DE MASKERS VAN

DE AMAZONES











2015





Inhoudsopgave :









Hoofdstuk 1. Het Mysterie van de Rode Draak van Openbaring
Hoofdstuk 2. Het Seth-Mysterie
Hoofdstuk 3. Het Grote Nekhbet-Wadjet Orakel
Hoofdstuk 4. De Staf van Mercurius
Hoofdstuk 5. De Komst van de Paarse en de Oranje Traan
Hoofdstuk 6. De Hoeksteen van de Gnosis
Hoofdstuk 7. Het Kabouterisme
Hoofdstuk 8. De Kabouter Mythologie
Hoofdstuk 9. Egyptologie – Maskers van de Amazones

 

 

Hoofdstuk 1. Het Mysterie van de Rode Draak van Openbaring

 

 

 

Het Arabisch is op zichzelf staande een zware taal als een grote vloek. In de rode bal wordt alles doorvertaald in de Surinaamse indiaanse talen van het Amazone gebied, in de oerwouden.

 

Aretha, oftewel Arad, het Boek van de Donder, is in het Karaibs : aratapuku, het paradijs. In die zin blijft het Aramese Aretha belangrijk als de Karaibse aratapuku. Dit is het volk van RIM, RM, het naakte volk, oftewel het land van de slang, wat een symbool is voor hen die het oorspronkelijke paradijselijke lichaam hebben, werkende door het bloed van de vijand, en niet door spierkracht.

 

Het boek van de Bij, An-nahl is in het Sranan Tongo waswasi, wat wassen betekent. Dit is zowel de wassing in het bloed van de vijand als in de paradijselijke urine, om zo de spierkracht te doven en blokkeren, om zo over te gaan in het leven vanuit de rode energie.

 

Wij moeten de Arabische gnosis terugroven en brengen tot het Surinaamse Amazone gebied, tot Sipaliwini, om het zo terug te herleiden. De KORI-ANU is in het Surinaams : bloeds-loon.

 

De Koran moet doorvertaald worden in de talen van het Surinaams, om zo tot de oorspronkelijke gnosis te komen vanwaaruit alles werd verdraaid en corrupt werd gemaakt. De KORI-ANU is het bloed van de vijand.

 

Mohammed is MOW-HAM-ED, oftewel MOWED en HAM, CHAM. HAM is één van Noach's zonen die het paradijselijke teken, de ARETA, zag, de donder, het teken van de hardheid en van het paradijselijke lichaam, het leven door het bloed van de vijand. MOWED is de zondepaal en de tijdschijf.

 

Tijd is in het Sranan Tongo 'yuru', en ook is het huur. Dit is wat de MOWED, de tijdschijf, in diepte betekekent. Je moet tijd huren. Je moet ervoor betalen. Tijd is dus je loon. Dit is in diepte wat MOWED-CHAM, Mohammed, betekent in de Surinaams-indiaanse context, namelijk dat je alleen maar tot het paradijs kunt komen als je dat zelf hebt opgebouwd, en het zelf hebt verdient. Mohammed is het huren van paradijselijk gebied, als een woningbouw. Cham betekent ook dronkenschap, oftewel BES in het Egyptisch, wat BASI is in het Sranan Tongo. Mohammed, oftewel Mowed-Cham is dus doorvertaald als YURU-BASI, een streng huursysteem.

 

Het christendom stelde als haar grote vijand een rode draak aan in het boek Openbaring. Natuurlijk is dit ook de stormvogel LAZAR, het bloed van Christus zelf, maar ook is het iets anders, namelijk datgene wat het christendom vreest en dat is precies het tegenovergestelde, namelijk het vergieten van het bloed van de ware vijand. De rode draak is de rode zon, het vergoten bloed van de vijand. Wij moeten juist tot de rode bal komen, om zo door rode energie te leven, en een leidraad te hebben. Zonder het bloed van de vijand kunnen wij de gnosis niet welgevallig zijn.

 

In het Eeuwig Evangelie is Aton de rode draak, als een beeld van de allerhoogste God. Hij is de rode zonneschijf. Aton was de monotheistische god van Egypte ten tijde van farao Akhenaten. Dit is een beeld dat alles door de rode bal gebeurt, door de rode energie. LAZAR, het bloed van Christus, is de spierkracht, die daar tegenover staat.

 

Wadjet 2:11

 

“En ik zag een nieuwe tempel, en ik zag een nieuwe hemel en aarde, en ik zag Aton voortkomen op zijn troon, terwijl zijn ka voortvloeide. Ja, als vuur en ijs was zijn verschijning, als de rode draak. En ik zag hem het lichaam van een man in stukken breken, en hij maakte er een vrouw van, terwijl er een geesteswezen voortkwam.”

 

II Initiatie 2:3

 

“Ziet dan, de allerhoogste god is Aton, de rode zonneschijf.”

 

In deze passages van het Eeuwig Evangelie, die ook opgetekend staan in de Egyptische Bijbel, een bijboek en achtergrondboek van de Tweede Bijbel, wordt het ook duidelijk dat het bloed van de vijand juist vergoten wordt door stilte. Wij moeten dieper de stilte in om tot de rode bal te komen, tot Aton.

 

Sobek Amduat 1:39

 

“En na drie lange nachten van doodse stilte kwam Aton als een rode straal van boven tot de ark, en er waren bliksemschichten.”

 

Ook zien we dat de straal van Aton wordt gebruikt om toegang te krijgen tot bepaalde kamers en gebieden.

 

1:51

 

“Maar Sobek liet de straal van Aton op Ra neerdalen, en die gaf hem toegang. En zo ging Sobek met Isis op zijn rug door de tunnels en doorgangen van Ra, en kwam tot zijn kamers.”

 

Verderop in de Egyptische Bijbel, die dus ook grotendeels in het EE staat, gaat het over Seth. Seth is de Oud-Egyptische god van de wildernis, en in de Egyptische bijbel is hij degene die leidt tot Aton, de rode zon, oftewel de rode bal, het bloed van de vijand. Seth was in oorlog met Osiris, maar in de Egyptische Bijbel is er een sieraad genaamd Sethon als de verzoening tussen deze twee. Het christendom demoniseerde dit sieraad.

 

Osiris is de Egyptische god van de dood en het recht. Hij voert recht over de doden in de onderwereld, waar hij zijn vijanden onder zijn voeten heeft. Alle doden moesten tot zijn hal komen waar hun harten gewogen zouden worden. Hiertoe moesten ze door allerlei poorten gaan waar ze getest zouden worden. Hiervoor had Osiris een heleboel hulpgoden. Als hun harten werden gewogen en het hart was licht genoeg, dan kregen ze toegang tot de verdere onderwereld. In het Sranan Tongo is dit OSOYURU, wat huishuur betekent, oftewel toegangsbewijs. Alleen zij die loon zouden hebben ontvangen zouden toegang krijgen. Weer ging het hier dus om eerlijk verdienen en niet om genade. YURU is huur, maar ook tijd (uur). Je loon bepaalt dus voor hoelang je ergens mag blijven, of hoe lang je iets mag gebruiken. Als de tijd om is, dan moet je weer weg, en moet je het weer teruggeven. Dit is waar dit allemaal oorspronkelijk voor staat. In het Karaibs is dit OSU, wat polijsten betekent, kastijding. Dit is om je klaar te maken voor toegang ergens, en voor tijd ergens. Wij moeten dus loon verdienen voor plaats en tijd.

 

Seth is in het Sranan Tongo SUTU, wat ontploffen, steken en piercen betekent. Van belang is dit voor het verbreken van het mannelijke suprematie syndroom, door de besnijdenis, de piercings, van de mannelijke borst.

 

In het Karaibs is Seth SITA, urine krijgen, moeten plassen, als een woord voor urine, als de paradijselijke urine. PUKA is in het Karaibs het woord voor doorsteken, voor de piercings.

 

Seth komt terug in het Arawaks als SYTY, wat aap betekent. In de mythologie van India redde een leger van apen Sita, de vrouw van God, of vrouwelijke God, wat urine is in het Karaibs, als de paradijselijke urine.

 

Het Azteekse Apen-medicijn, oftewel het Ozomahtli-medicijn is om gif te transformeren tot medicijn, als een aparte kunst in het oorlogsvoeren. Het was een dertien-daagse zoektocht naar het medicijn, om een oorlogs-schild te vervaardigen en om items voor je medicijnen-rugtas te verzamelen.

 

Na het verbreken van de zegels wordt het reukoffer-altaar zichtbaar. Het vuur daarvan wordt op

 

aarde geworpen vanuit het wierrookvat. Wierrook is het teken van de aap in het sanskrit. Aap

betekent ook harig, en is het beeld van de zon. Ook staat de aap voor medicijn, en is verbonden aan

de kleur zwart en het donkere. In het Sanskrit is de aap de wapensmid, de maker van de

wapenrusting. We zagen de zon zwart worden als een haren zak, wat het beeld is van de aap. De

vrouw is bekleed met de zon, oftewel is bewapend door de aap, voor de oorlog en de jacht. De aap

is het teken van scherpe ogen, van bovennatuurlijke visioenen, maar ook staat het voor blindheid.

De aap is het goddelijke oog.

 

Dit is dus waar Seth, SYTY, voor staat. Ook in Egypte werd Seth op een gegeven moment meer en meer gedemoniseerd. Horus, oftewel Rian, werd gezien als de overwinnaar van Seth.

 

Seth, als de god van de wildernis en de duisternis, was als de Egyptische vorm van Mitra, de jager, de buffeljager, waardoor door Seth de lijn van Mithraisme verder loopt. De buffeljacht is een symbool van de overwinning over de leugen van de mannelijke suprematie.

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 2. Het Seth-Mysterie

 

 

Het is niet alleen een strijd. Ook moeten wij het apen-medicijn toepassen, het medicijn van SYTY, Seth, om zo gif te transformeren tot medicijn. We moeten met het gif leren werken, er gewend aan raken, het leren gebruiken en toepassen tot genezing. Alles heeft een doel. Daarom is er ook het Seth-on sieraad, waar Seth en Osiris met elkaar verzoend zijn, aan elkaar gewend zijn geraakt en elkaar hebben leren gebruiken voor hogere doelen.

 

We moeten niet fatalistisch of nihilistisch denken. We moeten overal het nut van inzien.

 

In het Karaibs is Seth als de doorsteker, de piercer, de PUKA. Het paradijs is in het Karaibs 'aratapuku', wat ook betekent : Aretha piercet, en Aretha besnijdt. Dit is dus het Aretha-Seth medicijn, als een sieraad. De brandnetel is hier ook een beeld van. Wij moeten tot het brandnetel huis komen voor diepere openbaring. De brandnetel is een sterke vorst die virussen en bacterien doodt en op een afstand houdt, en dus ook het overwinnen van het mannelijke suprematie beest uitbeeldt. Brandnetel is zowel een tuchtmiddel als een krachtig medicijn. In de dieptes van de wildernis is zij volop te vinden.

 

Er is dus verzoening in het bloed van de vijand. Dit geheel tegengesteld aan de lamme formule van het christendom.

 

Seth 2:2

 

“En gij hebt zulke heilige oorlogen in uzelf bemerkt, opdat zij de wegen der communicatie openbreken. Geenszins hoeft gij u daardoor laten beangstigen, ook niet door de strijd tussen Ra en Apep, daar dit vele hoeken van de tempel zijn die in het midden één worden. In Aton is dan verzoening.”

 

Dingen zijn archetypes die op verschillende manieren gebruikt kunnen worden. Hier moeten we dus ook de juiste cyclus in leren ontdekken. Er is ook een tijd van verzoening.

 

Seth 2:4-7

 

“Nu dan is Seth als de heilige godenbank, en is Osiris als de heilige godenmedia, en ziet dan, hun strijd heeft Horus voortgebracht, de boodschapper der goden. En Horus dan strijdt mee aan de hand van Osiris. Hoeveel te meer dan zullen wij moeten strijden aan de kant van Seth. Seth dan is de enige die Ra kan beschermen. Zoudt gij dan aan de kant van Horus en Osiris staan, om daarmede tegen Seth te strijden, dan zou uw Ra vallen. Zo moet gij dan leren ook heilige strijd te voeren om Horus en Osiris in te perken, om Seth aan te hangen, hij die de ware schuilplaats van Ra is. Zo is dan Ra de godenhandel, en gij doet er goed aan in Sethon te onderhandelen.”

