DE ESOTERIE VAN DE

ISLAM





2014/ 2015







Hoofdstuk 1. Van Praeter Tot Jager

Hoofdstuk 2. De Cryptografie van de Koran

Hoofdstuk 3. De Sleutels van de Islam

Hoofdstuk 4. De Genezing van de Islam







Hoofdstuk 1. Van Praeter Tot Jager


In de Egyptische Mythologie klaagde RA dat de mensen steeds minder respect voor hem hadden, en hij werd zelfs door hen bedreigd. Sommigen wilden RA vernietigen. RA verloor steeds meer vertrouwen in de mens, en begon zich steeds meer terug te trekken. Hathor, zijn dochter, werd woest toen ze van hem hoorde dat sommige mensen hem wilden ombrengen. Hathor veranderde toen in Sekhmet, de leeuwinnengodin van de oorlog en de wraak, om de mensheid te vernietigen. Hathor in haar Sekhmet vorm was zo woest, en vernietigde zoveel en bracht zoveel chaos, dat RA haar moest stoppen met een meer van bloed-gekleurd bier.


In het hindoeisme is Shiva de god van de transformatie. Hij zit vaak op een rund. Hij is de vernietiger, maar ook de schepper, die tot wedergeboorte brengt.

 

In het hoog-Amazonische land, in de Surinaamse oerwouden leven ook de Arawakken, die Arawaks spreken. Ook het Arawaks is een belangrijke vertaal-sleutel om de religies door te vertalen, naast het Sranan Tongo en het Karaibs.

 

Esoterisch gezien heeft Shiva de buffel van genade overwonnen, door hem te temmen en te gebruiken ten goede. Shiva is een kosmische danser die alle energieen opneemt, mixt en gebruikt, harmonizerend. Dit is een strategie in de oorlog.

 

In het Arawaks is dit SIFEN, wat bitter betekent. In het boek Iyowb is de bitterheid het bloed van de vijand wat vergoten is. Ook is het in het Arawaks SIBA, wat rots betekent, wat het verbindt aan Petrus en de buffeljacht, als de heilige tijdschijf.

 

Krishna is in het hindoeisme God geincarneerd. Hij is het wonderkind wat de basis legde voor het hele Christus-verhaal. In het Karaibs is dit KURI, wat rode verf en klei betekent, ook als een beeld van bloed. Ook is het KURIKA, besmeuren, besmeren, en KURIPA, met rode klei besmeren, verven. In het Arawaks is dit KORI, wat wasplaats betekent, in deze context het wassen in het bloed van de vijand.

 

Iyowb is in het Karaibs : IJEPO'MA, wat zonder graat en zonder bot betekent, maar in deze context : degene die de botten verwijdert. Botten zijn de identiteit in het Hebreeuws. Iyowb, IJEPO'MA, is de demonenslager, die hun identiteit wegneemt. Dit is ook voornamelijk in de strijd tegen de valse identiteiten die demonen willen opleggen aan degenen waartegen zij strijd voeren. Dit kun je voorkomen door de botten van de demoon weg te nemen.

 

Ook is Iyowb IYOPOTO'MA in het karaibs wat 'zonder leider' betekende. Iyowb werd geheel afgezonderd. Met Iyowb ging het door waar het met Jezus was gestopt. Iyowb heeft veel meer verlatenheid gekend. Dit gaf hem de macht om te komen tot de identiteit van de demonen, en om dit af te rukken.

 

Allah doorvertaald in het Karaibs is API, indopen, rode kleur, rode verf, wat weer een beeld is van bloedvergiet, hetzelfde wat Krishna inhoudt in de oerwouds-taal. Het zijn oorlogs-principes. Deze grote goden zijn oorlogs-mysteries die niet zomaar overboord geworpen kunnen worden.


Mati is in het Sranan Tongo de vrouwelijke scheppingskracht en de vrouwelijke contacten onderling, als de matriarchie, waarin ook het woord mati zit opgeborgen. Mati is in het Egyptisch de wet, ook wel Maat genoemd, de godin van oordeel. Zij draagt een struisvogelveer, en is zelf een struisvogelveer, wat wordt gebruikt op de weegschaal om de harten te wegen van de overledenen in de hal van Mati of Maat. De harten behoren zo licht als de veer te zijn, om door te kunnen gaan tot de onderwereld. De harten konden in hun leven zo licht worden door goede daden. Als de harten te zwaar zijn door slechte daden, dan zouden ze verslonden worden door het monster Ammoet.


De Wet, de MATI is in de ark, bewaakt door de twee godinnen op de ark. De MATI is de TORAH. In het Arawaks is TORA het vrouwelijke, 'zij'. Dit is wat THOR eigenlijk is, en wat dus ook HORUS is, omdat dit dezelfde godheid is. In diepte is dit de wet en de dubbele vrouwelijke vruchtbaarheid. Wij moeten tot de diepere, positieve betekenis komen. In de diepte komen we weer uit op het vrouwelijke en de wet.


Alles werkte in de oorspronkelijke Levieten stam door trofeeen, door jachts-loon. In de Levitische taal komen wij dus van de MOWED, de zondepaal, de heilige tijdschijf, tot KRA, de loons-gnosis. Dit is dus een heel economisch en vruchtbaar principe. De MOWED riep op tot de jacht en de oorlog, als de heilige paal van de trekkende jagers-tent, de CUKKAH. PNEUMA is een Griekse vorm van KRA, de Levitische gnosis. PNEUMA komt van PNEU, wat een wapen of een strijd betekent in het Oude Grieks. Dit is waartoe wij gepierced moeten worden. PNEUMA is de jacht en de oorlog van de gnosis.


