DE MATRIARCHISCHE PEDAGOGIEK











2014





Inhoudsopgave :



 

Hoofdstuk 1. Delilah
Hoofdstuk 2. De Salomo-Sleutel
Hoofdstuk 3. Door de Zoon
Hoofdstuk 4. De Vrienden van Iyowb – De Sleutel tot de Islam
Hoofdstuk 5. De Eufraat
Hoofdstuk 6. Het Geheim van de Koran en het Geheim van Homofobie
Hoofdstuk 7. Het Geheim van Koran 13-15
Hoofdstuk 8. Een Groot Teken : De Oorsprong van Jezus in Twee Vrouwen
Hoofdstuk 9. Galaten 1 : 8
Hoofdstuk 10. De Jacht op de Zwarte Kippen

 

 

 

 


 

Hoofdstuk 1. Delilah

 

 

In mijn extra-terrestiale reizen kwam ik tot het belang van pedagogiek, opvoedkunde. Ik reisde voornamelijk naar de gebieden van de wilden, pure bosgebieden, en zag het aangetoond dat daar de jongetjes piercings hadden in hun borst om zo te voorkomen dat hun borst zou uitgroeien om over de vrouw te heersen.

 

Verschillende elementen van de pedagogiek op aarde moeten verwijderd worden. Er waren verkeerde implantingen gedaan door leugenachtige alien-kolonies. Dit is een oorlog.

 

De pedagogiek op aarde zal gezuiverd worden. Er zal een groot transformatie-proces plaatsvinden. Alles zal terugkeren tot de natuur. Alles kwam namelijk voort vanuit de natuur. Een gif heeft de stad gevormd, maar dit gif zal spoedig het medicijn tonen, waarin wij vrij kunnen komen van de stad. Als eerste zal er een simulator stad gebouwd worden.

 

Alles zal voortkomen vanuit de zuivere, natuur-getrouwe pedagogiek. Dit zal een geheel nieuwe biologie voortbrengen. Wat dat aangaat is de evolutie nog niet gestopt, maar deze is nog maar net begonnen. En hierin gaat het voornamelijk om de evolutie van het verstand. Er zullen grotere verstandelijke vermogens worden geopend door evolutie. Pedagogiek, opvoedkunde, is hierin de sleutel.

 

DU, DE is een afkorting voor Delilah. Koran 112:2 – SAMADU = eeuwig, absoluut. SAMA is gehoorzamen (SHAMA, Hebreeuws). DU staat voor Delilah. Het gehoorzamen van Delilah. Allah komt van Del-ilah (allahu). Het Aramese woord DUKKA voor slachtplaats is in wezen DU-KKA, slachtplaats van Delilah. Koran betekent verzameling, als een verzameling van een jager, van Delilah, de trickster. Zij heeft de Koran gemaakt als een valstrik met vele lagen om met het gouden kalf, Simson, het christendom, af te rekenen. De Koran is jachtstaktiek.

 

De ark is het bloed van de vijand (kra). Wij moeten ons laten inwijden door de buffeljacht, door van genade te komen tot loon, als het komen tot de ark, wat staat voor het 'geld' van de gnosis, ARK – KRA. De ark is een anagram van KRA, het jachtsloon, namelijk de omgekeerde vorm : KRA – ARK.

Wij moeten dus jacht maken op de ark, zoals de Filistijnen dat deden. Filistijnen zijn 'nomaden' in de worteltekst, als rondtrekkende jagers. De Filistijnen zijn een belangrijke sleutel tot de ark, als ark-jagers, want zij laten zien dat de gnosis teruggeroofd moet worden. KRA is jachtsloon, als jachtstrofeeen. Wij krijgen ons loon door de jacht, door valse geesten te verslaan. Openbaring vindt plaats in en door de jacht. Toen de Filistijnen de ark buitmaakten was dit tegelijkertijd de overwinning over de geest van Eli, de geest van tuchteloosheid, wat dus een hele grote overwinning was. De Eli-geest hoorde het nieuws dat de ark was buitgemaakt, waarna hij achterover viel van zijn stoel en zijn nek brak.

De buitgemaakte ark werd gebracht tot Ashdowd, een Filistijnse stad. Dit betekent sterkte en hardheid, onderdrukking, geweld en slacht, oftewel bloedvergiet. Dit is ook waar THOTH, het Arawakse TATAN, voor staat, de Neph-Ilim brug, als NEPH-TET-ILIM. De jacht en het jachtsloon, oftewel de jachtstrofeeen, brengen sterkte, hardheid en bloed. Daarna werd de ark tot GATH gebracht, een andere Filistijnse stad, wat wijnpers betekent, als een beeld van bloeddronkenschap, ook als beeld van de slacht.

 

Alleen door de Filistijnen, door het jachtsloon, komen wij tot de ark. De ark is onze jachts-trofee. Van Gath, bloeddronkenschap, moeten wij komen tot Goliath, Gowlah, GLY, jachts-openbaring.

De Filistijnen waren later de Palestijnen, wat overvloeide in de Islam. Zij spreken Arabisch. Islam betekent overgave, surrender en onderwerping aan de wil van het Allerhoogste.

 

Simson kwam in Gaza onder de macht van een Filistijnse vrouw genaamd Delilah. Zoals we zagen zijn de Filistijnen de sleutel tot de ark. Delilah moest tot de kern van Simson's kracht komen. Als je de Westerse vertalingen hierover leest, dan denk je : 'Wat is die Simson toch dom. Hoe kan hij nu zomaar zijn geheim prijsgeven ?' Maar de grondtekst legt dit heel duidelijk uit. In de grondtekst wordt Simson gechanteerd. Hij is in de ban van Delilah, en zij houdt hem bij haar weg, ontzegt hem de sexuele gemeenschap. Zij heeft hem ingenomen als een belegering en hij kan geen kant meer op. Zij maakt hem zwak en moe, totdat hij het verlangen naar haar niet meer kan inhouden, en verkoopt zijn geheim voor sexuele gemeenschap met haar. Delilah betekent ook : zwak maken, uithongeren, dun maken en ongelijkheid, en aantrekken tegelijkertijd, als verleiden, in de macht hebben (DALAL – DALAH). In het Arawaks is Delilah DALHIDAN, jagen, opjagen, stalken.

Delilah levert dan Simson, het gouden kalf, over aan de Filistijnen. Dit is allemaal beeldspraak. In het Aramees DLH is problemen maken, terreur en verwarring. DWLL, Dullala is de scheiding.

In het Arabisch, in de Koran, 2:165, staat dat zij die geloven, gehoorzamen (Grieks) zijn sterker voor Allah. Sterker voor Allah = ashad-DU LILLAHI (Delilah).

Ushdud is hardmaken in het Arabisch. Fashuddu is 'dan sterk vastbinden'. Dit is verbonden aan (ashad) DU-LILLAHI, oftewel Delilah. Delilah was sterker en harder dan Simson, de valse hardheid. Ushdud is ook verbonden aan Ashdod, een van de drie Filistijnse steden waar de ark was, met dezelfde betekenis.

 

DU, DE is een afkorting voor Delilah. Koran 112:2 – SAMADU = eeuwig, absoluut. SAMA is gehoorzamen (SHAMA, Hebreeuws). DU staat voor Delilah. Het gehoorzamen van Delilah. Allah komt van Del-ilah (allahu). Het Aramese woord DUKKA voor slachtplaats is in wezen DU-KKA, slachtplaats van Delilah. Koran betekent verzameling, als een verzameling van een jager, van Delilah, de trickster. Zij heeft de Koran gemaakt als een valstrik met vele lagen om met het gouden kalf, Simson, het christendom, af te rekenen. De Koran is jachtstaktiek.

 

De KORAN is in de Surinaamse talen : KORI-ANU, oftewel bloedsloon.

 

Del-allah, Delilah, schiep in de Koran de mens uit bloed, en dit was het bloed van vee :

 

40 : 67

 

Hij is het Die u uit stof schiep, dan uit een levenskiem en uit een bloed-klonter.

 

20 : 54-55

 

Eet en laat jullie vee grazen. Waarlijk schuilen hierin tekenen voor mensen met verstand. Daaruit schiepen Wij jullie, en daartoe zullen Wij jullie doen wederkeren, en jullie daaruit een tweede keer opwekken.

 

En de originele Aramese Torah, waarop de Koran is gebaseerd, is dit niet letterlijk vee, maar een symbool van valse geesten die buitgemaakt moeten worden, moeten worden overwonnen, om zo bruikbaar te worden. De Koran zegt vervolgens :

 

16 : 5-10

 

En het vee heeft Hij geschapen, waarvan gij warmte en nut hebt terwijl gij er ook van als voedsel gebruikt. En er is schoonheid in voor u wanneer gij het 's avonds naar huis drijft en wanneer gij het 's morgens laat weiden. En zij dragen uw lasten naar een land, dat gij niet zonder grote moeilijkheid (voor uzelf) zoudt kunnen bereiken. Voorzeker, uw Heer is Liefderijk, vol van beloning (Grieks). En paarden en muildieren en ezels (heeft Hij) geschapen opdat gij er op moogt rijden en tot sieraad (voor u). En Hij zal ook wat gij nog niet kent, scheppen. En bij Allah berust het, de rechte weg (te tonen) en er zijn wegen die afwijken. En als Hij wilde, zou Hij u allen hebben geleid. Hij is het, Die water voor u uit de wolken zendt, gij hebt er drank van en het doet bomen groeien, waarmede gij uw vee voedert.

 

40 : 79-85

 

Het is Allah, Die u vee heeft gegeven, opdat gij op sommige dieren moogt rijden en andere als voedsel gebruiken. En gij hebt andere voordelen van hen - zodat gij door hen elke behoefte die in uw innerlijk is, tevreden moogt stellen. En door hen (te land) en op schepen (ter zee) wordt gij gedragen. En Hij toont u Zijn tekenen; welke van de tekenen van Allah wilt gij dan ontkennen? Hebben zij niet op aarde gereisd en gezien wat het einde was van degenen die voor hen waren? Zij waren groter in aantal dan dezen en machtiger in kracht, en in de sporen die zij op aarde achterlieten. Maar alles wat zij verwierven baatte hen niet. En toen hun boodschappers met duidelijke tekenen tot hen kwamen, namen zij genoegen met de kennis die zij bezaten. en de straf waarover zij spotten, verstrikte hen. En toen zij Onze straf zagen zeiden zij: "Wij geloven in Allah als de Enige en wij verwerpen alles wat wij vroeger met Hem plachten te vereenzelvigen." Maar nadat zij Onze straf hadden gezien kon hun geloof hun niet meer baten. Dit is Allah's wet die haar loop neemt ten opzichte van Zijn dienaren en zo gingen de ongelovigen verloren.

 

In het eeuwig evangelie is Del-ilah (allah) het evenbeeld van Eva. Ook is zij in eenheid met Bath-seba, wat slagers-dochter betekent. In het Eeuwig Evangelie zijn zij de diepere realiteiten van het paradijs. De Koran laat het vee zien als een symbool van de vijand, en zij zijn tekenen voor hen met verstand. Hieruit werden de verstandigen geschapen. Dit is dus allemaal niet letterlijk, maar beeldspraak.

 

 

 

 

 

 

 

Koran 49 : 13

 

Voorwaar, de meest eervolle (persoon) van jullie bij Allah is degene die (Allah) het meest vreest. Voorwaar, Allah is op de hoogte (van alles), Alwetend (over het verborgene).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2. De Salomo-Sleutel

 

Psalm 10.

 

15 Verbreek de arm van de goddeloze en boze,

straf zijn goddeloosheid, totdat Gij ze niet meer vindt.

 

Snijd de arm van de rebellerende tot God, de schuldige, af. Dit deden de amazones met mannen.

 

Psalm 68

 

36 Vreselijk zijt Gij, o God, uit uw heiligdom;

Hij, Israëls God, verleent sterkte

en volheid van kracht aan zijn volk.

Geprezen zij God.

 

Vreselijk is in het Aramees : Dat wat aanbeden moet worden. God moet aanbeden worden in Haar vreselijkheid.

 

Het woordje Dhyl, Dhel, wordt hiervoor gebruikt, als angstaanjagend, ook het begin van Del-iyla. Dhel is ook “de hel”.

In het Aramees is de 'vreselijke God', Dhel elaha, Dhel elah, oftewel Delilah.

 

In het Arabisch is de naam Delilah 'God, de Bezitster' – lillahi, behoort toe aan Allah, Koran 2:165.

Bil-lahi betekent 'in Allah', 2:177 – Vgl. Bilha. Toen Rachel stierf kwam Reuben, het zaad van Israel, tot Bilha. Ook Jakob verplaatste zijn bed naar de tent van Bilha.

 

Het aanbidden van de Heilige Vreselijkheid leidt tot de stevigheid als een burcht in het Aramees, wat de Moeder is. Bilha komt van Balahh, wat vreselijkheid betekent. Bilha is de weg tot Delilah, de bezitster, de stevige burcht. Bilhah betekent ook : de vernietiger van het verstand, door vrees, oftewel de inname van het verstand.

 

 

35 Geeft Gode sterkte;

zijn majesteit is over Israël,

zijn sterkte in de wolken.

 

Dit gaat in de grondteksten over de aanbidding, wat het geven van kracht is aan God, om zo leeg te worden. Ook gaat dit om het geven van stevigheid aan God, aan het vrouwelijke, de moederschoot. De man moet minder worden. In het Hebreeuws is dit het geven van zowel persoonlijke, sociale als politieke kracht aan de moeder. 'Zijn' komt van 'Zien', als 'Zij ziet', wat een teken van bezit is, van Delilah. Bezit kan alleen door eeuwige visioenen. Delilah is dus een jachts-ervaring, het komen tot jachtsloon, en wij zijn Haar loon en bezit. Delilah is een jachtsvisioen, wat opgewekt wordt in de heilige dronkenschap.

 

Dan staat er in het Hebreeuws : Haar sterkte is in de stevigheid van de hemelen. Hemel staat voor belegering, voor inname, oftewel Bilhah. Weer zien we hier de Bilhah-Delilah verbinding. Delilah is te vinden in Bilhah, de heilige vreselijkheid, wat inneemt, en dan bezit. Van Bilhah tot Delilah is van inname tot bezit. In het Aramees gaat het om de hoofdtooi die in de stevigheid van de burcht is, wat spreekt over de overwinning over kipgeesten door Delilah, die de hoofdtooi draagt.

 

De Moeder moet tot een stevige burcht worden door onze aanbidding. Die aanbidding houdt dus in het geven van kracht aan de Moeder. Dit moet gegeven worden aan het Moederdeel in ons.

 

In het Aramees is het mannelijke woord 'HEM', HM, meerdere personen, als 'ZIJ'.

Het mannelijke woord 'HIJ', wat telkens weer terugkomt in de Bijbel om de mannelijke god aan te duiden, is in het Aramees HY, HI, en betekent ZIJ, als vrouwelijk. In principe is dit dus nog steeds het Aramese woord om de Moeder god aan te duiden, maar wat verkeerd wordt vertaald, als zijnde mannelijk. HY is vrouwelijk in het Aramees, als zijnde de Moeder. Wij moeten komen tot HY als het komen tot een vrouw.

 

HY-YNY, als de heilige Hyena, betekent in het Aramees : Zij die onderdrukt, Zij die boosmaakt, als de heilige pest.

 

Buffels en runderen zijn het symbool voor mannelijke kracht. Daarom moet er jacht gemaakt worden op buffelgeesten om zo kracht tot de Moeder te brengen :

 

31 Bedreig, bestraf, het gedierte in het riet,

de runderbende met de kalveren der volken,

Gij, die u werpt op hen die belust zijn op zilver,

verstrooi de volken die behagen scheppen in strijd.

 

Dit vers gaat over de runderjacht. Zij hebben zich omhuld in zilver, sema, in het Aramees. Sema, SOMA, is het lichaam van Christus in het Griekse NT, en in de Veda's en het Sanskrit is SOMA de drank van onsterfelijkheid. In het Aramees staat : 'de kalveren van gebrek aan educatie'. Dit is waar de rund voor staat : gaven, in plaats van opgroeien door educatie. De rund staat voor anti-educatie, voor vergetelijkheid, de LETHE rivier in het Grieks. Dit moet overwonnen worden voordat we kracht kunnen brengen aan de Moeder, voordat we Haar daadwerkelijk kunnen aanbidden. SOMA is energie, de kracht en het licht van God. Voordat we dus tot de Moeder komen moeten we de valse rundergeest offeren. Ook geeft SOMA controle over de zintuigen. De kerk aanbidt SOMA, het gouden kalf, het lichaam van Christus, de mannelijke kracht ten koste van de vrouw.

 

Er gaat dus een hele nieuwe dimensie open wanneer Jakob tot de tent van Bilhah komt om daar zijn woning te hebben. Bilha betekent 'in God' in het Aramees. Dit is de God van Jakob, waarover het in Psalm 84 gaat. Ook gaat het over de tenten van Bilhah.

 

9 HERE, God der heerscharen, hoor mijn gebed,

neem het ter ore, o God van Jakob!

 

2 Hoe liefelijk zijn uw tenten, o HERE der heerscharen!

 

3 Mijn ziel verlangt, ja smacht naar de voorhoven des HEREN;

mijn hart en mijn vlees jubelen tot de levende God.

 

Rachel betekent 'lam' in de grondtekst. Het oude systeem, het lam, oftewel het christendom is gestorven, en daarom ging Jakob tot de tenten van Bilhah. Dit principe komen we ook weer tegen in het boek Openbaring. De vrouw had het beest overwonnen, reed op het beest, als een beeld van Bilhah die het lam had overwonnen (Vgl. het beest kwam als een lam in Openbaring) en Johannes, als een beeld van Jakob, kwam tot haar en aanbad haar in de grondtekst. Jakob, Israel, kwam tot een nieuwe bedeling.

 

Ook in de Evangelieen waar Jezus gaat tot het kruis gaat het in werkelijkheid om Jakob komende tot de tenten van Bilha.

 

De chronologie was ook veranderd. Eigenlijk was het paradijs en de schepping de apocalypse, na Openbaring. De zeven dagen van de schepping zijn zeven oordelen. Weer gaat het hier om Jakob en Bilha, waar Adam en Eva een beeld van zijn.