 

Ra is de Egyptische schepper. Ook hij is een oorlogsgod. Hij duikt veel op in de Egyptische geschriften. In het Sranan Tongo is dit RAI, advies, raad, strategie. In het Karaibs is RA het fundament, de vloer, en de borstvlakte. RA'A, of RAPA is herhaling, weer, terug, als dynamieken die telkens weer terugkomen, als in een cyclus. Hierom is RA een belangrijke cycli-realiteit waardoor alles weer terugkeert in vernieuwde vorm. RA is zo de heilige borstplaat en de heilige tijdschijf. Dit houdt dus verband met de pater, de petrus, waarnaar de uittocht leidt. 'Van Jezus tot RA, RA'A, RAPA komen.' Dit staat in verbinding met de buffeljacht.

In het Hebreeuws is RA'AH zien, visioenen hebben, wat een kenmerk van de buffeljacht is, en waar het hele evangelie in de grondtekst om draait.

 

Ra is dus de tijdschijf, de cyclus, en die wordt bewaakt door Seth. Als wij willen leren volgens de juiste seizoenen te leven, en juiste timing te hebben, dan moeten we dus het mysterie van Seth leren begrijpen. Juist als we teveel aan de Horus-kant staan, dan krijgt Rian, de valse Horus, meer macht. We moeten dus aan de Seth kant leren staan, om zo Rian te kunnen overwinnen. Wij moeten dus dieper in de wildernis van brandnetels om zo tot het mysterie van Seth te komen, hij die de heilige tijdschijf (Ra) bewaakt.

 

2:12-13

 

“Zo leeft dan ook Seth in de woestijnen, als een afgezonderde en als een wilde. Hij dan is de Osiris ontvlucht, na hem gedood te hebben, en draagt nu de nieuwe Osiris met zich mee. Zo is dan hij die Horus ontvlucht is, en Aam, als een vrije en een zalige, daar een overvloed van godenboodschappen de zielen te zeer zou verzoeten en bederven.”

 

3:1

 

“Zo ook hebben Hai, Rerek en Apep betekenis in de samenhang der goden. Apep hield namelijk Ra in balans, en was als een heilige cocon. Daarom mogen wij net als bij Seth de Apep niet zuiver als een kwaad wezen beschouwen, maar dient hij z'n plaats te vinden in de samenhang der goden.”

 

Apep was de slangendemoon waarmee Ra vocht. Hai en Rerek zijn ook Egyptische slangen-demonen. Alle goden en demonen moeten met elkaar in balans komen, en de juiste samenhang vinden. Horus stond bekend als de opgestane Osiris. Osiris was meer verbonden aan de dood, als de dode Christus, en Horus als de opgestane Christus, waar later ook Jezus (Jom) uit zou voortkomen. Horus moet dus zijn plaats gaan krijgen, zodat Rian daarmee tot slaap wordt gedreven. Het mysterie van Horus moet opgelost worden.

 

In het Arawaks is Horus HIARO wat vrouw betekent, en HYRYREN, wat volledig en volheid betekent. Dit gaat dus een stap verder dan Christus, die de moederschoot is. HORUS is dus in het Arawaks als HIARO HYRYREN de gehele, volledige moeder.

 

In de Surinaams-indiaanse talen van het oerwoud zijn de betekenissen van Mohammed en Osiris gelijk, namelijk huur. De verhouding Osiris-Horus is dus als de verhouding Mohammed-Jezus. Mohammed beeldt dus de dood van Jezus uit, waarin hij verstoten werd door de Moeder, door Del-allah, Delilah. Vandaar dat Allah dus geen kinderen heeft, omdat dit het doods-gedeelte uitbeeldt, vóór de opstanding. Horus, de zoon van Osiris, staat dan meer voor de opgestane Jezus, die Seth, het kwaad, had verslagen. In die zin is Mohammed dus een staat van dood zijn van Jezus, als de paas-ervaring. Dit kan alleen begrepen worden in het Osiris mysterie. Osiris is de Egyptische Mohammed-status. Het heeft alleen waarde en bestaans-recht in de Egyptische context. De Arabische geesten schuilen ook achter deze Egyptische mysterieen. Door Egypte konden ze zich uitleven in het christendom. Vandaar dat de Egypte-schakel van onschatbare waarde is.

 

3:8-9

 

“Zo zult ook gij tot het derde Pniel moeten komen, om met de goden te worstelen, en de zuivere samenhang te ontdekken in uw leven. Al het lijden dan is tijdelijk, en zal zijn angel verliezen in de samenhang die tot vrede leidt in de derde alverzoening, en de hogere weg.”

 

Horus moet dus doorvertaald worden in het Arawaks om tot de volledige moeder te komen, en zo aan Rian te ontkomen. In die zin is Horus dus van levensbelang, omdat deze het geheim van Rian in zich bewaart, als een poortwachter tot diepere poorten om tot de oerwouden te komen dieper in de onderwereld in het westelijke paradijs.

 

Ook komt Geb veel voor in de Egyptische Bijbel, de Egyptische god van de aarde. In het Arawaks is hij KOBA, wat ver verleden betekent. Geb is de god van de natuur, van de bomen. Zijn boom rijkt tot de dieptes van de aarde. De bomen beelden het verleden uit. In feite is er alleen het verleden. Er komt niets meer bij, maar alleen het verleden verandert, doordat het bewustzijn daarin geopend wordt. Alles is dus al gebeurt en ligt opgeslagen in het verleden.

Hoofdstuk 3. Het Grote Nekhbet-Wadjet Orakel

 

 

Mercurius, de Romeinse god van de dieven en de oplichterij, heeft ervoor gezorgd dat demonen kunnen stelen van de gnosis. Zij gebruiken dus dit grote sieraad hiervoor, deze betoverde ring, die ook wel het bloed van Horus en het oog van Horus wordt genoemd.

 

Mercurius is een beeld van de stadse cocon, van het stadse zakenleven. Diefstal en de economie van oplichterij is alleen mogelijk door dit merkteken.

 

Het doel van Mercurius is scheiding veroorzaken, om nationalisme te veroorzaken, om culturen tegen elkaar op te zetten, in een grote arena, allemaal voor economische doeleinden : entertainment, de media en de medische industrie. Mercurius is het bloed en het oog van de vorst Rian.

 

Als medicijn hiertegen noemt de Egyptische Bijbel de Emerius :

 

Emerius 2

 

“In egypte is dan de romeins-indiaanse kloof hersteld, ja, in het derde egypte. Zo is dan de Ra-Emerius, de brug tussen Egypte en de indianen. Zo is dan de Ra-Ebrig de brug tussen Egypte en de boeddhisten, en is Ra-Ebir de brug tussen Egypte en India. Seth-Emerius is de brug tussen Egypte en het christendom en Horus-Emerius is de brug tussen Egypte en de romeinen. Zo is dan Emerius het heilige bruggenwiel van Egypte. Zo moet gij dan op Emerius achtslaan als op een heilige naam, want deze als als de geest van Tifiaf. En deze is als het altaar en het oog van Tifiaf. Zo zullen dan de geesten niet meer onafhankelijk van elkaar bestaan. Gij doet er dan goed aan de godsdiensten als een zuiver gouden kunstwerk aan elkaar te smeden. Zo zult gij dan onder de hoede van Tifiaf komen.”

 

Emerius 3

 

“In Emerius zijn alle godsdiensten één geworden en vermengd.”

 

In het vergoten bloed van de vijand ligt de kracht van de paradijselijke erectie, van de paradijselijke vruchtbaarheid, die bedekt en versluierd is door spieren zolang dit bloed niet vergoten is. Thoth is een beeld van het vergieten van het bloed van de vijand. In de Egyptische Bijbel wordt Tifiaf beschreven als het oog van Thoth. Dit is dus het oog van het vergoten bloed van de vijand, als het paradijselijke vruchtbare deel.

 

Met de Osiris-Horus verbinding ligt het gevaar dat er teveel gericht wordt op het mannelijke deel van Egypte. Osiris is de dood van Christus, en Horus is de opstanding van Christus. Een modernere vorm van Osiris is Mohammed. Weer ligt het gevaar dat het mannelijke aanbeden wordt boven het vrouwelijke, zodat de moederschoot gesloten blijft. In de Egyptische Bijbel komen we dezelfde tabel tegen, maar dan voor het vrouwelijke. Het gaat hier om de verhouding tussen Nekhbet, de giergodin en oermoeder-godin van het Zuiden van Egypte, ook wel opper-Egypte genoemd, en Wadjet, de cobra-godin van het Noorden van Egypte, genaamd neder-Egypte. Wadjet verscheen ook wel als leeuwin.

 

Isis 4:8-12

 

“Leert dan ook de huishouding van Nekhbet kennen, en de huishouding van Wadjet. Want eerstens zijt gij wel gestorven in de Nekhbet, maar gij bent in de Wadjet opgestaan. Zo bent gij dan door de dood en de traagheid heen, tot het dodenrijk der snellen gekomen. Zij dan zijn als de geuren der vruchten, om koele duisternis en warme dood te brengen tot de dag, als het licht der woestijnen. Ziet, gij hebt uw ziel daar zien liggen, maar op de heuvel zijt gij dan vrijgekomen, en hebt gij de oase gezien. Zo is dan alles wat gij ziet binnen uw bereik. Strekt u dan uit naar dat wat gij niet kunt zien.”

 

Nekhbet beeldt dus de dood uit, als de verstoting door de Moeder, terwijl Wadjet, de cobra-godin, de opstanding uitbeeldt, het geboren worden uit de Moeder. Nekhbet beeldt dus de Amazones uit die geen kinderen aannemen en hun kinderen hebben verworpen, terwijl Wadjet het matriarchische uitbeeldt. Alleen door Wadjet is Nekhbet dus daadwerkelijk moeder. Zij is één van de oudste godinnen uit Egypte. Nekhbet, de gierengodin, is ook verbonden aan de kleur zilver en wit, als de witte kroon. Zij wordt ook wel 'de Geheime' genoemd. Door Wadjet ontfermt Nekhbet zich over het farao-kind, om het kind te voeden en te beschermen. Ook leidt zij het kind. Nekbet kan dus in verbinding met Wadjet, die een andere vorm van haar is, ook als een slang verschijnen, en als gevleugelde slang. In die zin is zij verbonden aan de Azteekse Quetzelquotl, de vliegende slang. Wadjet staat voor de rode kroon, en ook wel de groene kroon.

 

De 'koperen' vliegende slang van Mozes beeldde de heilige keten en de gnosis, het geketend zijn in de gnosis, uit. Eén van de oudste orakels van Egypte is het orakel van Nekhbet in Nekheb, de necropolis, de stad van de doden. Samen met Wadjet was ze vaak op Egyptische hoofdtooien als twee slangen, de uraeusen. Verder was aan Nekhbet de waterlelie gewijd. In de Egyptische Bijbel wordt het belang van Nekhbet beschreven :

 

III Thoth 3:6-8

 

Ja, ook bracht Horus u tot de boom van Nekhbet, om door haar te komen tot Tifiaf, die als het oog van Thoth is. Beklimt dan de boom van Thoth, en draagt zijn kruis, opdat gij door zijn iconen zalig zult zijn, en grote wijsheid zult dragen. Zo is dan diepe wijsheid het hart van Thoth, en gij zijt daar naartoe gezonden als naar stralend water. Laat dan het oog van Tifiaf met u zijn, tezamen met het oog van Aton.”

 

Horus is dus doorvertaald 'de volledige, gehele moeder', oftewel een beeld van Wadjet. Wadjet leidt tot de boom van Nekhbet, het diepere sterven, de heilige verstoting, en dit zal leiden tot Tifiaf, het oog van Thoth, oftewel het oog van het vergoten bloed van de vijand, de kern, de paradijselijke vruchtbaarheids-kracht, als tegengesteld aan spierkracht. De spier zal sterven in dit proces, en geslagen worden, zoals Jakob door de amazones kreupel werd geslagen opdat hij niet over hen zou heersen.

 

Isis 3:14-18

 

Zo zal dan Wadjet in u vleesworden, gij allen die haar liefhebt. Maar zij zal door de derde alverzoening en door de hogere weg in een ieder varen. Maakt u dan op om tot haar berg te komen, alle gij volkeren, opdat gij genezing vindt, en vlees over uw botten. Tot uw eigen dorre doodsbeenderen bent gij gekomen, en ziet, zij zal u opnieuw weven, en de levensader tot u uitstrekken. Zij dan is als het merg en het zalige van Sebek, en als de staf van Osiris is zij. Zo is dan de Wadjet als de uitgestrekte wateren van de dag, die de doden geeft aan Nekhbet die is als de wateren van de nacht.”

