DE STRIJD TEGEN

ETNUS











2014





Inhoudsopgave :


Hoofdstuk 1. De TAGA Vervangt David

Hoofdstuk 2. De Komst Van De TAGA

Hoofdstuk 3. Geheimenissen Van Spreuken 29

Hoofdstuk 4. Geheimenissen van Spreuken 19-28

Hoofdstuk 5. De Jacht Op De TOWB

Hoofdstuk 6. De Ontmaskering Van ETNUS

Hoofdstuk 7. De Grote ISMAEL-Sleutel

Hoofdstuk 8. Recht of Gnosis ?

Hoofdstuk 9. De Slager-Slaaf

Hoofdstuk 10. De Bloed-Dronkenschap

Hoofdstuk 11. De Bediening Van De Slager

Hoofdstuk 12. Colosse – De Slacht-Plaats








Hoofdstuk 1. De TAGA Vervangt David



In DOWD is de IYSH een bloedvergieter.


In Levitische zin was dit de Iereus Christos in de Septuagint, het Griekse OT. Dit wordt vaak vertaald als 'gezalfde priester', maar 'iereus' is in het Grieks een slager, wat ook weer terugkomt in de tekst van Leviticus 4. De Iereus is een slager, een ritueel bloedvergieter. Zelfs Jeruzalem Ierous- Salam was hierop gebaseerd. Ierous komt van YERUWSH in het Hebreeuws, wat komt van YARAH, bloedsprenkeling, en boogschutter. SALAM is verbonden aan Salomo, de vreze en de oorlogs-oproep. De polis is in het Grieks een arena, een oorlogsveld.


Later werd het Iesous Christos, en Ie-sus, als IYSH-SUS, wat betekent vechtslaaf van het varken, van Rome dus. Zo ontstond de tot slaaf gemaakte consument voor de nieuwe wereld orde in het Romeinse rijk. De mens werd gebonden aan schuld-genade, en raakte zo verlamd. SALAM, Salomo, is een tuchtsysteem en loonsysteem voor de slager. Daarom is het belangrijk terug te keren tot IYSH, voor het overwinnen van SUS, en dan te komen tot IEREUS-SALAM. Deze stad is van 'goud', chrysion, wat komt van 'cheiro', tuchtsysteem, en van 'chasma', moederschoot.


Galaten 4


26 Maar het hemelse Jeruzalem is vrij; en dat is onze moeder. 27 Want er staat geschreven:

Verheug u, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij die geen weeën kent; want talrijker zijn de kinderen der eenzame dan van haar, die een man heeft.

Onvruchtbare = EREMOS = de wildernis.

Het hemelse Jeruzalem is geen stad, maar een wildernis.



Op de planeet Var worden vechtslaven, IYSH, vergeleken met kemphanen, en ook zo genoemd. Het woord hiervoor is VULA.

Het woord voor slager in de oertaal is TAGA.

VULA komt dus in de plaats van IYSH, Jezus.

TAGA komt in de plaats van DOWD, David, en dus in de plaats van IEREUS, oftewel in de plaats van AIMA, de bloedvergieter. De TAGA-VULA is een hoge rang van vechtslaaf.



TAGA-SALAM is dus het nieuwe Jeruzalem.



Het is een slagers-arena.

Ik zag hen met hun messen. Het waren een soort sikkels verbonden met normale rechte messen. Het waren dubbele messen, met één handvat, een krom mes, en een soort pin die rechtstond. Met deze messen vergaarden zij gnosis.”



In het Aramees in Openbaring zijn het eerste en tweede paard van het eerste en tweede zegel : het zilveren paard en het gouden paard.

In het zesde zegel verandert de maan in bloed. Maan is SAHRA in het Aramees, wat ook 'zilver' betekent. In het Aramees verandert het zilver in bloed, de maan vergiet bloed, als een beeld van het sikkel-mes.

De zon, in het Aramees ook : het goud, veranderd in duisternis, haar en veren. Goud is in de Griekse worteltekst : de moederschoot.



Openbaring 6

3 En toen Hij het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom! 4 En een tweede, een rossig (Aramees : gouden – vagina in Griekse worteltekst) paard, kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en dat zij elkander zouden slachten, en hem werd een groot mes, sikkel-mes, slachter gegeven.

2 En ik zag, en zie, een wit (Aramees : zilveren = maan, beeld van sikkel-mes) paard, en die erop zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit, overwinnende en om te overwinnen.

De vrede van de aarde wegnemen” is in het Grieks :

vrede, eirene, doden-orakel, necromantie, nachas in het Hebreeuws, wat ook “opvoeding” betekent.

Eirene, nachas (als een beeld van Salomo), wordt “weggenomen”, lambano, wat “gevangen door de jacht” betekent, “uitverkozen” en “geplunderd”. De nakas, het paradijselijke slangenras, de “nakers”, “de dochters der mensen”, worden door het gouden paard, de moederschoot, overwonnen, als een trofee gemaakt. Dan wordt het sikkel-mes, het zilveren paard, gegeven. SARA komt dus weer opzetten, juist om de opvoeding te brengen. En zij voedt op tot de oorlog, tot de arena.

De TAGA die in de plaats van David komt veroorzaakt een muur in de linkerkant van het hoofd. Achter die muur aan de linkerkant komen die demonen dan terecht, terwijl de rechterkant van de muur vrij is gekomen. De demonen kunnen gezien worden als lange sprinkhaan-achtige roofparasieten met een zonneschijf op hun hoofd tussen twee hoorns. Dit zijn Egyptische demonen. Dit was een belangrijke hoofdbedekking die de Egyptische goden droegen. De gouden schijf in het Grieks, chrysion, staat voor de vagina in de worteltekst, en de twee hoorns stellen twee penissen voor. Goud is een beeld van de moederschoot wat als een zegel verbroken moet worden. Het goud zal veranderen in duisternis, haar en veren. De zonneschijf moet verbroken worden, want het is een zegel op de moederschoot. Deze zonneschijf houdt de macht van Jezus en David hoog. Ook de gouden ark moet verbroken worden, zodat kra, het loon van de gnosis, kan stromen.



Goud is een verwarrende energie, die alles misvertaalt, en mensen opsluit in cirkeltjes. Daarom wordt er ook over 'het goud der dwazen' gesproken. Het goud geeft valse beloftes, en dat maakt dat zoveel mensen in goud geinteresseerd zijn.



Het was de creatie van GoD, van GouD, van GeLD, GoLD, GoLiaD, om zo de Slager, TAGA, af te dekken.



Je kon alleen nog maar orthodox denken. Dit werd geimplanteerd in de linker hersenhelft, als een alien, die ook in een cobra kon veranderen. Deze moest de mens bewaken tegen ontsnapping. Je kon alleen maar in letterlijkheden denken. Dit veroorzaakte allemaal drama. TAGA richt nu een muur op, om afgezonderd te worden van deze demonen. Vanachter die muur, aan de rechterkant in het hoofd, kunnen we deze demonen verder analyseren en bestrijden. Zij zijn alreeds gevangen genomen. Zij zijn alreeds afgezonderd in kooien.



De moeder zal ons niet vetmesten, maar uithongeren, het heilige vasten, de heilige honger, om tot de leegte te kunnen komen, het heilige jachtmaal. Alleen door de honger, en door de leegte, komen wij tot deze plaats. Vet staat gelijk aan rijk (Salomo, voorspoed), en zij kunnen geen deelhebben aan deze wereld. De illuminati, MK-Ultra, probeert mensen vet te mesten, zodat ze de gnosis niet kunnen vinden.


De mannelijke suprematie geest kan alleen overwonnen worden, verbroken worden, door uithongering. Alleen in de heilige honger kunnen heilige jachtmaaltijden plaatsvinden. Wij moeten het ook niet proberen om vet, opgepoft, en rijk tot de moeder te komen. Haar vuur zal ons verteren.


Mensen werden vetgemest door de genade-leer van de overvloed van het vlees en bloed van Jezus Christus. Zij werden vet door dit vlees en bloed, en hun ogen werden verblind, hun oren verdoofd. Zij kwamen in de westerse illusie, waar de rijken steeds vetter werden, rijker, en de armen steeds armer, als een beeld van het koninkrijk van Salomo, voorspoed, oftewel de macht DESIS, de wachter van de grote Davids-demoon ETNUS. Ogen en oren werden vetgemest om ze zo voor eeuwig te sluiten. De illuminati kon zo eeuwig vet produceren voor een kannibalen-markt, om zo voor eeuwig van geld voorzien te zijn voor het gouden oog. Het duistere geheim van de moeder is dat zij hen vetmest. In deze vetmesting proberen zij zoveel mogelijk anderen mee te sleuren. De illuminati is alreeds fokvee van de moeder.


Alleen door de verhongering is er een ontsnapping hieruit. De moeder verhongert hen waarvoor nog steeds hoop is. Zo zijn zij veilig tegen de programmeringen van de illuminati en MK-Ultra.


Haar tenten zijn duister, zoals we in Hooglied lezen. Wij komen door vele voorhangsels, door vele tenten, tot haar. Het woord 'yareta, areta,' wordt hiervoor gebruikt in het Aramees. Dit betekent in het Hebreeuws in de wortel tekst 'vrees, trillen van angst.' Alleen de uitgehongerden, de verzwakten, kunnen tot haar komen, zij die geen tekenen van mannelijke suprematie meer vertonen. In de Vreze van de Gnosis komen zij tot haar, door haar tenten en voorhangsels. Nu, is dit een makkelijke weg ? Nee, totaal niet. Het tegenovergestelde. Het kost alles. Yareta, Areta, wat in het Syrisch-Aramees zowel de tenten als de voorhangsels betekenen, zijn in de wortel tekst niet alleen angst, maar ook woede, jaloersheid en verdriet. De tenten en voorhangsels van de moeder zijn de opwekkers hiervan. Zij staat dus voor de grote pilaren van TULIP, van het calvinisme. Ook wekt dit lawaai op, de verbale protestering naar deze dingen. Het is een gevecht met de moeder, waarin zij ons breekt, totdat zij ons heeft overwonnen en geen gevaar meer voor haar zijn. Er zal afgerekend worden met elk illuminati-implantaat in ons, wat gemaakt was om haar uit te doven en te onderwerpen. Zij is een wild beest.


Wij moeten niet raar opkijken wanneer 'Areta' tot ons komt. Wij naderen tot de grote moeder door 'Areta', haar tenten en voorhangsels, door de huiden van de beesten die zij heeft verslagen, en die daar hangen om ons te testen, uit te dagen en te breken. 'Areta' is haar wachters, die niet zullen rusten totdat zij ons hebben gebroken. De uithongering wekt hun oorlogsgejoel op, en zij zullen niet rusten totdat zij hebben overwonnen, en ons hebben onderworpen.


Vaak is het niet eens zo dat de vijand tegen ons strijd, maar de moeder zelf. Wel is het zo dat de moeder soms onze vijanden als voorwerpen gebruikt.


Dit waren schatten geroofd door Salomo, de grote vorst van vrede, met zijn twaalf officieren en twaalfduizend ruiters, als een beeld van de Babylonische Zodiak, die zich ook in de twaalf discipelen manifesteerden. Salomo betekent ook voorspoed. De tempel van Salomo kwam centraal te staan in de vrijmetselarij. Salomo was het boegbeeld van rijkdom, de god van geld.


Het reukofferaltaar is in de grondtekst waar afgerekend wordt met vet, de plaats van uithongering. In Leviticus 9 komt het overwinnings-gejoel voort uit de uithongering, waar het reukofferaltaar een beeld van is. In Openbaring kwamen de bazuin-amazones voort door het reukofferaltaar, door het vee uit te hongeren. Dit gaat allemaal over het OT spreken in tongen. Onze tong komt vrij door de vijandelijke prooi uit te hongeren. Ook is het reukofferaltaar in de grondtekst een omheining, een kooi, waarin de uithongering plaatsvindt. Het reukofferaltaar is een veefokker.


De slagers komen door de plaats van uithongering, door het gouden reukofferaltaar wat ze moeten verbreken, tot de grote moederschoot. Vaak moeten de slagers in zulke kooien afgezonderd worden, om door het voorhangsel te kunnen gaan. Het gouden reukoffer stond voor dit voorhangsel. Areta leidt ons door deze voorhangsels heen.


Door de misvertaalde code 'het gouden reukofferaltaar', wat in de grondtekst uithongering betekent en kooien, komt men tot het voorhangsel.


Dit reukoffer is in de hebreeuwse grondtekst 'qat-aretha'. Zij beeldt het voorhangsel uit, de tenten, om tot de grote moeder te komen, tot haar moederschoot, waar geboorte is.


Hoofdstuk 2. De Komst Van De TAGA


ADaN, het paradijs van Adam en Eva, is een beeld van de vagina in het Aramees (DN). Dieper in het paradijs ligt Chawila, Chuwl, oftewel Chowla, Gowlah, GLY. Openbaring staat gelijk aan naakt in ballingschap gaan, en dit is in Yechezqel de opslagplaats van MAYIM, het goddelijke zaad. Yechezqel kwam tot de naakte ballingen, GOWLAH, GLY.


GLY is het geheim van creatie :

OPENBAREN – NAAKT MAKEN – IN BALLINGSCHAP NEMEN – MAKEN = OPSLAGPLAATS VAN MAYIM


Genesis 2


10 Er ontsprong in ADaN een rivier om de hof te bevochtigen, en daar splitste zij zich in vier stromen. 11 De naam van de eerste is Pison; deze stroomt om het gehele land GOWLAH, waar het goud is; 12 en het goud van dat land is goed; daar is de balsemhars en de steen chrysopraas (onyx).


Goud is in het Grieks ook verbonden aan de vagina. Sinds Chawila, Gowlah, dieper in de vagina ligt, is dit de cervix, het diepere vaginale deel wat verbonden is aan de baarmoeder, waardoor het zaad, MAYIM, stroomt. In het Aramees staat er niet alleen goud, maar een mengsel van goud en zilver. We vinden hier de oorsprong van het zilveren en gouden paard, het eerste en tweede zegel.


De PISON die om Gowlah heenligt betekent 'scheiden' en 'verzwakken', en is ook de trots van de ruiter. Ook is de PISON de rok van GOWLAH. De PISON functioneert als een bezetter, siege, in de Aramese grondtekst.


In het zesde zegel verandert de maan in bloed. Maan is SAHRA in het Aramees, wat ook 'zilver' betekent. In het Aramees verandert het zilver in bloed, de maan vergiet bloed. Dit is hetzelfde als de rivieren die in bloed zullen veranderen, waarvan PISON een beeld is. PISON is het eerste, zilveren, zegel, en GOWLAH is het tweede, gouden, zegel. De PISON is het wapen van GOWLAH.



De PISON-rivier stroomt helemaal van ADaN, het paradijs van Adam en Eva, tot GOWLAH, de cervix. PISON is dus de schede van de vagina. Dit is het eerste paard, het eerste zegel. Dit vloeit over in het tweede paard, het tweede zegel, oftewel de cervix, GOWLAH.



Wanneer de derde schaal-engel de inhoud van zijn beker uitgiet in de rivieren en fonteinen, 'pege', wat betekent afgebroken van elkaar en weer aan elkaar gezet worden (in het Hebreeuws: Laban = wit = bakstenen maken), dan wordt het bloed. Als er iets breekt voor de eerste keer wordt het wit. Als het breekt voor de tweede keer wordt het rood. Het is als de komst van de OT Paarden : Ruwach, de Heilige Geest is het witte (zilveren) paard, en Esh (vuur) is het rode (gouden) paard. Ruwach draagt ​​de steen van Jozef, de onyx, wat betekent witmaken (de Shoham). ESH draagt ​​de Odem, de bloed steen, de sardissteen, de Steen van Ruben, oftewel de Steen van MAYIM.


We zien hierin dus verschillende lagen en grote paradoxen. RUWACH, de Heilige Geest, is een wit paard in de grondtekst. De Heilige Geest is dus het eerste zegel. Dit zegel moet verbroken worden. De Heilige Geest is een misvertaling, want in het Aramees gaat het over duisternis, en in het Grieks gaat het om pneuma, kennis. De gnosis is dus wat eigenlijk wordt uitgebeeld door het witte paard.


Al deze entiteiten komen dus vanuit GOWLAH, openbaring.


De onyx steen, SHOHAM EBEN, de witmaker, is in het Aramees KEPA BERYL. KEPA betekent juwelen. In de grondtekst zijn juwelen de wapenen van Iyowb. Ook Iyowb 28 gaat over GOWLAH :


1 Er zijn wel oorden, waar men het zilver te voorschijn brengt, en plaatsen, waar men het goud wast.


Zilver is KECEPH in het Hebreeuws, wat ook witmaken betekent.


De esoterische juwelen en sieraden zijn belangrijk, de innerlijke sieraden wel te verstaan, de sieraden van het hart. Zij zijn namelijk onze wapenen. In Iyowb 28 is een plaats, een bron, een MOWTSA van de juwelen en sieraden, van het goud en zilver, van het eerste en tweede zegel. Deze bron is GOWLAH. De KECEPH, de heilige lusten van de strijd. Een MAQOWM voor ZAHAB, de heilige weegschaal voor kastijding en reiniging. Dit is een plaats om vanuit op te rijzen met een wapenrusting, dus we hebben hier een arsenaal. Deze wapenrusting wordt gewonnen uit de APHAR, waarin het paradijselijke lichaam werd gemaakt. De APHAR is het stof en het vuil van de paradijselijke onderwereld. Deze wapenrusting is nogal geavanceerd, want het is ook een jachtrusting, fokrusting en slachtrusting, BARZEL, wat ook ijzer betekent. Dit wordt dus uit de APHAR gehaald, maar ook geselecteerd, gevangen genomen en getrouwd. Het heeft er dus mee te maken dat deels de wapenrusting van de vijand daar opgeborgen ligt, die we moeten gebruiken. Iywob zegt dat al zou zijn tegenstander een boek schrijven, hij zou het als een verentooi gebruiken (KLIL, KLILA). Ook worden wij dus eerst gevangen genomen en overwonnen door deze wapenrustingen. Ook is het de plaats van NECHUWSHAH, van NACHUWSH, rinkelende slavenbellen, en van NACHASH, de wetten van de heilige necromantie, van het observeren, en van de uitleg van de esoterische tekenen. Dit wordt gewonnen uit EBEN, stenen tabletten, relikwieen, monumenten (bijv. de gedenksteen van waar God de Israelieten hielp de Filistijnen te verslaan). Dit alles bevindt zich in een hart van vrees. Iywob zegt dat de Vreze des Heeren is de heilige secte des Heeren en de oorlogstaktiek, intelligentie en zintuig. EBEN is ook de hagelstenen die een onderdeel zijn van de apocalypse. Deze stenen worden gebruikt om een eeuwige plaats te bouwen, tot het oprichten van een stam.


Het zijn de stenen van de duisternis, van ambush, surprise attacks : EBEN OPHEL. Men doorvorst het uiterste van de duisternis om zulke stenen te vinden, en de duisternis wordt onderverdeeld, zodat er zicht komt (het zogenaamde nachtzicht, waar ook het Eeuwig Evangelie over spreekt). De vervulling hiervan, de perfectie, is de schaduw van de dood, de TSALMAVETH, de honger, de vluchtigheid, de heilige jacht, overweldigd worden, afgezonderd en verborgen uit het zicht, plaats van schilden en slacht, heilige verhongering. Dit heeft dus te maken met het gebied van de THUMMIM, waardoor men binnengaat door de URIM, het toetsende vuur. THUMMIM is een hoge graad van God's heiligheid om nachtzicht te geven. Men boort hiervoor een mijnenstelsel, wat Iyowb 28 op verschillende plaatsen uitbeeldt in de grondteksten, NACHAL, wat ook bezit en erfenis betekent. Kinderen werden door PAROW in de mijnenschachten (YEOR) gegooid, waar de jongetjes moesten werken. De mens kwam hier in na de zondeval, als een put met vele van zulke mijnschachten, als een groot stelsel van slavernij. Hier moest de mens zwoegen. NUWA : Zij beefden, waren onstabiel, en moesten daar rondzwerven. Uit dit deel van de onderwereld, ERETS, komt vlees voort, LECHEM. Daaronder is het draaiende vuur van God, van God's Woede, altaar-vuur, braad-vuur, ASH. Dat draaien is HAPHAK, wat tegendraads en rebels is, tegen alles in wat geleerd is. De EBEN, de steentabletten, zijn de MAQOWM, het arsenaal, van saffieren, en het heeft het stof (APHAR) van ZAHAB, de weegschaal en exotische sieraden. Saffieren, CAPPIYR, zijn de stenen van de schrijfpriester, van communicatie, in het Hebreeuws. In Yechezqel 1 wordt de troon van God beschreven als van saffieren.


28 : 7 – Het is een pad wat geen roofvogel (AYIT) kent, en geen gier (AYAH, hebzucht) heeft gezien. Dit duidt erop dat de windgod, het rijk der vogels, het rijk van de Geest, hier niets voor het zeggen heeft. Het licht, en de levenden, hebben hier niets in te brengen, en dat gaan we verderop ook weer zien.


: 8 – De leeuwen hebben het niet verwijderd, hebben het niet plat getreden.


: 10 – De YEOR wordt opengebroken, daar waar we allemaal opgesloten werden gehouden, tussen de rotsen van God, en zijn oog ziet YEQAR, pompen, wat te maken heeft met de pompen waarvan het paradijselijk lichaam was gemaakt, de besneden 'mannelijke' geslachtsdelen.


Abbadown en Maveth (heilige verhongering) hebben het gehoord door de OZEN, het oor, het horen en gehoorzamen door gebeden (AZAN), voor het ontvangen van goddelijke openbaring. Dit gebeurde door SHEMA/ SHAMA, onderscheiding van getijden.


In het Aramees :


Iyowb 28


: 1 – ATAR = Heilige Plaats, als een mijn NEPQA, NPEQ, waar ook hoofdtooien te vinden zijn.

: 2 – PARZLA = Ijzeren instrumenten worden uit de stof gehaald (APHAR).


MAZONA = VLEES = Het onderhouden van gescheiden vrouw en kinderen door de jacht, als een vorm van heilige slavernij, als een provider.


Dit is waar Iyowb doorheen ging. De ZUWR (God) had hem de oorlog verklaard. Abbadown en Shadday, de twee goddelijke vernietigers, waren op jacht naar hem, en zouden niet rusten voordat zij hem naar de TSALMAVETH hadden gesleept. Iyowb werd in hopeloosheid ondergedompeld, waarin hij wegzonk tot een heilige verdoemenis, in de bitterheid van zijn ziel. God had hem niet vergeven. God had zich afgescheiden van hem, als een heilige scheiding. LET WEL : Dit behoorde tot het goddelijke spel wat nodig was om de Leviathan tot verbreking te brengen, de gevleugelde, de Geest. Deze rituelen komen ook heel sterk voor in Betelgeuse in Orion. Het is een diepe Iyowbitische theologie, als de wet van scheiding, TOWRAH. Als wij los willen komen van al die valse Levitische offergeesten waarop de hele samenleving is gebaseerd, dan zullen we het Iyowbitische pad op MOETEN gaan. Er is geen andere oplossing. Overal om ons heen zijn er valse fokgeesten, en wij zijn het vee. De lucht ziet er zwart van. Als wij heilige Levieten zijn geworden, dan moeten wij deze behoudenis in vreze en beven bewerken door tot de diepte hiervan te komen door Iyowbitische Levieten te worden.


: 5 – Onder haar is de URIM (Nur/ Nura).


: 6 – DUKKA/ DUKKETA = rituele slachtplaats waar het saffier ligt, de steen van de schrijfpriester, van communicatie, van profetie, SAPPIL, SAPPILA, met de hoofdtooien.


