Doe-woorden

  
Vul de gaten met dejuiste vorm van het werkwoord.
Hangen
Mijn jas aan de kapstok.
Aan het sportraam ik.

Verbeteren
De gevange zijn leven.
Ik help de juf .

Liggen
Op de tafel de krant.
Ik in bed.

Kijken
Papa verbaasd naar de hond.
zij naar de televisie?