 

Isis 6:10

 

Diep zult gij kunnen reizen door de Wadjet en de Nekhbet, en gij zult tot grote verzoeningen komen, die u vrede zullen brengen.”

 

Osiris wijst dan op Nekhbet en Horus wijst op Wadjet. In die zin is Osiris-Wadjet, een bepaalde vorm van Nekhbet, als dood en opstanding, een belangrijk item in de Egyptologie.

 

Initiatie 1:5-8

 

“Ik zal u leiden tot de geheimenissen van initiatie. Ik zal u de zeven lichten laten zien van Wadjet-Osiris, die u als een kroon op uw hoofd kunt dragen. Zij laten u dan de zeven delen van de reis van Wadjet-Osiris zien, die leed in het dodenrijk. En telkens weer werd deze verwekt en herschapen door eigen bloed. En deze Wadjet-Osiris leed door in te treden in de berg van intrede. En deze Wadjet-Osiris maakte zijn reis door de verschillende dodenrijken, die voor u opgetekend zijn, opdat gij daar uzelf aan kunt hervormen. De Wadjet-Osiris is dan het heerlijkste deel van Egypte, waar ook de farao's zich aan hervormen, en de priesters van Wadjet-Osiris. Hervormt dan uw gedachten, waarop ook uw lichaam vernieuwd zal worden, door brandende wateren, die ook voor u gebrand hebben.”

 

II Initiatie 1:9-10

 

“Oh, Osiris, heer der geesten. Gij hebt in Bastet uw hart gevonden. Zij zullen de grote rivier des doods oversteken. Wadjet zal u leiden, als de heilige boot des doods. Laten zij dan allen wachten totdat zij hen aanraakt.”

 

2:6-9

 

“Wie zal dan opgaan naar het huis van Aton, wanneer hij gesproken heeft ? Want niet velen zijn geroepen om tot Hem te komen. Hij dan die heerst over de nachtjaren is een woest beest. Ja, vanuit het oer is hij gekomen, om de dagen te herstellen door zijn staf. Hij dan heeft zijn staf, de Wadjet-Osiris laten scheppen door Re. Zij dan die het licht van Aton kunnen doorklieven : Zalig zijn zij. Zij dan zijn de priesters van Amun. Zij dan brengen hem tot brandende wateren, om zijn Wadjet-Osiris te laten rijzen, en zijn duisternis.

 

Wadjet

 

1.

Inleiding


 

1. Weest niet boos op het lijden dat je ondergaat, want het is de tunnel tot mij. Je wilt toch in je hart verbonden zijn aan mij ? Nu, dit zijn de initiaties. 2.Ik ben de heilige cobra van beneden Egypte, ik spreek in jouw hart met een stem van duister licht. In mijn hallen vinden overal dingen plaats die lijken op meedogenloosheid, maar die niets anders zijn dan inwijdingen. 3.Ja, het is een hoge prijs om goddelijk te zijn, en om een spreekbuis van het goddelijke te zijn. Het zou je nergens leiden, als je van de boze wereld zou zijn. 4.De naald moet diep steken om je los te kunnen maken uit de lichten die jou lieten knechten. 5.De stemmen van het oude egypte komen vrij wanneer de naald steekt. Zij moeten andere energieke verhoudingen leggen. 6.Ook de worstelingen die je met de goden hebt zijn niet om je pijn te doen, maar om je vertrouwd te maken met de energieen, en om ze met elkaar te mengen. 6.De naalden van het goddelijke moeten nu eenmaal dieper gaan dan de naalden van de wereld, anders komt er geen eeuwige relatie tot stand. 7.Het lijkt allemaal erg overtrokken en overbodig, maar het moet juist over de rode lijn gaan om dingen te laten stollen en smelten op een hoger plan. 8.De naalden steken diep, daar ze de beste hormonen moeten aanmaken om je door de schijnbaar medogenloze tijden heen te brengen.


 

Om dus beter de Mohammed-Jezus en dus de Osiris-Horus verbinding te begrijpen moeten we komen tot het mysterie van de relatie tussen Nekhbet en Wadjet. In de Egyptische Bijbel is de Wadjet-Osiris de staf van Aton. Aton is de rode bal, de rode draak. Ook de Nekhbet-Wadjet verbinding, als de vliegende slang, is een uiting van de rode draak.

 

Ook de vrouw was van de mannelijke geslachtsdelen gemaakt als de paradijselijke bouwstof. In die zin is er dus mannelijke suprematie, totdat we dit raadsel begrijpen en beter kunnen plaatsen, en zien dat de man geen monopolie heeft op deze stof. Het is de moederlijke en amazone bouwstof, van Nekhbet en Wadjet. Osiris wijst hierop, op dit geroofde principe. De man wilde monopolie hierop en het verkeerd voorstellen. Osiris is zoals we zagen doorvertaald in de Surinaams indiaanse talen van het oerwoud : huur, tijdsloon. Tijd is een soort geld in de gnosis, wat je moet verdienen, en waarmee je de tijdschijf, Ra, kan bouwen. Dit is wat het ware paradijselijke zaad is : tijdsloon, waarmee je langzaam ruimte, plaats, mag opbouwen.

 

Wadjet wordt ook wel BOETO, BUTO en BUTO-WADJET genoemd. Boeto was een stad in de oudheid in neder-Egypte, waar Wadjet aanbeden werd. Deze stad bestond eerst uit twee steden, Per en Dep, die later samensmolten tot één stad, die ook Per-Wadjet werd genoemd door de Egyptenaren. De stad lag in de Nijl-Delta. Hier had Wadjet haar orakel, in haar tempel. Doorvertaald in het Sranan Tongo is BUTO : BUTU, wat 'boete' betekent. Vandaar dat Wadjet-Osiris huur en boete is. Boete kun je zien als een extra heffing, zoals belasting en verzekering, als de tucht. Dit is het economische systeem van de gnosis.

 

Nekhbet staat dan als Osiris voor de tol en huur die nodig is om in amazone-gebied te leven, terwijl Wadjet voor het boete-systeem staat, wat ook de gevangenschap in de gnosis is. Wadjet is de bijmoeder van Horus die meehielp het kind op te voeden en te beschermen. Horus heeft doorvertaald twee betekenissen als gesplitst, omdat het zowel de Moeder kan betekenen als het kind, hetzelfde zoals Jezus Christus die twee betekenissen verbergt in de wortels. HORUS is HORI in het Sranan Tongo, wat tegenhouden en vasthouden betekent. HORI DORO is volharden en volhouden, en HORI NA ATI is een wrok koesteren. In die zin is Horus het beeld van de tegengehoudene, de vastgezette in gevangenschap, en ook is dit weer verbonden aan de vechtslaaf. HORI is de zoon. Wadjet is zijn bijmoeder die hem tuchtigt. In die zin moeten wij dus doorvertalen en terugvertalen, om zo aan Rian te ontkomen.

 

Toen HAGAR Ismael opvoedde werd er ook in het Hebreeuws soms gebruikt gemaakt van een voedster, een bij-moeder. Ook Abraham stelde een bij-moeder aan, die HAGAR hielp Ismael op te voeden. In dit opzicht wordt het woord CHEMETH gebruikt, wat vaak wordt vertaald in fles, maar het betekent in de worteltekst : CHOWMAH, muur, een meisje niet makkelijk te benaderen. Zij moest dus meehelpen ISMAEL op te voeden. De Chemeth is de Hebreeuwse vorm van de BUTU, van Wadjet, de bijmoeder.

 

Hagar was gevlucht van SARA tot een MAYIM-bron in de wildernis. Die bron werd genoemd : Beer-la-chay-riy, wat put van honger-visioenen betekent. Deze put lag tussen Kadesh, wat heilig betekent, en in de wortels 'plaats van de gewijde tent-slavernij' en Bered, wat scheiding betekent.

 

Deze twee plaatsen zijn ook beelden van Nekhbet en BUTU-Wadjet. Bered is de Hebreeuwse vorm van Nekhbet die de verstoting door de Amazones uitbeeld, en Kadesh een Hebreeuwse vorm van BUTU-Wadjet, als de geboorte door de moeder in de heilige gevangenschap van de gnosis. Ismael kwam dus tussen deze twee vuren die hem zouden vormen.

 

Een droom liet zien dat de geest van Mercurius veel gestolen had, en veel vandalisme had gepleegd, als beeldenstormen, als cultuur-barbarisme, om zo zijn nationalisme op te zetten. Hij had het Nekhbet-Wadjet sieraad gestolen, dit grote orakel, en het verwoest, en omgesmolten tot onheilige objecten, zoals Jezus en Horus. Zo werd hij tot het bloed van Horus, waarin hij zich verborgen hield, achter Rian. Hij werd tot het oog van Horus, en heerste zo over Rome. Hierin hield hij de gnosis verborgen.

 

 

 

 


 

 

 

 

Hoofdstuk 4. De Staf van Mercurius

 

Mercurius, het bloed van Horus, zijn oog, stal het Nekhbet-Wadjet orakel wat de farao's beschermde als de twee al dan niet vliegende slangen. Hij maakte hier zijn staf van, de caduceus, waar omheen twee slangen kronkelen, wat een groot symbool werd voor de medische wereld. De twee oorspronkelijke godinnen van Egypte, van boven en beneden Egypte, werden meer of minder opzij gedrukt, en de aandacht kwam op Osiris en Horus, wat in het christendom weerspiegelde als de relatie tussen Yahweh en Jezus. Zo kon de mannelijke suprematie leer zich steeds meer vestigen.

 

De caduceus wordt speciaal beschermd door een witte slang met rode ogen, genaamd KESHA. De staf wordt ook wel kerykeion genoemd, en gaf een handelaar toegang om te kunnen handelen, als het merkteken van het beest.

 

BOETO-Wadjet is in het Sranan Tongo BUTU, wat boete, boeten, en beboeten betekent. In het Karaibs is boeten hetzelfde als 'herstellen', vandaar dat we over een groot medicijn spreken als we het over BUTU-Wadjet hebben. Boete is een extra heffing, zoals belasting en verzekering.

 

Nekhbet en Wadjet zijn zusters van elkaar. Nekhbet is de gierengodin van opper-Egypte, het zuiden van Egypte, en Wadjet is de cobra godin van neder-Egypte, het noorden van Egypte. Tezamen vormen zij een vliegende slang of vliegende slangen.

 

De gevleugelde slang is een groot symbool, een archetype. Veren betekent : strijd, oorlog in de Hebreeuwse grondtekst. Veren zijn in Indiaanse mythologie opslagplaatsen van gnosis. In het Aramees als BRA staan ze gelijk aan mannelijke geslachtsorganen. Veren waren ook vruchtbaarheids-symbolen van scalpering en besnijdenis. In het Aramees als SARA zijn veren ook beschreven als 'haar' of 'scalpen'.

 

De vliegende slang, oftewel het Nekhbet-Wadjet orakel, beeldt de oorspronkelijke paradijselijke anatomische bouwstof uit, het mannelijke geslachtsdeel. Dit is een lam deel wat gevuld wordt met het bloed van de vijand door de oorlog en de jacht. Vliegende slang betekent dus : geslachtsdeel in oorlog, maar het hele paradijselijke lichaam was een geslachtsdeel, van dezelfde stof en principes gebouwd. Alles kwam voort en ging weer terug naar de goddelijke verlamming, en daar kwam de paradijselijke, bloeds-kracht uit voort, de zaad-kracht.

 

Dit lichaam is dus een systeem van huur en boete, tucht. Het is een belasting-systeem en verzekerings-systeem, tot herstel. Wij mogen in die zin terugkomen tot de vliegende slang in het paradijs, een Egyptisch item wat gestolen was, en wat doorvertaald moet worden in het oerwoud. De staf van Mercurius moet verbroken worden, en Kesha, de bewaker, moet verslagen worden. Dit gebeurt door de Emerius-sleutel, het Emerius-wiel, waardoor de culturen verzoend worden.

 

Initiatie 1

 

7.De Wadjet-Osiris is dan het heerlijkste deel van Egypte, waar ook de farao's zich aan hervormen, en de priesters van Wadjet-Osiris. 8.Hervormt dan uw gedachten, waarop ook uw lichaam vernieuwd zal worden, door brandende wateren, die ook voor u gebrand hebben.