: 8 – De HAYEWTA, de zoomorfische wezens die de troon dragen, de BEHEMAH, wilde dieren, hebben deze plaats niet vertreden (Hebreeuws : Ze hebben het niet verwijderd). We hebben hier dus te maken met een belangrijke paradijselijke plaats in de onderwereld.


: 9 – Hier worden de drugs van de promoties (HAR, Hebreeuws) gegrepen. Drugs = IQQARA, wat ook voet en schoot betekent. Iyowb ging dus in het spel om de Leviathan te verslaan door allemaal promoties heen, waardoor hij kwam tot de bittere kruiden en de drugs van de moederschoot van de onderwereld. Naakt, maar toch 'bedekt' door de heilige sieraden, zijn wapenen.


: 10 – De vuur-rivieren (NAHRA) worden uitgehouwen, worden onderscheiden en verdeeld, opengebroken (Hebreeuws).


: 11 – Het occulte, verborgene, TAHPI, TAHPITA, wordt gebracht tot de URIM, de NUHRA, NHOR, licht van de ogen, vuur, nachtzicht, de gradaties van duisternis die een beeld vormen.


: 12 – De heilige plaats van de SUKKAL/ SUKKALA, intelligentie, zintuig.


: 13 – Geen sterveling kent of heeft ervaring met/ omgang met/ heeft gezien : GINZA, GANZA, GAZZA, de opslagplaats van schatten, de opslagplaats van heilige literatuur. Het wordt niet gevonden in het land der levenden/ ongemengden.


: 14 – Wordt niet gekend door de Tehowm (diepte) en Yam (zee).


: 21 – Ook verborgen voor de PARHA, de vogels van de hemel (Geest).


: 22 – Door het oor/ opening van de schoot, hebben Abbadown, Hel en Verhongering SEMA gekregen, profetische instructie en gerucht.


: 23 – God (EALAHA) weet en onderwijst de weg, de ordes, van haar rituele slachtplaats (DUKKA, DUKKETA).


: 24/ 25 – Hij heeft het gewicht/ de mate van Geest (RUH/ RUHA) bepaald, en schreef instructies voor visioenen en profetische liederen. Hij gaf de grenzen aan.


: 28 – Zie, de DEHLETA, secte, vrees, relikwie, van EALAHA is BUYYAN, BUYYANA, intelligentie en gedachtenloosheid.


De DUKKA, de heilige rituele slachtplaats wordt hysterisch bewaakt door de URIM en de THUMMIM. Toch is de spel-gradatie zo hoog, dat er eigenlijk niets mis kan gaan, en er dus veel innerlijke rust is. God draagt Iyowb op om te jagen voor de goddelijke leeuwinnen, 'grote vrouwen' (Aramees : URYA, Hebreeuws : LABIY) en haar welpen, het kamp (KEPHIR). Hij moest hen MAZONA verschaffen, wat erop duidt dat zij van hem waren gescheiden, maar hij was nog steeds aan hen verbonden voor slavendienst. Dit gebeurde in en rondom de tempelplaats, de MEOWNAH, de zwarte tempel. Hier komen dus alle verborgen duisternissen van het Oude Testament aan hun trekken. De TOWRAH, een opperhoofd van de ZUWR, de wet van scheiding, had IYOWB veroordeeld, als een toets-oordeel. Als wij enig contact met God willen hebben, dan gaat dat door deze wet, de scheiding van het goddelijke. Ook Jezus ging hier doorheen, afgescheiden van God in de donkere nachten van Getsemane en Golgotha. Ook Ezechiel kreeg dit certificaat van scheiding. Dit gebeurde in de BAYITH, een onderwereld-gevangenis, een opslagplaats (lever). Er is in de onderwereld maar een hele dunne lijn tussen huwelijk en scheiding.


Dus in de diepte van de Levitische priesterdienst, in de Iyowbitische levels, is het belangrijk om lost te komen van allerlei religieuze romantiek van 'De Geest en de Bruid zeggen kom,' want daar winnen we de oorlog niet mee. We moeten het bruiloftsfeest van het Lam loslaten. Wij moeten dat opofferen aan God, en het kruis met de daarbij horende scheiding (!) aanvaarden. Wij moeten komen tot de duistere OHEL, tent, de MEOWNAH. De scheiding is belangrijk om allerlei soort van valse huwelijken met de Leviathan te verbreken. Wij moeten de MAZONA-kraal van de heilige scheiding in onze ANAQ, halsketen, daartoe ontvangen. Ook kan de MAZONA gezien worden als een extra snoer in de ANAQ. Hierdoor blijven wij verbonden met de MEOWNAH, de zwarte tempel waarvoor Iyowb moest jagen.


Ook betekent het stromen van de PISON rondom de GOWLAH “het aanzetten tot smeken” in de Aramese grondtekst. De TAGA, de slager, heeft dus GOWLAH als bron. Dit is verbonden aan de bloed-steen, de steen en opslagplaats van MAYIM.


In het Aramees-Hebreeuws overwon David Goliath (goud, Gold, God) door de EBEN, de tabletten van de Heilige Wet, de tabletten van de GNOSIS, wat als wortel-woord heeft : BANAH, het bouwen van een huis, een familie, waarin de MOEDER het gezag krijgt, oftewel het herstel van Moeder God. David overwon Goliath door de tempelbouw. Dat is een esoterisch iets. In het Aramees trof David Goliath door de EBEN in het oog (BYT, BIT, BET). Het oog van Goliath stond voor de zon van de oude wereldorde, maar de strijd was nog niet gestreden. Het verhaal van David was slechts apocalyptisch. Het oog van Goliath was namelijk Jezus, oftewel JOM, de zonnegodin, de klagende ster Venus.


In de grondteksten wordt de penis van Goliath (goud, Gold, God) afgehakt, en naar Jeruzalem gebracht. De wapenrusting/ jachtrusting/ het juk van Goliath werd naar de OHEL gebracht, oftewel de tabernakel, de tent van God.


David wordt dus vervangen door de slager, de TAGA. Dit is te vinden in GOWLAH.





Hoofdstuk 3. Geheimenissen Van Spreuken 29


Genesis 2


10 Er ontsprong in ADaN een rivier om de hof te bevochtigen, en daar splitste zij zich in vier stromen. 11 De naam van de eerste is Pison; deze stroomt om het gehele land GOWLAH, waar het goud is; 12 en het goud van dat land is goed; daar is de balsemhars en de steen chrysopraas.


De PISON rivier is een beeld van Salomo en GOWLAH is een beeld van David. Dit gebied ligt in de diepte van het paradijs. Dit gebied moeten wij veroveren.


Spreuken 29


22 

Aph Iysh, een hitsige (woede) vechtslaaf, hitst gevechten op en sterkte (pezigheid)

en chemah, woede, vechtslaaf van rebellie, begaat vele misdaden.


In het Aramees is dit het ophitsen van DN, marteling. In het Aramees was het paradijs van Adam en Eva een plaats van marteling, tucht (ADaN). DN betekent ook : exegetische interpretatie van de Schrift. In het Aramees is het ophitsen van gevechten : uitdagen en vechtlust.


Jeru-Salem, oftewel :

IEROUS (slager), YARAH (bloedbesprenkeling)

SALAM


is een beeld van DAVID-SALOMO, GOWLAH-PISON, het diepere paradijs.


SALOMO, de DESIS macht, is degene die DAVID, de ETNUS macht, bewaakt, als een voorhangsel.


25 De vreze, het beven, van ADAM, bloed-dronkenschap, spant een strik, zet lokaas, maar wie dapper is voor de MARA (Aramees, moeder), pronkt.


Hier gaat dus een hele subtiele chemie schuil, wanneer de heilige dynamieken aan elkaar gelinkt worden. De APH IYSH is vechtlustig, hitst het paradijselijke lichaam op tot gevechten, is bloeddorstig en bloed-dronken (ADAM), en dit brengt vrezen en beven, wat overgaat in de jacht. Wie dan dapper tot de Moeder terugkeert, die pronkt. Dit is aan elkaar verbonden. Dit is een heilig pronken, het terugkeren met de jachttrofeeen voor de Moeder. Als één van deze dynamieken ontbreekt, dan is het gedoemd tot falen. In het Aramees is dit 'de misdaad' van ADAM, wat dan een heilige misdaad is, en ook is het in het Aramees een heilige onrechtvaardigheid. Dit is in het Aramees gekoppeld aan heilige sterkte, pezigheid, hitsigheid, als een vruchtbaarheids-drang, een voortplantings-drang. Dit is dus verbonden aan vreze en beven, en onderworpenheid aan de moeder, dus verbonden aan overwonnen zijn, ingenomen en zwakheid. Zouden deze functies onderworpen zijn aan de vader en mannelijke suprematie, dan zou het 'stadsigheid' creeeren. Als een man zich hoger en sterker waant dan de vrouw, daar is waar het demonisch wordt. In de grondteksten gaat het hier heel duidelijk om de andere natuurlijke sferen van de onderwereld, GBR, dus niet de materiele, stadse man. De stadse man staat onder controle van ETNUS, de DAVID-demoon, een koninklijke demoon, die een koninklijk ras beheert, een stads ras.


In het Aramees maakt ADAM een steen des aanstoots, een schandaal, waarin hij zich beledigend opsteld, als een verlangen naar aanstootgevend gedrag, spottend, tegendraads, rebellie, wat ook door items kan gebeuren, door fetishen, jachttrofeeen. Dit is in het Aramees een religieus ritueel, en zelfs iets van de wet wat opgedrongen, gedwongen, wordt (BADA). Het is dwang. De steen des aanstoots wijst weer op Christus, het dekwoord van CHASMA, de moederschoot. Het is dus de taak van ADAM om de moederschoot en de moeder te openbaren. In het Aramees onderwerpt ADAM zich hieraan.




Hoofdstuk 4. Geheimenissen van Spreuken 19-28



Spreuken 28


14 Welzalig ADAM die gedurig vreest, en wie zijn hart, binnenste, verhardt, tot rebellie.



Welzalig is in het Aramees : regen, paradijselijk vocht

Verharden is in het Aramees een erectie krijgen

In de grondteksten van het paradijselijke gedeelte (Genesis 1-3) is vrees verbonden aan het verharden, als een resultaat. Ook is vrees een verwondering, en in het Aramees is het aanbidding. Weer gaat het hier over het paradijselijke lichaam wat gemaakt is uit mannelijke geslachtsorganen in plaats van spieren. Door erecties van deze lichaamsdelen wordt het bloed door het lichaam gepompt, door verhardingen, door het samenpompen van bloed. Dit gebeurt dus door de vrees, door het beven in het Hebreeuws, van ADAM, de bloed-dronkenschap, door in te gaan in de eeuwige vrees (het veroveren van Salomo). Dit veroorzaakt rebellie tegen het systeem (David-Salomo). Dit vers is dus een oproep tot de oorlog. In de meeste westerlijke vertalingen wordt dit totaal tegenovergesteld vertaald en gedemoniseerd :


14 Welzalig de mens die gedurig vreest, maar wie zijn hart verhardt, valt in het onheil.


Spreuken 27


4 Gramschap is wreed en toorn is overstelpend, maar wie zal voor jaloersheid bestaan?


In het Hebreeuws staat er : “maar wie zal de AMAD (slaaf) worden van QANAH, QANA, KANA, degene die de jaloersheid veroorzaakt, de ophitser, datgene wat de woede opwekt.”


QANAH betekent in het Grieks : “zij met de speren”, tucht-stok, gesel. In het Hebreeuws is het verbonden aan KN, wat vastbinden en piercen, piercings betekent, ook een tuchtmiddel.


QANAH maakt voortdurend arena-verbindingen, als stoken.


QANAH, KANA, is in het NT de plaats waar water in wijn veranderd, oftewel waar “water in bloed” veranderd, als een apocalyptisch teken. Het is een slagveld. De bruiloft te KANA

is slechts lokaas.


De wreedheid is MARRAHU, MRHW, in het Aramees, wat ook rebellie en dapperheid betekent. Maria, Mary, heeft ook deze betekenis in het Grieks. In de wortels is dit MARAH wat rebellie en ongehoorzaamheid aan de vader, aan God, de vader, betekent. Dit geeft ook weer nieuw zicht op de MARA, het Aramese woord voor de grote Godin en Bezitster. Zo is deze wreedheid geheiligd in de strijd tegen de mannelijke suprematie. De wreedheid is in het Hebreeuws ook het uitdagen. KANA is hetzelfde als MARA, en dit komt ook weer terug in 29:22, waar de APH IYSH dus eigenlijk KANA oproept.


En in 27:4 staat er dan : APH is SHETEPH, wat overweldigen, overvloeden betekent. Dit is wat de woede, de bloeddorstigheid, van de APH IYSH doet. De APH IYSH is vol van ADAM, bloed-dronkenschap. SHETEPH is ook : wassen. Dit gebeurt in de verre dieptes van het paradijs.


KANA betekent in de Hebreeuwse wortel van het Grieks ook : gnosis verkrijgen, of : EVA verkrijgt de gnosis. Dit moment wordt beschreven als de erectie.

25 Als het gras zich openbaart, en de grasscheuten gezien worden, laat de kruiden der bergen verzameld worden.

26 De lammeren zullen zijn tot uw kleding, en de bokken de prijs des velds.

27 Daartoe zult gij genoegzaamheid van geitenmelk hebben tot uw spijze, tot spijze van uw huis, en leeftocht uwer maagden.


Gras is in het Aramees ook regen, en dat betekent afdalen tot een lagere plaats, en wenen, als het zaad, daar waar het bloed in zaad verandert, het beeld van ADAM, de bloed-dronkenschap. Dit is dan de jachtrofee. Regen, paradijselijk vocht, is ADAM die eeuwig vreest, 28:1. Dit wordt in GOWLAH, GALAH, geopenbaard, 27:25.


Spreuken 25


23 De noordenwind verwekt stortregen.


Hebreeuws : Het verborgen CUWL, GOWLAH, openbaart, verbergt, regen, zaad, MAYIM, de ADAM die eeuwig vreest.


25 Als koel MAYIM is goed nieuws, evangelie, de jacht, het jachtfeest, jachtslavernij (shama).


Spreuken 24


4 door kennis (da'ath, gnosis) worden de kamers gevuld met allerlei kostbare, zeldzame en liefelijke (vruchtbare) sterkte, pezigheid (hown, own).


Zeldzaamheid is ook verbonden aan trofeeen (yaqar).


In het Aramees worden de kamers gevuld met fokvee, tot een fokkerij. Ook gaat het om een jachtmaal (bwsm, buwsama).


5 een IYSH, vechtslaaf van kennis (da'ath, gnosis) is dapper, waakzaam, hard (verharden van het hart) en betoont sterkte.


Hard is dus juist weer verbonden aan vreze.


In het Aramees is hij bewapend.


Het is dus zo dat in de gnosis je zowel dieper komt in zwakheid, als dieper komt in sterkte. In het Hebreeuws gaat dit over het sterk zijn van de voeten voornamelijk, als in alert zijn. Met sterkte wordt er dus alertheid bedoeld, en geen brute kracht. Het gaat hier om de subtiele sterkte van de gnosis. Het verharden van het hart is door de kerk gedemoniseerd, terwijl het op de heilige vreze duidt, de alertheid van de voeten van de vechtslaaf. De kerk vreest de verharding van het hart, omdat dit de heilige erectie is van de oorspronkelijke paradijselijke lichaamsdelen.


Spreuken 22


1 Piercings, merktekens, SHEM, (slavernij) is verkieslijker dan veel rijkdom, belegering (chanah, siege) is beter dan zilver en goud.


4 Door zwakheid, honger en vreze komt osher, erectie en kabad, hardheid en (nog meer) honger.


Spreuken 20


15 Al heeft men goud en een menigte robijnen, het kostbaarste juweel, hardste wapen, zijn de lippen, randen, van da'ath (gnosis).


Spreuken 21


15 Recht doen en offeren (ASAH) is een vreugde voor de rechtvaardige,

en de bedrijvers van de heilige misdaad en ongerechtigheid nemen in, zijn de slagers.


Dit heeft niets te maken met stadse, frivole vreugde. Het is doodserieus, en verbonden aan vreze, wat dan een uitstorting brengt van MAYIM. Dit zijn strakke natuurwetten. Als je ergens halverwege de vreze en de honger loslaat, dan komt er vroegtijdige, valse vreugde. De stad is hiervan bezeten, en werkt door valse vreugde. Dit heeft niks te maken met de heilige vreugde die komt door de eeuwige vreze.


In het Hebreeuws is de heilige misdaad het leven door bloed, en niet door zuurstof, dus leven door bloedgas-longen en niet door zuurstof-longen. De heilige misdaad is verbonden aan spasme, aan pulseren, snelle, onverwachtse bewegingen maken, adem problemen hebben, snel en stoterig ademen, verbonden aan woede en rebellie.


Spreuken 19


18 Straf je zoon zo lang er nog hoop is, en bekommer je niet om zijn gejammer.


Velen zullen stoppen met tucht en strijden vanwege JOM, het jammeren.

Kastijden is YACAR, door slagen en striemen, door de gesel.






Hoofdstuk 5. De Jacht Op De TOWB


Spreuken 17


11 De verbrokene zoekt slechts MERIY, rebellie (vgl. MARA),

maar naar hem zal wreedheid gezonden worden.


In het Aramees : zoekt slechts WRAAK.


De strekking van Spreuken komt op hetzelfde neer, dat God, MARA in het Aramees, wreed is. Wie dus naar MARA, MERIY, op zoek is, zal een wrede God vinden. Zoals Maria de moeder van Jezus is, van IYSH, is dit wat de achtergebleven Aramese betekenis bevestigd. De IYSH is de zoon van de wreedheid.


Het is belangrijk om 'mayim', het goddelijke zaad, te ontvangen, om zo geen slaven van SEPTUS te zijn. Hiervoor moeten wij het vruchtbaarheids-teken van MARA in ons leven ontvangen, als een weg terug naar het paradijs, om zo niet in het oosten te blijven steken, maar op te gaan naar de zee van zaad in het westen, om zo door de leegte tot de Tehowm, de paradijselijke afgrond, te komen.


Het zou weer zijn als de dagen van Noach, en dan is er voor de oprechten dit teken weer te zien. Voor de onoprechten is dit het teken van het oordeel. Volgens de grondteksten waren man en vrouw geschapen vanuit geslachtsdelen, en had de man deze in plaats van spieren, dus door zijn hele lichaam heen.


In het goddelijke lichaam zijn er meerdere harten.


De huidige mens heeft slechts één hart als een pomp van de bloedsomloop die voor het vervoer zorgt binnenin het lichaam. Dit hart staat onder zware druk en gunt de huidige mens geen leven boven de 100-120 jaar. Dit hart staat onder de vloek der aarde : 'Al zwoegende zult gij van de aarde eten, in het zweet uws aanschijns zult gij uw brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt ; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren (Genesis 3). De oorspronkelijke mens had in het paradijs meerdere harten, waardoor de druk niet op één hart terechtkwam. Door deze harten konden ze beter hun lichaam besturen en de koninkrijken waarover zij waren aangesteld (de dierenwereld en de plantenwereld). Er waren vele omlopen/ circulaties in het lichaam die noodzakelijk waren om in het paradijs te kunnen leven. Deze circulaties werden afgebroken door de zondeval, en de verwijdering uit de hof. De harten, die de spil vormden van hun bijna goddelijke lichamen, werden uit het centrum gehaald, en kwamen onder de vloek der aarde, de drie-dimensionale realiteit waar.


De hersenen waren een hart, zo spasmisch als een hart, verbonden aan de moeder. Dit waren de hart-hersenen. De hersenen op aarde zijn parasieten die mensen materialistisch houden. Dit hart werkt vanuit de goddelijke verlamdheid, vanuit de goddelijke slaap van Adam, de bloeddronkenschap. Ook de twee ogen waren kleine harten, die werkten vanuit de goddelijke verlamdheid, en het zien in spasme hielden, verbonden aan de moeder. De ogen werkten door bloed. Er moest bloed vergoten worden, anders was er geen nachtzicht.


Yashayah 1


19 Als gij gehoorzaamt als een slaaf (sama), zult gij het goede (tuwb, towb) van de onderwereld (erets) eten.


Tuwb is goed smakend, wat komt van towb, een goedsmakend hart, en versierd. In de Var-geschriften worden offerdieren soms versiert (bijvoorbeeld witte bokken in het boek Jagera van Var). Tuwb betekent prosperity, welvaart, en is dus een vijand. De TOWB zijn bokken die de Israelieten moesten verslaan.


Spreuken 27


25 Als het gras zich openbaart, en de grasscheuten gezien worden, laat de kruiden der bergen verzameld worden.

26 De lammeren zullen zijn tot uw kleding, en de bokken de prijs des velds.

27 Daartoe zult gij genoegzaamheid van bokkenvet (cheleb, het beste deel) hebben tot uw vlees, tot vlees van uw huis, en leeftocht uwer maagden.


TOWB is in het Aramees de substantie van paradijselijk vocht en regen.


Gras is in het Aramees regen, en dat betekent afdalen tot een lagere plaats, en wenen, als het zaad, daar waar het bloed in zaad verandert, het beeld van ADAM, de bloed-dronkenschap. Dit is dan de jachtrofee. Regen, paradijselijk vocht, is ADAM die eeuwig vreest, 28:1. Dit wordt in GOWLAH, GALAH, geopenbaard, 27:25.

 

Spreuken 25

 

23 De noordenwind verwekt stortregen.

 

Hebreeuws : Het verborgen CUWL, GOWLAH, openbaart, verbergt, regen, zaad, MAYIM, de ADAM die eeuwig vreest.

Dit wordt gevonden in de TOWB, een vijandelijk bokkenras, wat alreeds aanwezig was in het paradijs, die door Yashayah belooft wordt aan de gehoorzame slaven. Dit bokkenras schijnt dus het geheim van Adam, van de eeuwige vreze te dragen, van de paradijselijke regen.

Exodus 33


18 Toen zei Mozes, MSY (honger, zwakheid) : Toon mij toch Uw heerlijkheid!

19 Maar Zij zei: Ik zal al Mijn TOWB (paradijselijk, vijandelijk bokkenras) bij u voorbij laten komen, en in uw aanwezigheid zal Ik de Naam van de HEERE uitroepen.


Door de honger komen we los van vals, stads voedsel en ontvangen wij TOWB, wild voedsel, demonische bokken die we moeten eten om de vijand te verslaan, en te komen tot de eeuwige vreze in ADAM, het paradijselijke zaad.


Psalm 31


20 Groot is het getal van TOWB (paradijselijk, vijandelijk bokkenras)

dat Gij hebt weggelegd voor wie U vrezen.


Yashayah 1


20 maar als u weigert en ongehoorzaam bent,

zult u door het mes, de bijl, gegeten worden;

want de mond van de HEERE heeft gesproken.


Het blijkt dus van groot belang te zijn de TOWB te verslaan.


28 Maar er zullen rampen zijn voor zowel overtreders als zondaars;

wie de HEERE verlaten, zullen omkomen.

29 Want zij zullen beschaamd worden vanwege de eiken, AYIL, reuzen

die u begeerd hebt,

en u zult rood worden van schaamte over de tuinen

die u uitgekozen hebt.

30 Want u zult zijn

als een eik waarvan de bladeren verwelken,

en als een tuin die geen water heeft.

31 En de sterke zal tot vlasafval worden

en wie het bewerkt, tot een vonk;

die twee zullen samen verbranden,

en niemand zal er blussen.