 

Genesis 1

 

28 Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’

 

Bilha is dus 'in God' en daarmee een beeld van de enige God, want die kan alleen gedient worden wanneer iemand 'in' Haar is. Bilha, als Eva, leidde de man, Jakob, als Adam, tot de kennis (de boom van kennis). De slang stond voor de nekketen.

 

Salomo is de vreze en de oorlogs-oproep. Salomo is een tuchtsysteem en loonsysteem. Salomo stond voor het herstel van de religie tot de Grote Moeder. Hij herstelde de moedergodinnen in ere. In Openbaring 6 staat dat Salomo, SLM in het Aramees, weggenomen zou worden in het tweede zegel. Dit gebeurde met de opkomst van het christendom, voornamelijk het protestantisme, als het toppunt van de Vader cultus.

 

3 En toen Hij het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom! 4 En een tweede, een rossig (Aramees : gouden – vagina in Griekse worteltekst) paard, kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede, de SLM, SALOMO, van de aarde weg te nemen, en dat zij elkander zouden slachten, en hem werd een groot mes, sikkel-mes, slachter gegeven.

 

SLM, Salomo, de eredienst tot de moeder, de heilige vreze wordt “weggenomen”, lambano, wat “gevangen door de jacht” betekent, “uitverkozen” en “geplunderd” in het Grieks.

 

In het Aramees wordt echter NSB gebruikt, wat 'ervaren' betekent, en ook terugbrengen. We zien hier dus dat SLM juist tot de aarde zou terugkeren, en dat dit een grote oorlog zou brengen, wat ook de betekenis is van SLM. De SLM is de iSLaM.

 

DEL-LILA is “de hel” van de lelies. Lelies zijn het beeld van de vagina en van overwinnings-gejoel. Goud is een Grieks beeld van de vagina, en in het Hebreeuws een weegschaal, beeld van de uithongering. Dit is verbonden aan het gouden, rode paard, het tweede zegel, oftewel het zegel van SLM, Salomo, de Islam. Dit is uiteindelijk om de eredienst tot de moeder te herstellen.

 

De kandelaar, de menowrah, is een beeld van Del-lilah, van de hel van de lelies, tot het herstel van de religie van de moeder. Het is een slavenjuk in de wortel tekst, een juk voor het ploegen, duidelijk wat om een rund heen wordt gedaan, NIYR. Ook komt het van NUWR, Aramees voor vuur, NUR, NURA, als de urim, Judah, verhongering. In het Aramees zijn de buizen van de kandelaar geslachtsdelen, qanah, wat ook duidt op gepiercete geslachtsdelen (KEN, KANA, muggen, piercingen). Dit is dus het paradijselijke lichaam. In het Aramees zijn de kandelaar-buizen, omrand met lelies. Lelies zijn een beeld van het overwinnings-gejoel, het OT spreken in tongen.

 

Het zwellen van de geslachtsdelen is vrees en verhongering, de gnostische betekenis, de verharding. Dit gebeurt in de oorlog. Hierdoor sterft de vechtslaaf aan zichzelf, en komt zo tot hogere geboortes. De hogere geboortes in de gnosis brengen grotere zwaktes met zich mee. Het kind zal eerst niet mogen jagen, en geen wapens mogen dragen, omdat het kind te zwak is. Het kind zal een tentslaaf zijn. In de hogere gnosis komen deze periodes vaker voor, ook in de volwassenheids status, dat mannen niet mogen jagen, omdat ze te zwak zijn, en dan eerst als tentslaaf moeten leven, vanwege hun diepere, grotere zwakte. Wel worden ze hierin voorbereid tot de arena, en wanneer ze daarvoor sterk genoeg zijn, dan komt er de arena-oproep. Het is belangrijk die seizoenen te onderscheiden.

 

De moeder verhongert hen waarvoor nog steeds hoop is.

 

Haar tenten zijn duister, zoals we in Hooglied lezen. Wij komen door vele voorhangsels, door vele tenten, tot haar. Het woord 'yareta, areta,' wordt hiervoor gebruikt in het Aramees. Dit betekent in het Hebreeuws in de wortel tekst 'vrees, trillen van angst.' Alleen de uitgehongerden, de verzwakten, kunnen tot haar komen, zij die geen tekenen van mannelijke suprematie meer vertonen. In de Vreze van de Gnosis komen zij tot haar, door haar tenten en voorhangsels. Yareta, areta, wat in het Syrisch-Aramees zowel de tenten als de voorhangsels betekenen, zijn in de wortel tekst niet alleen angst, maar ook woede, jaloersheid en verdriet. De tenten en voorhangsels van de moeder zijn de opwekkers hiervan. Ook wekt dit lawaai op, de verbale protestering naar deze dingen. Het is een gevecht met de grote moeder, waarin zij ons breekt, totdat zij ons heeft overwonnen en geen gevaar meer voor haar zijn. Er zal afgerekend worden met elk illuminati-implantaat in ons, wat gemaakt was om haar uit te doven en te onderwerpen. Zij is een wild beest.

 

Wij moeten niet raar opkijken wanneer 'Areta' tot ons komt. Wij naderen tot de grote moeder door 'Areta', haar tenten en voorhangsels, door de huiden van de beesten die zij heeft verslagen, en die daar hangen om ons te testen, uit te dagen en te breken. 'Areta' is haar wachters, die niet zullen rusten totdat zij ons hebben gebroken. De uithongering wekt hun oorlogsgejoel op, en zij zullen niet rusten totdat zij hebben overwonnen, en ons hebben onderworpen.

 

Zowel de Bijbel als de Koran zijn voorhangsels, uitingen van de Grote Areta, als een weg tot de Grote Moeder.

 

Vaak is het niet eens zo dat de vijand tegen ons strijd, maar de grote moeder zelf. Wel is het zo dat de moeder soms onze vijanden als voorwerpen gebruikt.

 

Het reukofferaltaar is in de grondtekst waar afgerekend wordt met vet, de plaats van uithongering. In Leviticus 9 komt het overwinnings-gejoel voort uit de uithongering, waar het reukofferaltaar een beeld van is. In Openbaring kwamen de bazuin-amazones voort door het reukofferaltaar, door het vee uit te hongeren. Dit gaat allemaal over het OT spreken in tongen. Ook is het reukofferaltaar in de grondtekst een omheining, een kooi, waarin de uithongering plaatsvindt. Het reukofferaltaar is een veefokker. Hierom is het belangrijk dat ons reuk-orgaan wordt ontwikkeld.

 

De Levieten komen door de plaats van uithongering, door het gouden reukofferaltaar wat ze moeten verbreken, tot de grote moederschoot. Vaak moeten de Levieten in zulke kooien afgezonderd worden, om door het voorhangsel te kunnen gaan. Het gouden reukoffer stond voor dit voorhangsel. Areta leidt ons door deze voorhangsels heen. Dit brengt de SLM terug, de eredienst tot de moeder. Dit reukoffer is in de hebreeuwse grondtekst 'qat-aretha', Gad-Areta. Zij beeldt het voorhangsel uit, de tenten, om tot de grote moeder te komen, tot haar moederschoot, waar geboorte is.

 

De kandelaar verbergt ook het runderjuk wat nodig is om het rund te onderwerpen in de grondtekst. Ook is het het paradijselijke lichaam gemaakt vanuit vruchtbare delen. De lelies zijn de lippen en de schaamlippen, het overwinnings-gejoel, als een ringend geluid wat in de grondtekst ook verbonden is aan slavernij. Het is waar de mannelijke en vrouwelijke geslachtsdelen tezamenkomen. Natuurlijk beeldt het vrouwelijke geslachtsdeel de kooi en de slavernij uit. Daarom is de kandelaar zo machtig. Het vrouwelijke geslachtsdeel hongert het mannelijke geslachtsdeel uit, brengt het tot de leegte. Dit is ter voorbereiding op de oorlog en de jacht. Dit is allemaal opgeslagen in de grondtekst van de kandelaar. Het vrouwelijke geslachtsdeel, waarvan de lelie een beeld is, bereid het mannelijke vruchtbare deel voor op de moederschoot, besnijdt het. Dit gebeurt door GAD. In het vrouwelijke geslachtsdeel sterft het mannelijke geslachtsdeel af, omdat het de vijandelijke prooi uitbeeldt, en geslacht wordt door GAD. Het mannelijke geslachtsdeel moet zijn zaad opgeven, zijn gnosis. De man wordt zo een kind, om onder de grote moeder geplaatst te worden, en moet blijven herinnert worden dat hij een slaaf van de grote moeder is en niet van de illuminati, en dit moet ook een belijdenis zijn. Zo kan de mannelijke suprematie het kind niet ontvoeren.

 

Zoals de man door de illuminati geforceerd werd om belijdenissen te doen voor de illuminati, zo zal Areta forceren tot belijdenissen tot de grote moeder, om de tong los te maken van de illuminati, en om zo in tongen te spreken van de grote moeder, van de gnosis. Dit forceren gaat door de uithongering, en is een natuurlijk proces.

 

SLM, Salomo, vrede – EIRENE in het Grieks, is de gezegende staat van de heilige na de dood, oftewel necromantie, doden-orakel, DARASH. Dit is wat de iSLM is : een doden-orakel, genoemd in Galaten als een vrucht (vlees, vis) van de gnosis.

 

In plaats met vervuld te worden met de Heilige Geest, moeten wij vervuld worden met het bloed van de vijand. Naar de mate wij het bloed van de vijand ontvangen zullen wij de gnosis daaruit ontvangen.

 

De verhouding tussen Christus als de CHASMA, de vagina, de moederschoot, en Paulus, het weinige, kleine, lege, uitgehongerde, in de grondtekst, is hierin van belang, dat Paulus staat voor de slaaf van de Moederschoot, van de Vagina (Christus).

 

Dan gaat het over de gebondenheid en de gevangenschap in Christus, wat dus in de werkelijkheid betekent : gebondenheid en gevangenschap in de vagina. Christus is dus een hele slappe misvertaling hiervan om de moederschoot verborgen te houden. Juist de Griekse wortels maken het duidelijk wat hier aan de hand is. Dit wordt gemanifesteerd in de praitorion, in het kamp en in de tent van de de chief, de matriarch, het opperhoofd.

 

De heilige vagina ingaan betekent komen door de leegte tot de jachtmaaltijd, tot slavernij aan de moeder. Dit is een heilige eed. De Vagina is de cheir, de straf, als een oorlogs-voorwerp.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 3. Door de Zoon

 

 

Openbaring 13

 

18 Hier is de wijsheid: wie verstand heeft, berekene het getal van het beest, want het is een getal van een mens, en zijn getal is zeshonderd zesenzestig.

 

In de Latijnse Vulgata is dit :

 

18. hic sapientia est qui habet intellectum conputet numerum bestiae numerus enim hominis est et numerus eius est sescenti sexaginta sex (sex sex sex).

 

Sapienta is goede smaak, discretie, en onderscheiding. In feite komt het er op neer dat voor de discretie het belangrijk is te berekenen, te onderzoeken, wat 'sex' eigenlijk is. Sex wordt namelijk helemaal verkeerd voorgesteld. Dit is dus Latijns voor 'zes', het nummer van de arbeid en van de schepping.

 

De maan, het lege vat, het nachtlicht, zal in bloed veranderen. De maan is SAHRA, ZHR, in het Aramees. Zo ontvangen wij het nachtzicht, door het bloed van de vijand heen. De zon wordt als een zwarte haren zak. Het zwarte paard slokt het daglicht op. Wij zullen zien door de honger, het vasten. De nacht zal overwinnen, en wij zullen tot het nachtlicht geleid worden, door honger en het bloed van de vijand.

 

In het Aramees is de nacht 'lyly', 'lele', 'lelya', en in het Arabisch 'layla' en in het Hebreeuws 'layil', wat allemaal wijst op de lelie en de-lilah. In de nacht zullen wij SARA vinden, de maan, het nachtzicht, wat in bloed zal veranderen, ook als een zaad, zera, zera, wat ook 'verspreiden' en 'scheiden' betekent. Wij leven zo niet meer door spieren, maar door bloed, door zaad.

 

In het Aramees in Openbaring zijn het eerste en tweede paard van het eerste en tweede zegel : het zilveren paard en het gouden paard.

In het zesde zegel verandert de maan in bloed. Maan is SAHRA in het Aramees, wat ook 'zilver' betekent. In het Aramees verandert het zilver in bloed, de maan vergiet bloed, als een beeld van het sikkel-mes.

De zon, in het Aramees ook : het goud, veranderd in duisternis, haar en veren. Goud is in de Griekse worteltekst : de moederschoot.


 

Openbaring 6

3 En toen Hij het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom! 4 En een tweede, een rossig (Aramees : gouden – vagina in Griekse worteltekst) paard, kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en dat zij elkander zouden slachten, en hem werd een groot mes, sikkel-mes, slachter gegeven.

2 En ik zag, en zie, een wit (Aramees : zilveren = maan, beeld van sikkel-mes) paard, en die erop zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit, overwinnende en om te overwinnen.

De vrede van de aarde wegnemen” is in het Grieks :

vrede, eirene, doden-orakel, necromantie, nachas in het Hebreeuws, wat ook “opvoeding” betekent.

Eirene, nachas (als een beeld van Salomo), wordt “weggenomen”, lambano, wat “gevangen door de jacht” betekent, “uitverkozen” en “geplunderd”. De nakas, het paradijselijke slangenras, de “nakers”, “de dochters der mensen”, worden door het gouden paard, de moederschoot, overwonnen, als een trofee gemaakt. Dan wordt het sikkel-mes, het zilveren paard, gegeven. SARA komt dus weer opzetten, juist om de opvoeding te brengen. En zij voedt op tot de oorlog, tot de arena.

De SARA-maan, het witte, zilveren paard, zal dus leiden tot het rode, gouden paard, oftewel het bloed, het zaad, als de moederschoot. De maan zal tot bloed worden. In dit proces wordt de spier uitgeschakeld, verlamd, verbroken. Dit is het oordeel van de moeder over de gevallen man die zijn spieren aanbidt. Spier-aanbidding is een grote cultus op aarde, als een werk van de nephilim, een vorm van materialisme, als de poortwachters van bloed. Dit gaat zowel subtiel als openlijk. Het maakt de materie dichter, zodat de mens de gnosis niet kan bereiken.

 

De spier leidt tot het licht, maar het bloed leidt tot de diepere duisternis. Het rode, gouden paard, oftewel de zon van bloed, zal zwart worden, als een haren zak, als een beeld van de komst van de zon van duisternis. Het goud zal veranderen in duisternis, haar en veren.

 

In het zesde zegel verandert de maan in bloed. Maan is SAHRA in het Aramees, wat ook 'zilver' betekent. In het Aramees verandert het zilver in bloed, de maan vergiet bloed. Dit is de komst van het rode, gouden paard, wat dan in duisternis zal veranderen, in de vorm van het zwarte paard, gepaard gaande met honger en leegte.

 

Ook is SYN, SN, een woord voor maan in het Aramees, ook verbonden aan de maangod SIN. Hier wijst ook het Engelse woord voor 'zoon', SON, weer op terug : 'Door de son, zoon, oftewel de SN, de maan, komen wij tot God'. Ook is dit weer van het zilver tot het goud, God, komen. Dit hele proces is Sarah : maan – zaad – bloed – haar – veren. In het Aramees is 'haar' SARA, wat ook veren betekent. Sarah heeft dus een hele reeks betekenissen, als een initiatie proces. Sarah is een belangrijk pad in de esoterie en de gnosis.

 

In de grondteksten was Abraham onderworpen aan Sarah, wat in de wortel tekst ook matriarchie betekent. Ook was zij de grote moeder in de wortel tekst (sar). Zij hield in de wortel tekst het volk in heilige gevangenschap.

 

Het verhaal van Sarah en de stammen onderworpen aan haar duidt op een esoterische beschrijving van het komen tot de derde dag, de dag van het zoonschap. Het was een beeld van het komen tot de grote moeder. In haar werden alle stammen geboren.

 

In de Koran in het hoofdstuk van de maan, het 54e boek of hoofdstuk van de Koran, wordt de maan uiteengespleten. Dit is als de verbreking van het lege vat. Zo zal de maan dus tot grotere duisternis leiden. Sarah is dus een grote vruchtbaarheids-cyclus, om de macht van de spier te verbreken.

 

Dit leidt dus tot het zwarte paard, de duisternis, en dan tot het vale (Aramees : groen, geel) paard, de dood, waarin de valse, stadse natuur afsterft. Dit leidt tot het vijfde zegel, de heilige slaap. In het sprookje Doornroosje komt dit ook weer naar voren, en metaforisch gezien wordt Doornroosje dan gewekt van een honderdjarige slaap door de kus van de prins. De heilige slaap scheidt ook de goeden van de slechten. Het zesde zegel is een overzicht van wat er in de voorgaande zegels is gebeurd als het openbaar worden van de grote Sarah cyclus. Dit leidt tot de grote vergetelheid, het zevende zegel, de zon van stilte. Sommigen zullen in de eeuwige slaap ten onder gaan, en anderen zullen uit hun slaap gewekt worden, door de Doornroosje metafoor, de tucht van de doorn. Doornroosje viel in slaap door de spoel van de spinnenwiel, de eerste steek, en werd gewekt door de kus van de prins, wat erop neerkomt dat alleen door Doornroosje, de tweede steek, als een beeld van de eeuwige en grootste tucht, ontwaken mogelijk is, als het komen tot de droom door de nachtmerrie. De doorn gaat over de doorsteking, de piercing, en dat is het enige middel.

 

In het Sprookje van Klein Duimpje wordt het duidelijk hoe we reuzen overwinnen, hoe we ervan ontsnappen : door de laarzen van de reus te roven. De zeven mijls laarzen zijn diep metaforisch. Daarom moeten wij klaarkomen met het raadsel van de voet.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4. De Vrienden van Iyowb – De Sleutel tot de Islam

 

Het hindoeisme is in diepte en wezen een oudere vorm van Mitraisme. Alles draait direct en indirect om Mitra, de heilige gebondenheid. Mitra was oorspronkelijk vrouwelijk, als de moeder van Maitreya, de toekomstige Boeddha. Mitra is de god van de bloed-eed en contracten.