 

II Scarabeeen 2

 

1. En gij zult u voelen als één die tijden niet heeft gegeten, en gij zult u voelen als de wankele, wanneer gij door Re bent geslagen. 2. Maar allen die Hij liefheeft tuchtigt hij. Gij dan zoudt niet dichterbij Hem kunnen komen, wanneer hij uw stralen niet zou doorklieven. 3. Hij dan die uw harten week maakt bereid u voor tot het ontvangen van zijn voedsel. En dit zal u sterker maken dan ijzer, als het lichtend goud.

 

Sobek 1

 

20. En Wadjet is de tweede straal van Tas-Ha, zij die Amon voedt met de geschenken der doden. Ja, zij is dan de boot van Aton, waarmee hij de rivieren van Amon bevaart. 21. En zij is dan de godin der cobra's, en oppergodin van Beneden-Egypte, de eerste beschermvrouwe van de Farao. 22. En Nekhbet is dan de godin aller gieren, van Boven-Egypte, en tweede beschermvrouwe van de Farao, en de derde straal van de Tas-Ha, de heilige Khu van Aton.

 

Etsa 3

 

29. En zo is dan alle alverzoening in Egypte, waar de doden niet vergeten worden, maar omringd worden met zorg.

 

Egypte was altijd veel meer met de dood en dodenreizen bezig dan het christendom. Hier zit een raadsel in verborgen, namelijk dat zij weten dat het verleden begrepen zal worden, en dat door andere combinaties van het verleden, binnen het verleden, dit de toekomst zal zijn, dus eigenlijk is er helemaal geen toekomst, maar alleen het veranderen van het verleden. Alles is dus al gebeurd.

 

De derde alverzoening is de verzoening van de goden en hun opponenten, die hun plaats en samenhang in het verleden vinden. Alles staat of valt dus door dosering en samenhang. Alles zal onderhevig zijn aan terug-vertaling en door-vertaling, zodat de betekenissen zullen veranderen. Dit gebeurt allemaal in het verleden.

 

De oorspronkelijke bouwstof van het paradijs, van het paradijselijke lichaam, wordt gesymboliseerd door het hert, vanwege zijn gewei. Het gewei laat de verbindingen zien tussen de vruchtbaarheids-delen, de vertakkingen, binnen het paradijselijke lichaam. In het paradijs zijn wij dus 'lopende, levende, geweien'. Daarom spreekt het EE ook over het reeenjong als een groot geheim, want dit is het zaad van het nieuwe lichaam. Ook verklaart dit de magie van Morit, het hertenkind, in een paradijselijke tuin nog voor de schepping van Eden. Deze tuin was genaamd Genesis, Bereshiyth in het Hebreeuws. De honden van Okil, Orionse demonen, ontvoerden dit kind. De betekenis van het raadsel werd weggenomen, en God nam de hof Genesis weer tot Haarzelf. Deze tuin was geschapen door het goddelijke, bij Santra, één van de zeven Gnosisen voor de Troon van het Goddelijke.

 

Naphtali wordt zowel in het OT als het Eeuwig evangelie besproken als een ree.

 

In Hooglied het ree is tussen de borsten van de Amazone. Dit is dus de stam Naphtaliy. Naphtaliy is degene die valstrikken zet. Het ree is in de diepte van de grondtekst het zwellen door honger (TSEBIYA-TSABAH). Dit zwellen is dat de vruchtbare sponsachtige zakjes gevuld worden met het bloed van de vijand.

 

Richteren 5

 

18 Maar Zebulon is een volk, dat zijn NEPHESH, bloed, prooi, innam, plukte, tot de honger, ook Naftali, in het hooggelegen land.


 

Ree heeft te maken met het uithongeren van de prooi, maar ook met de zelf-uithongering, oftewel het heilige vasten. Hierin is dus weer de verbinding te zien tussen JUDAH, honger, en NAPHTALIY.


 

De gevangene van de Amazone komt in het Hooglied tussen haar borsten, als het beeld van NAPHTALIY, als een bundel vol met bloed. Er wordt in de grondtekst gesproken over een gevangene die gebonden is in een belegering, als in een uithongering, als een oorlogs-strategie om de vijand te verzwakken (TSEROWR, TSARAR). Dit is een situatie van stress en onderdrukking. NAPHTALIY ontvangt hier de bloedsteen, GAD. Hij ontvangt hier het slachtmes. Dit is het zegel van het rode paard.


 

Doorvertaald in het oerwoud betekent Horus 'de gevangene', de vastgezette, als, maar hij kan zelf ook de vanger zijn. In het Hebreeuws is dit dus Naphtaliy, de ree, wat een symbool is voor het zaad van het paradijselijke lichaam. Het gewei van het hert is dus uiteindelijk wat dit lichaam symboliseert. In die zin is Hori een heenwijzer.


 

HORUS is HORI in het Sranan Tongo, wat tegenhouden en vasthouden betekent. HORI DORO is volharden en volhouden, en HORI NA ATI is een wrok koesteren. In die zin is Horus het beeld van de tegengehoudene, de vastgezette in gevangenschap, en ook is dit weer verbonden aan de vechtslaaf. HORI is de zoon.


 

NAPHTALIY is een machtige poort tot het paradijs. NAPHTALI betekent in diepte ook visserij. Vis betekent vruchtbaarheid en vermenigvuldiging, verwijzende naar het goddelijke zaad. NAPHTALI is dat wat het goddelijke zaad aantrekt. Het is de poort tot het zesde zegel, het zegel van MAYIM, het zaad, het kind.


 

In deze reis is NAPTALIY verbonden met JUDAH, honger. Deze twee organiseerden in de esoterie dus de uittocht.


 

Judah staat voor de verbindingen tussen de verschillende YAD-delen, de vruchtbare sponsachtige zakjes van het oorspronkelijke lichaam.


 

In het Eeuwig Evangelie wordt de reebok beschreven als een halsketen. NAPHTALIY is dus het derde snoer in de halsketen, als een drievoudig snoer. Dit is de valstrik, wat inhoudt dat Moeder God ons eerst moest bereiken door de valstrik die voor ons was gelegd. Zij heeft dit gebruikt, en zo krijgen we langzaam instructies over hoe dit medicijn zelf te gebruiken. Door dit snoer van de halsketen worden wij dus ook dieper ingewijd in de jacht en de visserij.


 

Uiteindelijk moet NAPHTALIY dus tot de ISSASCHAR stam komen, de piercings, de haken, om goed uitgerust te zijn in jacht en visserij. NAPHTALI moet komen tot het zevende zegel, tot het boek van AMOWC, oftewel het boek van ISSASCHAR, het boek van de TEHOWM, de paradijselijke afgrond.


 

De verhouding Nekhbet-Wadjet is de verhouding wit-rood. Nekhbet is het witte paard, en Wadjet is het rode paard. Als Naphtaliy de bloedsteen ontvangt, GAD, het slachtmes, ontvangt hij de Wadjet, de BUTU, om zo boete te doen tot herstel. Dit is een geboorte. Dat is wat de cobra uitbeeldt, en vandaar dat de Cobra uitvoerig in het EE wordt gesproken.


 

Een ander symbool voor het paradijselijke zaad is de peer. De peer heeft veel van de kwaliteiten van het paradijselijke zaad.


 

Wadjet betekent groen, terwijl zij ook rood presenteert. Zij is dus ook verbonden aan het vale paard, wat in de grondteksten ook groen of geel kan zijn. Dit is het vierde paard van de Openbaring.


 

De gevallen, aardse spieren werken door genade, niet door loon. Het is een cheater-programma. De oplossing ligt in het vale paard, het vierde paard van de apocalypse, het groene paard, het aanbreken van de dag in de nacht, metaforisch voor het nachtzicht. Dit is ook het gele paard in de grondtekst, het paard van overwinning.


 

Jezus, en de draak staande op het zand, zijn metaforen van het paradijselijke geslachtsdeel waarvan de mens was gemaakt, in plaats van spieren. De kruisiging en de opstanding is een metafoor van de goddelijke verlamming waarin de verharding plaats vindt, dus ook van het geslachtsdeel. Dit is waar ook het gele paard voor staat. In het Aramees is de ruiter van het gele paard verlamd. Ook Iyowb wordt in de esoterie weleens beschreven als de ruiter op het vierde, gele paard. In het Aramees wordt hen de overwinning gegeven.

 

In het Latijn :

 

Iyowb 21 : 33 – De volgers van de draak/ de slang gaan naar het zand van de Cocyti/ Cocytus, de rivier van klaagzang, een rivier in de lagere wereld, onderwereld, en waar ze hun volgelingen mee naartoe nemen. Vgl. De draak/ Leviathan die op het zand der zee (YAM, klagen) staat in de apocalypse.

 

Het gele paard komt dus voort vanuit de klaagrivier.

 

Iyowb 30 : 29 – Iyowb was de broeder van draken geworden.

 

Openbaring 12

 

17 En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; 18 en hij bleef staan op het zand der zee.

 

Zand is HL, HAL, HALA, HEL in het Aramees, wat ook 'sieraden' betekent, als een metafoor van hardheid en van het hard worden van het geslachtsdeel (door honger en vrees, door het geklaag van de Amazones). De draak, de bewaker van de URIM, stond op het zand van de Cocytus, de klaagrivier. Het geklaag van de Amazones is dus een scheppende kracht.

 

Deuteronomium 33

 

18 Van Zebulon zeide hij: Verheug u, gij Zebulon, over uw tochten, en gij, Issakar, over uw tenten. 19 Volken zullen zij roepen tot de berg; daar zullen zij offers brengen naar de eis, want zij zullen gezoogd worden met de overvloed der zeeën en met de meest verborgen schatten van het zand der zee.

 

In het Aramees is zand ook : kostbare stenen. Dit is dus een metafoor voor de stenen van de hogepriester. De steen die hen allen heeft onderverdeeld, de zogenaamde breker-steen, is de SHEBUW, de steen van ASER. Dit is het framewerk, de klaagsteen.

 

De steen brengt fragmentatie en is als de steen van ASER verbonden aan de runderslacht, ook als een beeld van de zaadlozing.


 

Wadjet uit zich door het rode paard in het groene, vierde paard (vaal, geel). Wadjet wordt ook wel BOETO, BUTO en BUTO-WADJET genoemd. Boeto was een stad in de oudheid in neder-Egypte, waar Wadjet aanbeden werd. Deze stad bestond eerst uit twee steden, Per en Dep, die later samensmolten tot één stad, die ook Per-Wadjet werd genoemd door de Egyptenaren. De stad lag in de Nijl-Delta. Hier had Wadjet haar orakel, in haar tempel. Doorvertaald in het Sranan Tongo is BUTO : BUTU, wat 'boete' betekent. Vandaar dat Wadjet-Osiris huur en boete is. Boete kun je zien als een extra heffing, zoals belasting en verzekering, als de tucht. Dit is het economische systeem van de gnosis. BOETO, BUTO, BUTU is verbonden als een anagram aan BOEDDHA. BOEDDHA is de Aziatische vorm van Wadjet. Het Boeddhisme in al zijn vormen is een cryptische uiting van het Wadjet-systeem van belasting en tucht. Hierin ligt grote gnosis opgeborgen.

 

BUTU door het boeddhisme is het groene paard van het nachtzicht en de overwinning, het vierde paard. Wadjet is dus een grote sleutel om het boeddhisme te begrijpen, en te komen tot de oorspronkelijke gnosis die het verborgen houdt. Het boeddhisme is een machtig raadsel wat opgelost moet worden. Het mag niet in orthodoxe vorm worden genomen, maar in cryptische en esoterische vorm. Het boeddhisme moet terugvertaald en doorvertaald worden. Het boeddhisme is ergens vastgeraakt, en ging een leven op zichzelf leiden als grote wildgroei, afgesneden van de oorspronkelijke waarden. BUTU in het boeddhisme is de grote Cyclus van de Amazones. BOEDDHA, als anagram van BUTU, is dus geen man, maar een vrouw, een moeder en een amazone. Wij moeten zicht gaan krijgen op de Grote BUTU-Moeder, de Grote Boeddha-Moeder.

In het Tibetaanse dodenboek is Samanta-bhadra de algemene Moeder en voorouder van alle boeddha's.