AYIL zijn de sterke mannen, de groten van naam, met grote rijkdom, de prominente, grote leiders, de reuzen, oftewel de nephilim, die door de 'dochters der mensen' (gevaarlijke aliens, nakers) zijn uitverkoren en worden bekrachtigd. Dit zijn vrouwen die uit zijn op geld, macht en aanzien. De AYIL zijn in de grondtekst bestemd tot het zijn van offerdieren, maar de nakers begeren deze heersers om er overspel mee te plegen, opdat zij het geslacht van de nephilim in stand kunnen houden. In het Aramees zijn dit de gesneden beelden waar afgoderij mee gepleegd wordt.


Bokkenjacht – van het letterlijke tot het symbolische


Yechezqel 9


11 En zie, de IYSH BADA, de rituele slaver, slavenjager, slavenjagende vechtslaaf (met valstrikken), was en de schrijfkoker aan zijn zijde droeg, bracht bericht: Ik heb geofferd, ASAH, zoals Gij mij bevolen hadt.


Exodus 28


42 Offer, ASAH, en maak voor hen van de huid van het offerdier BADA-lendenschorten, speciale lendenschorten voor de slavenjager, slaver, om hun schaamte te bedekken: van de heupen tot aan de dijen zullen zij reiken.





Hoofdstuk 6. De Ontmaskering Van ETNUS


De Heilige Geest nam op een gegeven moment binnen de pinksterbeweging een grotere plaats in dan Jezus, ook wel omdat velen het lijden van Jezus nogal eng vonden. Velen kozen voor de Geest eerder dan het Kruis. De Geest was voor velen een ontsnapping om zo lekker en lui te geloven. De gaven werden veelal ontweken, want dan zou het te moeilijk worden en te direct. Nee, men vond dat men het prima voor elkaar had. “Met een bijbeltje in de hand, reis ik door het hele land.” “Ik en mijn bijbeltje.” De Geest moest vooral vaag gehouden worden.


Er zijn meerdere Heilige Geesten. Zo is er een groot verschil tussen de OT Geest en de NT Geest, en in Openbaring schijnen er ineens zeven Heilige Geesten te zijn. Het is een bedrading met meerdere snoertjes. Jezus voorspelde dat de Trooster zou komen die hen tot de volle waarheid zou leiden. Jezus zelf zou van het toneel afgaan. Toen begon al snel het grote Paulinische tijdperk, waarin Paulus deze profetie in vervulling deed gaan. Paulus was de beloofde Trooster.


We zagen hoe deze Geest, ETNUS, zich telkens weer ontpopte door de geschiedenis heen :


DAVID – PAULUS – JOHANNES CALVIJN – JOHN NORMAN (GOR DYNASTIE)


Dit was de troon voor het volk van God. Dit is naast SEPTUS een andere draad. Er zijn meerdere Heilige Geesten. In de Hebreeuwse grondtekst is dit Ruwach, spasme. In de Hebreeuwse grondtekst gaat het om slavernij, slaver, slavenjager, wat ze misvertaald hebben tot Heilige Geest. Paulus was een zacht eitje vergeleken met David, maar dit hoorde allemaal bij de strategie. In de Gor boeken gaat het niet om de 'vrucht van de Heilige Geest', maar om de vrucht van de slavenraid. Wat deze vier in het letterlijke aan elkaar bindt is dat ze voor mannelijke suprematie staan. De Heilige Geest draagt of staat voor de witte steen van Jozef, de onyx, oftewel de steen van het witmaken. Deze steen wordt in de gnostische moeder geschriften ook wel de python steen genoemd als de steen van slavernij. Degene die de steen vindt of ermee in aanraking komt, wordt een slaaf van de steen.


De Heilige Geest betekent in de diepte de cervix, het diepere deel van de vagina, wat aan de moederschoot verbindt. De Heilige Geest leidt daar naartoe, als een zegel. Het maakt slaven voor de moeder. De Heilige Geest houdt dus de heilige slavernij verborgen.


De Heilige Geest houdt dus verscheidene dingen in :



De Heilige Geest is dus een extra implantaat van de vechtslaaf, om hem tot een BADA IYSH te maken, een slavenjagende vechtslaaf. Dit is ook waar het woord 'apostel' op neerkomt in de context van de grondtekst. De Heilige Geest leidt tot de wildernis, oftewel Ierous-Salem, het slachthuis, de arena (polis). De Heilige Geest is 'de geest van een heilige, saint, sint', 'de geest van een heilig persoon' in het Grieks. Heilig komt van vruchtbaarheids-slaaf, tentslaven die gebruikt werden voor sexuele of vruchtbaarheids-rituelen.


Openbaring 2


17 Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.

Wie overwint, hem zal Ik geven van het verborgen MaNa, MAN, en Ik zal hem een witte steen geven en op die steen een nieuwe naam geschreven, welke niemand weet, dan die hem ontvangt.


Het MaNa, MAN, was het hemels voedsel wat aan het volk in de woestijn werd gegeven, wat erop neerkomt dat het mannelijke ras door de nakers, buitenaardse parasitaire gedrochten, gegeten kan worden zodra ze hebben overwonnen. De hedendaagse mannenfokkerij ziet mannen als vlees. Daarom moeten zij rijk worden en veel macht en aanzien hebben, opdat zij de nakers overvloedig kunnen voeden. Dit is ook verbonden aan het woord MeNu, voedsellijst, voedsel-agenda.


Jezus representeert het mana, als de man die gegeten moet worden :


Johannes 6


31 Onze vaderen hebben het manna in de woestijn gegeten, zoals geschreven is: Brood uit de hemel gaf Hij hun te eten. 32 Jezus zeide dan tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel; 33 want dát is het brood Gods, dat uit de hemel nederdaalt en aan de wereld het leven geeft. 34 Zij zeiden dan tot Hem: Here, geef ons altijd dit brood. 35 Jezus zeide tot hen: Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.


Ook is het mana in het traditionele christendom een beeld van de Heilige Geest. Alles wijst dus op kannibalisme, op het consumeren van mannen (MANA, MANNA) om zo de gnosis verborgen te houden.


Omdat de Heilige Geest oorspronkelijk stond voor een slavenraid, en Paulus, als doulos (slaaf) en apostel (jager), ook juist de beloofde Heilige Geest is, de Trooster, moeten de brieven aan de gemeentes gezien worden als slavenjachten, invasies tot het maken van slaven. Juist Paulus was dezelfde geest als David, en dit wordt helemaal duidelijk in Johannes Calvijn, die pure slavernij predikte (de mens kan uit zichzelf niets, zelfs niet kiezen) en John Norman die inmiddels 33 boeken van Gor over slavernij schreef, als de 33 jaren van Jezus op aarde, als de 33 graden van de vrijmetselarij.




Hoofdstuk 7. De Grote ISMAEL-Sleutel


Een clown zat op een stoel aan een tafeltje. Hij had een paarse jas aan, een groene trui met een donkergroene stropdas, en een brede grijns op zijn gezicht. Aan de linkerkant van de tafel stond een lange man met een hoge paarse hoed op, donkere randen om zijn ogen. Achter hen was een poort die zij bewaakten, maar hun spel was afgelopen. Een haai-achtige vis was ontmaskerd, en ontluisterd zwom de vis van de poort vandaan, van zijn macht beroofd. Langzaam ging het stalen hek open.


Als wij tot de grootste en eeuwige zwakheid zijn gekomen, komen we daardoor ook tot een soort van spasmische sterkte. Sterkte is dus niet zomaar 'kracht'. We mogen geen kracht-junkies worden. Neen. Sterkte is in de grondtekst 'alertheid', dus een hogere vorm van gevoeligheid.


Psalm 1


1 Gelukkig de IYSH

die niet meegaat met wie kwaad doen,

die de weg van zondaars niet betreedt,

bij spotters niet aan tafel zit,

2 maar vreugde vindt in de wet van de HEER

en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht.


Gelukkig of gezegend is in de worteltekst van het Hebreeuws : sterkte, vastheid, stevigheid. Er is dus een heilige sterkte voor de IYSH, de vechtslaaf. Wet is TOWRAH, de wet over offervee. In het Grieks is zonde 'het missen van het merkteken', hamartia, oftewel anti-slavernij. Nu is er een valse slavernij genaamd het calvinisme, en langzaamaan begon de reformatie daar van af te wijken. Heilige slavernij wordt niet geleerd. Het stopte bij de doop in de Geest, en de heilige gebondenheid van Paulus was niet interessant.


Handelingen 20


22 Gebonden (deo, gebonden tot de wet (towrah), slavernij) de pneuma (gnosis), naar Jeruzalem (Iereus-salem, arena, slachthuis), niet wetende wat mij daar overkomen zal.


De heilige slavernij van Paulus wordt niet geleerd. Anti-slavernij is wat zonde betekent, of halfgebakken slavernij. Ook het calvinisme mist de slavernij, omdat het vals is. Psalm 1:1-2 gaat over tot heilige sterkte komen door heilige slavernij. In het Aramees is sterkte groei. Valse sterkte opgewekt door valse slavernij of anti-slavernij leidt tot mannelijke suprematie, maar dat is allemaal juist om de man vet te mesten voor de naker-aliens.


Gor heeft alleen zin als de geslachten worden omgedraaid. Mannelijke suprematie is te cliche, de makkelijke weg, en gnostisch gezien faalt het. Dat wij moeten terugkeren tot de moeder, tot de moederschoot, betekent dat we terug moeten keren tot de gnosis, tot de hogere kennis waardoor we getransformeerd worden. Mannen-aanbidding, zoals het christendom, leidt af van de gnosis, omdat het wil binden aan het materiele : materiele kracht, geld, pseudo-religie, oppervlakkigheid. De moeder is goed, maar omdat hier op aarde alles omgekeerde wereld is, moet zij meer naar de duistere, 'evil' kant leunen, anders zou het hypocriet en tuchteloos worden. Goed en kwaad moeten dus hergedefinieerd worden, in een grotere context geplaatst worden. Gor moet dus omgedraaid worden om doorgang te geven tot de gnosis.


Het kan dus lijken alsof de gnosis met je rondspeelt, maar toch is dit van een hogere code. De gnosis gaat om diepe initiatie en de condities zijn hoog. Ook hebben we dus niet met letterlijkheden te maken, maar met symboliek en zelfs cryptiek. Wij moeten weer helemaal kind worden in de gnosis, en vandaaruit opgroeien, door een strenge opvoeding. In dat opzicht kunnen we niet zomaar het christendom weggooien alsof het allemaal niets betekent zoals de atheisten doen, of mensen die zo op het geloof zijn afgeknapt dat ze niets meer met wat voor geloof of religie dan ook wat te maken willen hebben. Voor een bepaald seizoen kan dit wel, en is zelfs noodzakelijk, maar de oorlog gaat door. Het christendom is code. Het zegt niet wat het zegt. Het houdt iets verborgen, en moet ermee voor de dag komen, wanneer wij het mes erin prikken. De boodschap van het kruis blijft erg belangrijk, maar we zullen dit door transformeren, doorvertalen, en het zal heel subtiel voor onze ogen veranderen. Wij rennen dus van Jezus weg, en dan er weer naartoe voor de oorlog, voor de vertaling : 'Wat betekent het dan wel ?' en 'Hoe kunnen we dit anders benoemen ?' en 'Hoe kunnen wij dit omzetten in een andere taal, zo dat het wel nut kan hebben ? Hoe kunnen wij er zuiver tegenaan kijken ?' Het is allemaal geroofde gnosis, het is een puzzel. Het christendom is een crimineel meesterwerk.


Psalm 1


2 maar vreugde, lust, plezier, waardevolle objecten, vindt in de wet van de HEER

en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht.


De wet, towrah, is in de worteltekst YARAH, wat boogschutter betekent. Het gaat er dus om lust te hebben in het boogschieten. Hierin vinden we de waardevolle objecten, trofeeen. De IYSH moet dus een boogschutter worden. Hierin vindt de IYSH sterkte.


en zich verdiept in het boogschieten, dag en nacht.


Verdiept is in de grondtekst HAGAH, kreunen, grommen over de prooi. De necromancers doen dit om de geluiden van de onderwereld te imiteren, ook door middel van psalmen. Dit betekent : strategieen opzetten. Het is het opwekken van de verbeeldings-kracht. Dit is verbonden aan HAGAR die Ishmael opvoedde als IYSH door MAYIM. HAGAR voedde Ishmael op door het boogschieten. 'Dag en nacht' is in de worteltekst 'warmte in de draaiende tunnel' wat een beeld is van de moederschoot. Dit gaat dus over een geboorte. Door het boogschieten komt de IYSH tot geboorte.


HIERDOOR :


3 Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen,

die zijn vrucht geeft op zijn tijd,

welks loof niet verwelkt; al wat hij onderneemt, gelukt.


Boom is in de grondtekst een martelpaal of een ander martel-voorwerp, zoals een galg. In de worteltekst is het hard worden. Dit zal dus gebeuren door HAGAR.


die zijn vrucht geeft op zijn tijd


= die zijn kinderen, beloningen, rewards, trofeeen NATHAN, verkoopt


In het Aramees staat dat hij SLM, SALAM, oftewel SALOMO, bereikt.


al wat hij onderneemt, gelukt.


= wat hij offert, brengt hem tot SALOMO, in andere woorden : tot IEREUS-SALAM, de arena, het slachthuis, het slagers-loon. De IYSH groeit dus op als boogschutter en slager. Dit gebeurt allemaal door HAGAR. De IYSH wordt zo tot een ISHMAEL.


IYSH-SHAMA-EL. SHAMA betekent 'onderscheiden'. EL komt van AYIL, offervee.

'De vechtslaaf die het offervee onderscheidt.'

Dit is wat de wijsheid van Salomo en het getal van het beest inhoudt :

Het is 'slagers-kennis', 'slagers-gnosis'.


VULA-SHAMA-AYIL, de vechtslaaf die het offervee onderscheidt.

In TAGA-SALAM, het nieuwe Jeruzalem, waarin ETNUS onderworpen is.

ETNUS is tot een voetenbank geworden, en ook zijn wachter, DESIS, is verslagen.

Beiden zijn geketend, hun ruggen gebroken.


Iysh-Shama-Ayil, Ishmael, is dus de sleutel tot de link tussen David en Salomo,

de wachter van dit grote mysterie.




Hoofdstuk 8. Recht of Gnosis ?


Je weet dat er iets niet klopt. Je kijkt om je heen en ziet dat ogenschijnlijk de man regeert en er een verschrikkelijk potje van heeft gemaakt. Toch wordt deze 'mannelijkheid' aanbeden. Het wordt als normaal gezien dat een man carriere maakt, stropdasje erbij, om zo een product aan te bieden wat de wereld toch niet beter zal maken, maar alleen maar verder in slaap doet sussen. Mannelijkheid wordt bijzonder goedkoop en clichematig voorgesteld, alsof hij altijd maar weer het baasje moet spelen, en vooral veel geld en verwennerij moet daarin een grote plaats hebben, als een soort van superman, en dan veel aanzien en hoge posities, in het bedrijfsleven en in de politiek. Zelfs veel christenen die zeggen Jezus te volgen houden dit soort superman-gedachtes erop na. De man die zij zich voor ogen houden is totaal het tegenovergestelde van Jezus. Maar ja, er zijn dus wel bedrijfs-links gekomen, om zo een andere Jezus te brengen. Juist omdat Jezus zo bekend is, blijft Jezus erg populair en geliefd, maar dan meer op een afstand en als een traditie. De nakers willen bekende mannen, dus Jezus blijft goed bruikbaar. Zo is het dus een mannen-fokkerij, waar de man geen kind mag zijn, niet in het verborgene mag leven, niet sober mag zijn, en niet in de wildernis. Nee, een man moet stads zijn, met stedelijk aanzien, met grote toeters en bellen aangekondigd worden, aandachts-zuchtig, en zeer fabrieks-vriendelijk. De man is brandstof voor de naker-aliens, voedsel.


Deze mannelijkheid wordt in stand gehouden door veel leugens. Veel profeten lopen met deze kermis mee, terwijl de wildernis-profeten zich in grote woede afzonderen, walgende over dit staats-circus. Men wil zo graag meetellen dat men de gnosis vergeet. Oppervlakkigheid en 'mannen-behagenis' doet velen de prijs missen. Men houdt de mening van de massa hoger dan de waarheid. Men houdt de ingeburgerde, gevestigde autoriteit hoger dan de waarheid. De naker-aliens regeren, oftewel de NAGA'S, de wachters van de gnosis, de NACHAS, de slang van het paradijs, het grote 666 Salomo mysterie. Dit is een grote test. Luiaards en navolgers zullen dit mysterie niet willen oplossen.


De waarheid is dat we de grootste karikatuur ooit gemaakt van de man vandaag zien in de wereld, in de stadse gewesten van een soort pseudo-realiteit waar alles omgekeerde wereld is. Toch is ook de stad innerlijk verdeeld, en dat moet ook, want de nakers zetten iedereen tegen elkaar op. Zij willen bloed zien. Het recht van de sterksten maakt zo een selectie, maar dit is slechts een illusie.


Velen knappen af op het systeem, en komen met een alternatief of benemen zichzelf van het leven. Velen trekken zich terug en besluiten in eenzaamheid te leven. De draaimolen is zotgedraaid en niemand kan het meer stoppen. Je kan het op een grote afstand bekijken en je afvragen : 'Wat voor een demoon is dit ? Wat voor een leprechaun danst daar ?' Want het is een leprechaun. Er wordt een toverkunstje uitgevoerd. Er is nu kans om hiervan te ontwaken. Velen schreeuwen om een beetje kennis om dit alles te kunnen begrijpen. Het maakt hen gek. De leugen blijft maar dreunen in hun hoofd. Velen verlangen naar het frisse water van de gnosis, maar velen kunnen het niet duiden en weten niet eens wat het is. Velen worden niet tot de gnosis toegelaten. Dit is een grote tragiek.


Er hangt namelijk een grote prijs aan de gnosis, en velen willen die prijs niet betalen. Velen willen nog water bij de wijn doen, compromissen maken.


Psalm 1


3 Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen,

die zijn vrucht geeft op zijn tijd,

welks loof niet verwelkt; al wat hij onderneemt, brengt tot SALAM, oftewel SALOMO, in het Aramees.



We zagen dat de IYSH opgroeit als boogschutter en slager. Dit gebeurt allemaal door HAGAR. De IYSH wordt zo tot een ISHMAEL, oftewel 'een onderscheider van offervee', slagers-kennis. ISHMAEL rooft zo de Salomo-trofee. Dit is ook een eigenschap van het tweede paard, het rode, oftewel gouden paard, in Openbaring.



Openbaring 6

3 En toen Hij het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom! 4 En een tweede, een rossig (Aramees : gouden) paard, kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en dat zij elkander zouden slachten, en hem werd een groot mes, sikkel-mes, slachter gegeven.

Eirene, nachas (als een beeld van Salomo), wordt “weggenomen”, lambano, wat “gevangen door de jacht” betekent, “uitverkozen” en “geplunderd”. De nakas, het paradijselijke slangenras, de “nakers”, “de dochters der mensen”, worden door het gouden paard overwonnen, als een trofee gemaakt. Dan wordt het sikkel-mes, het witte, zilveren paard, gegeven.

In deze zin is Ishmael het rode paard. Ishmael organiseert een invasie in het rijk van Salomo, om de betekenissen te veranderen, om Salomo eigen te maken, als een trofee. Salomo is een beeld van de nakers die angstvallig de gnosis bewaken.

De bronzen voeten die de goddelijke persoon heeft in de bijbel zijn in de grondtekst : 'vuile voeten', brons betekent 'vuil'. Dit vuil staat voor camouflage, spionage, infiltratie, duisternis en rebellie. Brons is in de wortels 'nachash', weer wijzende op Salomo. Het is een trofee van vuil. Ishmael maakt zich vuil voor de strijd. Hij heeft Salomo overwonnen. Dit komt tot uitdrukking in de tweede zoon van Ishmael : KEDAR, duisternis, vuilheid, modder.



Vuil, KEDAR, wast ons. Wij worden gewassen om los te komen van de schoonheid van de mensen, want dit is slechts een chemische schoonheid die ons te gronde richt. Bedenk alle kankerverwekkende stoffen die in hedendaagse schoonmaakmiddelen en wasmiddelen zitten. Leef zo dicht mogelijk bij de natuur en de gnosis.



Vuil betekent : niet bang zijn om vies te worden. Geen smetvrees ontwikkelen.



Het is dus belangrijk om boogschutter onderscheiding te krijgen, en zo te komen tot slagers-onderscheiding.



Psalm 119


165 Zij, die uw wet, TOWRAH-YARAH, het boogschieten, liefhebben, hebben grote vrede, shalowm, SALOMO,

er is voor hen geen struikelblok.


In de worteltekst van de TOWRAH, de wet, gaat het om 'het leren boogschieten, het leren onderscheiden in het boogschieten, het leren mikken.' Zo kunnen wij de burchten van Salomo veroveren.


Spreuken 3


1 Mijn zoon, vergeet HET BOOGSCHIETEN niet

en uw hart beware mijn geboden, 'de codes van wijsheid' (Hebreeuws).


Spreuken 29


18 Waar het visioen ontbreekt, gaat het volk ten onder, speelt het volk voor leider ;

als het HET BOOGSCHIETEN onderhoudt, is het gelukkig, doelgericht, vol onderscheiding.


Het boogschieten is dus een manier om visioenen te ontvangen. Gelukkig of gezegend is ook in de worteltekst van het Hebreeuws : sterkte, vastheid, stevigheid.


David en Salomo houden de zogenaamde bloedgas-longen van het paradijs verzegeld. Daarom moeten zij overwonnen worden. Dit zijn ook de twee tabletten van de wet, van het boogschieten. Wij moeten deze zegels breken. De bloedgas-longen ontwikkelen het boogschieten, en maken dat het volk visioenen krijgt.


Het opgroeien in de gnosis gaat door veel literatuur. Wij moeten hierin onderlegd worden. Het gaat erom goede boogslaven te worden van de TOWRAH.


Zoals we zagen is het christendom niet de grootste vijand, maar die grotere vijanden zullen wel in dat framewerk ontmaskerd worden, dus wij hebben het christendom nodig, als een modelletje. De GOR boeken zijn veel erger, waar de meest verschrikkelijke beesten zich manifesteren. Zij worden ontmaskerd in en door het christendom. De gnosis gaat hier doorheen. Daarom zullen we blijven switchen tussen christendom en GOR. Zij zullen elkaar ontmaskeren totdat de juwelen zichtbaar worden, de sieraden van de gnosis. Alles zal afgepeld worden.


Leer dus te switchen tussen GOR en christendom, zodat hun afzonderlijke vuren je niet zullen verslinden. Leer ook weg te rennen wanneer het daarvoor tijd is. En natuurlijk is dit een tocht tot VAR. Dit is dus een driesprong. Zowel de GOR boeken als de boeken van het christendom zijn geschreven in code.