 

Mithra werd in Arabie en het midden Oosten steeds meer het symbool van de runderjacht. Dit werd later door het christendom afgedekt, terwijl de oorspronkelijke teksten wel over de runderjacht gingen. Het Westerse christendom maakte korte metten met de symbolische runderjacht.

 

Al in de Rig Veda, de oudste en eerste van de vier Veda's, had Mitra een belangrijke plaats.

 

Het vraagstuk van de erfzonde is moeilijk te begrijpen. Al met al is het boek van Iyowb een mysterie. Iyowb werd beschreven als onschuldig en rechtvaardig, maar toch zien wij dat hij als een schuldige werd gehouden, zondig, en zelfs niet vergeven werd, om neer te dalen in eindeloze hopeloosheid (Iyowb 7). Dan vraagt Iyowb zich af of hijzelf de Leviathan is, de TANNIN. Iyowb werd op zijn knieen gebracht en gestrafd/ gekastijd (SWAM). Hij sprak dat er geen reine uit een onreine kon komen. Is dit dan alleen erfzonde, of ook erfschuld ?

 

In het boek Iyowb is er een schuld van de rechtvaardigen. Wat houdt die schuld dan precies in, en is dit dan erfschuld, of een andere vorm van schuld ? In de strijd tegen de BEHEMOTH en de LEVIATHAN (TANNIN) wordt er telkens het woord 'GOHOK' gebruikt, wat spel betekent, spot en strategie. Omdat wij de Behemoth en de Leviathan als een kruis moeten dragen, zullen wij ook behandeld worden als hen, om zo hun macht te verbreken. Daarom moet de geest verbroken worden, en plaats maken voor de bitterheid. Dit is dus een schijn-schuld, een schuld in het spel, wat de Behemah opvoert, de goddelijke zoomorfische wezens van het voor-paradijs. Ook is dit een schijn-erfschuld die dus 'in het spel' tegen ons gebruikt wordt. Wij komen dus tot de plaats van Iyowb waar geen vergeving is. Hier zullen we al die luxe christelijke verwen-artikelen niet vinden. Dit goddelijke spel, de GOHOK, is dus de manier om Behemoth en Leviathan/ Tannin te overwinnen. Dus diep van binnen moet dat ons een rust geven, en een wetenschap dat het maar een spel is, om Behemoth/ Leviathan te strikken. En dit is voor hen die streven naar de heilige gebondenheid en slavernij, die streven in Iyowb's voetstappen te wandelen, en zijn mysterie te kennen, en niet voor degenen die er maar op raak leven en zondigen, want zij leven dus onder daadwerkelijke schuld, en de Moeder zal met hen afrekenen.

 

De Moeder zal ons ketenen met schijn-schuld en spel-schuld, om met de demonen in ons af te rekenen. Het is Haar strategie, en het Iyowbitische pad : Strategische schuld.

 

Iyowb werd geleid tot een soort van eeuwige verdoemenis van hopeloosheid. Dit was een heilige hopeloosheid, en het scheen de enige manier te zijn om los te komen van de Behemoth en de Leviathan. Het was een schijn eeuwige verdoemenis, in het spel van de Behemah. Jagers leven met een heilige vloek op hun hoofd. Deze heilige vloek houdt hen rein van boze geesten, en houdt hen in gebondenheid tot de Moeder. Dan roept de Moeder Iyowb op om voor de URYA te jagen, leeuwinnen of grote vrouwen. In het Hebreeuws zijn zij de LABIY. Iyowb moest een YAHAB worden, een heilige jager en provider. Hij moest de jonge leeuwinnen tevreden stellen, oftewel het kamp (KEPHIR). Dit waren heilige, goddelijke vrouwen met zoomorfische kwaliteiten (vgl. BEHEMAH). Zij leefden in de MEOWNAH, wat niet alleen hol van wilde dieren betekent, maar ook de woonplaats van de Moeder. De Meownah is de duistere, verborgen tabernakel van de Moeder in de wildernis, de plaats van de wilde dieren, waar Iyowb naartoe geleid werd in de bitterheid.

 

Het zijn de stenen van de duisternis, van ambush, surprise attacks : EBEN OPHEL. Men doorvorst het uiterste van de duisternis om zulke stenen te vinden, en de duisternis wordt onderverdeeld, zodat er zicht komt (het zogenaamde nachtzicht, waar ook het Eeuwig Evangelie over spreekt). De vervulling hiervan, de perfectie, is de schaduw van de dood, de TSALMAVETH, de honger, de vluchtigheid, de heilige jacht, overweldigd worden, afgezonderd en verborgen uit het zicht, plaats van schilden en slacht, heilige verhongering.

 

In het Aramees :

 

Iyowb 28

 

MAZONA = VLEES = Het onderhouden van gescheiden vrouw en kinderen door de jacht, als een vorm van heilige slavernij, als een provider.

 

Dit is waar Iyowb doorheen ging. De ZUWR (de Moeder stam) had hem de oorlog verklaard. Abbadown en Shadday, de twee goddelijke vernietigers, waren op jacht naar hem, en zouden niet rusten voordat zij hem naar de TSALMAVETH hadden gesleept. Iyowb werd in hopeloosheid ondergedompeld, waarin hij wegzonk tot een heilige verdoemenis, in de bitterheid. De Moeder had hem niet vergeven. De Moeder had zich afgescheiden van hem, als een heilige scheiding. LET WEL : Dit behoorde tot het goddelijke spel wat nodig was om de Leviathan tot verbreking te brengen, de gevleugelde, de Geest. Deze rituelen komen ook heel sterk voor in Betelgeuse in Orion. Het is een diepe Iyowbitische theologie, als de wet van scheiding, TOWRAH. Als wij los willen komen van al die valse Levitische offergeesten waarop de hele samenleving is gebaseerd, dan zullen we het Iyowbitische pad op MOETEN gaan. Er is geen andere oplossing.

 

MTR, Mitra, is het Aramese woord voor regen, wat ook gebruikt wordt voor de zondvloed. Indra is de Vedische god van de regen, als een beeld en uiting van Mitra. Indra kreeg de strategische eeuwige schuld over zich toen hij de drie hoofden van een schepper afhakte. Hierdoor werd hij als Mitra de runder- en buffeljager, en overwon hij de draak en slang, Vritra. Ook is Indra als Mitra de drinker van soma, wat in het Grieks de prooi is, en in die zin dus het bloed van de prooi. De strategische eeuwige schuld zoals we dat in het leven van Indra-Mitra en Iyowb zien is een initiatie voor de runder- en buffeljacht. De Rig Veda geeft in die zin de oplossing voor het boek Openbaring, omdat het gaat over de overwinning en slacht van de draak en slang door Indra-Mitra.

 

Rig Veda, boek 1, gezang 1

 

3 Door Agni verkrijgt men weelde, veelvuldig groeiende dag aan dag, Meest rijk in helden, glorieus.

 

9 Wees voor ons makkelijk te benaderen, zelfs als een vader naar zijn zoon.

 

Dit is tot uiting gekomen in het christendom. Het makkelijke komen van de zoon tot de vader, door genade. Door genade wordt er dus geplunderd, en zo is het hele christelijke geloof opgezet. Dit is door Agni gebeurt, de hindoe-god van het vuur en het offer-vuur, en die ook van zonden kan verlossen. Hij is ook een boodschapper-god.

 

In het Aramees is regen ook hetzelfde als gras en afdalen tot de onderwereld. Eén van de woorden voor regen is MITRA, MTR, als de zondvloed. Mitra is de buffeljacht, oftewel de jacht op de gevallen nefilim, de Agni-buffel.

 

Dit is waar Mohammed voor staat, als een gezondene vanuit het Mitraisme, wat zijn hoogtepunt heeft in het tweede boek van Koran, het Rund, waarin de genade-afgod van het christendom wordt ontmaskerd. De Asvins staan in de Veda's voor de eeuwige jeugd, oftewel de MSY-LIMS, die gesels hebben die druipen van honing. Zij staan voor de kastijding. Er zijn twee Asvins, als de twee getuigen van Openbaring. Door Mitra, Mohammed, de buffeljacht, komt men tot het eeuwige kindschap om tot eeuwige kinderen te worden. Dit is het bereiken van de wijngaard van Noach, door de zondvloed, de Mitra. Ook Openbaring is in diepte over de terugkomst van Mitra. Mitra wijst terug op de moederschoot, maar werd vervangen door Jezus Christus en de eeuwige hel.

 

Wij moeten dus terugkeren tot het Mitra-principe, de buffeljacht, het goddelijke loon-systeem, om zo tot de moederschoot te komen om eeuwige kinderen, MSY-LIMS, te worden. Wij moeten komen tot de wijngaard van Noach waar het goddelijke teken werd getoond.

 

Genade is altijd geforceerd, en is daardoor een geest van verkrachting.

 

In de zondvloed, de buffeljacht, is er dus redding, behoudenis, in de ark, de kra, het jachtsloon, de jachts-gnosis, waarop de twee Asvins staan, de twee MSY-LIMS, als het eeuwige kindschap, het eeuwige zaad.

 

Iyowb moest NUWD, zwerven, klagen en trillen, om die overgang te bewerkstelligen. Hij moest alles brengen tot de Test, de MOZEN. Het zou zwaarder zijn dan het zand van de zee, maar dit zou hem verstommen. Hij moest tot ALAM gaan, de stomheid, zodat hij niet meer zou kunnen spreken. De Geest in hem moest tot rust gelegd worden. Dit was ook gaande in het leven van Yechezqel (Ezechiel 3 : 24-27). God maakte hem stom (ALAM), om vandaaruit zijn mond te openen alleen wanneer God dat wilde (PATHACH). Het is iets waar alle profeten doorheen moeten gaan. Zij moeten zich uitstrekken om ALAM, de goddelijke stomheid te ontvangen.

 

Ook moesten de profeten IVVER ontvangen, de heilige blindheid, wat in de diepte betekent : naakt worden, en ook huiden van dieren, ontmaskerd worden en naaktgemaakt worden, zoals Iyowb zei : Naakt ben ik gekomen uit de moederschoot van de onderwereld (BETEN), en naakt zal ik daartoe wederkeren, nadat hij zijn klederen had verscheurd en zijn hoofd had geschoren, en zich ter aarde had geworpen. (1 : 20-21). Ook moesten de profeten de goddelijke doofheid ontvangen, CHERESH, wat in de diepte insnijding betekent, overdracht, verbeelding, plannen maken en ploegen.

 

In het paradijs hadden zij een goddelijke blindheid. Daarom beloofde de slang hun ogen te openen als ze naar hem zouden luisteren (Genesis 3 : 5). In Richteren 16 : 21 werden Simson's ogen uitgestoken, NAQAR, door de Filistijnen.

 

Door ALAM, stomheid, komen we in PATHACH, het goddelijke spreken. Als ALAM wordt ontvangen kan het voorkomen er zomaar een hele dag niet gesproken kan worden. Dit is om hem voor te bereiden op PATHACH.

 

Iyowb werd dus tot een plaats geleid waar dingen zo zwaar waren dat zijn woorden opgeslokt werden, zodat hij in ALAM zou binnengaan, en ALAM hem zou vervullen. Zo zou er een overgang komen van de Heilige Geest tot de Heilige Bitterheid.

 

In de Heilige Bitterheid is er geen snelle verlossing zoals de 'Geest' een afgod geworden is in de charismatische beweging. Er is iets gigantisch mis. De mens is ergens van het pad afgeweken. Iyowb brengt tot bitterheid, tot een vermenigvuldiging van wonden, in het boek Iyowb, waarin Iyowb niet wordt gespaard, maar tot het aller uiterste wordt gedreven in zijn lijden. Er schijnt geen andere weg te zijn. De Geest moest in hem sterven om plaats te maken voor de Heilige Bitterheid, zodat hij doorgang zou hebben tot de scheppings-afgrond, de schoot van de duisternis, uitgebeeld door het Mitraisme en de Islam. Hierin zou instructie zich openbaren, als een licht wat duisternis was. Iyowb werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de Heere, totdat alleen de Heere nog door hem zou spreken. Ook Yechezqel moest hier doorheen, dat zijn tong aan zijn gehemelte zou blijven steken, zodat hij het volk niet zou bestraffen, want het was een weerspannig geslacht. Het ging om ALAM, de heilige stomheid. Ook Iyowb werd tot die duistere stilte geleid. Hij kwam terug tot de Heilige Bitterheid.

 

Zo zou ook Iyowb worden tot bitterheid. Onder het vijfde zegel waren de zielen martelaars die om wraak smeekten, maar zij kregen een kleed om te rusten. Stilte, stomheid, ALAM, was het doel. De windgod had hen in zijn macht, en daarom moesten zij hier doorheen. Zij moesten terugkeren tot de tuchtigingen van bitterheid, tot de tuchtigingen van Iyowb. Hierdoor zouden zij bewapend worden met APHAR, het vuil der aarde, het heilige vuil van de paradijselijke onderwereld. En APHAR zou een nieuw lichaam voortbrengen, gemaakt van BASAR, van YAD, van HARBA, het besneden, ontzegelde 'mannelijke' geslachtsdeel.

 

Wij moeten ons wassen in MAR, de bitterheid, en in ALAM, de heilige stomheid. Ook zijn er vele andere jagers op ons afgezonden die ons zullen wassen en doorsteken voor dit doel. Onze oude natuur, ook onze valse geestelijke natuur, zal gebroken moeten worden (Iyowb 10).

 

Iyowb wil terug naar de moederschoot, de BETEN, en in zijn pijn wilde hij wel dat hij daar altijd was gebleven, en daar was gestorven, zodat hij niet door al deze dingen heen moest gaan. Hij wilde wel dat hij een misgeboorte was, dat hij gewoon een gevangene zou zijn op die plaats. Hij verlangde terug te gaan. Hij vervloekte zijn geboorte dag. Er is een plaats voordat de moederschoot je grijpt, en dat is de YADA, wat de verwerping door goddelijke 'discriminatie' en 'racisme' is, wetende dat het vrouwelijke goddelijke boven jou staat. In het boek Iyowb staan de Onderwereld en de Vernietiger, Abbadown, naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God (26 : 6). Zij zijn als Jagers op ons afgezonden om ons terug te brengen tot de diepere plaatsen van de onderwereld waar wij vandaan kwamen. Iyowb weet dat hij naakt tot die plaatsen zal wederkeren, omdat hij daar naakt vandaan is gekomen. In het boek Openbaring bewaakt Abbadown de put van de afgrond, de Teoom. Zij kent alle geheimen. In het boek Hooglied komen we weer de YAD tegen, het 'mannelijke' geslachtsdeel, de bouwstenen van het paradijselijke lichaam, waaruit myrrhe druppelt, bitterheid (MORE, MARAR). Dit druppelen is in de grondtekst NATAPH, wat profetie betekent. Door de besnijdenis, ook van het hart, brengen wij dit voort. Onze profetie moet bitter zijn, anders mogen we onszelf afvragen of wij wel profetie hebben (5 : 5).

 

Diep ligt het hart, de LEB, LEBAB, de plaats van honger (YADA), ook uitvoerig besproken in het Oude Testament. Hier worden wij verenigd met de Wet en de Tucht, de Afscheiding. Zij wordt in het boek Hooglied beschreven als een wapenrusting (4 : 4).

 

In hoofdstuk 5 keert de bruidegom terug naar de naaktheid (vers 3). In het Hebreeuws is dat hetzelfde als in ballingschap gaan (GALAH), en dat gebeurt in de grondteksten door scheiding, verlies, leegte, honger (Klaagliederen 1 : 3).

 

Nadat in hoofdstuk 3 zou de bruid hem brengen naar de BAYITH, onderwereld gevangenis, van haar moeder, tot in de bruidskamer.

 

Dan zou de bruidegom door zijn moeder getooid zijn met de KLILA, KLIL, de verentooi in het Aramees, als een teken van de overwinning over de windgod, voor de bruiloft, de dag van het overwinnings-gejoel.

 

In hoofdstuk 6 is de bruidegom afgedaald door de hof naar de plaats van bedden, ARUWGAH, wat in diepte 'ongetemd' betekent, en wilde ezel. Deze afdaling is ook een val in het Aramees, een verliezen of verlaging van status, ook als een verliezen van de slaaftekenen van de IYR, om zo met de lelien te zijn, wat in de Hebreeuwse grondtekst overwinnings-gejoel betekent. De bruidegom komt vrij van zijn oude leven, maar wordt een balling van de bruid. Dit is weer een overgangsfase in de onderwereld. De bruid zette hem vrij, om hem aan haar te binden.

 

De bruidegom daalt af naar de plaats van gewichten in vers 11, GAWZA in het Aramees. Dit om de vruchten (druiven, kinderen) van NACHAL, de palmboom, te zien, wat in de diepte erven en bezitten betekent. In vers 11 in de grondtekst wordt hij door de ziel op de zadels en strijdwagens van gewillige mensen gezet.

 

In 7 : 2 wordt de schoot van de bruid, BETEN, de schoot van de onderwereld, beschreven als bewapend met overwinnings-gejoel (lelien).

 

Aan het einde van het boek Hooglied roept de bruid de bruidegom op te zijn als een gazelle, een antiloop in het Aramees, UZAYLA (8 : 14). In 7 : 3 worden haar borsten, SHAD, in verband gebracht met de plaats van de UZAYLA in het Aramees. Dit is dus ook een sleutel voor de bruidegom om daar te komen, in het hart van de onderwereld.

 

In de diepte gaat dit allemaal over de scheiding, waarin de bruidegom al zijn slavenbanden verliest, komende tot een diepere plaats in de onderwereld. Dan komt het hele Iyowb-proces weer naar voren. Dit is een advents-periode.

 

De bruid was ervoor om de bruidegom tot de diepere plaats in de onderwereld te leiden, om tot NUWD te komen, het doelloos rondzwerven, zonder vrouw, zonder moeder, zonder afgoden, verworpen. Dit is het punt waarop Jezus zegt : 'Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten. Op dat punt treedt de Islam in. God is niet zijn Moeder. Hij is een verworpene. Hij is geworpen in diepere duisternis, in een gat van de onderwereld, om tot een nog diepere onderwereld te komen.