De Amitabha Boeddha leidt tot het Westelijke paradijs. In de Surinaamse oerwouds-talen is dit AMON-TABYSIAN. Amon betekent zuinigheid in het Karaibs, in de zin van sparen, en betekent bezitten en hebben in het Arawaks. Tabysian is slapen in het Arawaks, slaperigheid. Als wij energie loslaten of weggeven, dan gaat dit voor ons niet verloren, maar wordt ergens opgeslagen. Zo spaar je. Dit gaat door de slaap. Het Westelijk paradijs kunnen we daarom alleen maar betreden door de slaap. Dit is het vijfde zegel. De zielen onder het altaar willen wraak, willen het gevecht aangaan, maar hen wordt een witte toerusting gegeven, wat in de grondtekst het loslaten van de familie is, om zo te rusten, wat ook het loskomen is van de verzoeking van de zonde. In een droom was dit het paarse paard, oftewel een vijfde paard, met een paarse ruiter. Je kunt zo sparen in de gnosis, en dit wordt beloont met rente.

Dit westelijke paradijs is in het boeddhisme genoemd : Sukhavati, oftewel SAKA-HAVA. SAKA is in het Sranan Tongo : afdalen, en HAVA is in het Hebreeuws EVA, wat dus betekent : 'het afdalen van Eva'. Eva moest zich namelijk na de zondeval onderwerpen aan de man als een vloek, en zo vluchtte zij tot het westelijke paradijs, zoals de panters in de Gor boeken vluchtten uit de stadse slavernij tot de man, om zo in de wildernis weer volledig vrouw te worden. Het Westelijke paradijs is dus 'de afgedaalde Eva'.

Dit is dus de diepte die de staf van Mercurius verborgen hield. Nu is deze staf gebroken, en vinden wij doorgang.


 


 


 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 5. De Komst van de Paarse en de Oranje Traan

 

Het is belangrijk de terugvertalingen en doorvertalingen van de Boeddhistische goden te kennen, want deze zijn als verblindende, verdovende en verlammende lichten die de aarde teisteren. Het zijn clowns die zijn opgesteld om mensen van de gnosis af te houden, door smerige spelletjes met hen te spelen. Vandaar dat het boeddhisme getransformeerd moet worden.

 

Het Scorpio teken, de kippenjacht. De kippenjacht is een voorbereidende jacht. Dieper in Scorpio, in de paradijselijke leegtes, komen we tot de bokkenjacht, op bokken en renbokken, oftewel : 'van het letterlijke komen tot het symbolische', wat overgaat in Gad.

 

De kippenjacht, de jacht op valse demoon-kippen, is ook de verbreking van de gehechtheid aan aardse kennis, en herinnerings-zucht, die een mens tegenhoudt om de leegte binnen te gaan. We moeten komen tot het punt waar de klaagrivier en de rivier van vergetelheid elkaar kruizen. Dit punt is in het boeddhisme : de Amoghassiddhi Boeddha, de laatste boeddha, die ook wel Maitreya wordt genoemd, de toekomst boeddha. AMO betekent in het Karaibs 'klagen'. Ghassiddhi is doorvertaald in het Arawaks KASIAN, wat vergeten betekent. AMO-KASIAN staat voor de kippenjacht, om zo overmoed te overwinnen, en gehechtheid aan herinneringen en het aardse. Daarna kan de kippenjacht overgaan in de bokkenjacht om zo van het letterlijke te komen tot het symbolische en het cryptische.

 

Wij kunnen dingen alleen cryptisch bekijken door de slaap, omdat we door de slaap komen tot het surreele, de diepere lagen van het bewustzijn. Dit wordt uitgebeeld door de Boeddha Amitabha, oftewel AMON-TABYSIAN in de oerwouds-talen, 'slapen om te sparen, om in bezit te krijgen.' Dit is het vijfde zegel. Zij die tot dit level komen krijgen een band met een zwarte veer om hun bovenarm.

 

De boeddha Akshobhya staat voor de varkensjacht, als Aker-Sobek in het Egyptisch. Aker is een anagram van ark en kra, kennis. Sobek staat in het Aramees als Sebeq voor de verstotings-theologie, waardoor het 'kennis van de verstotings-theologie' betekent. In het Surinaamse oerwoud is dit KRA-SABI en KRA-SABANA, als de gnosis van de Moeder en van de eeuwige jachtsvelden.

 

De tijdschijf zal in ons werken door de piercings. De piercings geven de grenzen aan, de overgangen van de seizoenen, en zorgen er dus voor dat een seizoen begint en eindigt. Dit wordt uitgebeeld door de boeddha Vairocana, wat doorvertaald WAI-RA-KANA is. Wai is in het Karaibs 'worden' en 'veranderen' (waipo). Ra is de tijdschijf, en Kana is piercen. Vermenigvuldiging, verandering en zaad is wat de vis betekent in de grondteksten. WAI-RA-KANA staat dus voor de visserij.

 

De boeddha Ratnasambhava is 'hij die geboren is uit de juweel, de steen', wat wijst op Mitra, de buffeljager. Doorvertaald is dit RAKUPI-SAMBO-HAVA. Rakupi is in het Karaibs : de borst wassen van. Wassen is in het Surinaams verbonden aan de bij, die een beeld is van de piercer. Esoterisch gezien gaat het hier om het piercen van de mannelijke borst, oftewel de borstbesnijdenis. Sambo is in het Sranan Tongo's 'hij die uit een indiaan geboren is', en Hava wijst op Eva, 'door Eva'. 'Het piercen van de mannelijke borst van hem die uit een indiaan is geboren, door Eva.' Eva piercete de borst van Adam door het symbool van de slang. RAKUPI-SAMBO-HAVA staat dus voor de hongerende buffeljacht, want de leugen van mannelijke suprematie die diep in de man vastzit kan alleen maar verbroken worden door de verhongering, het heilige vasten, waarin de man het gestolene teruggeeft aan de vrouw. Iedere man heeft zowel een mannelijk deel als een vrouwelijk deel in zich, en zo heeft iedere vrouw ook een mannelijk deel en een vrouwelijk deel in zich, dus niemand ontkomt daaraan. In de context van het esoterische Oude Testament staat RAKUPI-SAMBO-HAVA voor JUDA-ASER, als de combinatie honger-duisternis-buffeljacht, die de brenger van visioenen is.

 

Paars is de kleur van de slaap, roze de kleur van de dromen, en oranje de kleur van het surrealisme, de symbolisering van alle dingen, om te ontkomen aan de ijzeren vuist van het letterlijke. De paarse traan zal afrekenen met het valse boeddhisme, met de valse priesters en wachters in deze religie, de valse dharmapala's. Het zal hun gewaden in de brand steken, en daarna zullen de gewaden van de valse priesters van andere religies branden, zoals van het christendom.

 

De oranje traan zal ons leiden tot het surrealisme, tot de diepere cryptiek der dingen, opdat grote verzoening zal plaatsvinden. Die bronnen zijn in het boeddhisme. De paarse en oranje traan zijn de tranen van Amida-Boeddha, de hoofd-boeddha van het zuivere land boeddhisme, wat ook wel het amida boeddhisme wordt genoemd of amidisme. Amida is de Japanse naam voor Amitabha, en is de grote Verlosser. Alle valse vormen van Amida hebben geleid tot het valse christendom. Hier liggen dus de wortels. Wij moeten dus een zuiver beeld krijgen op Amida. Amidisme is een vertakking van het Mahayana boeddhisme, het noordelijke boeddhisme. Het zuidelijke boeddhisme is Theravada boeddhisme, wat zichzelf schriftuurlijk veel meer beperkt, en zich beperkt tot de oorspronkelijke, traditionele leer van het boeddhisme.

 

Het christendom heeft geen kracht zonder de grote verlosser in het amida boeddhisme. Hierin liggen dus de sleutels. Ook hier wordt een drie-eenheid vereert, de drie heiligen in het Westelijke paradijs : Mahasthamaprapta, de wijsheid van de maan, Kwan Yin, Guanyin, Avalokitesvara, de Grote Moeder, een soort Boeddhistische Maria, de bodhisatva van het mededogen, de zeegodin van de troost, en Amida. Tot deze heiligen wordt gebeden opdat anderen uit de hel worden gered om zo tot het westelijke paradijs te komen.

 

In de esoterie wordt Amida bewaakt door krokodillen. Om tot Amida te komen moet men de krokodillen overwinnen. De krokodillen stellen de valse, besmette en giftige gedwongen implantaten van het tandartsvolk voor. Na de dood wordt een mens ook gedwongen om een vals gebit in te krijgen, die vervolgens het lichaam kan verzieken, en iemand mentaal, psychisch en emotioneel naar de afgrond kan leiden, door de gifstoffen van zo'n gebit, door de besmetting op zo'n gebit, of door het knellen, het niet passen van zo'n gebit, wat allemaal gesymboliseerd wordt door de krokodil. Een belangrijke taak is het van de shamanen om zulke gebitten te verwijderen of te veranderen. Kippen en eenden beelden hen uit die de valse, gedwongen gebitten hebben overwonnen. Er zijn heel wat mensen die aan verschrikkelijk tandenknarsen lijden door niet goed zittende gedwongen implantaten. Het christendom is zo'n gedwongen giftig en besmet implantaat. Het christendom is een zware krokodil die overwonnen moet worden. Hierin is het boeddhisme de sleutel.

 

Amida is dus een diepere Christus van het boeddhisme, die meer de aandacht richt op zelf-verlichting, dus loon. Amida is Japans voor Amitabha, één van de vijf grote boeddha's van het Mahayana boeddhisme. Amitabha wordt de sleutel-boeddha genoemd.

 

Doorvertaald is dit de paarse ruiter van het vijfde zegel, de slaap om dromen te sparen. Dit is de brug van paars tot roze, die mag leiden tot het grote oranje van het surrealisme.

 

De oranje tranen van vuur van de Amida-Boeddha zullen het letterlijke van deze wereld verbreken, opdat men zal ontwaken in surrealisme. De valse slaap zal hiertoe verbroken worden.

 

Het letterlijke is sluiers die zullen afbrokkelen. Het grote oranje is het zesde zegel, de oranje ruiter, het paradijselijke zaad, waarvan de peer een symbool is.

 

Openbaring 6

 

12 En ik zag, toen Hij het zesde zegel opende, en daar geschiedde een grote aardbeving en de zon werd zwart als een haren zak en de maan werd geheel als bloed. 13 En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgeboom zijn wintervijgen laat vallen, wanneer hij door een harde wind geschud wordt. 14 En de hemel week terug als een boekrol, die wordt opgerold, en alle berg en eiland werd van zijn plaats gerukt. 15 En de koningen der aarde en de groten en de oversten over duizend en de rijken en de machtigen en iedere slaaf en vrije verborgen zich in de holen en de rotsen der bergen; 16 en zij zeiden tot de bergen en tot de rotsen: Valt op ons en verbergt ons voor het aangezicht van Hem, die gezeten is op de troon, en voor de toorn van het Lam (Amida); 17 want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?

 

Openbaring 7

 

1 Daarna zag ik vier engelen staan aan de vier hoeken der aarde, die de vier winden der aarde vasthielden, opdat er geen wind zou waaien over de aarde, of over de zee, of over enige boom. 2 En ik zag een andere engel opkomen van de opgang der zon, hebbende het zegel van de levende God; en hij riep met luider stem tot de vier engelen, aan wie gegeven was aan de aarde en de zee schade toe te brengen, 3 en hij zeide: Brengt geen schade toe aan de aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen, voordat wij de knechten van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben.

4En ik hoorde het getal van hen, die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend waren verzegeld uit alle stammen der kinderen Israëls. 5 Uit de stam Juda twaalfduizend verzegelden, uit de stam Ruben twaalfduizend, uit de stam Gad twaalfduizend, 6 uit de stam Aser twaalfduizend, uit de stam Naftali twaalfduizend, uit de stam Manasse twaalfduizend, 7 uit de stam Simeon twaalfduizend, uit de stam Levi twaalfduizend, uit de stam Issakar twaalfduizend, 8 uit de stam Zebulon twaalfduizend, uit de stam Jozef twaalfduizend, uit de stam Benjamin twaalfduizend verzegelden. De schare, die niemand tellen kan

9 Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden voor de troon en voor het Lam (Amida), bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen.

10 En zij riepen met luider stem en zeiden:

De zaligheid is van onze God, die op de troon gezeten is, en van het Lam (Amida)!