In het vijfde GOR-boek, Huurmoordenaar van Gor, in het eerste hoofdstuk, zegt Kuurus, een huurmoordenaar van de huurmoordenaars-kaste, dat rechtvaardigheid niet bestaat. Mensen denken aan rechtvaardigheid om daardoor rustig te worden en vrede te hebben, maar er is alleen 'goud en staal', volgens Kuurus. Op Gor gaat het vaak over goud. Natuurlijk is dit vaak 'het goud der dommen', het zogenaamde 'fool's gold', maar in het Grieks is goud in de wortels de moederschoot. Mensen kunnen namelijk geen recht doen. Ze kunnen dingen niet in hun context zien, en zien dingen over het hoofd, en in hun eigengerechtige woede en ijver gaan ze dan zelf rechtertje spelen, terwijl er een hele wereld in de duisternis is waar ze niets van afweten, een hele wereld van verborgen kennis, van gnosis. In Openbaring zal het goud in duisternis, haar en veren veranderen, in het originele Aramese NT. Zo zullen wij dus de moederschoot ontmoeten, en dan zullen al onze grafiekjes van 'recht' en 'rechtvaardigheid' instorten, omdat we de gnosis niet hadden. Er is iets groter dan 'recht'. Hier zal het gouden paard, Ismael, naartoe leiden, als de brug van de moederschoot in het Aramees. In het Hebreeuws is staal verbonden aan slavernij en vuil. Dat wil zeggen : Je kunt nog zo veel praten over rechtvaardigheid, maar als je de heilige slavernij, het staal, niet kent, dan heeft het allemaal geen zin. Vuil, een ander aspect van staal, staat gelijk aan 'strategie' en 'rebellie'. In de esoterie heeft Kuurus dus gelijk : 'het gaat om goud en staal', verbonden zijn aan de moederschoot, en daardoor tot vechtslaaf worden opgevoed. Staal heeft ook in het Hebreeuws in de worteltekst : 'nachash', opvoeding. Dit is weer verbonden aan de slang in het paradijs, en verbonden aan Salomo. Wij moeten dus kiezen tussen 'Gnosis' of 'Recht' ?


Mensen toetsen niet, of toetsen maar half of vals. In het originele Aramese NT is de rode draak van Openbaring een 'zeeslang of slang die de URIM bewaakt', oftewel de heilige onderscheidings-steen van de slager. Ook dit is een trofee die geroofd moet worden. Zij die slagerij bedrijven zonder de URIM, zullen door de URIM verslonden worden en ten onder gaan. In dit opzicht is Ismael de URIM, en is zo het rode paard verbonden aan de rode draak.


Openbaring 13


3 En ik zag een van zijn koppen als ten dode gewond, en zijn dodelijke wond genas; en de gehele aarde ging het beest met verbazing achterna.


Altijd gaat het in de westerlijke vertalingen over het genezen van de ten dode verwonde kop van het beest.


ETHERAPEUTE is heel selectief vertaald, want het kan ook betekenen : 'werd gediend', gehoorzaamt. Deze kop maakte dus slaven. Wie is die kop ? Het antwoord ligt in het originele Aramese NT. Qarqapta betekent : schedel, als het Aramese woord voor Golgotha. In het Grieks is dit KRANION, van KERAS, wat ook 'haar' betekent. 'Eén van Golgotha' staat er dan, ten dode gewond, en zijn dodelijke wond genas, WERD GEDIEND. Dit slaat natuurlijk op Christus, Chasma, de vagina, waardoor ook direct de profetie van 'het goud (Grieks : vagina), de zon, zal in duisternis, haar en veren veranderen.' Dit gaat dus om de openbaring van de harige vagina. Daarom betekent Golgotha 'haar', omdat het de ingang tot de moederschoot voorstelt, het voorhangsel, waar ook het schortje van veren hangt. De moederschoot, als een beeld van de bron van de gnosis, zal dus weer gehoorzaamt worden. Dit is dus een heel paradoxaal vers van onmeetbare diepte en schoonheid. Juist in de lagen van de oude talen wordt het geheel gekraakt.





Hoofdstuk 9. De Slager-Slaaf



Openbaring 13

 

3 En ik zag een van zijn koppen (Golgotha, Schedel, Aramees) als ten dode gewond, en zijn dodelijke wond werd gehoorzaamt; en de gehele aarde ging het beest met verbazing achterna.



De kop is Qarqapta in het originele Aramese NT : schedel, Golgotha. In het Grieks is dit KRANION, van KERAS, wat ook 'haar' betekent in de worteltekst : KAR. In het Aramees is haar SARA, wat ook veren betekent. Golgotha is het voorhangsel van de moederschoot. In de Gor boeken gaat deze openbaring verder als Port KAR, de piratenstad, de gesel van de zee, de duistere juweel van de zee. Het lijkt een beetje op Venetie met de vele kanalen. Dieven worden getolereerd in Port Kar. Het wordt zelfs als een beroep gezien. Er wordt van Port Kar gezegd dat de slaven-ketenen daar het zwaarst zijn, en dat slaven over het algemeen daar nooit meer wegkomen.

MARY, Maria, en MARA, is het Aramese woord voor God. MRY, MARYA is het Aramese woord voor Heer of Heerin, Bezitster. De vrouw is een jager, jachtgerei.

In het originele Aramese NT is de Heer Jezus Christus : MARYA YSW MSY. Jezus wordt dus in het Aramees MARYA genoemd, wat dus direct laat zien dat de zogenaamde HIJ een ZIJ is, als MARIA zelf.

In Openbaring wordt de aandacht gevestigd op het beest, THERION in het Grieks, met 'jager' in de worteltekst, THERA, wat ook betekent : 'voorbereiding tot het vernietigen van mannen'. Maar op zichzelf betekent THERION niet alleen beest, maar ook een wilde, een savage. Dus het hoeft niet eens een beest te zijn, maar het kan ook een mens in de wildernis zijn. De zeven koppen zijn symbolisch, want in het Hebreeuws is zeven het nummer van het offeren. Het beest met zeven koppen betekent : Het beest waaraan geofferd moet worden, dat offers eist. Koppen wijst weer op Golgotha in het Aramees, oftewel op de duistere moederschoot.

Het tweede beest van de aarde, de ERETS in het Hebreeuws, oftewel de onderwereld, richt de aandacht op het eerste beest van de zee, oftewel op MAYIM. De draak is in het Aramees 'de slang of zeeslang van de URIM', en de slang staat voor slavenketens, oftewel de heilige slavernij. Het beest krijgt dus alle prijs, aanbidding en glorie, en deze dingen zijn dus niet oppervlakkig in de oude talen. Het betekent onderwerping aan, en boogschutterij. Ook betekent het depressie, en heilige vreze. Het is niet dat er een man op een stoeltje zit ergens die dan 'god' is. Alles is symboliek. Toch is pure atheisme zonder diepte ook niet het antwoord. Er zijn andere frequenties.

Psalm 2

11 Dient de Heere met vreze

en verheugt u met beving.


Psalm 144


1 Geprezen zij (knielen voor, oorlogsgroet, oproepen ; barak ) de Heere, mijn rots (steen, sterkte, messen),

die mijn handen trainen ten strijde (offeren),

mijn vingers (tenen), tot de krijg.


Openbaring 13


2 En het beest, dat ik zag, was een luipaard gelijk, en zijn poten als van een beer en zijn muil als de muil van een leeuw.


Zo wordt het beest neergezet door de westerse vertalingen. In de grondtekst gaat het veel dieper :


luipaard = panter in het Grieks, wat al direct doorverwijst naar de GOR-boeken, waarin de panter een wildernis-vrouw is die ver weg leeft van het stadse systeem. Zij maken plannen om de mannelijke suprematie omver te werpen, wat ook de betekenis is van het beest in de worteltekst. In het Aramees betekent het ook niet slechts luipaard, maar ook een cult, NMR.


Poten is ook voeten in het Aramees en nomadisch feest. Beer is in de Griekse worteltekst : onfeilbare kracht en verwerpen en vissen, visser. Ook betekent het : geweld, gevangen nemen en afzonderen, kooien. Leeuw kan ook vertaald worden met machtige kampioen.


In de Latijns-Griekse wortels van het beest gaat het juist om de jacht op wilde beesten, en om valstrikken.


Ook de tien hoornen betekenen wat anders. In het Aramees gaat het om een blaashoorn, en tien is in het Hebreeuws 'bouwen'. De wilde vrouw blaast dus op de hoorn om het bouw-seizoen aan te kondigen. Dit is voor het bouwen van een kamp of nederzetting in de wildernis.


De kronen betekent in de Griekse worteltekst : binder tot de wet. Dit is ook wat de pneuma, de gnosis, deed tot Paulus. Ook is het de verbieder, en de verbonden.


In het Grieks zijn de hoorns machtige helpers.


Kippenjacht – van het overmoedige tot het gefundamenteerde


Scorpio staat voor de leegte, voor de paradijselijke afgrond, de piercings, de speer. Scorpio staat voor de kippenjacht.


Dus om in de leegte te komen en te blijven is de kippenjacht noodzakelijk.


De Levitische Zodiak of Dierenriem, de Mowed, de Levititische tijdschijf, heeft niet zoveel met sterren te maken, maar met innerlijke realiteiten. Dit is een schijfvormige kalender waar veren aan hangen, als een teken van de overwinning over de kippen van overmoed en bandeloosheid.


Het vijandelijke vee is het zaad wat moet sterven, omdat dit de oude natuur inhoudt. Door de jacht verandert dit teken in bloed.


De Hettieten waren een volk van Indo-Europese taal, die goden aanbaden zoals Mithra, Indra en Varuna, die ook in India werden aanbeden. De Hettitische taal is nauwverbonden aan het Sanskrit van India. De Hettieten vereerden stormgoden en berggoden. Tharhunt was de god van de donder, waar ook de Germaanse Thor vandaan kwam. Tharhunt was in gevecht met de slang Illuyankas. In eerste instantie wint Illuyankas het gevecht. De slang kon alleen verslagen worden door tot de Godin, Inaras, te naderen.

Tahr, waaruit Thor voortkwam, betekent verovering. In het Sanskrit is dit Tura wat machtige en kracht betekent. Turashah was een andere naam voor Indra. Van Tahr komt ook toros en taurus voort, rund. Dit staat in verband met bergen. Het gaan op de berg betekent zoiets als 'de rund overwinnen.' Eén van de hoogste goden voor de Hettieten was genaamd Taru, een stormgod. De Hettieten waren een bergvolk in het Noorden van Kanaan. In de grondtekst betekende het 'scheiding' en 'angst'. Zij vertegenwoordigden de piercings van de MAZONA, de heilige scheiding, en van de Vreze van de Gnosis. Daarom moesten de Israelieten de Hettieten veroveren. De Israelieten moesten namelijk 'de berg opgaan', oftewel 'de rund overwinnen.' Zij moesten komen tot de berg van de grote moeder in het paradijs, in de dieptes van Kanaan, in de dieptes van de APHAR, het paradijselijke stof en vuil, in het gebied van de Hettieten.

Ook de vijandelijke runderen moeten dus overwonnen worden :


Runderjacht – van het afgeslotene tot het voortgaande


De jacht is dus diepe symboliek.


Thor, T-Hor, de god van de donder en de vruchtbaarheid, is de Germaanse, Oud-Europese vorm van Horus. Ook hij heeft een staf, in de vorm van een hamer, Mjollnir. Thor is de Heer van de runderen, en ook de slachter van runderen, en hij komt voort vanuit de Hettitische berggod. De berg opgaan is het overwinnen van de Behemoth, de monsterlijke rund uit het boek van Iyowb. Thor draagt de Mjollnir als het zwaard van de Behemoth, wat de CHEREB is, de HARBA, oftewel het mes van de besnijdenis, GAD.

De Hettieten, als beeld van Taurus, moesten overwonnen worden om de MOWED, de Levitische Zodiak, te herstellen, zodat KRA zou stromen, de Levitische gnosis.

Thor, Taurus, Horus, bewaakt dus de berg van de grote moeder, van de Moeder Gnosis, op de scheiding tussen Eden en de paradijselijke berg van de amazonen. Thor, Taurus, was befaamd vanwege het verslaan van reuzen.

Hierom moeten we de berg over de grens van Eden opgaan om deze geesten te verslaan. Wij moeten het mes van de besnijdenis veroveren, GAD, de Krab, oftewel de slagtand van de Behemoth. Zo kunnen wij de MOWED herstellen, de Levitische tijdschijf, voor het losbreken van KRA, de Levitische gnosis. Deze berg is het komen tot de grote moeder.

De swastika, het hakenkruis, was het teken van Thor, Taurus, wat bijvoorbeeld op wapens werd gegraveerd voor succes in de oorlog. Daarom aanbaden de nazis de swastika. Het stond voor de bliksem van Thor en voor zijn hamer, de Mjollnir, als heerser over de reuzen. De swastika moest de MOWED, de tijdschijf van de gnosis, verzegeld houden.

Wij moeten Taurus dus overwinnen, zodat het tot runderhuid wordt.

In de Psalmen werden runderen en kalveren beschreven als de geschriften die David hadden omsingeld. Ze wilden David hierin opsluiten, maar David moest de strijd en jacht aangaan om van hen zijn wapenrusting te maken.

Dit betekent dus de berg over de grens van Eden opgaan, de berg van de moeder gnosis. Het is de strijd tegen de Hettieten van KANAAN, in de diepte van de APHAR, het paradijselijke stof en vuil. Thor, Taurus, Horus, troont in de saffieren stad. Saffier is het materiaal van de troon, en van de pen, het woord, en dus nauw verbonden met runderen.

Er zijn een aantal voorbereidende jachten voordat de runderjacht begint.

In het Orions een priester is een Sioux, een Su of Suw, wat ook Aramees is voor Esau. Esau, Suw, betekent ook priester in de wortels, ASAH. Suw was een priester van de Meownah, de duistere priester-tent van de Amazonen, een plaats en hol van wilde dieren, zoals ook Iyowb dat was. Esau, Suw, had Hettitische vrouwen, wat een beeld is van dat hij de berg van de moeder God was opgegaan voor de ossenjacht, buffeljacht, om de rund te overwinnen, oftewel om te komen van het afgeslotene tot het voortgaande. Suw zou de Taurus overwinnen, zich bekleden met de runderhuid en worden tot een beeld van die huid en de verovering daarvan, als een teken van overwinning.

Naphtaliy is bewapend met valstrikken, Aries, voor de jacht. Hij is bewapend met lasso's en touwen om te vangen en te binden. Zijn wapens hebben punten en haken, om te steken, te piercen, Scorpio, wat ook tegelijkertijd op de kippenjacht duidt, om dieper in de leegte te komen, tot het verslaan van de Leviatanse hanen en kippen, van het christendom.

Zo komt ook Naphtaliy van Aquarius tot Cancer, Krab, Gad, van zaad tot bloed.

De runderjacht, buffeljacht, bizonjacht, bevond zich in het centrum. Dit is de hoofdjacht, waar alles om draait en alles op uitloopt. Dit is de TAURUS, Suw. In Mithraisme stond de runderjacht centraal, maar dit werd later afgedekt door de christelijke zon, Jezus.

Dit gebeurde door de Nakas, een ander woord voor de Mowed, als de Levitische Zodiak, de tijdschijf van tucht.

Waarom staat de runderjacht, buffeljacht (bizonjacht) centraal ? Omdat dit namelijk het charismatische (Levitisch : KRA) uitbeeldt. Hierin moeten we komen van gave tot loon in een persoonlijke verhouding tot de gnosis, door gerechtigheid en eerlijkheid, en niet meer door 'cheaten' (mercury).

Het pinksterfeest is het feest van de voorbereiding op de buffeljacht, het feest van het zaad. De buffeljacht is het charismatische feest, wat verzegeld en verdraaid werd door het kerstfeest, het valse feest van de gaven. De buffeljacht is het feest van het loon, van voortgaande openbaring. Dit is ook wat de runderjacht inhoudt, dat de canon verbroken wordt. De buffeljacht wordt ook gesymboliseerd door Assur.

Levi betekent samengevoegd door de afzondering, door de priesterlijke dienst, oftewel door het bloed van de vijand. Zo ontstaan ware bloedbanden (echo, eva, bloedbanden hebben door heilig bloedvergiet van vijandelijk vee). Door deze ware bloedbanden krijgen wij loon.

Bokkenjacht – van het letterlijke tot het symbolische

Capricorn, de steenbok, was de bokkenjacht, de overgang van het letterlijke tot het symbolische.

Omdat Levi in het Hebreeuws de verbinding betekent is Gemini, de Tweeling, hiervan een beeld. In Gemini, Levi, is er wedergeboorte door de echo, eva, bloedbanden hebben door heilig bloedvergiet van vijandelijk vee. Gemini is het teken van Eva, de grote moeder.

In het Aramees is zonde 'Chaty', hety. In het Hebreeuws is zonde 'chata'. In beide talen hebben zij een dualistische betekenis. In het Aramees betekent zonde 'kwaad doen', 'schade aanrichten', wat vrij neutraal is. Oorlogsvoering gebeurt door Chaty, hety, zonde, oftewel de vijand bestraffen. In beide talen is het een reinigings-ritueel, en in het Hebreeuws betekent 'chata' ook de weg tot de leegte, en het rondzwerven, wat wijst op het nomadische leven en het cukkah-feest, het feest van de trekkende jagers-tent. 'Chata' is in die zin de bewegings-vrijheid, die de elite trachtte te belemmeren door een zuiver eenzijdige vertaling en visie op 'zonde' te geven.

Hety, zonde in het Aramees, is waar de Hettieten vandaan komen, van Heth. Zij bewaakten in het land Kanaan de leegte, de paradijselijke afgrond. Daarom is heilige zonde de weg tot de leegte.

Waar in Leviticus 5 : 2 NAKAS wordt gebruikt in het Hebreeuws, wordt CHEREB, qarab, qereb gebruikt in het Aramees, een woord wat gebruikt wordt in Leviticus voor offeren, maar het betekent ook oorlog voeren en het feest van het heilige maal. Hierdoor verkrijgt men HETY, heilige zonde die de vijand bestraft. Je zondigt dan tegen de vijand, door hem te tuchtigen, oorlog te voeren tegen hem. Daarom is het zo belangrijk de Hettieten te veroveren. Het is ons wapen en jacht-gerei, en leidt ons tot de leegte, de paradijselijke afgrond.

De HETY is dan de verzoening die duidt op de bloedband die ontstaat door het gezamenlijk vergieten van het bloed van de vijand (echo, eva, levi, gemini), resulterende in de heilige scheiding tot geboorte, tot zoonschap onder de grote moeder. Dit is wat ten diepste de buffeljacht inhoudt, en wat ook werd geleerd in Mithraisme dat er geboorte is door het bloed van het rund, wat later weer door Jezus bedekt werd.

In vers 18 in het Aramees moesten de TAMIYM, slaven, hiervoor op oorlogspad en jachtspad. Alles ging door tamiym, slavernij (benjamin, sagittarius). Tamiym betekent ook dat het vee volledig klaargemaakt moest worden door de Nakas, als in een heilige cyclus.

Zara betekent oogst, als loon. Zara is 'dat wat het zaad voortbrengt'. In de Aramese grondtekst deed zij dit door scheiding. Daarom heeft Sara alles met de runderjacht te maken.

Het vaticaan werd gebouwd op een oude Mithras tempel, waarin ergens geschreven was dat alleen het bloed van Mithras kon redden. Dit werd dus later overgenomen door Jezus. Mithraisme ging nog over de runderjacht.

Leviticus 27 : 2 – Wanneer een man, een 'iysh' in het Hebreeuws, oftewel een slaaf, een gelofte doet, een eed, door een offer,


De Levieten moesten een eed of gelofte bekrachtigen door een offer. Om dit in werking te stellen moest er een boze geest verslagen worden. Zo werden de Levieten gebonden aan een plicht, aan de Amazone die over hen was gesteld. Dit was de manier waarop zij de heilige gebondenheid en de heilige slavernij ontvingen, door af te rekenen met de boze geesten die hen in vrijheid lieten leven. Daarom waren zulke offers zo belangrijk.


Yaakob werd in Genesis 32 beschreven als hebbende een lege yarek nadat hij was geslagen, wat ook duidt op een lege buik, oftewel hij was de uitgehongerde, door de Amazone die met hem vocht. Iedere iysh ging hier doorheen, als een ritueel van ascetisme, om zo tot de leegte te komen, tot de afgrond van de onderwereld.


Qadam, Gad-Adam, als Adam komende tot Gad, tot het bloed van de vijandelijke prooi. In de diepte van de Gad-Adam, van de Qidmah, is de Dukka, de rituele slachtplaats (Leviticus 1 : 16, Aramees). De Nakas kan hier uiteindelijk naartoe leiden, maar dat is niet altijd noodzakelijk. De Nakas is een wachter van de Dukka die ervoor zorgt dat niets onnodig of voortijdig in de Dukka terecht komt. Dit had te maken met de fokkerij van de Levieten. De Nakas bewaakte die regels. De Nakas is de wet van tucht, die ervoor zorgt dat boze geesten niet voortijdig of boven de maat worden bestrafd.


MITRA stond dus voor de runderjacht, de buffeljacht. MITRA is het woord wat ook gebruikt wordt voor de zondvloed. MITRA, de runderjacht, de zondvloed, schept een nieuwe wereld.


MITRA was voor veertig dagen en nachten op de aarde, in de onderwereld. Dit werd vertaald in regen, om Mitra, Mithras, de god van bloed-geloftes, bloed-offers, en de runderjacht, verborgen te houden.


Veertig is in het Hebreeuws Arba'iym, van Arba, de reus van Hebron, vader van de Enakieten, wat fokkerij betekent. MITRA kwam om een fokkerij op te zetten.


Hebron, als plaats van necromantie en van de nek-ketenen, als de plaats van de slang, is een beeld voor het rijk van Salomo.


In het Aramees kwam Mitra om voor veertig dagen het merkteken te brengen.


Alles was in runderbloed, omdat zo de mannelijke suprematie de macht niet kon grijpen. De matriarchie was alleen veilig in runderbloed.


Runderjacht :


De gnosis over boze geesten en hoe die te bestrijden ging diep. Er waren geen wazige rituelen, maar alles had een duidelijke reden. Zij die aan zulke rituelen deelnamen zonder de betekenis ervan te weten, zonder ingewijd te zijn, zouden er krankzinnig door worden. Gnosis was een belangrijk element en ging vaak oraal, en werd opgeslagen in symbolen. Het was niet zo dat men veel aandacht aan studie gaf. De gnosis kwam door de jacht, door het doen. Studie was zelfs een gevaarlijk iets. Ze waren voortdurend bezig met de jacht en de visserij, en kregen daardoor hun gnosis. Ook school was dus gevaarlijk, want dat kon gemakkelijk uitlopen tot een cheat program. Kennis kwam door overwinning over de vijand. Zo ontstonden ook de ware bloedbanden.


Zacharia 13



1 Te dien dage zal er een bron ontsloten zijn voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem ter ontzondiging en reiniging. 2 En Ik zal te dien dage, luidt het woord van de HERE der heerscharen, de namen van de afgoden uit het land uitroeien, zodat niet meer aan hen gedacht zal worden; ook de profeten en de onreine geest zal Ik uit het land wegdoen. 3 Wanneer dan nog iemand als profeet optreedt, zullen zijn vader en zijn moeder, die hem verwekt hebben, tot hem zeggen: Gij zult niet blijven leven, omdat gij leugens gesproken hebt in de naam des HEREN; ja, zijn vader en zijn moeder, die hem verwekt hebben, zullen hem doorsteken, wanneer hij als profeet optreedt. 4 Te dien dage zullen de profeten beschaamd staan, ieder om wat hij schouwt, wanneer hij als profeet optreedt, en zij zullen geen haren mantel aantrekken om leugens te vertellen. 5 Maar ieder zal zeggen: Ik ben geen profeet, ik ben een man die de akker bebouwt, want iemand heeft mij gekocht in mijn jeugd. 6 En als men tot hem zegt: Wat zijn dat voor wonden tussen uw armen? dan zal hij zeggen: Daarmee ben ik geslagen in het huis van mijn vrienden.



Letterlijk staat er : 'Ik ben geen profeet, maar een iysh, een slaaf, om vee te houden, sinds Adam mij gekocht heeft als jonge slaaf, na'ar, om de adamah, paradijselijke grond, te dienen.' Ook wordt het woord qanah gebruikt, wat in sommige vormen 'het bezitten van de gnosis van Eva' betekent.



7 Zwaard, waak op tegen mijn herder, tegen de man die mijn metgezel is, luidt het woord van de HERE der heerscharen; sla die herder, zodat de schapen verstrooid worden; en Ik zal mijn hand keren tegen de kleinen.