 

In het proces van komen tot de leegte komen we in zo'n diepe duisternis en leegte, dat alle slavenbanden wegsmelten. Wij zijn geen slaaf meer, geen gevangene, en hebben geen moeder meer. Wij zwerven doelloos rond. We worden niet meer gemarteld, maar de tucht komt in andere vormen. We klagen vanwege de diepe eenzaamheid, vanwege de scheiding en de verworpenheid. Wij begrijpen niet waarom we zijn verworpen, en leven in grote verwarring. Ook worden we door wroeging geteisterd. Wij moeten hier doorheen. Wij moeten dit aanvaarden. Het hoort bij het initiatie proces. Hierin moeten we geworpen worden in de eeuwige eenzaamheid, de eeuwige verworpenheid. In die zin is er dus een eeuwige hel, en een eeuwige verdoemenis.

 

Iyowb moest NUWD, zwerven, klagen en trillen, om tot ALAM gaan, de stomheid. Hij moest verstoten worden uit het Amazone-kamp. Hij was het niet waard om hen te dienen, om hun slaaf te zijn. Nooit zouden ze hem aannemen. Dit is waar de Islam begint : de goddelijke amazone heeft geen zonen, is geen moeder. “Allah heeft geen zoon.” Deze hiaat in het christendom wordt door de Islam opgepakt, en leidt helemaal terug tot de oude Veda's.

 

Wij moeten deze cryptische duisternis en leegte ingaan.

 

In diepte komt dit erop neer dat we in angst wegvluchten van het beeld wat wij van de Moeder hebben gemaakt, vanwege de verschrikkelijke terreur, en het feit dat Zij ons wegjaagt, en dan vluchten we tot de test, tot de MOZEN, zoals Iyowb (Iyowb 6). In de leegte zijn wij niet verbonden aan onze godsbeelden, maar twijfelen wij en zijn wij in grote verwarring, in een grote test. Wij moeten tot de eeuwige leegte komen, de eeuwige test, de eeuwige scheiding. In deze diepte moeten wij dalen. Dit is een diepe put waarin we onze zintuigen moeten leren ontwikkelen.

 

Hierin zullen we in de diepte de kleinste gnosis vinden waarmee we moeten werken. Hierin worden moederloze stammen ontwikkeld, waarin het gaat om de gnosis, leegheid, en zo komen tot de eeuwige leegheid en de eeuwige stilte. Gnosis zal alleen gevonden worden in fragmenten, in de ultra-kleinste deeltjes. Dit is dus een heilige verwerping uit de moederschoot. Het is een soort geboorte, en dan moederloos opgroeien. Je kunt het een beetje vergelijken met het christendom, maar dan heel cryptisch.

 

Los van de moeder, door het komen tot de test-put, zal de gnosis ons toch oproepen tot het jagen. Dat gebeurt juist door de leegte.

 

Wij moeten klagen en zwerven, doelloos zwerven, om te leven met de kleinste gnosis. Wij moeten niet links en rechts monsters vastgrijpen om van hen onze goden te maken. Wij moeten minder worden, leeg, tot de dorre, saaie woestijnen komen, in diepere leegte en diepere duisternis, ons nergens meer aan vasthoudende, om zo de diepste en eeuwige stilte in te gaan. Wij moeten blind worden, en doof, komen tot een moederloze geboorte waarin alles getest wordt. Hierin moeten we opgroeien. Er is dus een heilige moederloosheid, in tegenstelling tot de afvallige moederloosheid van het christendom. NUWD komt als een overweldigende moedeloosheid en lusteloosheid.

 

Het enige wat Iyowb nog had waren een paar vrienden. Elifaz was één van hen. Elifaz betekent : 'Goud is mijn God', of 'het fijne en verfijnde is mijn God'.

 

In Iyowb 4 zegt hij :

 

5 maar nu komt het tot u, en gij zijt moedeloos, het treft u, en gij staat verbijsterd.

 

2 Zou het u moe maken (la'ah), wanneer men beproeft een woord tot u te spreken?

Wie toch zou zijn woorden kunnen inhouden?

 

Bildad, de andere vriend, betekent : verwarring, gemengd.

 

En Zophar, de derde vriend, betekent 'vroeg weggaan', 'in cirkels gaan.'

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5. De Eufraat

 

Een nefilim-man, ook wel hormels genoemd, mannelijke supremacisten, was geketend aan een muur. Ook zijn nek was geketend. Plotseling kwamen er achter hem blauwe armen uit de muur, die zijn hoofd vastgrepen, en er een zwarte hoofdzak om deden. Toen namen de blauwe armen het hoofd van de man eraf.

 

Op dit moment zijn er invasies van blauwkleurige aliens op aarde, grote invasies.

 

Zij komen tegen de clowns die adverteren voor allerlei waspoeders zoals het orthodoxe christendom , allerlei New Age waspoeders en de waspoeders van andere menselijke systemen om de gnosis weg te houden. De blauwkleurige aliens komen om de gnosis terug te brengen. Wie zijn deze 'aliens' ?

 

De blauwe sneeuw zal op aarde komen, blauwe vonkjes die zich aan cellen hechten en de leiders worden van de cellen, om zo alles te reconstrueren. Blauw staat voor stilte, leegte, als de opening van het zevende zegel. Dit is het doel van Iyowb's zwerftocht. De vonkjes zullen zich hechten in de hersencellen. Blauw is een vaginale kracht, een zuigende kracht, door het vacuum. Blauw is een matriarchische kleur en de kleur van het nachtzicht, wat niet letterlijk zicht is, maar een zicht wat zich vormt door andere zintuigen. Blauw is dus het komen van de nieuwe dag, maar dit is slechts een droom en visioen in de steeds donkerder wordende nacht. Er is geen ontsnapping mogelijk van de nacht, het is dus niet letterlijk een nieuwe dag, maar slechts de opening van de zintuigen in en door de nacht.

 

Deze vonkjes zijn dus van de moederschoot, vrouwelijk, van jong tot oud, die heersen over de mannelijke deeltjes, als geboorte gevend en opvoedend. Waar dit niet gebeurde werd dit allemaal bedekt door de leer van de eeuwige verdoemenis. De moederschoot zal dus terugkomen op aarde, en zal zich openen en openbaren. Het zijn blauwe kristallen die zich hechten aan de cellen en alles overnemen, in het gehele spectrum.

 

Dit is de matriarchische biologie die terug gaat komen.

 

Deze aliens hebben blauwe gezichten. De vonkjes werden opgesloten door de Koran. De vonkjes zaten hierin dus opgesloten, maar komen nu vrij. Ik had een droom vele jaren geleden in begin negentiger jaren over een gebouw van de Jehovah's Getuigen, waar muziek werd gemaakt. Dit was een ondergronds gebouw. Plotseling kwam er een ondergrondse trein, als een metro, die dwars door dat gebouw heenging. Ik rende weg, en zag achter een gebouw, vlakbij de rails en een station, een reus met een blauwe huid. Dit is een dubbel-profetie. Dit stond voor de profeet Mohammed, en voor Mitra. In de Hindoeistische, Mitraistische, mythologie, hebben de goden vaak een blauwe huid. Het blauwe zal vrijgezet worden en de plaats die het heeft in de gnosis zal geopenbaard worden. De grote man met de blauwe huid was gewapend, gekleed als een soldaat, als een warrior, en zag er dreigend uit.

 

Het derde zegel is het zwarte paard met een ruiter die een weegschaal vasthoudt. We hadden het eerste zegel, de trap naar beneden gezien, en daarna het tweede zegel, de bewaker van de schatkamer, en het derde zegel is de diepte van het lijden. Zwart is in het Sanskrit nauwverbonden aan blauw. Het beeldt de lever uit, de opslagplaats, ook beschreven als een vrouwelijk genie. Het is de plaats waar je maandelijks aan moet betalen, als een belasting of een huur. Alles wordt hier gewogen en gemeten. Blauw betekent in zichzelf een donker-gekleurd paard, als een medicinale plant. Blauw betekent in het Hebreeuws 'afgepeld'. In het Sanskrit is de weegschaal van de zwarte, blauwe, rijder een buffalo, als een beeld dat de matriarchie de buffel heeft overwonnen.

 

Zonde betekent oorspronkelijk "missen", leegte, afwezig zijn, in de Hebreeuwse wortel : vergetelheid, dus dat is vrij neutraal en niet per se verkeerd, maar christenen hebben deze oude paradoxale poëtische teksten gepolariseerd. De heilige zonde is de voortijdse oermoederschoot. Ook dit is dus gerelateerd aan blauw.

 

Blauw is een groot onderdeel van het komende oordeel.

 

In het Eeuwig Evangelie in de Nieuwe Openbaring staat in hoofdstuk 1 :

 

1. De Leeuw sprak deze woorden, staande in de Tempel van IJs : Nu dan gaan de gezanten uit om het Woord te zuiveren. En hij nam een boek en verbrandde het. 2. Toen richtte hij zich tot de oostkant der hemelen, in het gewest Spricht, en sprak om het zegel der leeuwen te verbreken. Toen kwam er een ruiter zittende op een leeuw tevoorschijn, roepende als een bazuin. 3. In zijn ene hand had hij een klein houten bed, en in zijn andere hand een koperen weegschaal. Hij werd gevolgd door een grote groep leeuwen. 4. De leeuw waarop hij zat was rood en wild. 'Verschrikkelijk' was zijn naam. Uit de muil van de leeuw kwamen zeven blauwe vlammen om de aardbodem te verteren. 5. Toen hoorde ik het geween van miljoenen. Zij hielden zich onder de grond verscholen, en zij hadden schepen op zee. 6. Toen sprak een stem : Nu is het oordeel gekomen tot het binnenste der aarde en de zee. Toen zag ik een andere leeuw verschijnen, nog verschrikkelijker dan de vorige. 7. Op zijn rug droeg hij een schaal van ijs, waaruit insecten voortkwamen. Zij begonnen van de wateren te drinken, en de wateren begonnen te branden. 8. De leeuw was blauw en helder en uit zijn muil kwam een haai voort. De haai zwom tot de zon en verzwolg deze. 9. Toen begonnen sterren van ijs te vallen en enkelen kwamen op de aarde terecht. Dit waren de dagen waarin de tempelen van ijs zich begonnen te openen. 10. Zij begonnen God groot te maken en gingen op hun benen staan.

 

De Eufraat is de vierde rivier van het paradijs. Deze stroomt nergens omheen zoals de anderen, maar gaat rechtstreeks de diepte van het paradijs in, dus dit is een hele belangrijke rivier. In het Aramees is 'de vierde rivier' de rivier van Arba.

 

HEBRON was het zg. contact-punt met de onderwereld, waar de kinderen van ANAQ woonden (de kinderen van de halsketen). ARBA was de vader van ANAQ naar wie Hebron was vernoemd als KIRJATH-ARBA. ARBA was 'de grootste der reuzen', en zijn naam betekent het getal VIER, een vee-fokkerij, neerliggen (verlamming), vrouw op/met beest. De kinderen van de Grote Moeder zouden de vrouw op het beest zien, en het zou hen verlammen. Het getal vier komt ook weer terug in het visioen van Yechezqel, en in de Openbaring waar de vier ruiters/ raiders verschijnen.

 

In het Aramees is de Eufraat één van de vuur-rivieren. Dit komt ook weer terug in Openbaring, waar de Eufraat opdroogt in de vertaling, maar wat in de diepte vuur-rivier betekent. In het Aramees kan het ook ijs-rivier betekenen, en rivier van stilte, en deze paradox wordt teruggevonden in het bovenstaande stuk uit het Eeuwig Evangelie. In het Aramees betekent uitdrogen ook : uitdoven, als van vuur, en verlamd raken (YBS).

 

Openbaring 16

 

12 En de zesde engel (jager) goot zijn schaal uit op de grote rivier, de Eufraat, en zijn water droogde op, zodat de weg bereid werd voor de koningen, die van de opgang der zon komen.

 

In het Latijn is dit de engel van sex (zes). Sex is dus niet wat men ervan voortstelt op aarde, maar een oorlog, het nummer van de arbeid en van de schepping. Daar is loon ook weer aan verbonden. Het werk wat geleverd wordt is hetzelfde als belasting betalen. Dit moet iedereen. Dit is ook wat we terugzien in de worteltekst van 'de koningen van de opgang van de zon'. In het Grieks gaat dit om de koningen van het Oosten. Oosten is in de worteltekst eeuwigheid, belasting, tol, limiet, einde (telos). Dit spreekt over de matriarchische economie. Koningen zijn in de worteltekst 'voeten' (basis). In het Aramees is de weg de sexualiteit, het vruchtbaarheids-ritueel (menstruatie) : zodat de sexualiteit bereid werd voor de eeuwige voeten die grenzen moeten aanleggen, en de matriarchische belastings-wet.

 

Het Oosten is in het Hebreeuws QIDMAH. Toen de mens uit het paradijs viel naar de oostelijke kant in de westerse vertaling, staat er toch heel duidelijk in de grondtekst dat de mens kwam tot Qidmah, de plaats ouder dan Eden, aan de westelijke kant. De mens kwam dieper in het paradijs, dieper in de onderwereld.

 

De wildernis leidde tot de paradijselijke afgrond, tot de leegte, tot Silo.

 

De Levieten moesten afrekenen met boze geesten, de baqra in het Aramees, runderen, zwijnen, vee. Nakas is een woord wat in het Aramees gebruikt wordt voor slachten en ophangen, maar in het Hebreeuws betekent dit ook gewoon slaan, bestraffen, zonder dat daar nu daadwerkelijk direct de dood bij intreedt. (Leviticus 1 : 5)

 

Wel werd dus het bloed afgenomen van deze boze geesten in veevorm, en gebruikt. Nakas is dus een veel ruimer begrip dan alleen maar slachten en ophangen, doden, maar gaat erom het bloed van de vijandelijke prooi af te nemen.

 

Dit is wat er met Adam en Eva gebeurde, dat ze door Nachas, Naga, vertaald als de slang, de wurging, de slangenbeet, kwamen tot een diepere ervaring in het paradijs. Dit gebeurde door de Levitische transliteratie die hier parallel aanloopt, door Nakas. Ook in de grondtekst ging het om Adam en Eva als veehouders, in een fokkerij. Door Nakas wordt het bloed van de vijandelijke prooi gewonnen. Het zou juist gevaarlijk zijn om boze geesten te snel te doden, want dat zou schade brengen aan de fokkerij. Nakas is dus om dit af te remmen.

 

In het Aramees vindt de Nakas plaats in de Qidmah, in Leviticus 1 : 5, dus weer in het deel ouder dan Eden, dieper in het paradijs. Ook het woordje Gad'am wordt gebruikt, Gad-Adam, als Adam komende tot Gad, tot het bloed van de vijandelijke prooi.

 

In de diepte van de Gad-Adam, van de Qidmah, is de Dukka, de rituele slachtplaats (Leviticus 1 : 16, Aramees). De Nakas kan hier dus uiteindelijk naartoe leiden, maar dat is niet altijd noodzakelijk. De Nakas is dus een wachter van de Dukka die ervoor zorgt dat niets onnodig of voortijdig in de Dukka terecht komt. De fokkerij van de Levieten stond dus op het spel. Als ze zomaar roekeloos zouden moorden, dan zou de fokkerij vergaan. Er waren dus regels voor. De Nakas bewaakte die regels. De Nakas is dus de wet van tucht, die ervoor zorgt dat boze geesten niet voortijdig of boven de maat worden bestrafd.

 

Door de QIDMA komen we tot de Nakas en tot de Dukka, waar de Sappil ligt, waar Taurus troont.

 

De runderjacht, buffeljacht, bizonjacht, bevond zich in het centrum. Dit is de hoofdjacht, waar alles om draait en alles op uitloopt. Dit is de TAURUS. In Mithraisme stond de runderjacht centraal, maar dit werd later afgedekt door de christelijke zon, Jezus.

 

Waarom staat de runderjacht, buffeljacht (bizonjacht) centraal ? Omdat dit namelijk het charismatische (Levitisch : KRA) uitbeeldt. Hierin moeten we komen van gave tot loon in een persoonlijke verhouding tot de gnosis, door gerechtigheid en eerlijkheid.

 

In het Aramees is zonde 'Chaty', hety. In het Hebreeuws is zonde 'chata'. In beide talen hebben zij een dualistische betekenis. In het Aramees betekent zonde 'kwaad doen', 'schade aanrichten', wat vrij neutraal is. Oorlogsvoering gebeurt door Chaty, hety, zonde, oftewel de vijand bestraffen. In beide talen is het een reinigings-ritueel, en in het Hebreeuws betekent 'chata' ook de weg tot de leegte, en het rondzwerven, wat wijst op het nomadische leven en het cukkah-feest, het feest van de trekkende jagers-tent. 'Chata' is in die zin de bewegings-vrijheid, die de elite trachtte te belemmeren door een zuiver eenzijdige vertaling en visie op 'zonde' te geven.

 

In de Hebreeuwse worteltekst van 'zonde' is het oorlogsvoering, en vergetelheid. Dit is verbonden aan de stilte, voortkomende vanuit de leegte, vanuit de oer-moederschoot, waaruit de Eufraat voortkomt en door het hele paradijs stroomt, als de vaginale schacht.

 

Daarom is heilige zonde de weg tot de leegte.

 

Iyowb moest NUWD, zwerven, klagen en trillen.

 

Het teken van zevenvoudige tucht, waarmee Qayin tot het land NOD kwam, het land van de trekkende jagers-tenten, in de westelijke diepte van het paradijs, het oudere, oorspronkelijke deel, QIDMAH, zien we weer terug in de zevenvoudige oordelen van Openbaring. Zeven is het getal van de heilige rust, de heilige verlamdheid, waaruit de schepping voortkwam. In Openbaring zien we drie maal een zevenvoudig oordeel komen als de 777, het merkteken van Qayin. NOD is in de wortel tekst van het Hebreeuws NUWD. Dit is ook de Aramese naam voor NOD. De rivier van de weeklacht is ook een vallei in de grondtekst. Qayin heeft toegang tot deze afgrond. Dit is een heilig klagen, als het heilige smeken.