11 En al de engelen stonden rondom de troon en de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich op hun aangezicht voor de troon en aanbaden God,

12 zeggende: Amen, de lof en de heerlijkheid, en de wijsheid en de dankzegging, en de eer en de macht en de sterkte zij onze God tot in alle eeuwigheden! Amen.

13 En een van de oudsten antwoordde en zeide tot mij: Wie zijn dezen, die bekleed zijn met de witte gewaden, en vanwaar zijn zij gekomen? 14 En ik sprak tot hem: Mijn heer, gíj weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die komen uit de grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams (Amida). 15 Daarom zijn zij voor de troon van God en zij vereren Hem dag en nacht in zijn tempel; en Hij, die op de troon gezeten is, zal zijn tent over hen uitspreiden. 16 Zij zullen niet meer hongeren en niet meer dorsten, ook zal de zon niet op hen vallen, noch enige hitte, 17 want het Lam (de verlosser, de verlossende gnosis van zelf-verlichting en eerlijkverdiend loon, oftewel Amida), dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen voeren naar waterbronnen des levens; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 6. De Hoeksteen van de Gnosis

 

Christenen klagen vaak over de Griekse mythologie, dat het zo pervers en slecht is, terwijl ze vergeten over hun eigen mythologie. De Orionse mythologie, die qua barbaarsheid niet onderdoet voor de Griekse mythologie, is ook weer terug te vinden in de christelijke grondteksten. Zo zijn er de barbaarse scheidings-theologieen en rituelen van Betelgeuze, de hoofdster van Orion, en vandaaruit moeten wij komen tot Gor, Var, en de Kraal, waarachter een planeet licht waarop nog veel barbaarsere dingen gebeuren, namelijk de planeet Toran. De brug tot Toran wordt bewaakt door het boeddhisme als wachter, een zwarte wachter. Daarom is het noodzakelijk om het raadsel van het boeddhisme op te lossen op tot Toran te komen.

 

Natuurlijk moet het in de symboliek barbaarser om de mannelijke suprematie te overwinnen. Op de planeet Toran vinden wij de hoeksteen van de Gnosis, één van de belangrijkste stenen van de gnosis, een driehoekige steen, als het topje. In de insecten-wereld wordt er vaak een enorme wreedheid getoont, zoals insecten die in andere insecten hun eitjes leggen, waardoor de nieuwgeboren insecten het insect van binnenuit opvreten. Zo zijn ze voorzien van voedsel. Maar wij moeten dit juist niet letterlijk nemen, maar symbolisch, en wel in de juiste index van de gnosis. Het is belang dat wij dieper naar dit plaatje kijken, en zien dat dit terugwijst op de Moeder die haar kinderen grootbrengt door hen te voeden met de verslagen vijand. Ook zien we in de insectenwereld soms dat het vrouwtje na het paren het mannetje opvreet. Op Toran worden deze betekenissen zichtbaar, en gaat het de diepte in. De man onderdrukt zijn dochters, en wereldwijd is er een hoge graad van misbruik, mentaal, emotioneel, fysiek en sexu

eel.

 

Op de planeet Toran hebben vrouwen kinderen van beesten, zoals van varkens. In deze mythologie moet de dochter het beest, haar vader, overwinnen, wat symbool staat voor het overwinnen van de vader cultussen. Ook voor de dochter moet er emancipatie zijn, en de dochter moet de oude natuur, het varken, van haar vader overwinnen. Op de planeet Toran wordt dit uitgebeeld. Wij mogen het beest niet in leven laten. Het beest moet in de jacht gevangen worden, en naar de slacht worden gedreven, anders zal de vrouw slaaf blijven van de man, en zal de dochter onderdrukt blijven door het beest. Het gaat dus niet alleen om de vrouw die de oude natuur van de man moet overwinnen, maar ook de dochter zal de oude natuur van haar vader moeten overwinnen. Hierbij zal de moeder haar dochter helpen. Dit is natuurlijk heel archetypisch en universeel. De moeder moet dus in dit opzicht aan de kant van haar dochter staan, en door dit principe wordt elke vijand overwonnen. De vijand is de gnosis-loze man die zich superieur waant. In het insectenleven snelt de vrouwelijke insect op deze vijand af om haar eieren in de vijand te leggen, of door met de vijand te paren en hem dan op te vreten. Zo rekent de vrouwelijke insect met de vijanden af, als een deel van het ecologische systeem. Dit gaat dus heel diep, dat de oude natuur van de man zo zijn macht over de dochter verliest, zodat zij zich zal emanciperen. De dochter zal zo niet de slaaf zijn van de dromen van haar vader. Tot dit doel hebben de vrouwen van Toran kinderen van beesten.

 

In het Amida-boeddhisme, het zuivere land boeddhisme, is Amida, oftewel Amitabha, de grote verlosser, als de boeddhistische Jezus. Zo kunnen zijn volgelingen verlichting bereiken door hem, door zijn naam aan te roepen. Ook dit zijn grote gevangenissen, wiens deuren vandaag de dag opengaan. Dit lag onder het christendom, als de grote bron. Na de dood werden velen door dit monster opgeslokt. Ook gaat juist het pad van de gnosis hier weer verder, omdat wij Amida doorvertalen. Dit is een groot symbool en archetype, omdat juist het boeddhisme wil aanzetten tot zelf-verlichting, dus zelf-werk, loon. Maar er zijn hierin dus grote valkuilen en vervalsingen, de krokodillen van Amida, die de doden hebben opgesloten. Vandaag de dag is hierin een grote uittocht, en wij mogen de doden herbergen. Amida is hierin de grote paarse ruiter van de slaap, het vijfde zegel, die leidt tot de oranje zon van het surrealisme, het zesde zegel.

 

Ook zijn er verschillende kernen van het boeddhisme belangrijk vanwege vegetarianisme. Het enige wat me moeten doen is dus het boeddhisme herleiden tot de oorspronkelijke wildernis-bron. Het draagt nog steeds veel met zich mee. In het Chinees is Amitabha “Amituofo” of “Omitofo”.

 

Zoals de Egyptologie een groot zegel op het Insectisme is is het Boeddhisme een groot zegel op de Bacteriologie. Omdat er ook goede bacterien zijn, die van levensbelang zijn, maakt dit het interessant. Het gaat dan met name om de territoriale Bacteriologie. Er zijn bacterieen op bio-electrisch niveau die hele samenlevingen onder bedwang houden. Zoals de Egyptologie gewoon doorgaat en doorvertaald wordt in het Insectisme, zo gaat het Boeddhisme gewoon verder in de Bacteriologie, en wordt daar in doorvertaald. De octopus is een symbool van de bacteriologie, die ook veel besproken wordt in de Tweede Bijbel, met name de oranje octopus. Oranje is de kleur van het surreele, van de cryptiek. Daarom is de oranje zon en de oranje wildernis zo'n belangrijk item. Deze zon is dus niet een zon van licht, maar een kern, een centrum, van het zachte, van het ultra-zachte. In het insectisme wordt dit ook wel de Sonder zon genoemd, wat dus geen echte zon is, maar een bron en centrum van zachtheid. In de poezie van de tweede bijbel wordt het ook wel 'the mad sun' genoemd, de zon van gekte, de 'zon van Aquarius'.

 

Laten we kijken naar de demonische bacterieen van de wereldreligies :

 

ZWIKKER – bacterie boeddhisme

SPERT – bacterie egyptologie

HORAN – bacterie islam

DE – bacterie christendom

TILO – bacterie hindoeisme

JABO – bacterie jodendom

PILO – bacterie romeinen

PAAK – bacterie grieken

ISTO – bacterie indianen

NEPTOS – bacterie vikingen

TRA – bacterie germanen

PLINK – bacterie kelten

JUSKUS – bacterie afrika

KONEI – bacterie china (taoisme)

PILKO – bacterie japan (shintoisme)

JEDO – bacterie confucianisme

KLAKO – bacterie tibet (bon)

MILKO – bacterie aboriginals australie

PEPOS – bacterie atheisme

MIPO – bacterie hekserij

PREO – bacterie satanisme

HAGLO – bacterie new age

TOK – bacterie katholicisme

PRINMET – bacterie protestantisme

EEXO – bacterie pinksterbeweging

ASLO – bacterie evangelische beweging

EPSO – bacterie word-faith (prosperity)

PRON – bacterie toronto beweging

AAGLON – bacterie goudkoorts beweging (gouden toronto)

 

Dan is er nog een bacterie die alle families maakt en rangschikt : RENON

 

De boeddha Akshobhya is Aker-Sebek in het Egyptisch. Aker is een anagram van ark en kra, kennis. Sebek staat in het Aramees als Sebeq voor de verstotings-theologie, waardoor het 'kennis van de verstotings-theologie' betekent. In het Surinaamse oerwoud is dit KRA-SABI en KRA-SABANA, als de gnosis van de Moeder en van de eeuwige jachtsvelden. Akshobya is de blauwe boeddha van het oostelijke paradijs. Het Oosten is in de grondtekst van de bijbel het oudere deel. Blauw staat voor scheiding, afzondering, ijs. Akshobya is de boeddhistische Sebek, als de weg tot het heilige autisme. Dit is de heilige blauwe krokodil, en in de bacteriologie is dit Bacteria Autistia. Akshobya is ook de Boeddha van de Onbeweeglijkheid.

 

Vairocana is de boeddha van het verleden. De tijdschijf zal in ons werken door de piercings. De piercings geven de grenzen aan, de overgangen van de seizoenen, en zorgen er dus voor dat een seizoen begint en eindigt. Dit wordt uitgebeeld door de boeddha Vairocana, wat doorvertaald WAI-RA-KANA is. Wai is in het Karaibs 'worden' en 'veranderen' (waipo). Ra is de tijdschijf, en Kana is piercen. Vairocana is ook de boeddha van de leegheid. Zo is Vairocana de boeddha van de zachtheid. Vairocana is de boeddhistische Sekhmet als Sebek-Sekhmet. Dit is een hoge toren in de esoterie, van groot levensbelang. In de bacteriologie is dit Bacteria Dementia.

 

5e zegel – paars – amitabha – slaap

6e zegel – oranje – vairocana – surrealisme – SEKHMET-SEBEK

7e zegel – blauw – akshobhya – leegte – SEBEK

 

Het zesde en zevende zegel zijn nauw aan elkaar verbonden en overlappen elkaar. Vairocana is ook de grote brug tussen het 6e en 7e zegel, omdat ook hij de leegte uitbeeld. Het 6e zegel is het zegel van het zaad, van het kindschap, en is daarom onlosmakelijk met de leegte verbonden. Het 6e en 7e zegel zijn twee krokodillen die wij ontmoeten in onze reis tot en door de onderwereld. Het zesde zegel is ook de bron van zachtheid, de grote verzachting die over de aarde gaat komen. Dit resulteert in het zevende zegel, het zegel van SEBEK, van de grote scheiding, als onderdeel van de leegte. Deze zegels vuren elkaar aan.

 

In het Hebreeuws betekent troon het verborgene. In het Aramees betekent troon een brug, of een dam. Brug betekent in het Aramees paard. Wij moeten dus tot de troon komen om de boog te ontvangen en dan het oorlogspaard ontvangen.

 

De vrouw op het beest verschijnt dus, na het verschijnen van de tronen, de bruggen, de paarden, na de verbreking van de zegels, om jacht te voeren op het lam, voor de schijn-bruiloft der Amazonen, die altijd in de MAZONA eindigt, de scheiding, en tot de TOWRAH, de Wet van scheiding. Ook Iyowb moest hier doorheen. Het lam moest verslagen worden, omdat het lam alle zegels vasthield, als de grote wachter der zegels.

 

Lamsjacht – van liefde tot gnosis

 

Dus weer :

In het Hebreeuws betekent troon het verborgene. In het Aramees betekent troon een brug, of een dam. Brug betekent in het Aramees paard. Wij moeten dus tot de troon komen om de boog te ontvangen en dan het oorlogspaard ontvangen.

 

Dus door deze Hebreeuws-Aramese sleutel is de grote witte troon het verborgen achtste zegel wat verbroken dient te worden, oftewel het lam. Dit achtste zegel heerst over alle andere zegels. Hier vindt de lamsjacht plaats.

 

Het lam heeft te maken met de poorten van de wedergeboorte, met het getal 55, het getal van Ryan. Dit is het nummer van de zegelring, wat ook door JOM wordt gebruikt. In het OT komt dit nummer ook voor in de tempel van Solomon, waar aan beide kanten 5 wasvaten staan voor het wassen van de offerdieren. Het is dus ook een Levitisch getal.