8 In het gehele land, luidt het woord des HEREN, zullen twee derden uitgeroeid worden en de geest geven, maar een derde zal daarin overblijven.

9 Dat derde deel zal Ik in het vuur brengen, en Ik zal hen smelten, zoals men zilver smelt, ja hen louteren, zoals men goud loutert. Zij zullen mijn naam aanroepen en Ik zal hen verhoren. Ik zeg: Dat is mijn volk; en zij zullen zeggen: De HERE is mijn God.



Ook herders zijn geen wezenlijke bediening in de gnosis, maar wel vee-houders. Evangelie is een wezenlijk deel in de gnosis. Evangelie, euaggelion, betekent loon. In de wortels betekent het 'mooie tijdingen van het feest der runderen', wat duidt op een feest van een geslaagde jachtsbuit in de runderjacht, buffeljacht, juist ook omdat in de wortel tekst de runderen geleid worden tot het gerecht, het brengen van de rund, de buffel, tot zijn eindbestemming, en is daarom een beeld van de Levitische zodiak die als centrum de buffeljacht heeft.

Het evangelie is dus een trofee.



Het was de grote moeder gnosis tegen de buffel van mannelijke suprematie. In de feestdag van de voorbereiding op de buffeljacht moesten zij komen tot de Aramese QUDSA, wat betekent zij moesten verschillende offers doen. Er moest dus geofferd worden voordat de buffeljacht van start kon. Dit was allemaal een deel van de voorbereiding.



In de Aanitische geschriften van Orion zien we ditzelfde feest waarin boze geesten in varkensvorm geofferd moesten worden, als het beeld van spijbelzucht, luiheid en nihilisme, de jachtstegenzin, waarin de leegte als een doel op zich wordt gezien, en de gnosis wordt verloochend en ontkend. De jagers moesten zichzelf uithongeren in dit feest, in deze periode van voorbereiding. Hun kracht zouden ze niet krijgen van voedsel, maar van rituelen die de gnosis uitbeeldden. Zij moesten zich insmeren met varkensbloed, als teken van de overwinning over gnosis-weerzin.

varkensjacht – van toetsloosheid tot toetsen

Zij die niet jagen kunnen geen slagers worden. Dit is ook niet losgekoppeld van de heilige slavernij. Zij die niet tot de heilige gebondenheid en de heilige slavernij zijn gekomen kunnen geen slagers worden. Zo zijn er veehouders en slagers, maar die moeten ook verbonden zijn aan de jacht. Het volk was een jachtsvolk. Er waren bepaalde elementen die iedereen moest hebben.



In de gnosis moet men komen tot de bedieningen van de jacht.



De stam Issaschar staat voor de paradijselijke leegtes

, en voor het piercen. Dit is het Scorpio teken, de kippenjacht. De kippenjacht is een voorbereidende jacht. Dieper in Scorpio, in de paradijselijke leegtes, komen we tot de bokkenjacht, op bokken en renbokken, oftewel : 'van het letterlijke komen tot het symbolische', wat overgaat in Gad.



Lamsjacht : – van liefde tot gnosis

En dan is er nog de lamsjacht wanneer het over de bruiloft van het lam gaat. In het Hebreeuws is het huwelijk de jacht. Het lam is een verschrikkelijke klaaggeest, een andere uiting van de zonnegod, de valse profeet. Het lam is de brenger van drama en liefde, om zo de gnosis uit te doven. Het lam is een huwelijks-geest, als JOM. De vrouw op het beest strijdt tegen het lam, voert jacht op het lam. Ook is het lam de geest van de valse wedergeboorte, de geboorte in Christus, zonder de moeder.

De vrouw op het beest verschijnt dus, na het verschijnen van de tronen, de bruggen, de paarden, na de verbreking van de zegels, om jacht te voeren op het lam, voor de schijn-bruiloft der Amazonen, die altijd in de MAZONA eindigt, de scheiding, en tot de TOWRAH, de Wet van scheiding, de Wet van Boogschutterij. Ook Iyowb moest hier doorheen. Het lam moest verslagen worden, omdat het lam alle zegels vasthield, als de grote wachter der zegels.



Visserij – van losbandigheid tot slavernij



Leviticus 27 : 2 – Wanneer een man, een 'iysh' in het Hebreeuws, oftewel een vechtslaaf, een gelofte doet, een eed, door een offer,


In het Aramees wordt voor de mannelijke slaaf het woord 'gabara' gebruikt, wat jachtsslaaf betekent.


  1. iysh – vechtslaaf

  2. gabara – jachtsslaaf

  3. ismael – slagerslaaf


Met David is hetzelfde aan de hand als met Jezus. Het gaat om een golfbeweging, een wisselwerking. David staat voor de slagermoeder (TAGA) en de slagerslaaf (Ismael). Dit is wat het bloed van Jezus is in de grondtekst : AIMA, slager, en slagerslaaf.



Iywob 28

: 6 – DUKKA/ DUKKETA = rituele slachtplaats waar het saffier ligt, de steen van de schrijfpriester, van communicatie, van profetie, SAPPIL, SAPPILA, met de hoofdtooien.



: 8 – De HAYEWTA, de zoomorfische wezens die de troon dragen, de BEHEMAH, wilde dieren, hebben deze plaats niet vertreden (Hebreeuws : Ze hebben het niet verwijderd). We hebben hier dus te maken met een belangrijke paradijselijke plaats in de onderwereld.



De HAYEWTA (Aramees) komen ook weer terug in het boek Openbaring als 'de beesten', wat een teken is dat deze teksten paradoxaal zijn. De beesten zijn in de Aramese grondtekst dus goddelijk, wat een heel ander gezichtspunt geeft. Deze beesten zijn dus in de grondtekst jagers die de mannelijke suprematie verbreken.



: 9 – Hier worden de drugs van de promoties (HAR, Hebreeuws) gegrepen. Drugs = IQQARA, wat ook voet en schoot betekent. Iyowb ging dus in het spel om de Leviathan te verslaan door allemaal promoties heen, waardoor hij kwam tot de bittere kruiden en de drugs van de moederschoot van de onderwereld. Naakt, maar toch 'bedekt' door de heilige sieraden, zijn wapenen.


Ook ADAM is hier een beeld van, als de bloeddronkenschap, die dus te vinden is in deze rituele slachtplaats, de Aramese DUKKA. IEREUS-SALEM = slachthuis en arena, als een vee-arena. In het Ismael schema is dit zijn eerste zoon :


Ajuwth – vruchtbaarheid, bloedvergiet, juichen, aanmoedigen, plezier (oorlogsvreugde), de paradijselijke dronkenschap, bloeds-vreugde.


Dit is ook waar de beesten (jagers) van Openbaring naartoe leiden :


Openbaring 17


6 En ik zag de vrouw dronken van het bloed van de meest heilige dingen, de Ene Heilige (Heilige Geest), in/ van het heilige der heilige (Griekse worteltekst : de geest van liefde) en van het bloed der getuigen van Jezus (JOM). En ik was vol van bewondering, toen ik haar zag, met grote bewondering (Aramees).


In het Aramees is dit het bloed van gevallen engelen. Johannes vereerde en aanbad de vrouw in de grondtekst.


Iyowb 28


: 23 – God (EALAHA) weet en onderwijst de weg, de ordes, van haar rituele slachtplaats (DUKKA, DUKKETA), oftewel de weg tot IEREUS-SALEM.


De DUKKA, de heilige rituele slachtplaats wordt hysterisch bewaakt door de URIM en de THUMMIM. De draak is in het Aramees 'de wachter, slang, zeeslang, van de Urim. De slang is een beeld van de ketenen van de heilige slavernij. Wij hebben dus met deze wachter van de URIM te maken, voordat wij IEREUS-SALEM, de DUKKA, binnen kunnen gaan.


In de DUKKA is Adam-Ajuwth, de overwinning over de vijand. Adam was een groot heerser. Het vee was onder hem gesteld (Genesis 1).


In Iyowb 28 wordt in het Aramees de DUKKA beschreven, de rituele slachtplaats. Hier ligt ook de SAPPIL, de steen van profetie. SUKKAL is de plaats van kennis door ervaring/ zintuigelijkheid (EPISTEMES, Grieks, Septuagint). Wij moeten tot de DUKKA komen. De DUKKA-halsketen bezit de SAPPIL en de SUKKAL, als twee kralen/stenen of snoeren. SAPPIL en SUKKAL zijn als de hogere Urim and Thummim van de DUKKA. De DUKKA is te vinden in de diepte van ZUWR, in de diepte van het paradijs.


Als wij een slagers-slaaf willen worden, dan moeten wij de DUKKA-halsketen hiertoe ontvangen. Ook deze halsketen ligt verborgen in Hebron.


Om die keten terug te krijgen moesten de Israelieten HEBRON veroveren, het zg. contact-punt met de onderwereld, waar de kinderen van ANAQ woonden (de kinderen van de halsketen, de kinderen van wurging). ARBA was de vader van ANAQ naar wie Hebron was vernoemd als KIRJATH-ARBA. ARBA was 'de grootste der reuzen', en zijn naam betekent het getal VIER, een vee-fokkerij, neerliggen (verlamming), vrouw op/met beest. De Israelieten zouden de vrouw op het beest zien, en het zou hen verlammen. Zoals we zagen staat de vrouw op het beest voor bloed-dronkenschap. Dit zal de slagerslaaf doen groeien in zijn bediening, in ADAM-AJUWTH, door de DUKKA-halsketen, een halsketen die alle slagerslaven hebben. Ook Ismael had deze halsketen.


Iyowb werd geplaagd door dromen en visioenen die hem angst aanjoegen. Dit was zo erg dat hij de hongerdood en de wurging verkoos boven het leven (7 : 14-15). In het Aramees staat er dat hij naar Abbadown verlangde, de Hel, de verlorenheid, de Vernietiger. In het boek Iyowb staat Zij naakt voor het Aangezicht van God. Wurging betekent in de diepte getemd worden, initiatie (inwijding) en overgave. Iyowb verlangde naar de heilige halsketen, de heilige gebondenheid en de heilige slavernij tot God (Abbadown, Shadday). Hij wilde zijn leven verliezen hiervoor. Abbadown is ook de plaats van vernietiging. Job had een sterk doodsverlangen, en vernietigingsverlangen. In het boek Iyowb zien we dat God als zodanig naar hem op jacht was, als Shadday, de almachtige goddelijke vernietiger (6 : 4). Het hart van het paradijselijk lichaam, de APH, betekent de ademnood, de wurging, maar die heeft dus de diepere betekenis van de halsketen. Door de zondeval was er de slavernij tot de windgod DOOR ADEM, door GEEST. De paradijselijke APH raakte verloren en in de vergetelheid. En geleidelijk aan werd de Geest over de Ziel geplaatst, en alles begon zijn betekenis te verliezen. De mens verloor profetie en werd gebonden aan vaagheid, prosperity geestelijkheid, loze wolken zonder wateren/ mayim (II Petrus 2). De mens raakte verstrikt in de rijkdommen van Assur, de boom der kennis. Profetie of Prosperity, dat is de vraag. Prosperity is uitgezonden om profetie te doven, om alles vaag en materieel te houden, waarin je ziel wordt opgesloten en tot een slaaf wordt gemaakt van de Geest van Prosperity, de Windgod, de Geest van Assur, door ADEM.


Zo moest de adem dus verslagen worden om zo het bloedgas te ontvangen. Dit gebeurde door de DUKKA-halsketen, de halsketen van de heilige slacht.


Als God aan het einde van het boek Iyowb zijn plagers heeft geoordeeld krijgt Job hoofdtooien in het Aramees en halsringen (collars), als een teken dat hij eindelijk Hebron heeft overwonnen, en DUKKA-ANAQ heeft ontvangen, de DUKKA-halsketen. Ook is hij nu klaar voor hogere Levitische priesterdienst, door het ontvangen van de verentooi (KLILA), als teken dat hij de windgod heeft verslagen.


Bij dit oordeel moesten zeven demonische runderen of demonische kalveren geofferd worden. Zeven heeft in het Hebreeuws in de diepte de betekenis van het offeren en de slacht in verbinding met slavernij, als de slager-slaaf. Zo werd Iyowb tot een slager-slaaf door dit ritueel.



In Spreuken 11 : 22 wordt onverstand en onbegrip, het niet willen luisteren, beschreven als een ring over de APH, het hart, van een zwijn, of in het Aramees kan dat ook een varken zijn. In het Aramees is de APH ook een slot. Wij moeten de valse APH overwinnen om verder te komen, het overwinnen van Hebron. Dit is dus een zwijnenjacht, waarin we het hart van de zwijn moeten bemachtigen.


De Levieten hadden strijd te voeren tegen de BAQRA, demonische zwijnen van ongehoorzaamheid. Zij willen ons afleiden van de DUKKA-ANAQ, de heilige halsketen van de goddelijke slacht. Als wij ARBA, de hoofdman van de Anaqieten hebben verslagen, en Hebron hebben ingenomen, dan zullen wij ook zijn vee-fokkerij erven waar met het demonisch vee wordt afgehandeld.


Daarom is de heilige slavernij en het bemachtigen van de DUKKA-ANAQ-halsketen van groot belang, het leven vanuit de goddelijke verlamdheid, vanuit het paradijselijke besneden geslachtsdeel.


De Iyowb-graden leiden naar de tiende laag van de paradijs-grond, de ZUWR. Hier moeten wij op zoek gaan naar de DUKKA. Hier ontvangen wij de DUKKA-halsketen. In ZUWR worden wij teruggeleid tot de halsketen. De DUKKA-halsketen is een hoog oordeel. De DUKKA halsketen heeft een hogere eeuwigheids-factor dan welke halsketen we daarvoor dan ook zagen.


Dit is dus het diepere hart van het paradijs, het duistere hart, de duistere DUKKA-APH.


Zij die tot de DUKKA komen, krijgen de esoterische sleutels van de TOWRAH, de wet.


Spreuken 2


: 3 – Hef je lied, QAL, QALA, op om te kunnen verstaan.


NY = opheffen van lied, horen en gehoorzamen, en SUKKAL ontvangen, kennis, zintuig


: 4 – Zoekt naar haar als naar verborgen schatten =

relikwieen, woordenboek, naslagwerk.


: 5 – Dan zul je verstaan de Vreze des Heeren, de secte en de doctrine van God, YADA


: 6 – Uit het mes, PUEM, van God komt doctrine.


Spreuken 7


: 3 – Bindt/ doet de Towrah, de Wet van de Slacht en het Offeren, om je tenen, als sieraden (ringen).


De voeten zijn belangrijk, want onder hen zullen de vijanden geplaatst worden. De vijand zal worden tot een voetbank en tot rivieren van bloed. De voeten staan voor de slagers.


De voet is levensbelangrijk in het proces om de vijand te maken tot slachtvee, en de vijand te onderwerpen. Als wij dit niet volgens de WET, TOWRAH, doen, dan zullen we schuldig staan aan misbruik. DAAROM moest de wet om de tenen van het volk van God gedaan worden als sieraden ter herinnering (ringen) in het boek Spreuken. In de oudheid was een voet op de vijand altijd het symbool van overwinning.


De Voeten van de Slager, TAGA, brengen de nieuwe wijn. De Voeten van de Slager brengen dronkenschap, en het Aramees beelden de voeten 'drugs' uit. Het is allemaal om het verstand te oordelen, en het letterlijke. In het Grieks zijn de voeten objecten die gelegd zijn op de nekken van de overwonnenen, als een teken dat betekenissen zullen veranderen. Woorden, wetten en ideeen zullen veranderen. In de gnostische geschriften zijn de voeten de poort tot de onderwereld en de objecten van necromantie, het profetisch contact met de onderwereld. Als we niet terugkeren tot de voeten van de slager, de TAGA, zullen wij niet vruchtbaar zijn. Daarom moeten wij terugkeren tot de Moeder.


Wij moeten eerst onszelf onderwerpen in vreze en beven aan de heilige slavernij, aan NABA. Als de NABA (HYPAKOE) volkomen is, dan komt er straf over de ongehoorzaamheid, AIMA, bloedvergiet. Volkomenheid = THUMMIM = AIMA, bloedvergiet.


SAPPIL – profetie van de DUKKA, slachtplaats


SUKKAL heeft te maken met instructie, en SAPPIL heeft te maken met overwinning in de grondteksten. Zij zijn de URIM en de THUMMIM van de DUKKA, de slachtplaats.


Om AIMA te ontvangen moet je door een aantal sluiers of zegels heen.


AIMA = het slacht-oordeel, de bloedvergieter


De reus van de Filistijnen, Goliath, had 6 tenen op elke voet, en 6 vingers op elke hand, 24 in totaal. De 24 oudsten is een symbool van degenen die Goliath hebben verslagen. Goliath komt van GOLAH, wat openbaring betekent, ontzegeling, naaktmaken en in ballingschap voeren. Daarom was het zo belangrijk deze demoon te verslaan in de onderwereld (ERETS). De leeuw uit de stam Judah, de wortel van David, zou de zegels verbreken. David versloeg Goliath. Het getal van Goliath is 24 en 6666, of 2 keer 66, 66 en 66. Dit heeft ook te maken met het merkteken van het beest (666, 66) en het tweede merkteken van het beest in het Eeuwig Evangelie (2666), het merkteken van Bacchus, de Romeinse god van de wijn. Goliath kwam uit Gath, wat wijnpers betekent. De geest van Goliath heeft zich ge-uit in de 66 canon. De vier dieren hebben elk 6 vleugels, 6666, wat ook de overwinning over Goliath uitbeeldt.


Filistijnen betekent 'zij die rollen in het stof, in APHAR.' Zij zijn dus ook de wachters van de APHAR, de bovenste laag van de paradijselijke grond. Als wij hen hebben verslagen zullen we ons rijkelijk in de APHAR kunnen hullen, om dieper door te dringen in de paradijselijke lagen. In APHAR ligt de wapenrusting van de vijand opgeborgen, en de sieraden die we nodig hebben tot overwinning.


Alleen door en in de AIMA-TAGA is slacht mogelijk. Alle slacht daarbuiten is slechts illusie, waardoor we eigenlijk dan van geen slacht kunnen spreken. De vijand is dus geen slager, maar een handelaar in illusies.


In Psalm 1 heeft de slaaf honger naar TOWRAH, de Wet van Slachten en Offeren, en buigt de slaaf voor Haar neer (CHEPHETS). Hij zal als een slachtslaaf zijn aan rivieren, MAYIM. Hij zal dus werken voor de APH, het paradijselijke hart, de paradijselijke halsketen, de DUKKAH-ANAQ. De goddelozen zullen in vers 4 weggedreven worden door de Heilige Geest, RUWACH. Dit is een oordeel, dat de Heilige Geest over hen zal komen.


Zij worden dus in principe aan Goliath overgeleverd. Goliath is de wachter van de opslagplaats van MAYIM, in de grondteksten. MAYIM onstaat daar waar de vijand wordt vernietigd. Het christendom is een samenzwering van de geest van Goliath, en tegelijkertijd het oordeel van God over de goddelozen. De heiligen moeten Goliath. De code van Goliath moet gekraakt worden.


In Openbaring 14 zien we een man (menselijk zaad, zaad van een verkoper) op een witte wolk zitten, met een gouden kroon en een scherpe sikkel. Deze persoon vertegenwoordigt de wijnpers. Je kunt dit vergelijken met de kroning van de ruiter op het witte paard in Openbaring 6. Gath, waar Goliath vandaan kwam, is de wijnpers in de grondtekst. Gath is ook één van de Filistijnse steden/ stads-staten. Het witte paard kwam om te misleiden, om de druiven te betreden, om dronken te voeren. Het is het zaad van geld in de grondtekst, het zaad van een mens, van handel. Dit is een zegel. Wij moeten Gath innemen om de wijnpers.


Gath is valse profetie, de misleider, die Goliath voortbracht, het valse Woord, de valse LOGOS. Het witte paard is een zegel.


Het witte paard, de man op de witte wolk, is degene die alles om heeft gedraaid, en van de waarheid heeft afgeleid. Het is een luchtgeest, een vogel van de hemel. De hemel werd tot leven geroepen om de mens af te leiden van de reis door de hel, de reis door de onderwereld. De hemel leidde de mens af met geldzaken, prosperity. De heilige slavernij wil terugleiden door de paradijselijke onderwereld tot de DUKKA.


De val van de Filistijnen gebeurt door het toetsen, URIM, als de eerste verlamdheid, oproepende AIMA, de tweede verlamdheid, de diepere, wat resulteert in het aanrichten van een bloedbad. De man op de witte wolk draagt deze sikkel, het tweede zegel, het rode paard, het zegel van AIMA. AIMA, de vernietiger, heeft de macht om de opslagplaatsen van MAYIM te openen, door het verslaan van Goliath. AIMA is dus een groot vruchtbaarheids-ritueel door het vergiet van bloed in de strijd tegen demonische geesten. Eerst moet URIM heel diep gaan voordat AIMA wordt opgewekt. Wij moeten de URIM en de AIMA heroveren, opdat wij niet deze dingen in overmoed gebruiken. URIM is longsuffering, de enige weg tot AIMA. URIM is het dragen van het lijden, het juk.


De URIM is het toetsen, de weegplaats, het veroverde Askelon. De vijanden worden naar deze weegplaats geleid om getoetst te worden. Ook Iyowb, als vijand van God, werd naar deze plaats geleid om gewogen te worden. God beschouwd vanuit Iyowbitisch perspectief iedereen onder God als een vijand. Er zijn dus verschillende soorten vijanden. De URIM staat dus voor het hele toets-proces van krijgsgevangenen maken (2 Korint. 10), brengen tot de gehoorzaamheid aan God, het maken van slaven, door dit hele gerechts-proces, sleuren tot het gerechtshof en tot de plaats van tucht en kastijding. Dit is een langdurig proces, waarbij dingen zorgvuldig worden gewogen, en waarin de goddelijke verlamdheid een belangrijke plaats heeft, om menselijke inmeng te voorkomen. Het oordeel begint bij onszelf. Wij moeten allereerst slaven zijn van God, anders gaat het mis. URIM is dus een langdurig en slopend proces waarin wij aan onszelf sterven, waarin wij verhongeren door het heilig vasten. Als wij nog niet tot slaaf genomen zijn door de Heere, dan worden wij in dit proces door de Heere tot slaaf genomen, en ontvangen wij de halsketen en de slavenringen van de TOWRAH, om ons te binden tot de Wet van Slachten en Offeren. Wij moeten gebroken worden in dit proces, op de heup geslagen worden, kreupel geslagen worden. Uit die gebrokenheid komt uiteindelijk AIMA voort, het oordeel, het heilige bloedvergiet, als de brenger van MAYIM.


Het zesde Filistijnse zegel is Ekron, het snijden en plukken (van veren). Met het vijfde Filistijnse zegel moesten de vervolgde zielen nog steeds rusten in de goddelijke verlamdheid. Met het zesde Filistijnse zegel begon de kippenjacht, om de veren van de vijand in bezit te krijgen voor de verentooi. Dit is de jacht op de gevallen Leviathan. De valse Christus, het valse Woord, wordt ontmaskerd en uit de hemelen geworpen. Het boek wordt gesloten. De rituele slachtplaats van God wordt getoond, de DUKKA.


SAPPIL is in de diepte van de grondteksten 'de goddelijke en paradijselijke geschriften', 'dat wat gegraveerd is op goddelijke en paradijselijke sieraden', en ook is het een vloeistof, een paradijselijke olie, in die sieraden, waarin de hoogste kennis is opgeslagen. Die olie is in het vuil, stof en zaad van het paradijs. We hebben te doen met een goddelijke vervuiling, besmeuring, opgeslagen in sieraden. Zij beinvloeden ons lichaam. Wij moeten leven vanuit deze vuile olie. SAPPIL is een diepere laag in de ZUWR laag. Het Zegel van Christus, de gezalfde, moet verbroken worden om tot deze laag te komen.