 

In de grondteksten is Qayin 'hij die de eerstelingen offert', als een beeld van het pinksterfeest. Hij kwam dus tot NUWD, het westelijke paradijs, ouder dan Eden in de grondtekst, als een eerder paradijs, wat in de grondtekst een beeld was van het cukkah-feest, van de trekkende jagers-tenten. Dit was een jachtfeest en een offerfeest wat het loofhuttenfeest wordt genoemd.

 

Openbaring was een manifestatie van het teken van Qayin, de 777, om toegang te hebben tot 'dat wat voor Eden was', tot NUWD, tot de rivier en vallei van de weeklacht. Hier kwam Qayin om te jagen.

 

Door het teken van Qayin kon het eeuwige zaad weer stromen, en konden de volgelingen van Qayin hierdoor leven. Zijn naam betekende 'speer', als de piercer, wat ook weer te maken heeft met de paradijselijke afgrond.


 

Qayin verloor zijn menselijke kracht, zijn spieren, waardoor hij toegang had tot NUWD. Hij werd herschapen door het teken van zevenvoudige tucht.

Zijn 666, het getal van de arbeid, werd geopenbaard, zodat hij 777, het getal van de rust kon binnengaan. Hierdoor zou hij ingewijd worden tot de heilige oorlog.

EDeN, DN, staat in het Aramees voor het oor. Hier was de mens in opgesloten. De mens kon hierdoor niet tot stilte komen. De mens moest tot NOD, NUWD, komen, de eeuwige stilte. De illuminati programmeerde door geluid. De mens moest balans vinden, en komen tot de paradijselijke afgrond, de leegte, het westelijke paradijs. Dit gebeurde door het teken van Qayin.

Dit is dus verbonden aan de Eufraat, de rivier van stilte in het Aramees. De Eufraat is het geheim van de oer-afgrond, van de schoot van de Grote Moeder.

Wij moeten niet in eDeN, DN, blijven steken, want dan komen we onder de macht van de valse Germaanse god oDiN, het Europese valse eDeN. Wij moeten doorreizen tot Nuwd door het drievoudige teken van Qayin, 7, 77, 777.

In het Aramees komt de zesde malak (engel, boodschapper, duivel) om een gerucht te veroorzaken, met veel bloedvergiet. In het Grieks is het water van de Eufraat een massa mensen, die dus :

  1. branden

  2. bevriezen, tot ijs worden

  3. tot stilte gebracht worden

  4. verlamd raken

Het water is in de worteltekst regen, wat Mitra is in het Aramees, als beeld van de buffeljacht. Het water is in het Grieks ook de zondvloed, zoals in het Aramees.

In de grondtekst gaat het over 'de koningen die komen van de oosterlijke zon' en in het Aramees is de zon het goud, wat weer wijst op het gouden, rode paard. Goud is in het Grieks de moederschoot. Dit gaat allemaal over de Eufraat. De Eufraat is de oer-afgrond van de onderwereld en het paradijs, waaruit alles voortkomt, als de Tehowm.

Het water van de Eufraat is in het Grieks het primaire element, uit en waardoor de wereld die was vóór de zondvloed, voortkwam en werd gegrondvest.

Dit ging dus over de jagers met de schalen in Openbaring, over de zesde jager. De Eufraat komt ook naar voren met de zesde jager van de bazuinen. De Eufraat wordt dus geopenbaard door de 66 :

Openbaring 9

13 En de zesde engel blies de bazuin, en ik hoorde een stem uit de vier horens van het gouden altaar, dat voor God staat, 14 zeggende tot de zesde engel, die de bazuin had: Laat de vier engelen los, die bij de grote rivier, de Eufraat, gebonden zijn. 15 En de vier engelen, die tegen het uur en de dag en de maand en het jaar waren gereed gehouden, werden losgelaten om het derde deel van de mensen te doden. 16 En het getal der legerscharen van de ruiterij was tweemaal tienduizend tienduizendtallen; ik hoorde hun aantal. 17 En aldus zag ik in dit gezicht de paarden en hen, die erop gezeten waren: zij hadden rossige en blauwe en zwavelkleurige harnassen, en de koppen der paarden waren als leeuwenkoppen, en uit hun bek kwam vuur en rook en zwavel. 18 Door deze drie plagen werd het derde deel van de mensen gedood: door het vuur en de rook en de zwavel, die uit hun bek kwamen. 19 Want de macht der paarden ligt in hun bek en in hun staarten. Want hun staarten zijn als slangen, met koppen, en daarmede brengen zij schade toe. 20 En wie van de mensen overgebleven waren, die niet gedood waren door deze plagen, bekeerden zich toch niet van de werken hunner handen, om de boze geesten niet meer te aanbidden en de gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden, die niet kunnen zien, noch horen of gaan; 21 en zij bekeerden zich niet van hun moorden, noch van hun toverijen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen.


 

In het Aramees waren deze engelen, jagers, behekst, onder een vervloeking, betovering (spell), en die spell wordt verbroken. Ook waren zij genoemd 'de engelen van ARBA', de vier engelen. Dit heeft dus weer met de halsketen te maken, en met de verlamming, als engelen van de goddelijke verlamming. Deze vrijgezette jagers, amazones, komen in het Aramees om te slachten, hoofden af te hakken, te scalperen en veren af te plukken. Dit wordt gedaan tot één derde van de mensen, maar in het Aramees kan het ook gaan om drie-jarig vee, TULLAT, TWLT.

In het Aramees gehoorzaamde (sama) Johannes deze engelen (jagers, amazones) en hun ruiters. In het Aramees hadden zij de Urim als borstharnas, de toets-steen. De koppen van de paarden, als leeuwenkoppen, zijn in het Aramees een beeld van Golgotha, wat haar betekent in de worteltekst van het Grieks. De zon zal worden tot een haren zak, als het gouden, rode paard, wat zal worden tot een donker, blauw paard (het zwarte paard). Dit is een beeld van de komende stilte, het zevende zegel, de komst van de Eufraat, die uit zijn beddingen zal treden en alles zal overstromen. Dit is de goddelijke doofheid, de CHERESH, wat in de diepte insnijding betekent, overdracht, verbeelding. Dit is de ware komst van Cheres-tus, Christus, als de stilte.


 


 


 


 

 

 

 

 

Hoofdstuk 6. Het Geheim van de Koran en het Geheim van Homofobie

 

Waarom is de Koran zo belangrijk voor moslims, en waarom heeft het zo'n hoge status in veel landen van de wereld ? En waarom is homofobie voor veel christenen bijna het belangrijkste van hun religie ? Op deze vragen zal ik ingaan.

 

Wat is homosexualiteit ? Waarom is dit één van de grootste taboes van het christelijke geloof ? Is homosexualiteit wel echt sexualiteit, of is het iets anders ? Waarom is dit zo'n heet hangijzer voor vele christenen ? Waarom raken christenen vaak helemaal in paniek wanneer ze het woord homosexualiteit horen ? Wat is homosexualiteit eigenlijk, want hier moet wel meer achter schuilen. Het is niet zomaar homosexualiteit. Er is meer aan de gang.

 

Hoe dacht Jezus over homosexualiteit ? Wat zegt de bijbel erover ? Hoe kunnen we verklaren dat veel christenen boven alles 'homofoob' zijn ?

 

In de vertalingen staat heel veel geforceerd over homosexualiteit, heel selectief vertaald, en bovenal 'misvertaald' door cruciale woordjes weg te halen. Wat zegt de Aramese oorspronkelijke bijbel erover ? Het Aramees was de taal van Jezus, wat ook vaak in rijmvorm was opgeschreven wat door de vertalingen verloren ging.

 

Johannes 13

 

23 Eén van de discipelen, dien Jezus liefhad, lag aan de boezem van Jezus.

 

Johannes 20

 

2 IJlings kwam zij dan bij Simon Petrus en bij de andere discipel, dien Jezus liefhad, en zeide tot hen: Zij hebben de Here weggenomen uit het graf en wij weten niet, waar zij Hem hebben neergelegd.

 

Er was één discipel die Jezus speciaal liefhad, en in het Aramees is RHM begeren. Jezus begeerde deze discipel, waarvan in de geschiedenis vaak aangenomen werd dat dit Johannes was. De boezem van Jezus waaraan deze discipel lag is in het Aramees ook schoot, en zelfs moederschoot, wat dus veel intiemer is. Deze discipel zat dus bij Jezus op schoot. In het Grieks is deze liefde ook kussen, wat dus ook intiemer is : phileo. Dit was de geliefde van Jezus. Jezus was dus in deze mythe volgens de Aramese grondtekst en ook het Grieks metaforisch of letterlijk 'homosexueel'. Ook David en Jonathan waren homosexueel in de grondtekst. Wat is homosexualiteit ? Sinds de bijbel een allegorisch boek is, hoe moeten we dit opvatten zonder in botweg religieuze pornografie terecht te komen ?

 

De bruid van Jezus bestaat ook uit mannen, dus weer een teken van homosexualiteit. Hoe moeten we hier metaforisch tegenaan kijken ?

 

Mattheus 19

 

9 Doch Ik zeg u: Wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een andere trouwt, pleegt echtbreuk. 10 De discipelen zeiden tot Hem: Indien voor een man de zaak met zijn vrouw zó staat, is het niet raadzaam te trouwen. 11 Doch Hij zeide tot hen: Niet allen vatten dit woord, alleen zij, aan wie het gegeven is. 12 Er zijn immers eunuchs, die zo uit de moederschoot geboren zijn, en er zijn eunuchs, die door de mensen tot eunuchs gemaakt zijn, en er zijn eunuchs, die zichzelf gesneden hebben, ter wille van het Koninkrijk der hemelen. Die het vatten kan, die vatte het.

 

Eunuch is een woord wat in de geschiedenis vaak voor homosexuelen werd gebruikt. Enuchos heeft als wortelwoord : echo in het Grieks, wat 'het vinden van het zelf' en 'zichzelf vasthouden'.

 

'Homos' is het Griekse woord voor 'zelf' en 'identiteit'. De illuminati, de NWO, wilde het 'zelf' roven, en de mens een valse, opgelegde identiteit geven, zodat de mens een product zou worden. Wij moeten dus terugkomen tot ons ware zelf, onze ware identiteit, tot de homos. Homofobie moest dit voorkomen. Wij mochten onszelf niet aanvaarden. Homofobie is zelf-scheiding.

 

Een ander Grieks woord voor 'homos', zelf, hetzelfde, is 'autos'.

 

In het Aramees is dit KRN, KORAN. Nu zien we waarom de Koran zo belangrijk is metaforisch gezien. Het brengt ons terug tot onszelf, tot ons hogere zelf, tot hoe we oorspronkelijk waren gemaakt, onze ware, goddelijke, heilige identiteit, om zo los te komen van de geprojecteerde identiteit. Wij moeten komen tot de KRN diep in ons, en vertrouwd worden met onszelf, en komen tot diepe intimiteit met onszelf, om zo terug te keren tot onze goddelijke natuur.

 

De “homos”, of eunuch, oftewel de echo, het verborgen wortelwoord wat 'het vinden van het zelf' betekent, is ook : 'het samenkomen met iemand, zelfs in intimiteit'. De “homos” of “autos”, oftewel het zelf, de identiteit, is de sleutel tot het samenkomen, de echo. Dit is in het Aramees de KRN, hetzelfde, de essentie. In de Surinaamse taal is dit KORI-ANU, bloedsloon, als het geboren worden in bloed. Het bloed staat gelijk aan het zelf. De ziel is in het Aramees het zelf, en de ziel, het zelf, is in het bloed. Hiertoe was de reis van Iyowb, als de reis naar het bittere bloed, het goddelijke zelf, de KRN, KORAN, KORI-ANU.

 

Dit zijn de anagrammen van de cryptische Islam :

 

We komen tot het KRN-zelf, KORAN-zelf, als het hogere zelf, de ware identiteit, het oorspronkelijke zelf.

 

Daarna komen we tot het anagram van Mohammed : MOWED, de heilige paal en tijdschijf, wat draait om de buffeljacht, van voorbereiding tot buffelfeest na de jacht, als de MITRA (Petrus).

 

Daarna komen we tot de heilige vlucht, de toets-vlucht. Hierin zullen we gevangen worden door het hogere, de Grote Moeder. Dit is dus een adventstijd, waarin we komen tot het doelloze zwerven in de leegte en de duisternis, in grote verwarring, om helemaal los te komen van alles.

 

Zo zal de moederschoot ons uiteindelijk strikken, en worden we tot eeuwige kinderen, de MSY-LIMS, het anagram van moslims. We komen dus tot een eeuwige geboorte. Zo komen we door deze cirkel-beweging, deze cyclus, steeds dieper in ons eigenlijke zelf, in de KORI-ANU, het heilige bloedsloon, het KRN-zelf, KORAN-zelf. Dit is het grote raadsel van de KORAN.

 

Wanneer we tot ons ware zelf komen, de KRN in het Aramees, dan gaan er zoveel deuren open. Dit zal in de diepte van de leegte gebeuren. Het valse zelf wordt hier afgelegd, gaat branden.

 

Door het ware zelf worden we voorbereid om tot de Moeder te komen. Eerst moeten we door de leegte de vergetelheid ingaan, en van slaap tot vergetelheid komen. In de diepte van de vergetelheid gaat alles gebeuren, diep in de stilte.

 

De geest van homofobie is dus een valse geest die overwonnen moet worden. Deze geest is niet elegant, maar plomp en boers, kortzichtig. Deze geest is overal om de mens van zijn ware identiteit af te houden, zodat de mens de territoriale geesten dient met een geprojecteerde identiteit en realiteit.

 

Wij kunnen niet tot de ander komen zonder eerst tot onszelf te komen. In die zin blijft de homofoob hameren op valse feiten, dat het mannelijke alleen maar tot het vrouwelijke mag komen. Dit maakt de man enorm trots, want vaak predikt de homofoob een mannelijke suprematie over de vrouw. De man is niet tot zichzelf gekomen, want dan zou de man zien hoe klein en nietig hij is. De homofobische man vreest zijn ware zelf, daarom wil hij zich stoer voordoen om zijn ware identiteit verborgen te houden, en praat hij altijd over de vrouwtjes. Het mannelijke moet dus eerst tot zichzelf, de homos, de autos, de echo, de krn, komen, en op die basis is er sprake van de “heteros”, het andere in de letterlijke vertaling, de andere natuur, het vreemde. Wij mogen dus niet zomaar tot 'het andere' en 'het vreemde' komen. Dit is aan strenge regels gebonden. Homofoben eindigen dan ook met het valse vreemde.

 

Zij zijn degenen in het boek Spreuken die de vreemde vrouw volgen, en zo vreemde kinderen krijgen. Zij zijn zichzelf niet meer, zij hebben zichzelf verloren als zombies. Zo hebben zij een geimplanteerd vals zelf, een valse identiteit, en zijn soldaten in het homofobische leger. Vaak hebben zij een verschrikkelijk vuile mond.

 

Zij strijden tegen het ware zelf. Ze willen niet dat mensen tot hun ware zelf komen, want dan verliezen zij hun macht en controle over hen. Zij willen voor jou bepalen wat jezelf bent. Dit zien we ook heel sterk in de medische wereld. Zij willen alles beslissen voor iemand anders. De gnosis wordt achtergehouden.

 

We zitten in een homofobische cocon die ons niet tot onszelf wil laten komen. De homofobische geest veroudert mensen daardoor, en maakt vrouwen zwakker en mannen sterker, om ze in een leugenachtige realiteit te laten leven. De homofobische, zelf-hatende geest leeft in vals licht. Deze geest haat de duisternis, want in de duisternis ligt het ware zelf opgeborgen. Deze geest is een clown. Door valse lichten is deze geest een wachter van de duisternis. Deze geest wil niet dat mensen tot de duisternis komen. Daarom heeft hij het christendom laten geloven dat duisternis slecht is, en licht goed is, ook om zo de duistere, donkere Grote Moeder te bespotten. De Moeder is gedemoniseerd. Deze geest wil stoer doen, en een stoere vader neerzetten om te volgen, in het licht, om alle aandacht te krijgen. Dit vindt deze geest mannelijk, en de definitie van mannelijkheid, omdat zo de ware mannelijkheid verborgen blijft. Het vrouwelijke wordt door deze geest voornamelijk als zwak geprojecteerd. Het zijn clowns. En dat terwijl de bijbel zelf laat zien dat mannelijke suprematie in kracht een vloek is, en geen zegen. Het was een gevolg van de zondeval, en de zonde moest overwonnen worden, en de vloek verbroken. Dit werd allemaal ondergesneeuwd door een heel arsenaal vol homofobische en mannelijke suprematie vertalingen in de bijbel, valse vertalingen, om zo het ware zelf verborgen te houden.

 

Wij moeten loskomen van kracht-zelven, deze leugenachtige verschijnselen. Wij kunnen niet zomaar tot het vrouwelijke komen. Wij moeten het valse zelf verliezen, en komen tot het ware zelf, de “homos”, de krn, om zo het zelf intiem te leren kennen. Zo wordt het zelf verder geschapen door de moederschoot. Ook de Grote Moeder kwam niet zomaar tot de man. Neen. De Grote Moeder kwam eerst tot Haarzelf. Metaforisch wordt dit in de Moeder Bijbel beschreven als twee vrouwen samen, en die ook vruchtbaarheid dragen, als de Dubbele Moeder. Pas na een lang 'lesbisch' proces van zelf-intimiteit werd de man geschapen.

 

De man kwam voort uit een combinatie van vele vrouwen, uit een vrouwelijk orgie. Dit is allemaal beeldspraak. De vrouw moet leren haar goddelijke sexualiteit te vinden in haarzelf, wat niets anders is dan zelf-sexualiteit. Dit is geen plompe, aardse pornografie, maar in diepte een heel esoterisch iets, als een scheppingskracht, en het is een oorlog. Je kunt alleen tot jezelf komen door de oorlog. De goddelijke sexualiteit van de vrouw is de jacht. Zij strijd tegen de valse man, de homofoob, die Haar van Haarzelf heeft afgesneden. Homofobie is vrouwen-mishandeling. Er is geen hoop in de sexualiteit die de stad heeft voorgeschilderd. De ware sexualiteit is de oorlog. Na de profeten komen de strijders, de jagers. Zo vind je dus je eigen kind terug, je zelf-kind. Er is geen hoop voor homofobische mannen die in de stad op vrouwenjacht gaan, om de vrouw te vernederen en tot zijn slaaf te maken. Dit is allemaal illusie. Zij bespotten het kind en het kinderlijke. Iedereen moet weer kind worden. Homofobische mannen kunnen geen kind worden. Zij vrezen het kind, want het kind laat hen de waarheid zien. Alleen door de “homos”, het zelf, komen wij tot de “heteros”, het andere, het vreemde, als de weg terug tot de Moeder.