 

In de tempel van Ryan, de christelijke tempel, vindt geen ware wedergeboorte plaats, maar worden mensen gewassen als offerdieren. Het komen tot de witte steen betekent door het overwinnen van de zeven zegels te komen tot het verborgen achtste zegel, de grote witte troon. Daarachter bevindt zich het boek des levens, wat in het Aramees betekent : het boek van de wilde moederschoot, oftewel de moeder bijbel.

 

Openbaring 20

 

12 En nog een ander boek werd geopend, het boek des levens (ARAMEES : het boek van de moederschoot, de moeder bijbel). En de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken. 13 En de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden, die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken. 14 En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood: de poel des vuurs. 15 En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens (ARAMEES : het boek van de moederschoot, de moeder bijbel), werd hij geworpen in de poel des vuurs.

 

 

Ook wij moeten dit lamsvacht dragen als een teken van overwinning over JOM en de Jezus-vloek.

 

Ook moeten wij de vacht van Ryan, van Horus, in ons bezit krijgen.

 

Openbaring 17

 

En ik verbaasde mij, toen ik haar zag, met grote verbazing. 7 En de engel zeide tot mij: Waarom verbaast gij u? Ik zal u het geheimenis van de vrouw zeggen en van het beest met de zeven koppen en tien horens, dat haar draagt.

8 Het beest, dat gij zaagt, was en is niet, en het zal opkomen uit de afgrond en het vaart ten verderve; en zij, die op de aarde wonen, wier naam niet geschreven is in het boek des levens van de grondlegging der wereld af, zullen zich verbazen, als zij zien, dat het beest was en niet is en er toch zal zijn. 9 Hier is het verstand, dat wijsheid heeft: De zeven koppen zijn zeven bergen, waarop de vrouw gezeten is. 10 Ook zijn het zeven koningen: vijf ervan zijn gevallen, een is er nog en de andere is nog niet gekomen, en wanneer hij komt, moet hij korte tijd blijven. 11 En het beest, dat was en niet is, is zelf ook de achtste, maar het is uit de zeven en het vaart ten verderve. 12 En de tien horens, die gij zaagt, zijn tien koningen, die nog geen koningschap hebben ontvangen, maar één uur ontvangen zij macht als koningen, met het beest. 13 Dezen zijn één van zin en geven hun kracht en macht aan het beest. 14 Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, lamsvacht, maar het Lam, lamsvacht, zal hen overwinnen.

 

Dit gaat over het beest van de aarde, JOM, Jezus. De zeven bergen zijn zeven promoties in de oude talen. Het zijn de zeven zegels waarop de vrouw zit. Het lamsbeest heerst over de zeven zegels, en is zelf het achtste zegel.

 

HORUS, Ryan, is verantwoordelijk voor het horen, het oor, wat in het Aramees de opening van de vagina is. Om weder te keren tot de moeder schoot moeten wij Horus verslaan. Hij is de wachter van de moeder schoot. Belangrijk is om te komen tot het boek van de moederschoot van het lamsvacht :

 

Openbaring 21

 

27 En in haar zal niets onreins binnenkomen, en niemand, die gruwel en leugen doet, maar alleen zij, die geschreven zijn in het boek van de moederschoot, van het lamsvacht.

 

Het boek van de moederschoot, de moeder bijbel, staat geschreven op het lamsvacht. In de diepte van het Grieks betekent het lam : 'van man tot jongetje worden'. Het lamsvacht rekent dus af met mannelijke blufferij. De vrouw zal zitten op het beest aan wateren, aan MAYIM, zaad, wat in de oude talen ook de betekenis van bloed heeft. Zij komt voort vanuit een grote oorlog, een grote jacht. Zij zal het grote achtste zegel openen. Zij is immers de moeder van de gnosis.

 

Het achtste zegel is dus het zegel van verborgenheid. Dit is ook het zegel van de dromen, van de roze ruiter. Juist door het roze wordt de man weer tot jongen.

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 7. Het Kabouterisme

 

We zouden kunnen zeggen dat het boek Openbaring een soort dodenboek is, een reis door de onderwereld. Hierin kunnen de Egyptische schatten niet ontkend worden. We zagen het achtste zegel, het zegel van de dromen en de verborgenheid. Dit is Nut, de Egyptische godin van de lucht, door wiens lichaam de zonnegod reisde. Zij is de roze ruiter. Dit is dus de paradox tussen nachtmerries en dromen. We moeten hierin de patronen zien te ontdekken, want het zijn onze pijlen in de eeuwigheid. Onze pijlen zullen niet diep doordringen, wanneer zij geen nachtmerries bevatten, wanneer zij niet eerst heel diep in onszelf zijn gegaan.

 

Wij moeten in onze worsteling met de Amida-Boeddha die het westelijke paradijs bewaakt over de stille oceaan vluchten tot Amerika, wat staat voor het westelijke paradijs. In Amerika zijn er een heleboel indiaanse goden om door te vertalen. De Azteken aanbidden Quetzalcoatl, de vliegende slang. Deze staat in Mid-oostelijke context voor het oorlogsvoerende geslachtsdeel en doorvertaald in de Surinaamse oerwouds-talen gaat het om een huur-systeem. Wij kunnen pas iets bezitten door eeuwige huur te betalen.

 

QUET – GAD = slagersvolk (Hebreeuws)

ZAL – SOLHI = jagerspad (Arawaks) – SLP = verdraaien, to twist (Aramees) – optrekken, to draw up (van een vis, Aramees)

COAT – KOTI = oorlog (Sranan Tongo) – KT = stof (Aramees) = APHAR (Hebreeuws) – goddelijke verlamdheid – goddelijk spasme – KETI = keten (Sranan Tongo)

TL – TOLI – penis (Sranan Tongo)

 

Ook doorvertaald in de Surinaams-indiaanse talen is Quetzalcoatl, de vliegende slang, de oorlogsvoerende penis verbonden aan de jacht en de slacht, en is in de diepte een huur-systeem. Dit is dus een wiel van oorlogsstrategie, van list, van heilige leugen om de vijand te misleiden en te verstrikken, als visserij taktieken. De warrior-jager-slager is geketend, KETI TOLI, COATL, als het geketende geslachtsdeel wijst op de heilige gebondenheid van het paradijselijke lichaam, als de heilige slavernij. Dit wil zeggen dat de huur aan wetten is onderworpen. Het geketende geslachtsdeel wil ook zeggen dat het zaad geketend is.

 

De APHAR was de bovenlaag van het paradijs, het stof, het vuil. De eigenlijke grond die eronder lag was genaamd de ADAMAH, oftewel de rode aarde, de aarde van bloedvergiet. In het paradijs moest er bloed vergoten worden van demonen, in oorlog en jacht. Dit bloed werd door de aarde opgenomen. ADAMAH is de tweede laag van de paradijselijke grond, veel dieper in de aarde. Ook ADAMAH betekent vuil, en een fokkerij. Wij werden niet slechts in de APHAR gevormd, maar ook in de diepere laag, de ADAMAH. Ook hier zullen wij tot terugkeren (Genesis 3 : 19). ADAMAH is de bloedvergieter volgens de paradijselijke wetten. Als we het hebben over 'het Bloed van Christus', AIMA, dan hebben we het over de Bloedvergieter. Deze Bloedvergieter wijst terug op de Bloedvergieter van het paradijs, de ADAMAH. De ADAMAH rekent af met de vijand.

 

Jezus droeg deze Bloedvergieter in zich. Jezus werd als een zegel opgericht door de Staat en het voorgeslacht. Betekenissen werden verdraaid. AIMA is een vernietiger. Het is de plaats waar de APHAR naartoe leidt, wanneer wij dieper graven in het paradijs. Wanneer wij op de APHAR staan, dan kunnen we de overkant zien, de ADAMAH, de diepere laag in de grond. Het ware wassen gebeurt in het bloed van de vijand. Dit bloed was in Jezus. Het was het bloed van demonische dieren, van demonisch vee. Daarom was AIMA zo belangrijk. Het was een teken van overwinning.

 

In de wortels betekent ADAMAH bloed, plaats van bloed, ADAM, van ADAMAM, niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte.

 

ADAM hoeft niet perse een persoon te zijn, maar kan ook een stam zijn, en betekent dronkenschap in de diepte (van rode wijn). Dit kan ook heel goed met het bedwelmende voedsel van het paradijs te maken hebben, als drugs. ADAM is een paradijselijk element, een archetype van de vervoeringen van het paradijs. ADAM werd verlicht, of liever gezegd : ontving het nachtzicht, door het eten van 'de boom van kennis', oftewel door het slachten van demonisch vee. Dit is eigenlijk heel logisch, want het demonisch vee waren de wachters van de diepere geheimen van het paradijs. Zij waren zegels die verscheurd moesten worden. Zonder de 'boom van kennis' zou ADAM nooit dronkenschap geweest kunnen zijn. Bomen zijn tuchtplaatsen in de grondtekst. ADAM bereikte dronkenschap door de kastijding, en werd het evenbeeld van dronkenschap. Dit is waar de lankmoedigheid, de longsuffering, toe leidt. De ADAM is een zelfs nog diepere laag in het paradijs. ADAM, de dronkenschap van het paradijs, opgewekt door het langdurige (eeuwige) lijden.

 

In Psalm 18 is de rituele drank van MAYIM geopenbaard in een visioen. Dit is het bloed van de vijand. ADAM was geopenbaard als de heilige beker, de dronkenschap van het paradijs, die het bloed van de vijand draagt. Dit is waartoe AIMA, ADAMAH is uitgezonden, de aarde van het paradijs, onder de APHAR. AIMA is de Bloedvergieter, oftewel David. David leidt helemaal terug tot de bron van ADAM in het paradijs, waar de bronnen van bloed zijn. Door het bloed van de vijandelijke prooi te drinken worden in Psalm 18 de grondvesten van de aarde getoond in een openbaring.

 

De rituele drank wordt ook beschreven in het Aramees van Genesis 2 : 6 – “een damp, rituele drank, bron (Aramees) steeg op uit de aarde en bevochtigde de gehele aardbodem.” In het Hebreeuws is deze damp de ED, die dus een beeld is van Adam. Wanneer we esoterisch naar Moham-ED kijken, dan zien we dat dit terugwijst op Adam, op de MO-HAM van Adam, oftewel de wet van het paradijselijke geslachtsdeel, ook weer verbonden aan de huur-wet.

 

Het opkomen van de ED is in het Hebreeuws 'Alah', wat dus het vergieten van het vijandelijke bloed is. Dit is dus ook de verhouding moham-ED en ALlAH. Het is de openbaring van de bron van dit bloed, als tegengesteld tot de openbaring van het bloed van de traditionele Jezus. Daarom hebben christenen veelal een grote misplaatste afkeer tot de islam, omdat ze deze dingen niet begrijpen, en ook omdat de islam veel meer loonsgericht is in plaats van genade-gericht. Het christendom is een consumenten-cultus.

 

Een andere belangrijke centrale Azteekse god is Tezcatlipoca, de god van de tijd, van het voorouderlijke geheugen, en de nachtelijke lucht. Hij is de 'vijand van beide kanten' en de eeuwige jeugd. Hij is 'de verandering door conflict'. Hij is dus een oorlogsgod. Ook is hij de god van bedrog.

 

TEZ – TESI = verleiding, verlokking, beproeving (Sranan Tongo), TYSE = ver weg (Karaibs)

CAT – GAD = slagersvolk (Hebreeuws) – COAT – KOTI = oorlog (Sranan Tongo) – KT = stof (Aramees) = APHAR (Hebreeuws) – goddelijke verlamdheid – goddelijk spasme – KETI = keten (Sranan Tongo)

TLI – TOLI – penis (Sranan Tongo)

POCA – PAKA = rund (Karaibs) – POKA = doorboren, schieten, treffen, piercen (Karaibs)

 

Tezcatlipoca is doorvertaald dus de runderjacht, buffeljacht. Het zegel hierop is de olifant. Dit is vertaald : man met speer, maar was gemaakt om de buffeljacht uit te doven, de jacht op buffelgeesten.

 

Een andere grote god is Huitzilopochtli, ook een oorlogsgod.