SAPPIL staat voor saffier in het Aramees, waar de troon van gemaakt is. SAPPIL is de goddelijke schriftgeleerde, de boeken van de troon. Wij moeten altijd alles testen aan de hogere boeken, de levende, goddelijke boeken voor God's troon. Daarom is SAPPIL deel van de URIM en THUMMIM van de DUKKA.

SAPPIL zijn de graveringen in de voetringen, en de vloeistof, olie, binnenin deze ringen. SAPPIL kan ook door de andere sieraden heenstromen. SAPPIL zijn de heilige paradijselijke stenen van de troon-geschriften, en ten diepste is SAPPIL een goddelijke, paradijselijke drug. Alles moet hierdoor getoetst worden. Iob kwam tot deze plaats, en ook Yechezqel, om hierdoor ingewijd te worden.

SAPPIL is het geheim van MAYIM, het goddelijke zaad. MAYIM betekent ook : voetenzweet. De SAPPIL werd versluierd door het verhaal van Maria Magdalena die de voeten van Jezus zalft met kostbare nardusmirre en haar tranen, als een beeld van paradijselijk voetenzweet. Dit zit dus in de ringen. MAYIM heeft in het hebreeuws deze betekenis, maar wordt door vele vertalingen niet zo neergezet. Dan zou het paradijs dus voortgekomen zijn vanuit voetenzweet, maar omdat ze de diepere betekenis hiervan niet begrijpen en zelfs vrezen, vertalen ze MAYIM gewoonweg in 'water'. Voetenzweet is een beeld van geperste druiven in de wijnpers, het resultaat van het oordeel. Daarom is dit door religieuze geesten gevreesd.

MAYIM = het bloed van de vijand = AIMA


Waarom kwam de schepping voort vanuit MAYIM, voetenzweet ? Dat is heel simpel : Het was het resultaat van oordeel. Het was het werk van de wijnpers. SAPPIL is een hoge graad van DAHAM, paradijselijke vloed en overweldiging. Het zijn de diepere bronnen en fonteinen van het paradijs.

SAPPIL is de opening van de troonboeken. Wanneer wijkt SAPPIL ? Als wij licht boven duisternis stellen. Wij moeten in de duisternis zoeken naar het nachtzicht. Dat is iets heel anders. Duisternis is kennis. Licht is verblinding. Licht kan kennis maar tot een bepaalde graad dragen. Het Licht is een Zegel. Het Licht is een belangrijke metafoor waar wij doorheen moeten om de schatten van de duisternis te vinden. De duisternis is opgesloten in het licht. Sommige mensen willen alleen de duisternis, en niet het licht. Het licht is iets wat we moeten dragen, als een kruis, en we moeten er klaar mee komen, het mysterie oplossen.

SAPPIL is waar het harde het zachte heeft voortgebracht, en het zachte het harde. Het is de plaats waar het hardste en het zachtste elkaar opgewekt hebben. Hier zijn de schatten opgeslagen. Het is een rivieren-gebied, en een gebied van gesteente. Het is het geheim van de paradijselijke vloed, en het goddelijke zaad, de vruchtbaarheid.

Daarom willen wij niet dat SAPPIL van ons wijkt, want dan is alles verloren. Wij willen komen tot Haar dieptes. Ook Iyowb kwam tot haar dieptes, en Yechezqel. Zij kwamen tot het goddelijke saffier, de machten van de troon. Hier is alle kennis opgeslagen. SUKKAL wordt door haar uitgezonden om ons te onderwijzen, om ons kennis en zintuig te geven. SUKKAL leidt terug tot haar, de opgeslagen kennis, het imperium van de troon-boeken. Zij wordt geopend aan het einde van het boek Openbaring, om de levenden en de doden te oordelen. Zij bewaakt de geheimenissen van de poel des vuurs. Zo zijn dan de SUKKAL en de SAPPIL de URIM en de THUMMIM van het laatste oordeel. Zij behoren tot de DUKKA, de rituele slachtplaats. Het zegel van de wijnpers is een groot zegel. Het houdt de eeuwige slacht verborgen. De wijnpers is het eerste zegel, het witte paard, Gath, de geboorteplaats van Goliath.

De druiven persen is een zegel wat de slacht verborgen houdt. In SAPPIL wordt die slacht hersteld. In SAPPIL wordt het zegel van de wijnpers verbroken.

In SAPPIL worden wij toegerust tot eeuwige slagerslaaf. Door de eeuwige slacht zullen wij het witte paard bemachtigen.

De opdracht om de witte steen te zoeken is een opdracht om deze grote witte troon te onderwerpen, oftewel het witte paard te overwinnen, de man op de witte wolk met de sikkel.

Zo komen wij tot het rode paard, als een beeld van het ontvangen van AIMA.


De rode troon zal gevestigd moeten worden. De wateren zullen veranderen in bloed. Dit is het bloed van de vijand.


De maan, het lege vat, het nachtlicht, zal in bloed veranderen. Zo ontvangen wij het nachtzicht, door het bloed van de vijand heen. De zon wordt als een zwarte haren zak. Het zwarte paard slokt het daglicht op. Wij zullen zien door de honger, het vasten. De nacht zal overwinnen, en wij zullen tot het nachtlicht geleid worden, door honger en het bloed van de vijand.


Door honger en vasten mogen wij smeken om het bloed van de vijand, AIMA. Wij moeten ernaar streven het bloed van de vijand te ontvangen. Wij moeten een heilige bloedlust hebben.


In deze maatschappij hebben we geleerd te consumeren, zoveel te consumeren, dat we zo het pad nooit zullen terugvinden. We zijn hieraan gewend, maar we zijn gevangenen. We moeten wakker worden, en terugkeren tot de honger, ondanks alle pijnprikkels. We moeten de tucht weer gaan waarderen en toelaten. Honger is de status van de goddelijke verlamdheid, wat resulteert in de slaven-geboorte, de NA'AR. Wij moeten streven naar deze geboorte.


Dit alles komt voort vanuit de SAPPIL, de Wet van de DUKKA.


Honger is de enige weg tot AIMA, het bloedvergiet van de vijand.


Vanuit dit bloed leven wij. Zoals gezegd werden we geleerd te consumeren.


Het westen IS het oordeel. Dit is een veefokkerij. De demonen worden hier vetgemest. Wij moeten leren vasten, op allerlei gebied. Het westen is een fokvarken is. Het westen moet eten. De Heere heeft het zo bepaald. Het westen moet rijk worden. Het westen moet veel praten. Het westen moet rijk zijn in velerlei opzicht. Totdat AIMA zal verschijnen, de slacht. Het westen gaat nu door URIM heen, de toets. Het vee wordt gescheiden van de slagers.


De man moet als een leeg vat zijn, daarom moet hij het pad van honger en armoe, het heilig vasten, gaan, om zo te komen tot de goddelijke verlamdheid, om door de NA'AR tot wedergeboorte te komen.


Wij moeten het merkteken van Yaakob ontvangen, zijn kreupelheid, die zijn vruchtbaarheid was. Dit gebeurt door het bloedvergiet van de Leviathan, de trotse, bedrieglijke, met twee tongen sprekende onkreupelheid, de oude natuur van Yaakob. Het bloed van de Leviathan moet door de voetringen stromen, als een goddelijke verlamdheid die kreupel maakt. De Leviathan is namelijk datgene wat ons tegenhoudt kreupel geslagen te worden. De Leviathan houdt ons trots, en daarmee leugenachtig. Het hanenbloed van Leviathan zal ons vrijzetten. Zo ontvangen wij het merkteken van Yaakob. Gad is de stam der slagers.


Handel of slacht, dat is altijd weer de vraag. Willen wij water bij de wijn doen, laten wij ons omkopen ? Het handelsvolk verdreef de mens uit het paradijs. De man, haar vijand, wordt weer een kind, en wordt in de arena geplaatst. Dit zal zo'n vrees leggen, dat de man tot het Getsemane-punt gedreven wordt, smekende of deze drinkbeker aan hem voorbij mag gaan. Dat is een stukje lijden, een stukje wanhoop, een stukje angst. Het lijden kan zo diep gaan dat wij bang worden voor het lijden, en beginnen te smeken, zoals Christus in Getsemane. Tot het punt dat we uitroepen : 'Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten ?' Wij worden als kemphanen opgesteld, opdat de Leviathan-haan in ons zal bloeden. De vijand zit diep in ons. De vijand is een deel van onze valse identiteit. Wij worden tot kemphaan opdat de oversterkte, de overman, in ons zal sterven. Dit zijn belangrijke initiaties. Wij moeten in ons leven door zulke testen heen. Soms zullen wij ons als een kemphaan voelen, tegenover een andere kemphaan neergezet. En vaak is er dan geen uitweg, maar moeten we er dwars doorheen. Het is de roep van de moeder, om terug te keren tot haar.


In de Orionse mythologie stort de man zich aan de voeten van zijn moeder, om zijn zonden te belijden. In de aardse bijbel was dit net andersom. De vrouw stortte zich aan de voeten van de mannelijke bezetter. De vrouw werd tot huilen gedreven, terwijl in de Orionse mythologie de man tot het wenen, klagen en smeken werd gedreven. Dit is in de grondtekst verbonden aan de stam Judah, maar ook aan Zilpa, een bijvrouw van Yaakob, dienstmaagd van Lea. Zilpa betekent : het drijven tot wenen, de weeklacht. Zij was in de esoterie het breekpunt van zijn gevoeligheid.


Zo komen wij tot de plaats waar het bloed van de vijand, van Leviathan, als rivieren stromen. Wij leven vanuit dit bloed. Dit is het terrein van de kippenslager.


De wijnpers was door Orionse demonen opgezet om de slachtpers te verstoppen. Orionse demonen verlustigden zich in de illusies van de slacht, en wilden dit graag verborgen houden.


Door de URIM komen we uiteindelijk tot de rode steen, de sardius, de steen van AIMA, het dierenbloed van de vijand. Dit is de bloedende steen, de steen van Ruben, de Odem, de ADAM. Wij moeten gewassen worden in het bloed van de vijand.


Yirmeyah 46


10 Dit toch is de dag van de HEERE der heerscharen, de dag der wrake om wraak te nemen op zijn tegenstanders; ja, het zwaard verslindt en wordt verzadigd en dronken van hun bloed, want een slachtoffer heeft de Here, de HEERE der heerscharen, in het Noorderland, aan de rivier de Eufraat.


Yeshayah 34


1 Nadert, gij volken, om te horen; en gij natiën, merkt op! De aarde hore en haar volheid, de wereld en al wat daaruit ontspruit. 2 Want de HEERE koestert toorn tegen alle volken en grimmigheid tegen al hun heer; Hij heeft hen met de ban geslagen, hen ter slachting overgegeven. 3 Hun verslagenen liggen neergeworpen en de stank van hun lijken stijgt op, ja de bergen versmelten van hun bloed. 4 Al het heer des hemels vergaat en als een boekrol worden de hemelen samengerold; al hun heer valt af, zoals het loof van de wijnstok en zoals het blad van de vijgeboom afvalt.

5 Want mijn zwaard is in de hemel dronken geworden; zie, het daalt neer op Edom en ten gerichte op het volk dat door mijn banvloek werd getroffen. 6 De HEERE heeft een zwaard vol bloed, het druipt van vet, van het bloed der lammeren en bokken, van het niervet der rammen; want de HEERE richt een offer aan te Bosra en een geweldige slachting in het land van Edom. 7 Woudossen vallen met hen, stieren met buffels, en hun land wordt dronken van bloed en het stof wordt met vet gedrenkt; 8 want de HEERE houdt een dag van wraak, een jaar van vergelding in Sions rechtsgeding. 9 Zijn beken verkeren in pek, zijn stof in zwavel en zijn land wordt tot brandend pek, 10 dat dag noch nacht uitgaat; voor altijd stijgt zijn rook op, van geslacht tot geslacht ligt het woest, tot in alle eeuwigheden trekt niemand daardoor.



Yechezqel 39



19 Tot verzadiging toe zult gij vet eten, tot dronkenschap toe bloed drinken van het slachtoffer dat Ik voor u geslacht heb.



Het Adam bewustzijn is een bewustzijn van bloed-dronkenschap die het verstand in een ander patroon heeft gebracht, de code heeft verbroken, als een mind-altering drug. Daarom is het zo belangrijk. Dit is de steen van RUBEN, van MAYIM.



In de diepte van de grond van het paradijs vinden we DAHAM, de paradijselijke vloed, overweldiging, in de vorm van rivieren en watervallen. Veelal zijn dit lichamelijke vloeistoffen zoals zaad en bloed. Hier moeten ook ergens de watervallen van het Leviathaanse hanenbloed zijn, en de bloedzeeen hiervan. Dit is dus te vinden in de overwinning over de Leviathan en het ontvangen van het haanse bloed van de Leviathan.


In AIMA, de paradijselijke ondergrond, worden wij geinitieerd. Hier leren wij de bloedvergieter en zijn ijzeren wetten kennen, de wetten van het paradijs, de strenge wetten van de slacht en het offer. Wij zullen komen tot de Openbaring waarin alle voorgeslachtelijke zegels zullen breken, en de wateren en de maan zullen veranderen in bloed, en de zon zal duisternis zijn. Wij zullen terugkeren tot de AIMA-TAGA, met zijn rivieren van bloed, de gradaties van overwinning, het heerserschap.


AIMA, de bloedvergieter, overweldigt ons, om ons dieper mee te sleuren in zijn diepte. Hier zijn de schatkamers van het paradijs te vinden. Ook Iyowb werd hier naartoe genomen, nadat hij door APHAR was bekleed. Hij werd geleid tot EBEN, het heilige, goddelijke gesteente. Ook werd hij geleid tot OKLAH, waar de vijand tot vlees van gevogelte was geworden. Dit gebeurde doordat Iyowb groeide in heerserschap, in AIMA-TAGA.


We hebben gezien dat Jezus en de Heilige Geest waren opgesteld als sluiers van de URIM en de THUMMIM-AIMA. Jezus verborg het mysterie van de URIM als de zuiverende kracht, de wassing. Met het woord 'Jezus' kun je al snel de mist ingaan, daarom is het van belang om goed de aandacht te richten op wat het nu eigenlijk inhoudt, wat het nu eigenlijk achter houdt, of verborgen houdt. Christus betekent 'de gezalfde', maar in diepte ook de besmeurde, de vervuilde, de gewassene. Dit gebeurt door de slacht. Het is slagers-vuil, en slagers-stank. De Heilige Geest is RUWACH in het Hebreeuws wat in de worteltekst ook stank betekent. In wezen komt het neer op slacht-stank omdat het verbonden is aan een oorlog. Tegelijkertijd is het ook een zoete of behagelijke geur die welbehagen en dronkenschap brengt, wat verbonden is aan de offerdienst. Ook staat het voor 'openbaring krijgen door reuk'.


Wij zullen terugkeren tot de AIMA-TAGA met zijn rivieren van bloed, de gradaties van overwinning, het heerserschap.

Wij moeten gewassen worden in deze rivieren. Dat is wat de ADAMAH in diepte betekent : DUWACH, spoelen, uitwerpen. Hier worden wij bekleed met het paradijselijke slagers-vuil. Dit is als een wassing. Vuil wast ons. Dit heeft te maken met het Christus-element, de URIM, het nachtzicht. DUWACH, het wassende element van de ADAMAH, heeft te maken met een paradijselijke URIM.

Christus beeldt het proces uit van de inwijding als een bewapening in AIMA-TAGA, en een wassing of vervuiling, als een dronkenschap, in ADAM. Dit zijn de twee kanten van Christus. Het is het werk van de URIM om met de THUMMIM in verbinding te komen.

In dit opzicht is ADAM de beker van Christus. Deze beker spreekt van het lijden, waarin de dronkenschap te vinden is. Het lijden leidt namelijk tot de goddelijke verlamdheid, waarin God overneemt, door de overweldiging. In het Christus mysterie vinden we het AIMA-element, de ADAMAH, de paradijselijke grond, en het ADAM-element, voor wassing, vervuiling en bewapening, om zo tot de paradijselijke dronkenschap te worden geleid. Dit is waar Christus voor staat, en wat hij verborgen houdt, wat ze eeuwen voor ons verborgen hebben gehouden.

De AIMA-TAGA is het teken van overwinning in oorlog, die ons op doet staan en toerust in de slacht. ADAM, dronkenschap, is hiervan het gevolg, naarmate wij groeien in AIMA, de gradaties van heerserschap. Wij worden dronken van het bloed van de vijand. AIMA wijst terug op de waarheden in het paradijs.

In Psalm 51 bidt David dat hij gevestigd mag worden tussen de ingewanden van offerdieren, QEREB, als overwinning over de vijand.

In Psalm 55 zien we de pijlen van de Vreze des Heeren, als terreuren, komen over David. Deze terreuren worden de EYMAH genoemd, en ze komen van MAVETH, de verhongering, het geweld, ook in verband met de dood. Zijn ziel is inmiddels tussen de ingewanden van offerdieren, demonische vijanden (QEREB), beland, waar hij in Psalm 51 om bad. Het is juist zo dat als we de vijand hebben verslagen, dan komt de Vreze des Heeren vrij. Zo niet, dan mag je je afvragen of je de vijand wel verslagen hebt.

In Psalm 58 worden de bozen genoemd als 'hen die vijanden zijn van de baarmoeder, RECHEM.' Dit zijn dus degenen die de vader boven de moeder hebben gezet, en de moeder hebben aangevallen.

De voeten moeten gewassen worden in het bloed van de vijand. Adam zal dan commanderen dat hierdoor kinderen worden voortgebracht (PERIY). Dit is dus een vruchtbaarheids-ritueel, de ware sexualiteit. Dit wordt genoemd de SHAPHAT, een theophanisch (Gods-verschijning) advent voor het laatste oordeel.

In Psalm 65 werd er in de grondtekst gezegd dat de communicatie zal gaan in en door de Vreze des Heeren. Dit is hoe profetie werkt. In Psalm 66 wordt getoond dat God's werken te vrezen zijn, YARE. Alle onderwerelden, ERETS, zullen buigen voor God hierom. Ook zijn God's werken tot de kinderen van ADAM te vrezen.

Daarna wordt het duidelijk dat door deze oorlog het belangrijk is om oorlogs-offers tot God te brengen. Dit is de manier waarop God met ons communiceert. Vreze des Heeren + oorlogs-offers. God communiceert dus door de slacht.

Psalm 88 – MAYIM, zaad = toorn van God. Zaad brengt ons tot het diepste van de put, snijdt ons van alles en iedereen los.

Slagers-taal :

Spreken in tongen = het afkappen van de tongen van de vijand, en aan een paal hangen, om zo profetie te ontvangen.

Erectie (YAD-TEQAN) = het afkappen van de mannelijke geslachtsdelen van de vijand, en aan een paal hangen, en speren in de lucht steken om zo de erectie van overwinning te vieren.

De TEQAN betekent het vol worden met het bloed van de vijand, door de AIMA, David, de Bloed-Vergieter. De TEQAN is de heilige verbinding tussen David en Adam, de dronkenschap van het bloed van de vijand. Het bloed van de vijand moet afgenomen worden.

Ons verstand moet veilig zijn tegen ingeving van de vijand door het bloed van de vijand, door de dronkenschap. Deze dronkenschap is mind-altering, zoals de drugs-bomen in het paradijs.

De TEQAN is een machtige brug tot het paradijs, en in Adamah leidt het tot de diepte, tot de Adam, de dronkenschap van het bloed van de vijand.

Als God aan het einde van het boek Iyowb zijn plagers heeft geoordeeld krijgt Job hoofdtooien in het Aramees en halsringen (collars), als een teken dat hij eindelijk Hebron heeft overwonnen, en DUKKA-ANAQ, IEREUS-ANAQ, heeft ontvangen. Ook is hij nu klaar voor hogere Levitische priesterdienst, door het ontvangen van de verentooi (KLILA), als teken dat hij de windgod heeft verslagen.

Bij dit oordeel moesten er zeven geslachtsdelen van demonisch vee tot trofee gemaakt worden in het Aramees, DKAR, DEKRA (Iyowb 42), als een beeld van de TEQAN, een beeld van overwinning.


'Mijn beker vloeit over,' is in het Aramees : 'Mijn beker maakt mij dronken,' wat ook weer terugwijst op Adam, de paradijselijke dronkenschap (AJUWTH). In het Hebreeuws betekent dit ook dronkenschap in de diepte van het woord, en beker betekent onreine kip, demoon-kip, Kowc.


De Levieten gebruikten kippen, om hun huizen schoon te maken en te ontzondigen, zowel levende kippen als dode kippen.


Leviticus 14


49 Dan zal hij, om het huis te ontzondigen, twee kippen, cederhout, scharlaken en hysop nemen. 50 Hij zal de ene kip slachten boven een aarden pot met levend water. 51 Het cederhout, de hysop, het scharlaken en de levende kip zal hij nemen en ze dopen in het bloed van de geslachte kip en het levende water, en zevenmaal dat huis besprenkelen. 52 Zo zal hij het huis ontzondigen met het bloed van de kip, het levende water, de levende kip, het cederhout, de hysop en het scharlaken.


AJUWTH is een kippenslachter als zijnde de slachter van demonische kippen. Hij is de beker, de houder van de veren. De veren beelden de paradox uit, de tegenstrijdigheid van alle dingen, en het syncretisme. Hij is de speer die over de OKLAH heerst, de plaats waar de vijand in kippen veranderen. Dit was ook belangrijk in het verslaan van de Leviathan, zoals we in het boek van Iyowb zagen.


Kippen-veren zijn een symbool van bloed-dronkenschap. In het Aramees zijn veren SARA, de bij-moeder van Ismael.


De kippenslacht was er voor om de moederschoot te openen, om vruchtbaarheid te brengen, terug te leiden tot de moederschoot.


De grondtekst laat zien wat voor rituelen de Levieten erop na hielden. In Leviticus 4 staat dat de Levieten voor het voorhangsel van de tempel hun voeten moesten dopen in runderbloed voordat zij door het voorhangsel heen konden gaan.


Door piercings bleven de Levieten verbonden aan de MOWED. KRA was de profetie waardoor de Levieten profeteerden. KRA was de Levitische gnosis.


ERETSUW was het Levische idee van prachtig, mooi, oftewel 'de sier der gnosis'. De Levieten hadden hun eigen manier om dit gevoel van schoonheid over te brengen, door verf, piercings, rituelen en rituele objecten (fetishen), en dit was om de gnosis uit te beelden, en dit was een spot gericht op de vijand. De Levitische schoonheid moest dus schade brengen aan de vijand op deze manier. Het had niets te maken met materiele protserigheid, maar met esoterische patronen.


Het voorhangsel moest door de Levieten met bloed worden besmeurd voordat ze daardoor naar binnen konden.


Belangrijk zijn ook de wassingen in het bloed van de vijandelijke offerdieren, de gevangen genomen boze geesten. Levieten wassen zichzelf en elkaar in dit bloed.


De Oude Hebreeuwse en Aramese woorden vertellen verhalen in zichzelf, als een soort van hierogliefen.


In de grondteksten van het OT wordt het duidelijk dat de Levieten geen monotheisme hadden, maar letterlijk heilige idols aanbaden. Deze heilige idols waren uitbeeldingen van de gnosis, waar de Levieten zich van bewust waren. De MOWED was de schijf van feesten, festivals en seizoenen, en werd aanbeden als een tijds-idol. De MOWED wees terug op de IDOM van het paradijs, de phallische speer, Adam. Vanuit de tijds-idol kon de Leviet KRA ontvangen, de Levitische gnosis. De MOWED was ervoor om de Leviet te trainen, om de tijden in te delen. De idols en fetishen, trofeeen, die de Levieten hadden vergaderd waren om zijn gedachten te ordenen, om goed de cycli van de gnosis in de gaten te houden. Monotheisme zou een grote valstrik zijn. Voor de elite was het winstgevend om monotheisme in te voeren door de misvertalingen, omdat ze zo het volk beter onder controle konden houden.