 

Kom tot jezelf, en word een kind, en kom dan tot de Moeder. Er is geen andere weg. Dit is een oorlog en een jacht. Wij moeten de geest van homofobie, van zelf-fobie, verslaan. Die zelf-fobie was in ons geplaatst door de vijand.

 

De homofobische geest is een levensgenieter. Hij houdt van lekker eten. Hij stort zich in van alles. Hij heeft geen fobieen, alleen een zelf-fobie, een homofobie. Hij wil niet onder ogen komen wie of wat hij is. Hij doet zich anders voor dan hij is. Hij pretendeert, hij draagt een masker, en het interesseert hem niks. Altijd praat hij over de vrouwtjes, op een hele vuile manier. Vrouwen zijn zijn slaven, en die moeten hem aanbidden. Hij doet er alles voor om sterker te lijken dan de vrouwtjes. Dit vindt hij mannelijk, want hij haat ware mannelijkheid. Hij weet het altijd beter. Hij heeft altijd het grootste woord. Hij is een homofoob. Hij is er trots op dat hij een hetero is. Dat vindt hij niet vies. Iedereen moet weten dat hij een hetero is. Dit is waar hij altijd mee bezig is.

 

Zo blaast hij zich op met leugens, altijd met de borst extreem vooruit. Hij kijkt neer op anderen die niet zo zijn als hem. Hij is een homofoob, een zelf-foob. Hij houdt ervan anderen kwaad te maken. Daar geniet hij van. Zo staat hij dan altijd te protsen met zijn valse zelf, om dan de aandacht te richten op de vrouwtjes. Hij handelt in vrouwen. Hij is een pooier. Hij doet alsof hij alle vrouwen bezit, en dat alle vrouwen hem liefhebben en aanbidden. Het druipt van hem af. Hij weet alles beter, en weet hoe de dingen in elkaar zitten, en hoe de natuur werkt. Maar hij heeft een groot geheim.

 

Ook weet hij precies hoe mensen zich moeten kleden. Hij weet het verschil tussen man en vrouw helemaal uit te buiten. Hij is een zakenman. Hij is een homofoob, iemand die zichzelf niet kent. Het is iemand die in een fantasie-wereld leeft, in een valse realiteit. Alle anderen moeten zijn droom waarmaken. Zij zijn de slaven van zijn droom. Hij praat boers, alsof hij iets in zijn mond heeft. Het is een boer, geen jager of strijder. Hij weet zich geen raad met zijn sexualiteit, met intimiteit. Hij weet niet wat dat is. Voor hem is alles simpel en plat. Hij heeft geen contact met zichzelf. Hij is een homofoob. En zo bereikt hij het vrouwelijke ook nooit. Er is namelijk geen “heteros” zonder de “homos”. Het is een tragisch standbeeld.

 

Hij waant zichzelf de koning. Maar het is een clown. Hij is een homofoob. Hij praat over vieze dingen, onderbroeken-lol, omdat hij geen tijd heeft voor de ware gnosis. Hij wil alles makkelijk, dat de gebraden kippetjes hem zo in de mond vliegen. Respect voor dieren heeft hij niet. Alleen de roofdieren heeft hij respect voor, maar vee is vee. Dat moet gegeten worden. Hij is een homofoob. Hij is een lafaard. Hij gaat met de stroom mee. Geen zin om er tegenin te zwemmen, geen tijd.

 

Scheldwoorden worden eruit geflapt, de één na de ander, alsof het niks kost, want hij heeft niet geleerd te communiceren. Hij is een homofoob. Hij heeft de bijbel in zijn hand, want de bijbel doet al het praatwerk voor hem. Dat is alles wat hij kan uitkramen. Hij is een homofoob. Hij weet niet dat de bijbel niet westers is. Hij praat in een westerse taal, en dat is het enige voor hem. Hij is een homofoob.

 

Alles is dichtgegroeid in hem. Hij is een homofoob. Een vertaling is voor hem belangrijker dan het origineel, want zo kan hij alles naar zijn hand zetten. Hij is een homofoob. Hij is lui, niet elegant. Hij is een homofoob. Hij is oppervlakkig, niet diep. Hij is een homofoob. Hij maakt drama om de gnosis te verbergen. Hij is een homofoob. De bijbel is het roddelblad waaruit hij leeft. Hij kent het Woord van de Moeder niet. Hij is een homofoob.

 

Het is een monster met een heleboel hoofden. Hij heeft zijn eigen democratie gemaakt. De democratie-machine, waarin afgehakte hoofden hangen die bazelen. Hij is een homofoob.

 

“Waarom ben je een homofoob ? Je kunt niet eens je eigen brood klaarmaken. Dat moeten anderen voor je doen. Je zit in een rolstoel, en wordt overal naartoe gereden. Je bent verouderd en dement. Je denkt dat je hier de baas bent. Allemaal illusies. Een leprechaun in een rolstoel. Noemen ze jou niet de treiter-kabouter ? Je werkt samen met een heks. Waarom ben je een homofoob ? Dit is je laatste liedje. Jouw grammofoon-plaat zullen we nu door midden scheuren, en je grammofoon-speler zullen we ook kapot slaan. Goedendag.”

 

De leprechaun is in zijn hemdje gezet. Draai je eens om voor de inspectie. Een injectie in je bil. Jouw drama en hoererij is nu verleden tij.

 

De leprechaun is in zijn hemdje gezet. Draai je nog eens om. Nu een injectie in je andere bil. Je bent gecastreerd. Je vieze praatjes zijn nu voorbij.

 

Langzaam loop ik de dokters-kamer uit, de leprechaun achter me latende. Ik hoor een schreeuw, een gil. Een moeder roept : 'Mijn kindje is vermoord !' Ik draai me om, maar zie niets meer. Alleen maar rook. Ik loop door, iets sneller, ga door een andere deur, en kom dan buiten, in de frisse lucht. Ik zie mezelf rennen, en tegelijkertijd het gebouw ontploffen. Ik trek mijn malcolm-pistool. Ik zie alles vertragen om me heen, en dan wegspoelen. Dan zie ik kleine mannetjes wegspoelen als door een gootsteen-putje. De homofoob zit op een hoge troon, bijna als van steen. De homofoob is een standbeeld, zittende, met een fluit. Hij speelt niet op de fluit. Hij zit daar als bevroren en het is behoorlijk koud. Het sneeuwt hier in deze zaal. Het vriest hier, en er verschijnen ijspegels bij de troon. Snel is de troon in een ijsblok. Wie kan de homofoob nu nog ontdooien ? Ik maak wat foto's ervan, en loop de zaal uit. Buitengekomen willen mensen de foto's van mij kopen, maar ik stap in een zwarte auto en vertrek. De foto's zijn van mij. Zij zijn door mijn ware zelf gemaakt.

 

Even later stap ik uit de zwarte auto en ga een villa binnen. Een oude vrouw wenkt mij. Zij leidt mij tot een zaal vol spinnenwebben. Alles is onder de spinnenwebben, ook de diner-tafel. 'Ben je klaar voor het avondeten ?' vraagt de vrouw.

 

'Dacht het niet,' zei ik. Ik wilde me omdraaien, maar ze greep me vast. 'Jij moet van het avondeten eten,' sprak ze.

 

'Waarom ?' vroeg ik. 'Heb je weleens goed naar het avondeten gekeken. Het is onder de spinnenwebben.'

 

'Niks mee te maken,' zei ze. 'Je gaat nu eten.'

 

'Mens, je bent niet goed wijs,' zei ik, en duwde haar weg. Ik probeerde de zaal uit te lopen, maar de muren schoven ver van me vandaan. De deur was nu zo ver weg, en alles begon in het niets te verdwijnen, en alles begon leeg te worden.

 

'Jezelf,' sprak een stem. 'Verlies je oude zelf, en kom tot het ware zelf.'

 

Een elvengestalte stond voor me, als een mengeling tusen een man en een vrouw, als een hermafrodiet, in een prachtige jurk, maar ze was meer vrouwelijk dan mannelijk. 'Ik weet waarvoor je gekomen bent,' sprak de elvengestalte. 'Wij zijn de karsuiken. Het geheim van de karsuiken is met je.'

 

Plotseling bevond ik me op straat in de sneeuw. Ik wreef de sneeuw in mijn gezicht. Toen wreef ik de sneeuw in mijn haar. De sneeuw was blauw. De sterrenhemel was vol met blauwe sterren. Ze hadden me gevonden.

 

 

 

 

Hoofdstuk 7. Het Geheim van Koran 13-15


 


 

Johannes 13

23 Nu zat op de schoot van Jezus één van zijn discipelen, één die Jezus liefhad en begeerde (rhm). (Oud Aramees, de taal van Jezus, de originele grondtekst)

De schoot van Jezus is in het Aramees ook de moederschoot. In het Oude Aramees representeerde Jezus de moederschoot, en dit was heel metaforisch.

We gaan nu de sleutels van de Koran gebruiken om de kooien van de bijbel te openen, en de sleutels van de bijbel om de kooien van de Koran te openen.

Het paradijselijke teken na de zondvloed was een boog van de goddelijke donder in het Aramees. Dit teken was het teken van goddelijke verlamming en slaap, dat wees op het paradijselijke lichaam, op de goddelijke vruchtbaarheid. Dit was de Qeshet, QST. In de Koran is er ook een hoofdstuk van de donder, Koran 13, Ar-Rad.

:2 – Allah is Zij die de hemelen verhief zonder enige zichtbare pilaren, en Zij is gevestigd op de Troon van Macht, en Zij maakte de zon en de maan dienstbaar aan jullie. Elk doorloopt een toegewezen termijn. Zij regelt de zaak en maakt de boodschap duidelijk opdat jullie zeker zullen zijn van de ontmoeting met jullie Heerin.

Dit is de vervulling van de droom van Jozef, dat de zon en maan voor hem zouden buigen. De zon, het goud, is het rode, gouden paard, het tweede zegel, en de maan is het zilveren, witte paard, het eerste zegel.

:17 – Zij zendt water van de hemel neder, zodat stromen overeenkomstig hun afmeting vloeien en de vloed zwellend schuim draagt. En van hetgeen zij, de mensen, in het vuur verhitten om sieraden en gereedschappen te vervaardigen komt een soortgelijk schuim. Zo licht Allah de waarheid en de valsheid toe. Wat nu het schuim betreft, het gaat als uitschot weg, maar wat betreft hetgeen de mensen tot nut strekt, dit blijft op aarde. Zo geeft Allah de gelijkenissen.

Zo zullen alle situaties, alle herinneringen, in het vuur zijn tot sieraden, tot wapenen.

In het Aramees is de goddelijke donder, Zij met de boog, degene die ook de zondvloed bracht. In het Hebreeuws is de boog voortgekomen vanuit valstrik, het strikken, wat de eigenlijke essentie van de donder is. Zij is de strikster. De goddelijke donder, Rimmon, komt van 'rum', hoog zijn, dronken zijn. De Rimmonim is ook een sieraad van de Torah-boekrol.

Ar-Rad, of A-rad, ARD, ART, is het Aramese ARETA. Dit betekent in het Hebreeuws in de wortel tekst 'vrees, trillen van angst.' Areta, wat in het Syrisch-Aramees zowel de tenten als de voorhangsels betekenen, zijn in de wortel tekst niet alleen angst, maar ook woede, jaloersheid en verdriet.


 

Het reukofferaltaar is in de grondtekst waar afgerekend wordt met vet, de plaats van uithongering. In Openbaring kwamen de bazuin-amazones voort door het reukofferaltaar, door het vee uit te hongeren. Ook is het reukofferaltaar in de grondtekst een omheining, een kooi, waarin de uithongering plaatsvindt. Het reukofferaltaar is een veefokker.


 

Dit reukoffer is in de hebreeuwse grondtekst 'qt-areta'.


 

Openbaring 8


 

2 En ik zag de zeven amazones, die voor God staan, en hun werden zeven bazuinen gegeven.

3 En er kwam een andere amazone, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan, en haar werd veel reukwerk geschonken om het te geven, met de gebeden van alle heiligen, op het gouden altaar voor de troon. 4 En de rook van het reukwerk, mèt de gebeden der heiligen, steeg uit de hand van de amazone voor Gods aangezicht op. 5 En de amazone nam het wierookvat en vulde dat met het vuur van het altaar, en wierp (het vuur) op de aarde; en er kwamen donderslagen en stemmen en bliksemstralen en aardbeving.

 

In het Hebreeuws is donder een beeld van oorlogsgejoel en overwinningsgejoel (qowl). Dit is waar ARETA voor staat, het dertiende boek van de Koran.

 

In het Aramees is donder ook een beeld van straffen, klagen, tot klagen brengen, een massa (stam), boosmaken, wat allemaal eigenschappen zijn van ARETA. Het is een beeld van de aspecten van de tucht. Het boek van de Donder is dus het boek van de tuchtigende moederschoot, van ARETA, om tot geboorte te brengen en opvoeding, als de matriarchische pedagogiek.

 

In haar naam worden wij opgeroepen tot de oorlog in de hemelse gewesten en in de onderwereld. In haar naam moeten wij jacht maken op de valse geesten en hen tot onderwerping brengen.

 

3. En Zij is het, Die de aarde uitspreidde, er bergen op verhief en rivieren op vormde. En Zij maakte er elke vruchtensoort in twee geslachten op. Zij doet de nacht de dag bedekken. Voorwaar, daarin zijn tekenen voor een volk, dat nadenkt.

4. En er zijn op aarde aan elkaar grenzende streken en tuinen van wijnstokken, en korenvelden en dadelpalmen, met één wortel of met verschillende wortels, zij worden met hetzelfde water besproeid en toch doen Wij sommigen er van in fruit boven anderen uitmunten. Daarin zijn tekenen voor een volk, dat begrijpt.

5. En indien gij u verwondert, dan is hun zeggen verwonderlijker: "Wanneer wij stof zijn geworden, zullen wij dan opnieuw worden geschapen?" Deze zijn het, die hun Heerin hebben verworpen, daarom zullen zij ketenen om hun hals hebben en de bewoners van het Vuur zijn; daarin zullen zij vertoeven.


 

Areta, de aspecten van de tucht, heeft zowel de Bijbel en de Koran gemaakt als strikken. Dit zijn duistere raadselen die je de vernietiging inhelpen als je ze letterlijk neemt of verkeerd uitlegt. Alleen de Grote Moeder kan deze raadselen uitleggen, maar de Bijbel en de Koran zijn twee wachters opgesteld, zodat niet zomaar iemand bij de Moeder kan komen.

Jezus is ook een valstrik opgezet. Het zijn ketenen : aghlalu, ijzeren ketenen, in het Arabisch, GHLL, transliteratie van Galilea, waar Jezus opgroeide. Galilea betekent cyclus, ring.

In het paradijs in Genesis 3:1 komen we weer terug bij de RM, het teken van de goddelijke donder.

1 Van alle in het wild levende dieren die God, de HEER, gemaakt had, was de slang het sluwst.

Sluwst is RIM, RYM, RM in het Aramees. In het Hebreeuws betekent dit in de worteltekst : naaktheid. De slang is in de worteltekst een metafoor voor de opvoeding, de pedagogiek. Dit was dus een volk die het diepst in de natuur leefde, en het naaktst was. Zij waren het paradijselijke teken, het teken van na de zondvloed, het teken van Areta, het teken van de donder, van het oorlogsgejoel en het overwinningsgejoel. Het ware zelf is naakt, maar werd door het geprojecteerde, valse zelf aangekleed.


 

Koran 14 – Abraham

33. En Zij heeft ook de zon en de maan, die beiden hun werk voortdurend verrichten alsmede de nacht en de dag in uw dienst gesteld.


 

Hier zien we dat wij zullen bezitten :

de zon - het rode paard, het tweede zegel

de maan – het witte paard, het eerste zegel

de nacht – het zwarte (blauwe) paard, het derde zegel

de dag – het vale (groene) paard, het vierde zegel


 

Eminius, één van de zeven gnosisen voor de troon, rijdt op het zwarte paard, als een zwarte ruiter, als een vlam. Eminius is de gnosis van de ark en de troon, uitvoerig beschreven in het Eeuwig Evangelie.


 

De Rots is het vijftiende boek van de Koran. De Rots staat voor Petrus, MITRA, oftewel de Heilige Tijdschijf en de buffeljacht. Ook is dit in het Arabisch het Rotsachtige Pad, als de weg tot verharding. Dit verharden gaat dus juist door de leegte en de honger. Materialisme en opgeblazenheid is een valse hardheid.


 

  1. Degenen die andere goden met Allah vereenzelvigen; maar zij zullen het weldra te weten komen.

  2. En Wij weten inderdaad dat jouw borst vernauwd wordt vanwege hetgeen zij zeggen.

  3. Maar verheerlijk uw Heerin met de lof die Haar toekomt en behoor tot degenen die zich ter aarde werpen.


 

Hier zien we dat de borst van de man door de tucht vernauwd wordt, om zo niet sterker te zijn dan de Grote Moeder. De mannelijke borst wordt gepiercet, zodat het niet door spierkracht leeft maar door de goddelijke verlamming, de heilige honger, oftewel het mannelijke vruchtbare deel. Zo wordt de ware hardheid opgewekt. Dit gebeurt door de heilige vrees, die we ook in het paradijs tegenkomen, en waarvan de slang een beeld is. De slang is een metafoor van het geslachtsdeel. Wij moeten dus terugkomen tot het RIM, RM, RYM volk, het meest naakte volk van het paradijs, oftewel het ware zelf. Zij bewaren en bewaken de schat van de matriarchische pedagogiek.