 

HUIT [WIT] – WATAKO = vetmesten (Karaibs)

ZILO – SOLHI = jagerspad (Arawaks) – SLP = verdraaien, to twist (Aramees) – optrekken, to draw up (van een vis, Aramees)

POCH – PAKA = rund (Karaibs) – POKA = doorboren, schieten, treffen, piercen (Karaibs)

TLI – TOLI – penis (Sranan Tongo)

 

Naast de buffeljacht is dit ook een fokker.

 

Wij moeten in onze worsteling met de Amida-Boeddha die het westelijke paradijs bewaakt over de stille oceaan vluchten tot Amerika, wat staat voor het westelijke paradijs. Dit is een grote strijd, een zware brug, waarop we eerst diep aan ons zelf sterven, teruggedreven worden, zodat wij dit westelijk paradijs niet binnenkomen. Wat moeten we dan doen ? Blijkbaar is het insectisme en bacterisme alleen niet voldoende. We hebben hierin een derde factor nodig. Onder het insectisme en bacterisme, onder waar ze elkaar kruizen, is een verborgen wereld van kabouterisme, het verlengstuk van het insectisme en bacterisme. Het kabouterisme lijkt heel veel op het insectisme en bacterisme, en heeft veel boeddhistische en egyptische trekjes. Dit is het oranje pad, het pad tot het kleine.

 

Het oranje pad zal ons leiden tot het surrealisme, tot de diepere cryptiek der dingen, opdat grote verzoening zal plaatsvinden. Het oranje pad zal het letterlijke van deze wereld verbreken, opdat men zal ontwaken in surrealisme. De valse slaap zal hiertoe verbroken worden. Het letterlijke is sluiers die zullen afbrokkelen. Het grote oranje is het zesde zegel, de oranje ruiter, het paradijselijke zaad, waarvan de peer een symbool is. In de oranje zon kunnen we dieper tot het kleine komen, tot het kabouterisme. Insectisme en Bacterisme zijn twee belangrijke vakken op de kabouter-school. De oranje zon is de nachtzon, het nachtzicht. Kabouterisme, Insectisme en Bacterisme is dus een belangrijke driehoek om over de brug van de stille oceaan tot Amerika te komen. Wij mogen in het kabouterisme onze oranje aura hiervoor ontwikkelen.

 

In de Kabouter Bijbel, een belangrijk geschrift in Kabouterisme, staat hierover :

 

“Koop dan daar je aura-flesjes, om je aura op te vullen. Rako-Rako.

Door goede daden te doen en Ova verlichting te bereiken ontvang je muntjes.

Hiermee kun je in de Rako-Rako zaken doen.

Dit is een grote winkel voor kabouter-produkten.”

 

en :

 

Oranje, de weg tot het kleine, waar alle betekenissen veranderen.

De kabouters zijn erg bedreven in het insectisme en het bacterisme, waar ze veel kennis van hebben, en waarvan ze vele boeken bewaren in speciale archieven. Oh, hun huizen zijn vol met zulke boeken. Ze weten wat het Ova-schap inhoudt, het verlengstuk van het boeddhisme. Zij aanbidden Ova, niet zomaar als een god, maar als iets wat ze zelf moeten worden en zijn. In Ova is die verlichting, het nachtzicht, de nachtzon, de oranje zon. Het is de oranje verlichting, de weg tot het kleine, tot de andere wereld, dwars door de spiegel tot de parallel-realiteiten.

Zij moeten dus zelf een Ova worden, en dat niet allemaal lui van een god laten afhangen. Kabouterisme heeft veel met Boeddhisme te maken in die zin. Ze moeten zelf tot verlichting komen, een beter mens worden.”

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 8. De Kabouter Mythologie

 

Blauw is misschien vaak een moeilijke kleur omdat het kan herinneren aan ijs, leegte door scheiding, wat een groot gemis en ook angst kan zijn. Maar wat is blauw eigenlijk in de diepte ?

Blauw is de kleur van loon. Dit uit zich juist in scheiding en leegte, juist om af te komen van valse afhankelijkheid en valse genade. Blauw representeert het zuivere loon, los van allerlei misleidende, goedkope paadjes van bedrog en illusie. In die zin mogen wij een diepe relatie met blauw ontwikkelen, en zal het blauwe ook veelvuldig gezuiverd worden.

 

Hetzelfde is aan de gang met de kleur rood, wat een moeilijke strijd is in het vergieten van het bloed van de vijand. Dit gaat niet zonder verzet. De vijand geeft zich niet zomaar makkelijk en goedkoop over. Maar wat is rood eigenlijk in de diepte ? Rood is de kleur van verhalen. De rode steen is de steen van verhalen. In de kabouter mythologie is dit genaamd Benmaten. Benmaten is ook een trollenslager, een slagerij waarin trollen worden geslacht. Dit gebeurt dus door aan elkaar geregen verhalen, door verhalende kracht. Dit is een groot sieraad. In de kabouter mythologie wordt Benmaten, de rode ballon, de rode steen, ook wel de dromenbewaarder genoemd, de 'keeper of dreams'. In die zin heeft het rode dus het roze opgeslagen. Het rode paard heeft dus heel veel te maken met het roze paard, het verborgen achtste zegel. Onder het gewicht van deze rode steen moeten we altijd weer de horror van het dagelijkse leven onder ogen komen, totdat we het verhaal erin gaan zien. Tegen deze steen kunnen wij niet vechten. We kunnen er niet tegenop. Maar het rode zal in de kabouter mythologie het oranje als een gong slaan. Oranje is het loskomen van het letterlijke, om zo tot het surreele te komen. Zo zullen we zinken in een diepere slaap, het paarse. Daarin wordt het rode veelvuldig gezuiverd, en zo zullen we tot het rode drop komen. Drop staat bekend als de 'vrucht van het lijden', een zeer bijzondere vrucht.

 

Ook zullen we zo komen tot de 'zee van rode dromen', zoals er in de kabouter poezie staat. Hierdoor zal het verhaal weer verschijnen, oprijzen, omhuld met het warme oranje, het surreele. Wij kunnen dus de rode steen niet bestrijden. Wanneer het te zwaar en te koud wordt, dan slaat het de gong van het oranje. Dit is een groot natuur verschijnsel. Wij mogen hier in rusten.

 

Zo is wit de kleur van de cartoons, van de tekenfilms, wat we nodig hebben om de verhalen op onszelf toe te passen, en om af te rekenen met de materiele dichtheid. Geel is de kleur van de paradoxen. Benmaten woont in een regenboog-kasteel om deze reden, om alle kleuren in zijn verhalen te gebruiken. Benmaten is een hoge godheid in het kabouterisme.

 

Bruin en zwart is de kleur van de spelletjes. Al deze machines staan opgesteld in de tempel van de bakkerman's gezichten, een groot en belangrijk item in de Tweede Bijbel en de kabouter mythologie.

 

Hier kunnen wij ook weer de betekenis van de zegels in zien, van de ruiters van de apocalypse. En dan op een hele andere, diepe manier, in de hogere gnosis. De komst van de rode ruiter betekent de uitstorting van de goddelijke verhalen over de wereld, en de komst van de zwarte ruiter betekent de uitstorting van de goddelijke spelletjes over de wereld. Dit zal veel genezing brengen in de evolutie van het menselijke verstand. We zullen tot hogere vormen komen wanneer de diepere putten van het hogere bewustzijn worden geopend. Dit is een heel natuurlijk proces. De aarde zal een antistof aanmaken tegen het grote kwaad waar zij al zo lang in leeft, en zal zo langzaam haarzelf herstellen. Het zevende zegel, de blauwe ruiter, zal het goddelijk loon op aarde herstellen. De trol van valse genade zal overwonnen worden.

 

 

 

 

Hoofdstuk 9. Egyptologie – Maskers van de Amazones

 

Als we diep in de wetenschap van het kleine komen, in het kabouterisme, dan komen we tot de krachten van het verleden, tot de genezing der herinneringen, gesymboliseerd door de bomen. Dit is als het komen van de oranje zon tot de groene zon. Dit is het groene hart van het bos, wat een nieuwe waarde geeft aan het verleden. Dit wordt ook wel de heilige vertraging genoemd. De filosofie is dat er geen toekomst is, maar dat het verleden geopenbaard gaat worden in de vele lagen, en dat er nieuwe verbindingen zullen komen, en dat de chronologie zal veranderen voor nieuwe creaties. In wezen zal het raadsel van het verleden dus opgelost worden.

 

Hierom loopt het kabouterisme over in het botanisme, en vandaaruit in het trollisme. De trol staat voor het botanische wat tot leven komt. Er zijn goede trollen en slechte trollen.

 

Het Egyptische Masker is een cryptische reflectie van wie wij zijn.

Letterlijk is het vals, in de cryptiek is het waar.

Het is de verwrongen reflectie van het ware,

 

 

De Amazones hebben Egyptische Maskers. Zij met het Neith masker, de godin van de oorlog en de jacht, is SMUAT.

 

We moeten de archetypes en hun accessoires goed leren begrijpen.

 

Waarom draagt de Moeder een gesel ?

-om het kind te beschermen.

-om het kind te doen ontwaken

anders zou de vijand het kind ontvoeren, door valse slaap en droom.

-om zintuigen te openen

anders zouden de zintuigen dichtgaan

en de duivelse zintuigen zouden opengaan.

daarom moeten wij strijden tegen het grote kruisloze, tuchteloze kwaad.

niet om het kind pijn te doen.

pijn is een middel, geen doel.

pijn is liefde.

-om het kind wakker te houden

-om het kind iets te doen herinneren

–om het kind alert te maken

-om het kind alert te houden

-om het kind af te snijden van verkeerde/ gevaarlijke contacten

-om het kind te verbinden met goede/ belangrijke contacten

 

pijn is een taal die kennis en vreugde der kennis mag voortbrengen.

pijn baart kennis en kennis-vreugde

 

de amazon verlichting (boeddha, ova) is peso.

 

Sokar is in de Egyptologie de god van de woestijnen en de dood, die aangesteld is als de wachter van de poel des vuurs. Zijn grot was op de poel des vuurs. Die grot wordt ook wel de geheime kamer genoemd en is soms een ei. Van de poel des vuurs drinken de gezegenden koel water en voor de verdoemden is het gewoon vuur, dus dat kan nogal verschillen. Ook in de grondtekst van de bijbel is de poel des vuurs niet alleen maar voor toorn, maar ook voor genezing en transformatie. Het is dus heel dubbel. Na de lange reis van het vierde uur van de nacht in de Amduat, het boek van de verborgen kamer, die een reis is door de woestijn van Sokar, komen we aan in het vijfde uur, tot zijn grot, zijn geheime kamer, die de poort en sleutel is tot de poel des vuurs, wat niets anders is dan de poel van verjonging en wedergeboorte. In de verborgen kamer bevindt zich een slang, die een vermenging is van Sokar, Osiris en Ra. Dit is een gevleugelde slang. De verborgen kamer wordt bewaakt door Aker, de dubbele leeuw, een oergod van de aarde. De Aker bewaakt het heilige vlees, waarvan de slang een beeld is, oftewel het oorspronkelijke paradijselijke lichaam. In die zin is de poel des vuurs dus onmisbaar om terug te keren tot het paradijs. Door het nieuwe lichaam wordt het zesde uur bereikt, de grote paradijselijke afgrond waar alle schepping begint : Nun. Ook wordt het in het zesde uur duidelijk dat het verborgen vlees in feite van Nun was. Het verborgen en heilige vlees van het paradijs, het oorspronkelijke paradijselijke lichaam van Nun, wordt bewaakt door negen slangen. Zij bewonen het paradijselijke lichaam, zijn onderdelen van het paradijselijke lichaam, als de vruchtbare delen. Het is hun taak de vijand te roosteren, en de schaduwen van de vijanden in stukken te hakken, en zij vernietigen de geesten van de vijand.

 

Zo komen we in de Egyptologie tot een veel eerlijker beeld dan dat van het traditionele christendom. In dit mogen we de Egyptische moeders leren kennen, vanwege dat juist het hele proces van de door woestijnen omgeven poel des vuurs een proces van barensweeen en wedergeboorte is, zoals Nut, Bastet, Sekhmet, Maat, Wadjet, Nekhbet, Neith en Mut, om zo tot diepere geboorte te komen, en dan mogen we dus komen tot de Amazones die deze maskers vasthouden. De maskers hebben al een veel grotere waarde dan wat het traditionele christendom ooit gebracht heeft, en liggen hieraan ten grondslag, wat het traditionele christendom juist verborgen trachtte te houden. Het is tijd dat de ware moeders terug gaan komen.