RESHIYTH betekent begin, hoofd, geslachtsdeel, en is Genesis. Pinsteren is het feest van de eerstelingen, maar dit was oorspronkelijk een offerfeest, een slachtfeest, waarin de eerstelingen van het gevangen genomen vee, als boze geesten, werden geofferd. Dit offeren, slachten, vinden we niet meer terug in Pinksteren. Pinksteren moest dit namelijk afdekken, om zo de aandacht te richten op een wezen genaamd de Heilige Geest. Zo werd de offer-gnosis en slachts-gnosis afgedekt, uitgeblust, hetzelfde zoals Jezus Christus eens deed, als de verlammende handels-religie, lerende dat er niet meer geofferd hoefde te worden, want hij was nu het offer, en het was volbracht. De eerstelingen moesten geofferd worden als een onderdeel van de MOWED, maar de elite vreesde dit.


Het rode paard kwam om het mes terug te brengen, het slachtmes. Dit mes is hetzelfde mes als het mes van de Efezische wapenrusting. Het is een offermes, om vee mee te slachten.


Pneuma “geeft” als een betaling, DIDOMI. We hebben dus nadrukkelijk met een loon-systeem te maken. Dit moet ons leiden tot het Efezische mes van Pneuma, de rhema, de goddelijke tong, in Efeze 6.


Hierom moeten we de berg van Eden opgaan om geesten te verslaan. Wij moeten het mes van de slacht veroveren, oftewel de slagtand van de Behemoth, RHEMA, het mes van PNEUMA. Zo kunnen wij de MOWED herstellen, de tijdschijf van de heilige slacht, voor het losbreken van KRA, de slagers-gnosis.


Slagers-taal :


'spreken in/ door/ met tongen' = In het boek Iyowb 6 : 6 moest Iyowb in het Aramees de ossentong eten. In het Hebreeuws geeft dit profetische dromen. De connecties tussen de BEHEMOTH-geesten worden door het eten van de ossentong verbroken, zijn taal. Zo kunnen ze niet meer met elkaar samenwerken. Dit eten, TA'AM, is in de grondtekst ook het oordeel, en onderscheiden. De slacht van de BEHEMOTH-ossen, en het eten van de ossentong, is dus een belangrijk onderdeel in de slagers-bediening. Het houdt de slager-slaaf scherp, en geeft hem profetische dromen. Dit zit in het sap en speeksel van de ossentong, in het bloed.


Gad betekent in diepte snijden. Het betekent menigte.


Gad is in diepte het penetrerende, snijdende mes, als een slagers-volk. Zo is Gad de rode steen, de steen van het bloed, wat ook de steen van Ruben is. Gad heeft te maken met het zegel van het rode paard, het mes. Dit is de AIMA, wat in verbinding is met SAPPIL.


De SAPPIL staat voor overwinning, de verentooi, Iyowb. De Amazonen hadden allerlei ingewikkelde veren-systemen voor het ontwikkelen van de hierarchie van de mannen die onder hen waren.


De AIMA-SAPPIL is de Thummim van de DUKKA, de slachtplaats.


Door SAPPIL wordt het vijfde zegel opgewekt, van de heilige slaap. De heilige slaap is verborgen in de SAPPIL. De heilige slaap wekt het goddelijke zaad op, het zesde zegel. Dit is de goddelijke droom waarin we veranderd worden, ons paradijselijke lichamen ontvangen. Dit wekt de paradijselijke afgrond op, de stilte, de leegte, oftewel het zevende zegel. Hierin worden wij weer als kinderen. Juist vanuit het zevende zegel stroomt het goddelijke zaad, het zesde zegel. Het zesde zegel, het kind, zit verborgen in het zevende zegel, de afgrond. Het zevende zegel is de stam Issaschar, wat een gat graven betekent, en piercen, piercings. Dat is een teken van verbonden worden met de leegte, verbonden worden met het kind. Het kind zelf, het zesde zegel, is de stam Reuwben, wat 'kind van het visioen' betekent in de diepte. Dit kind draagt dus de rode steen, de steen van bloed, de stam GAD. Alleen het kind met het visioen, het goddelijke zaad, heeft toegang tot deze steen.


In de originele teksten wordt het juist duidelijk dat de mens werd geschapen in een gebrek aan adem, de heilige woede, APH. De APH is het paradijselijke hart, als de heilige halsketen waardoor men met God verbonden is. De paradijselijke aarde werd geschapen in de nacht, en het nachtzicht werd gegeven.


Wij leefden in het visioen van goddelijk zaad, door het bloed. Er was geen daadwerkelijke lucht of adem in het paradijs.


Door de val uit het paradijs kwamen wij in de gevallen wereld van de overste van de macht van de lucht. Wij verloren het contact met het goddelijke zaad en het bloed. De lucht is een macht die wij dienen te verslaan om terug te keren tot het paradijs en de paradijselijke inzettingen.


De APH, de heilige woede, heeft geen adem, maar goddelijk zaad. Vertalers vertaalden 'neshama' heel selectief als de adem die God geeft, om zo mensen te verbinden aan de macht van de lucht. NESHAMA betekent ademnood, ademloos, en dit behoorde tot de vrouw die baarde. Het had te maken met de moederschoot. Ook had het te maken met de heilige woede, als goddelijke inspiratie. Dit is ook de heilige kennis, de gnosis. Het komt van NASHAM, vernietiging als een onderdeel van het scheppingsproces, als het geven van geboorte. Dit is wat God de mens schonk in het paradijs. In het Aramees is dit het zwellingsproces van inspiratie en prikkels, de reflex. Dit zwellingsproces komt voort vanuit honger, het heilige vasten, in het Aramees. De schepping van de mens gebeurde dus in de heilige moederschoot, in het goddelijke zaad. Dit is in het Aramees ook de geestesvervoering, de heilige dronkenschap (NAPAH).


Deze schepping, de YATSAR in het Hebreeuws, is in de originele tekst de schepping van Israelieten, hen die hebben overwonnen door het goddelijke.


Openbaring 16



3 En de tweede goot zijn schaal uit in de zee, en zij werd AIMA, slachtmes, van een ademloze, NEKROS, en alle levende wezens, die in de zee waren, stierven.


De NEKROS, de ademloze paradijselijke die de heilige halsketen heeft ontvangen komt met het slachtmes, met het zegel van het rode paard, om een slachting aan te richten in de zee. Dit slachtmes is de stam GAD. Dit is de slagers-stam. Zij vormen het rode paard van God, de rode steen. Zij leven door bloedgas in plaats van zuurstof.


4 En de derde goot zijn schaal uit in de rivieren en in de waterbronnen, en het water werd bloed van vee, AIMA.



Deze schaal is de stam GAD, de bloedsteen.





Hoofdstuk 10. De Bloed-Dronkenschap


Om daadwerkelijk tot GAD te komen, tot de goddelijke tongen, het slachtmes, moeten wij komen door REUWBEN, ademnood, oftewel de DUKKA-ANAQ.


Handelingen is het boek GAD. Hier gaat het over het ontvangen van de besnijdenis. De tongen kwamen op de hoofden, als beeld van het mes. Zij werden gescalpeerd, ook als beeld van de besnijdenis in Aramees-Hebreeuwse context. GAD is een slachter. Zij ontvingen de tongen, het mes. Zij ontvingen GAD, de slachter, het slachtmes, om zo de eerstelingen te offeren. Dat is wat het pinksterfeest in diepte is. Dit bracht hen in dronkenschap. Zij waren dronken van het bloed en het vet van de vijandelijke prooi. Dit ging over in het charismatische loonsfeest, later afgedekt door het kerstfeest.


In het Aramees is Sara een beeld van Golgotha (plaats van haar, veren). Kippen-veren zijn een symbool van bloed-dronkenschap. In het Aramees zijn veren SARA, de bij-moeder van Ismael. Sara is dus een symbool voor bloed-dronkenschap, waartoe Ismael, de slager-slaaf, moet komen. Sara is zijn bij-moeder. Ook staat Sara (ZARA, ZERA) voor de derde scheppings-dag, de dag van de kinderen, in het Hebreeuws. Het is dus zo dat niet alleen de leegte kinderen maakt, maar juist ook de bloed-dronkenschap, als een mind-altering drug, om ons te veranderen in kinderen.


Als we tot de stam Benjamin zijn gekomen, zijn geinitieerd in Tamiym, slavernij, dan zullen we merken dat er nog steeds veel drangen in ons zijn die tegen die slavernij ingaan. Dit zijn vaak kipgeesten, de geesten van overmoed. Wij moeten tot SARA komen om de kippen van overmoed te slachten, om zo tot de leegte en bloeddronkenschap te komen, om zo tot kinderen te worden.


Thor, T-Hor, de god van de donder en de vruchtbaarheid, is de Germaanse, Oud-Europese vorm van Horus. Hij heeft een staf, in de vorm van een hamer, Mjollnir. Thor is de Heer van de runderen, en ook de slachter van runderen, en hij komt voort vanuit de Hettitische berggod. De berg opgaan is het overwinnen van de Behemoth, het monsterlijke rund uit het boek van Iyowb. Thor draagt de Mjollnir als het mes van de Behemoth, wat de CHEREB is, de HARBA, oftewel het mes van de slacht, GAD.


Taurus, het rund, (waarvan de Hettieten een beeld waren) moest geslacht worden om de MOWED, de Slager Zodiak, te herstellen, zodat KRA zou stromen, de slagers-gnosis.


De swastika, het hakenkruis, was het teken van Thor, Taurus, wat bijvoorbeeld op wapens werd gegraveerd voor succes in de oorlog. Dit was het teken van de slager, het slagers-kruis. Daarom aanbaden de nazis de swastika. Het stond voor de bliksem van Thor en voor zijn hamer, de Mjollnir, als heerser over de reuzen. De swastika moest de MOWED, de tijdschijf van de gnosis, verzegeld houden. De swastika stond voor de illusie van de slacht. Dit was voor luie mensen.


Thor, Taurus, Horus, troont in de saffieren stad, de slagers-stad. Saffier is het materiaal van de troon, en van de pen, het woord, en dus nauw verbonden met runderen. Saffier is SAPPIL in het Aramees. Dit is verbonden aan AIMA en de THUMMIM. Hier troont Ryan-Horus, de valse slager, dus, in de DUKKA, in IEREUS-SALEM.


In het boek Iyowb : DUKKA/ DUKKETA = rituele slachtplaats waar het saffier ligt, de steen van de schrijfpriester, van communicatie, van profetie, SAPPIL, SAPPILA, met de hoofdtooien. Dit is de Slagers-Thummim.


Zij die tot de DUKKA komen, krijgen de esoterische sleutels van de TOWRAH, de Slagers-Wet.


In de diepte van de Gad-Adam, van de Qidmah (het deel ouder dan Eden), is de Dukka, de rituele slachtplaats (Leviticus 1 : 16, Aramees).


Als we naar David kijken, AIMA, de slacht, oftewel de TAGA, dan zijn we er nog niet. We missen namelijk de bloed-dronkenschap die nodig is voor het veranderen van de verstands-frequentie, om zo weer kinderen te worden. Hierom moest SALOMO komen. In SALOMO wordt de bloeddronkenschap opgericht, waarvan ADAM een beeld is, de IDOM, de paradijselijke speer. 'David-Salomo' vertaald dus : 'De slager wordt dronken van bloed'.


Dit is waar de Solomonische slang voor staat, de slavenketen van bloed-dronkenschap, waardoor er een diepere heilige slavernij wordt opgewekt, waardoor de slager promotie ontvangt.


Dit is waar de slagers-nakas voor staat.


De Slagers-Nakas is dus de wet van bloeddronkenschap.

 

Door de Slagers-Nakas komen we dus tot de Dukka, waar de Sappil ligt, waar Taurus troont.

Efeze 6

14 Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met de ribben, THORAX, der gerechtigheid,

Dit zijn de ribben van de vijand, van het slachtvee, de stammen van Israel. Zij staan voor de geroofde gnosis. Wij moeten deze namen dus gebruiken en verwerken.

De borst van het offervee, de ribben, is in het hebreeuws de CHAZEH, dat komt van CHAZAH : zien, profeteren. Dit brengt dus slagers-profetie. De ribben van het slachtvee vormen een slagers-orakel. Daarom kunnen we niet zomaar het kind met het badwater weggooien. Dan zouden we onze slagers-trofeeen weggooien, en daarmee alle gnosis. Alleen luie, spijbelzuchtige mensen, varkensgeesten, doen dit. Wij blijven daarom de naam van Jezus gebruiken, en de naam van David en de Heilige Geest, omdat zij slachtvee zijn die verwerkt moeten worden.

De slager die zijn slachtvee negeert is geen slager, maar zelf slachtvee, die in illusies leeft.

Atheisten die zich dus helemaal niet met Jezus en David bezighouden, en die zijn gestopt met het slachten van demonen, zijn lafaarden en luiaarden die in illusies leven. Zij zijn het orakel vergeten, en hebben geen doorgang tot de DUKKA. Zij zullen niet komen tot IEREUS-SALAM.

Zij die het kind met het badwater weggooien verloochenen hierdoor de moeder.

De twaalf rib-lagen verwijzen naar de twaalf stammen van Israel die de priester als een borsttuig moest dragen. Dit wijst op de Slagers Zodiak, de Mowed. Vandaag de dag heeft de stad dit nagebootst en verdraait door de zogenaamde 'six-pack' of 'eight-pack', het opstressen van de buikspieren. Dit werd door de stad opgericht om zo te kunnen ontkomen aan de MAYIM, en is een teken van spijbelzucht. De spieren worden zo hard gemaakt, dat MAYIM niet kan stromen. Dit zijn dus stadse priesters die in illusies leven. Zij hebben de heilige slacht verworpen.

De twaalf rib-lagen verwijzen naar de twaalf stammen van Israel die de priester als een borsttuig moest dragen. Dit wijst op de Slagers Zodiak, de Mowed. Dit gebeurde als EBEN, stenen, maar EBEN vertaald ook : harde objecten van de vijand, ook harde lichaamsdelen. De EBEN is de veroverde ribbenkast van de vijand, en de veroverde spieren van de vijand. Dit werd als borsttuig gedragen, als de THORAX, wat ook letterlijk ribbenkast betekent. De ribbenkast staat voor vruchtbaarheid. Vanuit de rib werd de vrouw geschapen. In het OT werd de vijandelijke ribbenkast ook genoemd borsttuig van de gerechtigheid, als een priesterlijk item, of van de tijd van het oordeel. De twaalf ribben paren stonden voor de onderverdeling in tijd, en hadden dus een plaats in de MOWED, de heilige tijdschijf. Hier komen ook de twaalf discipelen vandaan.



Wij mogen de veroverde ribben en spieren dus niet zomaar weggooien. De moeder zit hierin opgesloten als een wild beest. Wij moeten deze sloten ontcijferen om haar vrij te zetten.



Hierom blijven wij in de christelijke taal spreken.



De Israelieten moesten tot het Hettitische geheim komen, 'de berg opgaan', en 'de rund slachten.'



De Hettieten waren een bergvolk in het Noorden van Kanaan. In de grondtekst betekende het 'scheiding' en 'angst'. Zij vertegenwoordigden de piercings van de MAZONA, de heilige scheiding, en van de Vreze van de Gnosis.



De Israelieten kwamen tot GAD. De Israelieten moest door deze scheiding heen, met als gevolg dat de grote moeder hen haatte.



De toorn en haat van de Moeder God rustte op de Israelieten, als de heilige scheiding. Slagers vereren deze scheiding. Er is een wet van scheiding om de gnosis te ontvangen. Haat brengt ons veel verder dan valse liefde, Jove, de Romeinse heersende god. Haat openbaart, terwijl liefde alles dooft en verblind. Door de haat werden de Israelieten de slagers van de grote moeder. De Israelieten waren gemaakt om te overwinnen als slager, maar zij waren overwonnen door de Meownah, de tent van de grote moeder.



De Israelieten werden de Taurus.



De Nagas, Nakas, was in de grondtekst van Genesis een de bewaker van een slagers-orakel. Hierdoor komt men dan uiteindelijk tot de Dukka, als door een orakel. De Nakas is de wachter van de Dukka.



De runderslacht, buffelslacht, bizonslacht, bevond zich in het centrum. Dit is de hoofdslacht, waar alles om draait en alles op uitloopt. Dit is de TAURUS. In Mithraisme stond de runderslacht centraal.



Runderslacht = van patriarchie tot matriarchie



De vrouw werd hiervanuit geschapen, of beter : kwam hierdoor, door het paradijselijke orakel, in zicht van de man, oftewel : Zij werd geopenbaard. Dit gebeurde door de Nakas, een ander woord voor de Mowed, als de Slagers Zodiak, de tijdschijf van de slacht.



Waarom staat de runderslacht, buffelslacht (bizonslacht) centraal ? Omdat dit namelijk het charismatische (Slagers-taal : KRA) uitbeeldt. Hierin moeten we komen van gave tot loon in een persoonlijke verhouding tot de gnosis, door gerechtigheid en eerlijkheid, en niet meer door 'cheaten' (mercury).



TAGA betekent samengevoegd door de afzondering, door de slagers dienst, oftewel door het bloed van de vijand. Zo ontstaan ware bloedbanden (echo, eva, bloedbanden hebben door heilig bloedvergiet van vijandelijk vee). Door deze ware bloedbanden krijgen wij loon.



Taurus is in het centrum van de Slagers Zodiak als de buffelslacht. Dit teken dooft de zon uit, en verandert het in een buffelvacht. Jezus-Jupiter bevond zich in het midden van de Zodiak, als de grote zon.



Verzoening duidt op de bloedband die onstaat door het gezamenlijk vergieten van het bloed van de vijand, TAGA (echo, eva, gemini). In Leviticus 5 : 10 in het Aramees komt dit neer op de gebeurtenis van de scheiding. De grote moeder scheidt hierdoor van de persoon, zodat de persoon haar zoon wordt, als door een geboorte.



Waar in Leviticus 5 : 2 NAKAS wordt gebruikt in het Hebreeuws, wordt CHEREB, qarab, qereb gebruikt in het Aramees, een woord wat gebruikt wordt in Leviticus voor offeren, slacht-feest. Hierdoor verkrijgt men HETY, heilige zonde die de vijand bestraft. Je zondigt dan tegen de vijand, door hem te slachten. Daarom is het zo belangrijk de Hettieten te veroveren. Het is ons slacht-gerei, en leidt ons tot de leegte, de paradijselijke afgrond.



De HETY is dan de verzoening die duidt op de bloedband die ontstaat door het gezamenlijk vergieten van het bloed van de vijand, TAGA (echo, eva, gemini), resulterende in de heilige scheiding tot geboorte, tot zoonschap onder de grote moeder. Dit is wat ten diepste de buffelslacht inhoudt, en wat ook werd geleerd in Mithraisme dat er geboorte is door het bloed van het rund.



De Hettieten, die HETY bewaakten, hadden Mithras als hun god, de god van runderbloed. Mithras moest veroverd worden, en weer herleid worden tot het paradijselijke. Assur stond voor de oorspronkelijke buffelslacht.



In het Aramees waren zulke heilige scheidingen vuren, als de vuren van heilige zonde. Deze vuren werden gebruikt in de offerdienst en het klaarmaken van het slachtmaal in de grondtekst.



In Leviticus 5 : 9 moet het bloed op het lichaam, Qiyr, besprenkeld of uitgegoten worden. Dit kan zowel het lichaam van de grote moeder of de priester of de stam zijn. Daarna moet het bloed wat er nog over is over de voeten worden uitgestort, in het Aramees, maar dat kan ook met rok vertaald worden, of geslachtsdelen, of billen. In het Hebreeuws wordt dit yecowd genoemd. In het Aramees staat er niet alleen uitgegoten, maar ook opzuigen, in de zin dat het bloed gedronken moet worden. De vijandelijke prooi moest in het Aramees droog-gezogen worden, MSY. Hier kwam ook het woordje messias vandaan, wat gebruikt werd voor priesters en koningen, overwinnaars. Dit betekende dus : zij die leegzuigen, de TAGA, oftewel de slagers kaste. Ook Jezus had deze titel. In het Aramees werd Jezus genoemd :

MARYA YSW MSY, oftewel MARYA YSW, de Slager.



Ook de Mozes mythe kwam hier uit voort, MSY als MOSE, MOSHE, MOZES.



De Mozes mythe was om Abraham en Sarah te bedekken. In de grondteksten was Abraham onderworpen aan Sarah, wat in de wortel tekst ook matriarchie betekent. Ook was zij de grote moeder in de wortel tekst (sar). Zij hield in de wortel tekst het volk in heilige gevangenschap. MSY is dus de wachter van SARA, de bloeddronkenschap. Hiertoe was dus de Messias aangesteld, zodat niemand zomaar tot de moeder kon komen tot bloeddronkenschap. Jezus Christus is een misleidende wachter door de gnosis aangesteld, opdat zij niet zullen komen tot Haar bloeddronkenschap.



Zij houdt de gouden beker hoog in Openbaring 17, en zij die de grondtekst en worteltekst van het Grieks, Hebreeuws en Aramees niet kennen, zullen haar overdemoniseren, opdat zij niet tot Haar bloeddronkenschap zullen komen. SARA is 'zij met de beker.' Goud staat in het Grieks voor de moederschoot. De oude talen laten zien dat het hier om een paradox gaat, maar dit wordt door het traditionele christendom niet geleerd, omdat zij zijn meegesleurd met de misleidende golven van verwesterlijking. De wortelsappen zijn eruit gehaald, de wortels zijn weggesneden, omdat de voedsel-industrie tot de valse leegte wil leiden, de leegte als een doel op zich.



In de grondtekst moest Abraham een slager worden. De grote moeder maakte een verbond, beriyth, van bara, vetmesten, vetmesting, wat Abraham moest bewaken, gebonden houden, als in een slagerij waarin boze geesten werden geslacht door het oordeel. Ook was dit de opdracht voor zijn zaad, de generaties na hem. (Genesis 17 : 9).



Genesis 17



11 gij zult het vlees van uw voorhuid laten besnijden, en dat zal tot een teken van het verbond zijn tussen Mij en u.



ook :



11 gij zult het vee, basar, van uw eerste vruchten, eerstelingen, laten snijden, en dat zal tot een teken, merkteken, van het verbond, beriyth, slagers-slavernij, zijn tussen Mij en u.



De besnijdenis is dus in de diepte een slager van vee.



Dit is dus weer een verwijzing naar het pinksterfeest. De eerstelingen van de vijandelijke prooi moest geofferd worden, gesneden en geslacht, als een teken daarvan.



Het verhaal van Sarah en de stammen onderworpen aan haar duidt op een esoterische beschrijving van het komen tot de derde dag, de dag van het zoonschap. Het was een beeld van het komen tot de grote moeder. In haar werden alle stammen geboren.



Alnilam is het centrum van de 'riem van Orion', de middelste planeet. De Alnilamse paradijs teksten noemen heel specifiek dat de mens is voortgekomen uit de beenderen van een rund. Orion was in Griekse mythe geboren uit een met zaad en urine bevuilde runderhuid.


De Alnilamse paradijs teksten tonen dat de mens voortkwam vanuit de buffelslacht, of bizonslacht, en dat de mens daar ook altijd naar zou terugkeren.