 

99. En dien jouw Heerin totdat wat zeker is (het ware zelf) tot jou komt.


 


 


 


 


 


 


 


 

Hoofdstuk 8. Een Groot Teken : De Oorsprong van Jezus in Twee Vrouwen

 

 

De jacht op de buffel-geest, is het afbreken van misleidende genade, om te komen tot eerlijk loon. Het vijftiende boek van de Koran, de Rots, of het Rotsachtige Pad, gaat hierover. De Rots staat voor Mitra en de buffeljacht. We zien in dit boek wat er benodigd is voor de buffeljacht. Dit boek gaat over de vernietiging van Cedam (Sodom) :

 

  1. Dus overviel de schreeuw hen bij zonsopgang.

  2. En Wij keerden de stad ondersteboven en Wij lieten een regen van harde stenen op hen neerdalen.

  3. Hierin zijn voorzeker tekenen voor hen die onderzoeken.

  4. En zij ligt aan een bestaande weg.

  5. Hierin is voorzeker een teken voor hen die gehoorzamen.

 

De schreeuw is een beeld van het oorlogsgejoel, de donder, het paradijselijke teken na de zondvloed, de komst van Areta. Regen is in het Aramees MTR, Mitra, als de buffeljacht zelf, en dit gebeurt door harde stenen, als de hardheid die is gekomen door de heilige vrees en de heilige honger, vanuit de heilige verlamming.

 

Ook spreekt het boek over dat de mens werd genomen en geschapen vanu

it zwarte klei (Sanskrit : blauw). De mens werd genomen vanuit het zwarte paard, het derde zegel, vanuit de heilige honger.

 

Wanneer het rode paard komt, het gouden paard in het Aramees, dan staat er dat Salomo gebracht wordt in het Aramees. Hier staat het rode paard dus voor. En Salomo staat voor de terugkeer van de Amazones, want hij werd de ketter-koning genoemd die tempels liet bouwen voor de godinnen van zijn vrouwen. Salomo is in dit opzicht dus een belangrijke koning, en dat is waar het tweede zegel dus over gaat. Dit is dus in het Aramees de komst van het goud. Daar is ook een boek aan gewijd in de Koran, namelijk Koran 43, genaamd : Goud, Zugruf. Hierin wordt gewezen op Mozes, die gezonden was. Mozes richtte de wet op, wat dus in dit gouden perspectief van het rode paard om de Amazone wet gaat. Dit zijn de dynamieken van de moederschoot, socio-technisch en pedago-technisch. Dit zien we dus ook terug in de vijfde bazuin, van de opening van de put van de afgrond voor de komst van 'hen met vrouwenhaar', de Amazones. Zij staan onder leiding van Abbadown, die in het boek Iyowb naakt voor de Opper-Amazone staat, om uitgezonden te worden om op Iyowb te jagen. Abbadown is de hel en de vernietiger. In het Aramees gaat dit over een vrouwenstam met veren, en veren in hun haar, dus als een indiaanse Amazone-stam, in Openbaring 9. De zon, het goud (het gouden paard) zou zwart worden als een haren zak, als veren in het Aramees. Dit zien we gebeuren in de vijfde bazuin. Abbadown is hun leider, en in het Aramees is zij de brenger van de zondvloed. Het rode paard zal dus zwart worden. Bloed en duisternis werken samen en wisselen elkaar af. Dat is een golfbeweging. Haar staat ook voor Golgotha, de scheiding van de Moeder, de verstoting van de zoon. Zo wordt de Moeder dan tot een meedogenloze Amazone om de man te zuiveren, zodat de man los komt van zijn demonen. Er is geen andere weg. Dit sluit dus aan op het Iyowb verhaal. Abbadown moest Iyowb lossnijden van de Moeder, om hem tot de wildernis van eenzaamheid te laten komen, als een verstotene.

 

Dit is de grote duisternis van het zwarte paard. Iyowb werd overgeleverd aan de honger. Sarah is de maan in het Aramees, zilver, als het witte paard. Ook staat zij voor het zaad en de kooien. Zij is de brenger van geboorte. Zaad, bloed en duisternis werken samen in het proces van Abbadown, als het witte, rode en zwarte paard. Zij kunnen niet leven zonder elkaar. Dit zijn de seizoenen van Abbadown.

 

Iyowb werd geplaagd door dromen en visioenen die hem angst aanjoegen. Dit was zo erg dat hij de hongerdood en de wurging verkoos boven het leven (7 : 14-15). In het Aramees staat er dat hij naar Abbadown verlangde, de Hel, de verlorenheid, de Vernietiger. Wurging betekent in de diepte getemd worden, initiatie (inwijding) en overgave. Iyowb verlangde naar de heilige halsketen, de heilige gebondenheid en de heilige slavernij tot God (Abbadown, Shadday). Hij wilde zijn leven verliezen hiervoor. Abbadown is ook de plaats van vernietiging. Job had een sterk doodsverlangen, en vernietigingsverlangen. In het boek Iyowb zien we dat God als zodanig naar hem op jacht was, als Shadday, de almachtige goddelijke vernietiger (6 : 4). Hij zou getemd worden door zijn adem, dus als hij zou afwijken van de wet, dan zou hij automatisch niet kunnen ademen, en dus sterven. En dit gaat dan om de heilige adem, de adem van het bloedgas, want de zuurstof-adem moest sterven. Dit is dus een hele diepe heilige gebondenheid die dus alle adem afkapt, zodra er gedachten binnenkomen die het hart van de wet willen weghalen. Zo sterft dan zo'n aanval, omdat de longen niet meewerken.

 

Het boek Iyowb gaat over het vasten op adem. Dit is de overgang van zuurstof (de Heilige Geest) tot bloedgas (het bittere bloed van de vijand). Eliphaz betekent in de Hebreeuwse wortel : scheiden en onderscheiden. Hij was de eerste vriend van Iyowb aan het woord, in Iyowb 4.

 

12 Een woord drong heimelijk tot mij door, en mijn oor ving het gefluister daarvan op

13 tijdens overpeinzingen, na nachtgezichten, toen diepe slaap op de mensen gevallen was.

14 Schrik en beving overvielen mij en deden al mijn beenderen verschrikken.

15 Daar gleed een geest mij voorbij, deed het haar van mijn lichaam te berge rijzen.

16 Hij bleef staan, maar ik kon zijn gestalte niet onderscheiden. Een gedaante stond voor mijn ogen, en ik vernam een fluisterende stem.

 

In vers 14 in het Aramees komt er een donderstorm over hem, oftewel het teken na de zondvloed, het teken van Noach. De ARETA Amazone kwam tot hem. In vers 15 grijpt zij hem om hem tot de markt te slepen als een slaaf. Verder wordt het beschreven als een kruisiging, een ophangen en een zeestorm die oprijst, metaforisch als het oprijzen van het geslachtsdeel in het Aramees, wat dus allemaal wijst op het teken van Noach. Dit gaat dus om ademnood. De donder begon toen te spreken in het Aramees in vers 16, en hij gehoorzaamde.

 

De tweede vriend van Iyowb is Bildad, wat de verwarrer betekent, en dat deed hij ook. Hij probeerde Iyowb te verwarren door heel dubbel te spreken. Ook zit er een hele beschuldigende toon in.

 

13 Zo gaat het allen die God vergeten, en vergaat de verwachting van de goddeloze.

14 Zijn betrouwen is een herfstdraad, zijn toeverlaat een spinneweb.

15 Hij steunt op zijn huis, maar dit blijft niet staan; hij grijpt zich eraan vast, maar het houdt geen stand.

16 Saprijk staat hij in de volle zon, en zijn ranken spreiden zich uit over zijn hof.

17 Zijn wortels slingeren zich over steenhopen, hij boort zich tussen de stenen door.

18 Doch als men hem uitrukt uit zijn plaats, dan verloochent deze hem: Nooit heb ik u gezien!

19 Zie, dat is de vreugde van zijn levensweg, en uit de grond spruiten anderen voort.

20 Zie, God verwerpt de oprechte niet en Hij vat de boosdoeners niet bij de hand.

 

In het Hebreeuws staat er in vers 16 dat hij groen is, waarmee Iyowb wordt bedoeld. Bildad praat over hem met gemengde gevoelens en met verwarring. Iyowb wordt hier afgeschilderd als het groene paard, het vale paard van het vierde zegel. Toch laat Bildad hem ook zien dat hij zal overwinnen. In het Grieks is het ook het gele paard. Dit paard zal overwinnen. Dit is waartoe de Amazones de mens kastijden en opvoeden : om te overwinnen, en dat gaat juist door de verstoting heen, door het zwarte paard, door de honger. Iyowb wordt voorbereid om het gele paard te berijden, als een overwinning over zichzelf.

 

De derde vriend is Zophar, wat cyclus betekent.

 

Iyowb 11

 

12 Als een verstandeloos mens tot inzicht gebracht kan worden, kan het veulen van een wilde ezel als mens geboren worden.

 

Veulen is in het Hebreeuws 'ayir', wat in de wortels 'naakt opvoeden' betekent, 'naakt zijn', 'naakt worden', en 'ontwaken', wat ook dezelfde betekenis heeft als openbaring. Alle sluiers, alle klederen en bedekkingen, voorhangsels, worden dan afgedaan. Dit is ook de betekenis van de slang in het paradijs, de naaktste van alle schepselen in de grondtekst.

 

In het paradijs in Genesis 3:1 komen we weer terug bij de RM, het teken van de goddelijke donder.

1 Van alle in het wild levende dieren die God, de HEER, gemaakt had, was de slang het sluwst.

Sluwst is RIM, RYM, RM in het Aramees. In het Hebreeuws betekent dit in de worteltekst : naaktheid. De slang is in de worteltekst een metafoor voor de opvoeding, de pedagogiek. Dit was dus een volk die het diepst in de natuur leefde, en het naaktst was. Zij waren het paradijselijke teken, het teken van na de zondvloed, het teken van Areta, het teken van de donder, van het oorlogsgejoel en het overwinningsgejoel. Het ware zelf is naakt, maar werd door het geprojecteerde, valse zelf aangekleed.

Wij moeten dus deelworden aan RM. Dit is dus niet letterlijk een slang, maar metaforisch staat dit voor 'de binders en de gebondenen'. Dit is wat de komst van het gele paard in de diepte inhoudt.

 

In de grondtekst is regen, MITRA, verbonden aan groen, en dus ook aan geel (Grieks). MITRA staat voor de buffeljacht. In de grondtekst komt Iyowb voort bedekt met het bloed van de buffel. Het gele komt voort uit het bloed van de buffel, als vrucht van de bizonjacht. De voorhangsels van genade zijn verscheurd, zodat het naakte loon zichtbaar wordt.

 

Koran 23

 

  1. En Wij bestemden (maakten) “de zoon van Maria EN zijn moeder” tot een teken en schonken hun toevlucht op een hoog plateau met groene weiden en bronnen.

 

De zoon van Maria 'en' zijn moeder = ib'na maryama wa-ummahu

 

ib'na = zoon

maryama/ maryam = Maria

umma = moeder

wa-ummahu = en zijn moeder

 

Er worden hier dus twee personen genoemd : Maria en Ummahu, zijn moeder. Ummahu gaf dus de uiteindelijke geboorte, maar had een lesbische verhouding met Maria, waardoor Jezus, IYSH, de vechtslaaf, werd geschapen. UMMU is het Arabische woord voor fundament, wat nauw verbonden is aan de moeder.

 

Koran 13

 

  1. Allah doet te niet wat Zij wil en bevestigt wat Zij wil en bij Haar is de oorsprong, basis, Moeder, van het Boek.

 

UMMU is de basis, en de moeder, en l-kitabi is het boek. De Koran is dus in eigen woorden het boek van de Moeder. Jezus was dus als een teken gemaakt om te laten zien dat de mens oorspronkelijk uit twee vrouwen voortkwam.

 

Dit is ook wat het witte, zilveren paard van de maan, het paard van SAHRA, betekent : de dubbele moederschoot waaruit de mensheid voortkwam, waarvan Jezus in de Koran het teken is. Het rode, gouden paard, het paard van Salomo, SLM, oftewel het paard van de iSLaM, is in de diepte het bloedgas, de nieuwe adem, de nieuwe wind.

 

Koran 21

 

81. En Wij maakten de geweldige wind aan Salomo onderdanig. Deze blies om zijnentwille in de richting van het land dat Wij hadden gezegend. En Wij bezitten kennis van alle dingen.

82. En Wij maakten onder de duivels, die voor hem doken en daarnaast andere arbeid verrichtten en Wij waren het die over hen waakten.

 

 

In de Orionse mythologie komen we ook het verhaal van de ruiters tegen, maar dan net even iets anders. Eerst komt het witte paard, maar die wordt even later opgevolgd door het zwarte paard, en daarna komt het rode paard. Terwijl dit in de aardse bijbel wit-rood-zwart is. Dus even een andere volgorde.

 

Ook in de Bijbel komt de mens voort uit lesbische vrouwen. God is in de grondtekst zowel vrouwelijk als meervoud. Meerdere vrouwen dus. En goddelijke liefde wordt metaforisch vergeleken met sexualiteit.

 

De mens komt dus voort uit het witte paard, om zo tot honger, vasten, te komen, het zwarte paard, wat ook het adem-vasten inhoudt, oftewel het leren ademen, om zo te komen tot het rode paard, het bloedgas.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 9. Galaten 1 : 8

 

De apocalypse van de Koran geeft een extra dimensie aan de apocalypse van de bijbel.

 

Koran 54.

 

  1. Het Uur is nabij, en de Maan is opengespleten.

 

De Maan, de Sahra in het Aramees, het witte, zilveren paard, zal gesplitst worden, want in de Aramese teksten van Openbaring 19 over het witte paard zien we dat het Woord van God het witte paard berijdt. Het woord is de oorsprong in het Aramees, als de oorsprong van God, wat in het Arabisch de Moeder is. Zij en haar leger van Amazones, die ook op witte paarden rijden, zijn gekleed in wit, maar in het Aramees hebben deze vrouwen geslachtsgemeenschap met vrouwen, oftewel dit is lesbische schepping (LBS in het Aramees : kleden, intimiteit met een vrouw).

 

De Maan splitst dus om de dubbele moederschoot te laten zien. Dit is het diepere geheim van het witte paard. Ook het boek van de splitsing van de Maan, Koran 54, is het Boek van de Maan, Al-Qamar.

 

Het kleed van de Moeder, het Woord, de Oorsprong van God, is besmeurd met bloed, als een teken dat het witte paard rood zal worden. De lesbische schepping zal het bloedgas voortbrengen, de nieuwe adem.

 

11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Zij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12 En haar ogen waren een vuurvlam en op haar hoofd waren vele kronen en Zij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Zijzelf.

 

In het Aramees is getrouw 'mhymn', wat 'cariyc' is in het Hebreeuws, een woord voor homosexueel, in dit geval dus lesbisch, de scheppende, vruchtbare liefde tussen vrouwen. Volgens de Koran kwam Jezus dus voort vanuit twee moeders, wat dus een stap verder is dan wat de bijbel zegt over de geboorte uit een moeder zonder dat er een man aan te pas kwam. Dit is het geheim van het witte paard, opgeslagen in de grondteksten.

 

Jezus staat dus voor de IYSH, de vechtslaaf, die na de geboorte dus geleerd wordt te hongeren en te vasten, wat zijn hoogtepunt krijgt in het zwarte paard, de verstoting. De IYSH wordt dus verstoten door de Amazones, waarna hij doelloos rondzwerft, zoals IYOWB. Die zwerftocht wordt beschreven door de Koran, wat gaat over de moederloze. Del-Allah, Bilha, de Grote Moeder van de Koran, heeft namelijk geen kinderen, daarom wordt Zij ook wel de Grote Amazone genoemd.

 

In dit proces sterft de zuurstof af, en neemt het bloedgas over als de nieuwe adem, in de vorm van de komst van het rode paard, het derde paard in de Orionse mythologie.

 

Koran 45 – Het Knielen

 

  1. In het draaien van de wind, zijn eveneens tekenen voor een volk, dat zijn verstand gebruikt.

Het bloedgas is de nieuwe wind. Dit is dus de tijdschijf, de wind en adem van de wildernis en de jacht, die leidt. Wij moeten bidden om de uitstorting van het bloedgas in plaats van de heilige Geest. Wij moeten ons daar vurig naar uitstrekken. Het bloedgas is heel erg grafisch en brengt profetie en onderscheiding als een loon-systeem. Dit tegenovergesteld aan de Heilige Geest, de valse adem en valse wind, die dit deed op basis van genade. In de diepere gnosis kunnen we het woordje Heilige Geest dus vervangen door het bloedgas.

 

6. Dit zijn de tekenen van Del-Allah-Bilha, die wij naar waarheid aan u voordragen.

11. Dit is de leiding, de leidraad. En voor degenen die de tekenen van hun Heerin verwerpen, is de kwelling van een pijnlijke straf van een kwalijke soort gereed.

 

We zagen dus het teken van de lesbische schepping, en het teken van het bloedgas als de tijdschijf en als leidraad, die tot een oordeel wordt over hen die het verwerpen.

 

Galaten 1

 

8 Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!

 

Deze tekst wordt vaak in de christelijke secte gebruikt om mensen vast te houden in de secte, door bangmakerij met misvertaalde verzen. Wat staat er werkelijk in het oorspronkelijke Aramees ? Als een engel uit de hemel een ander evangelie verkondigt, dan komt u zo de wildernis binnen, dan wordt u tot een wilde. Dit is dus juist de bedoeling. Wij moeten de stad verlaten. Dit ander evangelie is slechts een dieper evangelie, en dat zit verborgen in de Koran. Dit woord voor wildernis is HRM, HREM, HARMA, also H-RM, RM, verbonden aan het teken van het paradijs, het teken van de donder van na de zondvloed. Dan kunnen wij dus daadwerkelijk tot ARETA komen, de tenten en de voorhangsels van de Amazones. De demoon van mannelijke superioriteit, de vader-demoon, had dus de valse, selectieve vertaling van Galaten 1:8 opgesteld, zodat mensen opgesloten zouden blijven in de stad, allemaal voor geld. De RM staat voor de wildernis dieper in het paradijs, waar alles naakt is.

 

Sluwst is RIM, RYM, RM in het Aramees. In het Hebreeuws betekent dit in de worteltekst : naaktheid. De slang is in de worteltekst een metafoor voor de opvoeding, de pedagogiek. Dit was dus een volk die het diepst in de natuur leefde, en het naaktst was. Zij waren het paradijselijke teken, het teken van na de zondvloed, het teken van Areta, het teken van de donder, van het oorlogsgejoel en het overwinningsgejoel. Het ware zelf is naakt, maar werd door het geprojecteerde, valse zelf aangekleed. Wij komen dus tot deze diepere wildernis door het andere evangelie, het diepere evangelie. Galaten 1:8 laat dus in het Aramees deze brug zien.


 

Koran 15 – De Rots (de tijdschijf, het bloedgas)


 

  1. Degenen die andere goden met Allah vereenzelvigen; maar zij zullen het weldra te weten komen.

  2. En Wij weten inderdaad dat jouw borst vernauwd wordt vanwege hetgeen zij zeggen.

  3. Maar verheerlijk uw Heerin met de lof die Haar toekomt en behoor tot degenen die zich ter aarde werpen.


 

Hier zien we dat de borst van de man door de tucht vernauwd wordt, om zo niet sterker te zijn dan de Grote Amazone. De mannelijke borst wordt gepiercet, zodat het niet door spierkracht leeft maar door de goddelijke verlamming, de heilige honger, oftewel het mannelijke vruchtbare deel. Zo wordt de ware hardheid opgewekt. Dit gebeurt door de heilige vrees, die we ook in het paradijs tegenkomen, en waarvan de slang een beeld is. De slang is een metafoor van het geslachtsdeel. Wij moeten dus terugkomen tot het RIM, RM, RYM volk, het meest naakte volk van het paradijs, oftewel het ware zelf. Zij bewaren en bewaken de schat van de Amazone pedagogiek.


 

De slang is een metafoor van :


 

naaktheid


 

Door het andere evangelie komen we hier dus, oftewel door een andere jacht.


 

Openbaring 16


 

17 En de zevende goot zijn schaal uit in de lucht en er kwam een luide stem uit de tempel, van de troon, zeggende: Het is geschied. 18 En er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er geschiedde een grote aardbeving, zo groot als er geen geweest is, sedert een mens op de aarde was: zó hevig was deze aardbeving, zó groot. 19 En de grote stad viel in drie stukken uiteen en de steden der volken stortten in. En het grote Babylon werd voor God in gedachtenis gebracht, om daaraan de beker met de wijn van de gramschap zijns toorns te geven. 20 En alle eilanden vluchtten weg en bergen werden niet (meer) gevonden. 21 En grote hagel(stenen), een talent zwaar, vielen uit de hemel op de mensen, en de mensen lasterden God vanwege de plaag van de hagel, want de plaag daarvan was zeer groot.

Hier wordt de lucht tot bloedgas, door de zevende schaal, waardoor weer het teken van de donder verschijnt. De lucht is in het Aramees AR. AR is de hoofdstad en grootste stad van GOR wiens bouw de Goreaanse jaartelling deed starten, als de Goreaanse Jezus Christus dus. De nieuwe lucht is dus bloedgas, waardoor wij geleid moeten worden, als door de heilige tijdschijf die het is. Door deze schaal wordt de stad vernietigd en is er een weg terug tot de wildernis, door de heilige verharding (stenen), oftewel door de heilige eeuwige vrees en de heilige eeuwige honger die deze hardheid bewerkstelligt. Ook moeten wij komen tot de eeuwige hardheid.


 


 

 

 

 

Hoofdstuk 10. De Jacht op de Zwarte Kippen

 

De gevallen, aardse spieren werken door genade, niet door loon. Het is een cheater-programma. De oplossing ligt in het vale paard, het vierde paard van de apocalypse, het groene paard, het aanbreken van de dag in de nacht, metaforisch voor het nachtzicht. Dit is ook het gele paard in de grondtekst, het paard van overwinning.

 

Koran 89 – De Dageraad

 

  1. En jullie verteren het erfgoed, verteren alles.

  2. En jullie hebben rijkdom lief, met buitensporige liefde.

 

Spieren werken door erfenissen. De geest van erfenissen moet verslagen worden. Zij werken niet door loon, zij hebben het niet eerlijk verdient.

 

Jezus, en de draak staande op het zand, zijn metaforen van het paradijselijke geslachtsdeel waarvan de mens was gemaakt, in plaats van spieren. De kruisiging en de opstanding is een metafoor van de goddelijke verlamming waarin de verharding plaats vindt, dus ook van het geslachtsdeel. Dit is waar ook het gele paard voor staat. In het Aramees is de ruiter van het gele paard verlamd. Ook Iyowb wordt in de esoterie weleens beschreven als de ruiter op het vierde, gele paard. In het Aramees wordt hen de overwinning gegeven.

 

In het Latijn :

 

Iyowb 21 : 33 – De volgers van de draak/ de slang gaan naar het zand van de Cocyti/ Cocytus, de rivier van klaagzang, een rivier in de lagere wereld, onderwereld, en waar ze hun volgelingen mee naartoe nemen. Vgl. De draak/ Leviathan die op het zand der zee (YAM, klagen) staat in de apocalypse.

 

Het gele paard komt dus voort vanuit de klaagrivier.

 

Iyowb 30 : 29 – Iyowb was de broeder van draken geworden.

 

Openbaring 12

 

17 En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; 18 en hij bleef staan op het zand der zee.

 

Zand is HL, HAL, HALA, HEL in het Aramees, wat ook 'sieraden' betekent, als een metafoor van hardheid en van het hard worden van het geslachtsdeel (door honger en vrees, door het geklaag van de Amazones). De draak, de bewaker van de URIM, stond op het zand van de Cocytus, de klaagrivier. Het geklaag van de Amazones is dus een scheppende kracht.

 

Deuteronomium 33

 

18 Van Zebulon zeide hij: Verheug u, gij Zebulon, over uw tochten, en gij, Issakar, over uw tenten. 19 Volken zullen zij roepen tot de berg; daar zullen zij offers brengen naar de eis, want zij zullen gezoogd worden met de overvloed der zeeën en met de meest verborgen schatten van het zand der zee.

 

In het Aramees is zand ook : kostbare stenen. Dit is dus een metafoor voor de stenen van de hogepriester. De steen die hen allen heeft onderverdeeld, de zogenaamde breker-steen, is de SHEBUW, de steen van ASER. Dit is het framewerk, de klaagsteen.

 

De steen brengt fragmentatie en is als de steen van ASER verbonden aan de runderslacht, ook als een beeld van de zaadlozing.

 

Klaagliederen 1

 

: 10 – De YAD (mannelijk geslachtsorgaan) van de vijand is afgehakt, PARAS, door haar schoonheid, MACHMAD, door haar nakomelingen, door haar HEILIGDOM. Ze zag de vijand in haar heiligdom komen. MACHMAD, schoonheid, betekent ook genade, maar dit is dus een valstrik, lokaas. Genade is geen waarheid, maar een jachtmiddel. De Grote Amazone schiep genade als een strik voor de dwazen. Hierom heeft het christendom dus grote waarde : Het is het oordeel over hen die de gnosis hebben afgewezen.

 

In die zin werden de spieren van runderen door de indianen gebruikt als spandraad van de boog.

 

: 11 – MACHMAD, genade als jachtmiddel, valstrik, gebruikt door het hare, hen van Sion, van Iereus-Salem, om OKEL, vlees, te krijgen, prooi. Dit gebeurt in het zuchten en klagen, ANAKH, ANAQ. Het zuchten en klagen is ook een halssnoer.

 

Voor de slagers is dit een fundamentele steen.

 

 

Het witte paard – de dubbele moederschoot

het zwarte paard – de heilige verstoting

het rode paard – het heilige bloedgas

het gele paard – het heilige zaad

 

Koran 46 – De Zandheuvels

 

  1. En hiervóór was het Boek van Mozes een leiding, leidraad, en een barmhartigheid: en dit Boek, de Koran, is bevestigend in duidelijke taal, om de onrechtvaardigen te waarschuwen en als verblijdend nieuws voor de goeden.

 

Het bloedgas is de leidraad, en dit is dus ook de heilige Wet. Dit is de tijdschijf, als een heilige gebondenheid. Wij moeten de heilige Wet dus ontvangen.

 

In het Aramees is de stenen waarop de Wet geschreven staat de Tucht, de marteling. Hierdoor leren wij dus de Wet.

 

Mozes ontving de Wet op de berg Sinai. Sinai betekent 'doornen' in de grondtekst, als een metafoor van piercings. Die piercings gaan door de piercings en/ of door de huid over de piercings, voornamelijk in het borst gebied en arm gebied. De ark betekent in de worteltekst : het plukken van een kip. De ark is de keba in het Aramees. In het Arabisch is de kaba het heiligste deel van de grote moskee in Mekka, waarin zich de zwarte steen bevindt, een steen die door Gabriel zou zijn gegeven aan Adam in het paradijs, en die eerst wit was, maar later zwart werd door de zondeval. Later zou de steen in de handen van Abraham gekomen zijn door Gabriel.

 

De ark is in de Hebreeuwse worteltekst een slachtplaats van kippen, waar kippen geplukt worden. Hier is waar de mens dus zijn overmoed overwint. In het Grieks staat de kip ook voor het afweren, zij die de grenzen leggen. Zo maken de valse demonische kippen valse grenzen, en valse afscheidingen. De ark is dus het gebied van de kippenjacht, de kippenslacht.

 

De kippenslacht is ook de slacht van geesten van ijdelheid, geesten die zich trots maken met leugens. In het Aramees zijn zij rovers van het geheugen, geheugen-dieven. Zij proberen de gnosis uit iemand weg te roven, en plunderen herinneringen.

 

Hebreeen 3 :

 

10 daarom heb Ik een afkeer gekregen van dit geslacht en Ik heb gezegd: Altijd dwalen zij met hun hart,

en zij hebben mijn wegen niet gekend,

 

11 zodat Ik gezworen heb in mijn ORGE-ORNIS, KIPPENSLACHT : Nooit zullen zij tot mijn rust ingaan!

 

Grieks : dwalen = PLANEO, van PLANOS : vagebond, impersonator, imposter, fraude, bedrieger

Dit is dus wat kippengeesten doen.

 

Psalm 78

 

31 daar verhief Gods ORGE-ORNIS, KIPPENSLACHT (Septuagint) zich tegen hen,

richtte een slachting aan onder de GBE, zij die gebrek aan gnosis en profetie hebben.

 

In het Hebreeuws is de orge-ornis 'aph', het paradijselijke hart, het halssnoer van ademnood, oftewel van het leven door bloedgas. Wij komen dus alleen tot de Wet, die zich in de ark bevindt, door de kippenjacht en slacht.

 

Iyowb 14

 

13 Och, of Gij mij in het dodenrijk wildet versteken,

mij verbergen, totdat uw orge-ornis, kippenslacht, geweken was;

dat Gij mij een tijd steldet en dan weer aan mij dacht.

 

Hier zien we hoe Iyowb vraagt om een duidelijke overgang in de MOWED, tijdschijf, opdat hij weet wanneer de kippenslacht overvloeit in iets anders, in de Septuagint, het Griekse OT. In het Hebreeuws kan het ook betekenen : terugkomen, juist in de zin dat Iyowb op de kippenslacht, de APH in het Hebreeuws, wacht.

 

Zacharia 7

 

12 Zij waren wetteloos, hoorden niet naar de wet en de woorden, die de HEERE der heirscharen zond in Zijn Geest, door den dienst der vorige profeten, waaruit ontstaan is een grote kippenslacht, orge-ornis (septuagint) van den HEERE der heirscharen.

 

Hier wordt 'wetteloosheid' ook als een kippengeest beschreven.

 

Matteus 7

 

21 Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns pater, vlees-opslagplaats, slachtplaats, slager, die in de hemelen is. 22 Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? 23 En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.

 

De werkers der wetteloosheid zijn dus kipgeesten.

 

Wettelozen is in de wortel tekst : onrechtvaardigen van hart en leven, bedrieglijk, zij die ten onrechte anderen veroordelen door hun lage normen. Zij zijn degenen die gebruik maken van valse, frauduleuze bewijzen, zoals het gebruik van verkeerde vertalingen en vleselijke misinterpretaties van de bijbel en de koran.

 

Wij moeten ons uitstrekken naar de orge-ornis halsketen, het halssnoer van de kippenslacht, oftewel de APH, het paradijselijke hart, de ademnood die leven door bloedgas brengt. Dit is een snoer binnen de DUKKA halsketen van de slachtplaats.

 

Dit is het bereiken van de Wet door de ark, door de kippenjacht en slacht.

 

Jesaja 59

 

19 En men zal vanwaar de zon ondergaat de naam des HEREN vrezen en vanwaar zij opgaat zijn heerlijkheid, want Hij komt als een onstuimige rivier, door de adem des HEREN voortgezweept.

 

Ook hier komt in de Septuagint het woordje orge-ornis voor, die komt met de heilige adem, door bloedgas, wat de OT Heilige Geest in de diepte van de grondtekst is.

 

Sirach 16

 

6 Onder de zondaars werd het vuur van de Heer ontstoken,

onder het ongehoorzame volk ontbrandde de orge-ornis, kippenslacht van de Heer.

7 Hij vergaf de giganten, reuzen, uit de voortijd niet,

die zich, machtig als ze waren, van hem hadden afgewend.

 

Hier zien we dat de reuzen van de voortijd uit Genesis 6, de nephilim, kippengeesten zijn.

 

Als we tot de stam Benjamin zijn gekomen, zijn geinitieerd in Tamiym, slavernij, dan zullen we merken dat er nog steeds veel drangen in ons zijn die tegen die slavernij ingaan. Dit zijn vaak kipgeesten, de geesten van overmoed. Wij moeten de jacht aangaan op de kippen van overmoed, om zo tot de leegte te komen. Dit gebeurd door de piercings. Scorpio staat voor de leegte, voor de paradijselijke afgrond, de piercings, de speer. Scorpio staat voor de kippenjacht.

 

urim – NAPHTALIY – tamiym – scorpio

 

Dus om in de leegte te komen en te blijven is de kippenjacht noodzakelijk.

 

Naphtaliy is bewapend met valstrikken, Aries, voor de jacht. Hij is bewapend met lasso's en touwen om te vangen en te binden. Zijn wapens hebben punten en haken, om te steken, te piercen, Scorpio, wat ook tegelijkertijd op de kippenjacht duidt, om dieper in de leegte te komen.

 

Zo komt ook Naphtaliy van Aquarius tot Cancer, Krab, Gad, van zaad tot bloed.

 

Dan, eDeN, plunderde de stam Issaschar, die voor de paradijselijke leegtes staat, en voor het piercen. Dit is het Scorpio teken, de kippenjacht.

 

Door de kippenjacht komen we dus tot de Wet, door de ark tot de Wet. Dit is het bloedgas. Wet is in het Aramees : sieraden. Wij hebben dus deze voetringen en piercings nodig, zoals dat ook in de grondteksten beschreven staat.

 

Exodus 25

 

15 De draagstokken zullen in/ als de ringen van de ark blijven, zij zullen er niet uit verwijderd worden.

 

De ringen van de ark zijn dus in de grondtekst de ringen van de kippenslacht. Deze ringen zijn sieraden in de Hebreeuwse grondtekst die rank en autoriteit aanduiden. In de worteltekst gaat het ook over piercings. 'Draagstokken' zijn in het Hebreeuws delen van het lichaam die afgekapt zijn, in dit geval dus van de kip. Ook betekent het 'afgezonderd'. Het gaat hier dus om botten, vlees of spieren van de kip (en daaraan vastgebonden veren) die als ringen dienen. Deze mogen dus alleen maar voortkomen vanuit de kippenslacht, en zijn daaraan verbonden, dus vanuit slachtsloon, niet vanuit genade. Ook is dit dus alleen voor de afgezonderden.

 

Ook op andere plaatsen in dit hoofdstuk wordt het duidelijk dat de afgezonderden gepiercet moeten worden, en tot het bloedgas gedreven moeten worden (vers 13).

 

Psalm 8

 

4 Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw tenen, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt.

 

In het Aramees zijn tenen een metafoor van meters. Het werk van uw tenen zijn in het Aramees rituelen, BADA, BD, het belasten, het maken tot een lastdier. In het Hebreeuws is dit offeren, feesten en ook onderdrukken.

 

De sterren zijn de piercers met vergif, en het brandmerken. De maan is in het Aramees : SAHRA. De hemel is in het Aramees SMY, belegering, als een anagram van MSY. Bereiden, instellen, is in het Aramees TQN, TEQAN, apart zetten als de priesterlijke gaven. De tenen zijn in dit vers de ware hogepriesterlijke stenen.

 

Spreuken 7

 

2 Bewaar mijn geboden en leef, en mijn onderwijzing als uw oogappel.

3 Bind ze aan uw tenen, schrijf ze op de tafel van uw hart.

 

De wet, de afgekapte delen van de valse kipgeesten, zoals botten, vlees en spieren, met veren eraan vastgemaakt, moeten als ringen om de tenen gemaakt worden, zodat de voeten niet van de wet afwijken. Zonder deze ringen is het onmogelijk in de wet te wandelen. De appel is het midden van de nacht, de diepste duisternis.

 

Psalm 144

 

1 Van David. Geprezen zij de HEERIN (Grote Amazone), mijn rots, die mijn handen oefent ten strijde, mijn tenen tot de krijg.

 

De rots is de tijdschijf, de siege, belegering, de binder, de vijandschap, het scheiden, het onderdrukken en vormen, het afkappen, de slager, de ophitser (stirr up). Die mijn handen, YAD, geslachtsdeel, oefent ten strijde, en mijn tenen tot oorlog, QRB, belegering. QRB – cherub – chereb – mes.

 

Er gaan zware oordelen komen over de voeten van de mensen. Zij die hun tenen hebben omwikkelt met de Wet zullen niet vernietigt worden. Dit zijn zij die hun tenen hebben omwikkelt met het slachtsel van de valse kipgeesten om zo de geest van overmoed te verslaan.

 

Het is een jacht op de valse islamitische zwarte kippen die door hun valse en letterlijke interpretaties van de Koran de grenzen hebben gelegd. Wij moeten die grenzen doorbreken.