De wijnstok was een oudere Syrisch-Babylonische vorm van de boom des levens. Dit stond voor de bloeddronkenschap van de slagers-kaste. In het Grieks was dit Dionysus, en in het Romeins Bacchus. Dionysus was de zot op de ezel, waar ook de Jezus op de ezel mythe vandaan kwam. Dionysus werd de ware wijnstok genoemd.



Hij veranderde water in wijn, waar de Jezus te Kana mythe vandaan kwam, en zijn symbool was IES, waarvan later IESOUS voortkwam in het Grieks, en IESUS in het Latijns, waar ook het Engelse Jesus uit voortkomt. IES is de bloeddronkenschap, opgesloten in het woordje IESOUS, IESUS.



Omdat de rund teveel stond voor de mannelijke suprematie kon dit een gevaar vormen voor de elite, als dit als een offerdier zou worden bestempeld. De rund moest juist verborgen worden, en wel door een lam, Jezus. Serapis Christus werd veranderd in Jezus Christus, en rund werd veranderd in lam. Een lam is een kind, en zo kon de eredienst aan Moloch voortgezet worden. Jezus Christus is een kinderoffer cultus. Dit is waar het slachtlam voor staat.



Serapis was een oorspronkelijke cult van de eerste christenen. Dit werd geleidelijk helemaal door Jezus overgenomen. Zoals Mithras, de slachtrund, verborgen moest worden, zo moest ook Serapis, de slachtrund, verborgen worden. Dit mocht namelijk niet meer het centrum zijn van de zodiak. Jezus Christus, het lam, het zonnekind, moest dit centrum worden, om zo de buffelslacht verborgen te houden. Taurus ging vrijuit, en de staat kreeg andere prioriteiten. Men moest het lam volgen tot het varken. Jezus Christus moest de hogere wegen verborgen houden.

Genesis 7

17 En de vloed was veertig dagen over de aarde en de wateren wiesen en hieven de ark op, zodat zij oprees boven de aarde.

In het Aramees kwam Mitra om voor veertig dagen het merkteken te brengen. Opheffen betekent ook gevangen nemen. De ark was in het Aramees een ouder paradijselijk tijdperk, nog voor de mayim. Een Amazone werd gevangen genomen, een deel van de grote moeder. In vers 18 wordt de vloed, Mitra, sterk gemaakt, en zwaar. In vers 19 wordt hierdoor de Towra (wet, heuvel, velden) bedekt. Ook haar luide stemmen werden bedekt. De wilde, woeste, naakte Towra wordt aangekleed, staat er letterlijk. Zij wordt ontvoerd naar de stad. Zij werd uit de wildernis gerukt.

De ARK, een anagram van KRA, staat voor de slagers-gnosis.

Noach zend dan een raaf uit. De raaf is de eerste graad van de geheime Mithraistische mysterieen.

Dan zend Noach een duif uit, YOWNAH, wat in de worteltekst wijn betekent, en dronkenschap oftewel bloeddronkenschap, YAYIN. De Heilige Geest IS de bloeddronkenschap in de Hebreeuwse grondtekst. Daarom is de Heilige Geest zo populair. Mensen hebben graag de illusie van dronkenschap.

Noach dronk van de YAYIN en was dronken, waardoor hij kwam tot GOWLAH, naaktheid, openbaring, de bron van MAYIM.

GOWLAH, Chawila, GLY is het geheim van creatie :

OPENBAREN – NAAKT MAKEN – IN BALLINGSCHAP NEMEN – MAKEN = OPSLAGPLAATS VAN MAYIM


= SCHEPPINGS-KRACHT.


Belim staat voor het vergieten van runderbloed, als het ware een dieper deel van Gad. Belim is de Orionse naam voor Assur, als de runderslacht (ook : bizonslacht, buffelslacht). In de paradijs teksten van Betelgeuse zijn alle dingen geworden door de buffelslacht en buffelbloed. De zeven scheppings-dagen van het christelijke geloof zijn grote onzin, en zijn een zegel hierop. Daarom moeten wij strijden tegen deze zeven scheppingsdagen.


Kennis en bewustzijn werd toen gedemoniseerd, en het leven werd van de mens afgehouden. Adam, als de paradijselijke Gad, de speer en de dronkenschap door het bloed van de vijand, werd gedemoniseerd min of meer, als de gevallene betiteld, omdat hij kennis wilde vergaren. Met Eva gebeurde hetzelfde, omdat zij de bloedband was door het vergieten van het bloed van de vijand. Adam en Eva werkten hierin samen, en de elite vreesde dit.


Pater wordt door de westerse vertalingen als 'vader' vertaald. Jezus zegt : 'Niemand komt tot de PATER dan door mij.' Peter, Petra, de rots, is de vader van de kerk, waar ook het woordje paus vandaan komt. Paus betekent vader. Jezus leidde de mens tot PATER, Petrus. Petrus betekent ook 'eersteling', als het Pinksterfeest. Dit is een slachtfeest. Petrus is de rots, als MITRA, de buffelslacht. MSY, Jezus, en ook MOZES, als de Slagers-Wet, is opgesteld om dit te bewaken. Zonder MSY, IES MSY, bloeddronkenschap, is er geen profetie, en kan men niet komen tot het diepere slachthuis. Zo is er geen groei in de slagers-bediening en zal het sterven. Dit vers in diepte is dus WAARHEID, GNOSIS. Daarom zegt het EE ook :


Savaninen 15.


De arenden van het Woord

1. En ik zag een zwarte arend verschijnen in het midden van de tweede hemel, en een witte arend zat op een rots, en ik zag uitgestrekte zeeen in de verte. 2. En ik zag de Heere als een ruiter verschijnen, dragende een  trompet. En zijn haren waren als witte vlammen. 3. En toen Hij op de trompet blies kwam er een beest uit de zeeen voort, en de Heere sprak : Vreest niet, want het is de tweede Matas, en Hij is het Beest des Heeren. 4. En de witte arend die als het Woord des Heeren was steeg op, om hen die niet wilden horen te slaan. 5. En ik zag een grote schare opkomen die de arend volgden, en zij maakten zich groot tegen de zwarte arend. Maar toen kwam er een traan uit de ogen van de witte arend om hen te verteren. 6. En de Heere sprak : Zo zal het een ieder vergaan die het tweede Woord niet aanvaardt. En de Heere was als een stichter van oorlog. En de Heere sprak : Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het Zwaard. 7. Heiligt u dan voor Mijn Aangezicht. En zo zou de komst van de tweede Christus zijn.

Het Tweede Pniel

8. Zalig hen die het eerste en tweede Woord hebben. Maar hen die het tweede Woord niet hebben, zullen het eerste ook niet hebben. 9. En de heiligen worstelden met de tweede engelen en met de Heere, en zij werden geslagen op een plaats die het tweede Pniel heette. 10. En zij werden gevoelig voor het tweede Woord. En de Heere zegende hen. Zalig zij die de wonden van het tweede Woord dragen. 11. Zalig hen die twijfelen, want zij zullen kracht tot toetsen hebben, en de Heere zal hen leiden tot de tweede zekerheid. 12. En in de tweede pijn ligt de hand des Heeren opgeborgen.


Hermitaten 48


Over twijfelen en toetsen

1. Bespot dan het Tweede Woord des Heeren niet, en veracht het niet, want zulken zullen een zwaarder oordeel over zich krijgen dan hen die het Eerste Woord des Heeren hebben bespot en veracht. 2. Als dan het oordeel over hen die het onzuivere Woord hebben afgewezen al zo groot is, hoe zullen zij dan die het Zuivere Woord afwijzen dan ontkomen ? Ondragelijk zal het oordeel zijn over zulken. 3. Denkt dan niet dat het Tweede Woord lichter zal zijn dan het Eerste, want gij zult gaan van oordeel tot oordeel. 4. De Heere Heere dan laat niet met Zich spotten, en vreselijk zal het zijn voor de zondaar om in de levende handen te vallen van de Heere Heere. 5. Zij dan die het Eerste aannemen en het Tweede niet, zijn als de farizeeers en het oordeel over hen zal zwaarder zijn als over de farizeeers in de tijd van Jezus de Christus. 6. Want zij wezen het onzuivere af, en zouden zwaarder gestrafd worden dan hen van Sodom en Gomorrah. Hoe zwaar zal dan het oordeel over hen heten die het zuivere hebben afgewezen ? 7. Bewerkt uw behoudenis dan in vrezen en beven, want de Heere Heere is een allesverterend vuur. 8. Zij dan die de Eerste Christus hebben aangenomen en de Tweede Christus verworpen vallen ten prooi aan de haaien. Onbarmhartig zal het oordeel zijn over zulken. 9. Maar als het u te doen is om gelijk te hebben, de Heere zeker niet. Zalig hen die twijfelen, maar vervloekt zij hen die niet twijfelen aan het Eerste, want dat woord, alhoewel het veel waarheid bevat, is onzuiver. 10. Toetst dan het Tweede Woord, want zij die niet toetsen leven reeds onder de vloek. 11. De Heere is niet onder de indruk van hen die zonder toetsen het Tweede Woord aannemen. De heere veracht zulken, daar zij zelf niet te vertrouwen zijn. 12. Zalig hen die twijfelen en toetsen. Vertrouwt dan niet te snel, want gij mocht eens misleid worden. 13. Kijk een dier dan altijd in de bek. Houdt dan het Tweede Woord niet tegen, want de Heere zal u als loopbrug gebruiken, en gij zult onder de voet gelopen worden.

Savaninen 13


1. En men bracht vele zieken tot de tweede Petrus, en hij nam ze mee naar eenzame plaatsen, en leerde dat een kind van God veel moest lijden om in te gaan. 2. En zijn woorden hadden kracht, en brachten velen tot verlichting. 3. En in de dagen erna voegde de Heere duizenden tot de groep, en ze leerden over het lijden en het oordeel. 4. En de tweede Petrus riep : 'Ziet dan op het tweede kruis, waar gij leert hongeren voor de Heere.' En olie en honing vloeide er van zijn handen af, en hij bracht vreemde krachten tot hen die om hem heen stonden, en zij begonnen op een andere manier te bewegen. 5. En enkelen raakten in dronkenschap en werden bespot door voorbijgangers. Maar de tweede Petrus geraakte in toorn en een cobra des hemels kwam om hen te verslinden. 6. En de tweede Petrus riep : Ziet dan toe dat ge de dronkenschap des Heeren niet afwijst. En wijn des hemels kwam naar beneden om de discipelen te zalven. En de groep werd groter iedere dag. 7. Maar de autoriteiten beraamden al snel een plan tegen hen, en de tweede Petrus werd tot de hoge raad geleid. 8. Maar de dieren des hemels waren met de tweede Petrus en bliksemschichten kwamen van zijn klederen af om hen te verzengen. 9. En grote angst kwam over het volk, en ze vroegen of hij hun leider wilde zijn. Maar de tweede Petrus sprak : 'Er is geen leider dan het hart dat zich verborgen houdt om de duisternis te zoeken.' En hij trok zich terug tot het woud. En hij schreef brieven tot hen van de tweede gemeente, en de tweede gemeente werd groot en volwassen. 10. En in die dagen vloeide de tweede wijn, en de profeten kregen dubbel zicht opdat zij door alles heen konden kijken. 11. En doorzichtige visioenen kwamen tot hen, en de Heere schonk grote wijsheid aan de gemeente. 12. En de Heere opende een bron van adem. En de Heere sprak : Van nu aan stroomt genezing vanuit de duisternis.





Hoofdstuk 11. De Bediening Van De Slager


De richteren, de rechters, waren dus door de illuminati opgezet om de demonen menselijk te maken en menselijk te houden. Dit was dus een verraderlijk systeem. Wij moeten afrekenen met de rechter.


De rechters-geest is een geest die mensen oorlog laat voeren, terwijl ze eigenlijk de slacht moesten verrichten, met als resultaat dat boze geesten weer een mensengedaante krijgen. Dit uit zich ook in demoon-mensen die op aarde geboren worden. De rechterlijke bediening, oorspronkelijk opgezet door de illuminati, houdt dit systeem in stand. Daarom moet het zegel van de rechterlijke bediening verbroken worden.


In het Hebreeuws wordt het woordje 'shaphat' vertaald als rechter, maar het betekent slager, als de brenger van het oordeel. Het is de brenger van straf. De slager is een hele hoge bediening. De slager heeft de rechterlijke illuminati bediening overwonnen.


Handelingen is het boek GAD. Hier gaat het over het ontvangen van de besnijdenis, een beeld van vee-slacht. De tongen kwamen op de hoofden, als beeld van het mes. Zij werden gescalpeerd, ook als beeld van de besnijdenis en de vee-slacht in Aramees-Hebreeuwse context. GAD is een slachter. Zij ontvingen de tongen, het mes. Zij ontvingen GAD, de slachter, het slachtmes, om zo de eerstelingen te offeren. Dat is wat het pinksterfeest in diepte is. Dit bracht hen in dronkenschap. Zij waren dronken van het bloed en het vet van de vijandelijke prooi.


In de oude teksten is dit beschreven als het binnengaan van BASHAN, de velden van overvloedig vee.


Dit is waartoe GAD moet leiden. Dit is ook wat de 'tafel van de toonbroden' in de grondtekst betekent, namelijk 'de plaats van het slachtmaal waar het vlees ligt, de slachtplaats'. In het Aramees is dit de Peter, Pater, Patura, ptwr, als Petrus. Peter is zowel de slager als de slachtplaats. Jezus is hiervan een wachter. Niemand komt tot de PATER dan door Jezus.


PI is in Genesis 1 in het Aramees de plaats ouder dan de Tehowm, ouder dan de paradijselijke afgrond, waar duisternis en leegte heersen. Dit betekent ook 'veekop'. Het vijandelijke vee is onthoofd, en het hoofd is op een paal geplaatst, wat in de wortel tekst ook ronddraaien betekent, als een beeld van de Slagers-tijdschijf. In PI leven de oorspronkelijke head-hunters. Dit is ook wat er op het pinksterfeest gebeurd. Het is een beeld van de veeslacht, zodat de slagers in contact komen met de grote moeder van de wildernis.


In het Hebreeuws is dit PANIYM, wat heenwijst naar PAN, de Griekse god van de wildernis. PAN is de god van de herders. Herder is RA'AH in het Hebreeuws. RA'AH is ook zien in het Hebreeuws. Ook hierin ligt de verbinding tussen slachten en zien, tussen slachten en profetie.


PI is in het Orions de hooggeorganiseerde bloedrelaties binnen de stammen, als een civiel systeem. Dit gebeurt in de dieptes van de wildernis, waar we aan alle sociale contacten zijn afgestorven, dat daar hogere, diepere contacten voor in de plaats komen. Er is daar diepere leegte, diepere duisternis, diepere afgezonderdheid, maar dit roept dan ook weer hogere organisatie op.


Dit slagers-oog manifesteerde zich als Petrus, de PATER. Alleen door Jezus Christus kun je tot het slagers-oog komen.


Exodus 38


8 Hij maakte het wasvat van koper, met een voetstuk van koper, van de spiegels der dienstdoende vrouwen, die dienst deden bij de ingang van de tent der samenkomst.


Koper is in de grondtekst 'ketenen', en 'spiegels' zijn visioenen in de grondtekst. In de grondtekst staat dat deze vrouwen oorlog voerden. Het wasvat is ook een pan in de grondtekst, en een haard, fornuis. Hier gaat het weer om het oog van de slager.


Colosse is het Nieuw Testamentische TAGA, de slagers-kaste. Dit gaat namelijk over de bloedbanden die gecreeerd worden door het vergieten van het bloed van de vijandelijke prooi. Dit behoort namelijk tot de slagers-stammen.


Colosse 1


15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, 16 want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; 17 en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem; 18 en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is. 19 Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken, 20 en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, alle dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is.



Maar wat staat hier werkelijk ?



'en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente'



In de grondtekst staat er 'kephale', het afgehakte hoofd van een dier. Dit heeft in de grondtekst te maken met een zware straf. Dit is de eerstgeborene van de schepping. Kephale komt van kapto, afhakken. Hierover werd er ook gesproken in Genesis 1 als de tijd voor de paradijselijke afgrond, een zelfs ouder gebied. Dit gaat over de 'in den beginne'.



PI is in Genesis 1 in het Aramees de plaats ouder dan de Tehowm, ouder dan de paradijselijke afgrond, waar duisternis en leegte heersen. Dit betekent ook 'dierenkop'. Het vijandelijke vee is onthoofd, en het hoofd is op een paal geplaatst, wat in de wortel tekst ook ronddraaien betekent, als een beeld van de Slagers-tijdschijf. In PI leven de oorspronkelijke head-hunters. Dit is ook wat er op het pinksterfeest gebeurd. Het is een beeld van de veeslacht, zodat de slagers in contact komen met de grote moeder van de wildernis.



De gehele schepping kwam voort uit het bloed van de buffel, en uit het afgekapte hoofd van een buffel, als teken dat de mannelijke suprematie onderworpen was. Dit komt weer terug in Colosse. In de grondtekst komt dit voort vanuit een vrouw die geboorte geeft. Jezus was in de wortel tekst de vagina, de afgrond. Door het vergieten van het bloed van de vijandelijke prooi, is er vrede, wat in de grondtekst de necromantie betekent, het contact met of tussen de doden. Zo ontstaan er bloedbanden.

Die vrede is een mind-altering drug, de bloeddronkenschap, waar Salomo een beeld van is.

Filippenzen 1

21 Want het leven is mij Christus en het sterven gewin.



In de grondtekst en worteltekst staat er : door te komen tot de leegte, de vagina, sterft de oude mens, het vee, een geweldadige dood, en komt men tot de eeuwige dood, de eeuwige verdoemenis in de hel, apothnesko, wat hier als overwinning wordt gezien, als iets positiefs, kerdos. Want de hel is iets positiefs in de diepere lagen. Paulos, het weinige, verlangt naar de eeuwige verdoemenis, de eeuwige dood, want hierin komt hij vrij van de oude natuur. Ook dit gebeurt door de bediening van de Slager.



Zoals gezegd is het juist de Gnosis die alle voorhangsels en sluiers van DISINFORMATIE zoals het christendom heeft gecreeerd om Haarzelf veilig te stellen. Het zijn valstrikken. De Jezus-leugenaar is opgesteld om de Grote Moeder veilig te stellen, zodat Zij een schuilplaats heeft. Jezus kwam om de bozen van Haar af te leiden, om de bedriegers om de tuin te leiden. Jezus kwam om de bedriegers te bedriegen, de misleiders te misleiden. Jezus is daarom geen bron van authentieke informatie. Jezus is de rattenvanger van Hamelen om de leugenaars tot de rots te leiden. De 'Pied Piper' die mensen naar de hel leidt.



Wij moeten disinformatie overwinnen en juist komen tot de diepere esoterische betekenis. Disinformatie draagt de code van de waarheid in zich, die dus alleen bestemd is voor de heiligen, de overwinnaars, de kaste van de slagers.



Jezus, IES MSY, oftewel de bloeddronkenschap van de slager, kwam om de geinitieerde te leiden tot een hogere, verborgen Christus, die alleen bestemd was voor ingewijden. Deze verborgen Christus was de PATER in de grondtekst, de PETRUS, PETER, wat altijd simpel werd vertaald in VADER. PETRUS, PETER, was de rots van de gemeente, de paus. PE-TER-US, oftewel PE-THOR-US, waarbij Thor connecties heeft met TAURUS, de rund, ook als de runderslager, de PE-TAURUS. We zijn hierin dus verschillende lijnen lopen en verschillende stappen. Petrus stelt de eerstelingen voor, het pinksterfeest, en ook het charismatische feest, de runderslacht, het komen van gave tot loon. Ook is dit slagers-profetie, oftewel het oog van de slager. Daarom wordt er in het EE over een tweede Petrus gesproken. Petrus is dus een beeld van de MOWED, de Slagers-tijdschijf.



Het volk wilde een koning. Ze wilden de patriarchie, de mannelijke suprematie niet verbreken. Daarom kozen ze voor Saul en daarna David. David was hun god. Ze wilden een Messias. Ze wilden de buffel-demoon niet afslachten. Zo werden Gad en Aser, de slachts-stammen, verborgen. De gnosis van Gad werd geroofd, en onder David uitgestald en verdraaid. Het volk nam niet van het buffelbloed, waar Aser voor stond. Aser is de wortel van Gad, de diepte van Gad. Gad moet hersteld worden door het verslaan van de Davids-demoon.



Dit leidt tot Gad, de voorbereidende slacht, het offeren der eerstelingen, wat overgaat in de buffeljacht, ASER, wat de dieptes van Gad is. ASER is de wortels van GAD. ASER is het centrum van de Slagers Zodiak, het buffelbloed, waaruit alle schepping is voortgekomen, en deze overwinning betekent van genade overgaan tot loon, oftewel het persoonlijk goedmaken met de grote moeder en niet meer cheaten, bedriegen. Hiervan is Petrus, PE-TAURUS, PI-TAURUS, de tijdschijf van de runderslacht, een beeld.



In Aser komen we uit op het centrum, waar de buffelslacht begint, om de geest van mannelijke suprematie te overwinnen. Door GAD, het pinksterfeest, het offeren van de eerstelingen, oftewel het voorbereidingsfeest op de buffelslacht, komen we hier. ASER is als een dieper Pasen waarin we tot de wortels komen, tot een diepere gewaarwording door de slacht. Dit is om visioenen op te wekken. Zo komt er een dieper contact tussen de jager en de prooi, en tapt de jager informatie af. De prooi geeft heel veel van zichzelf weg. GAD en ASER zijn een diepere Urim en Thummim.



In Amazone termen is dit BADA. BADA, afgedekt door Aser, bezat dus de ware gnosis van de runderjacht.

De slager moet kra verzamelen, waarvan de buffelslacht een beeld is. Kra is loon, Leriaanse gnosis in Amazone termen, wat slagers-gnosis is, TAGA-gnosis in de taal van VAR.



De kippenslacht, ISSASCHAR, is de bloeddronkenschap. HATI in amazone termen.

De runderslacht, ASER, is de bloed-profetie. BADA in amazone termen.



In het Aramese NT was er een uitstorting van 'duisternis', in plaats van een uitstorting van de Heilige Geest, de Griekse luchtgod. De Griekse luchtgod bereide de mens voor om zonne-aanbidders te worden, van Jezus, de zonnegod, oftewel om slaven van de zon te worden. Ook staat deze duisternis voor het afkappen van lichaamsdelen, de Slager, om zo de gnosis door te laten komen, om contact met de grote moeder te krijgen.



Kolossenzen 2



2 om het geheimenis te leren kennen (epignosis) van God, en van de Vader en van Christus,



  1. theos – GOD

  2. pater – VADER, Petrus

  3. kristos – CHRISTUS, in het Aramees : MSY



3 in Wie al de VERZAMELDE schatten van de wijsheid en van de kennis verborgen zijn.









Hoofdstuk 12. Colosse – De Slacht-Plaats



Genesis 17



11 gij zult het vlees van uw voorhuid laten besnijden, en dat zal tot een teken van het verbond zijn tussen Mij en u.



ook :



11 gij zult het vee, basar, van uw eerste vruchten, eerstelingen, laten snijden, en dat zal tot een teken, merkteken, van het verbond, beriyth, slagers-slavernij, zijn tussen Mij en u.



De besnijdenis is dus in de diepte een slager van vee.



Kolossenzen 2



11 In MSY (SLAGER) zijt gij ook met een besnijdenis, VEE-SLACHT, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes, in de besnijdenis, VEE-SLACHT, door MSY, SLAGER,

13 Ook u heeft MSY (SLAGER), hoewel gij dood waart door uw overtredingen en onbesnedenheid, gebrek aan slacht van vijandelijk vee, naar het vlees, levend gemaakt, door het slachten, MSY.