De ark is het bloed van de vijand (kra). Wij moeten ons laten inwijden door de buffeljacht, door van genade te komen tot loon, als het komen tot de ark, wat staat voor het 'geld' van de gnosis, ARK – KRA. De ark is een anagram van KRA, het jachtsloon, namelijk de omgekeerde vorm : KRA – ARK.

 

Wij moeten dus jacht maken op de ark, zoals de Filistijnen dat deden. Filistijnen zijn 'nomaden' in de worteltekst, als rondtrekkende jagers. De Filistijnen zijn een belangrijke sleutel tot de ark, als ark-jagers, want zij laten zien dat de gnosis teruggeroofd moet worden. KRA is jachtsloon, als jachtstrofeeen. Wij krijgen ons loon door de jacht, door valse geesten te verslaan. Openbaring vindt plaats in en door de jacht. Toen de Filistijnen de ark buitmaakten was dit tegelijkertijd de overwinning over de geest van Eli, de geest van tuchteloosheid, wat dus een hele grote overwinning was. De Eli-geest hoorde het nieuws dat de ark was buitgemaakt, waarna hij achterover viel van zijn stoel en zijn nek brak.

 

De buitgemaakte ark werd gebracht tot Ashdowd, een Filistijnse stad. Dit betekent sterkte en hardheid, onderdrukking, geweld en slacht, oftewel bloedvergiet. Dit is ook waar THOTH, het Arawakse TATAN, voor staat, de Neph-Ilim brug, als NEPH-TET-ILIM. De jacht en het jachtsloon, oftewel de jachtstrofeeen, brengen sterkte, hardheid en bloed. Daarna werd de ark tot GATH gebracht, een andere Filistijnse stad, wat wijnpers betekent, als een beeld van bloeddronkenschap, ook als beeld van de slacht.

 

Goliath kwam uit Gath. Goliath komt van GOLAH, wat openbaring betekent, ontzegeling, naaktmaken en in ballingschap voeren.

 

In Amowc 3 : 7 staat :

 

De Heere openbaart/ maakt naakt/ brengt in ballingschap/ maakt : GLY

 

Hij openbaart RAZ, mysterie, allegorische uitleg, typologische symbolen, sacramenten.

 

Openbaring staat dus gelijk aan naakt in ballingschap gaan, en dit is in Yechezqel de opslagplaats van MAYIM, het goddelijke zaad. Yechezqel kwam tot de naakte ballingen, GOWLAH, van TELABIB, wat de geprezen opslagplaats van de vloed, van MAYIM, betekent, aan de brandende oer-rivier KEBAR (CHEBAR) van vermenigvuldiging, van het vele, om groot te maken (Aram.: NHAR, NAHRA, rivier van vuur).

 

GLY is het geheim van creatie :

OPENBAREN – NAAKT MAKEN – IN BALLINGSCHAP NEMEN – MAKEN = OPSLAGPLAATS VAN MAYIM

 

Dit is waar Goliath voor staat in de diepte, en ook Gath. De bloeddronkenschap opent dus de zintuigen voor nieuwe openbaring. Dit zijn de jachts-openbaringen.

 

Goliath is de wachter van de opslagplaats van goddelijk zaad, MAYIM, in de grondteksten, zoals we zagen. MAYIM ontstaat daar waar de vijand wordt vernietigd.

 

Alleen door de Filistijnen, door het jachtsloon, komen wij tot de ark. De ark is onze jachts-trofee. Van Gath, bloeddronkenschap, moeten wij komen tot Goliath, Gowlah, GLY, jachts-openbaring.

 

De Filistijnen waren later de Palestijnen, wat overvloeide in de Islam. Zij spreken Arabisch. Islam betekent overgave, surrender en onderwerping aan de wil van het Allerhoogste.

 

In het boek, Al-Baqarah, het Rund, in de Koran staat :

 

  1. En Mozes kwam voorzeker tot u met duidelijke tekenen, maar gij hebt in zijn afwezigheid het (gouden) kalf genomen (om het te aanbidden) en gij waart onrechtvaardig.

  2. En toen Wij een verbond met U sloten en de berg (Sinaï) hoog boven u verhieven, zeggende: "Houdt stevig vast, hetgeen Wij u gegeven hebben en luistert," zeiden zij: "Wij horen, maar wij gehoorzamen niet"; hun hart was vervuld van het kalf, wegens hun ongeloof. Zeg: "Slecht is hetgeen uw geloof u oplegt, zo gij al enig geloof bezit".


 

Ongeloof is gebrek aan heilige slavernij in het Grieks. De valse kalfs-geest staat voor genade, als tegengesteld aan loon. Dit gouden kalf kreeg zijn hoogtepunt in de Jezus cultus.


 

  1. Zeg: "Al wie een vijand van Gabriël is" - want waarlijk, hij openbaarde het op Allah's bevel aan uw hart, vervullende datgene, wat voordien kwam, een leidraad zijnde en een blijde mare voor de gelovigen. –

  2. "Al wie een vijand is van Allah en Zijn engelen en Zijn boodschappers en Gabriël en Michaël, waarlijk, Allah is een vijand van zulke ongelovigen."


 

De blijde mare is het evangelie, wat in het Grieks de buffeljacht is, het buffelfeest, wat dus weggelegd is voor hen die in de heilige slavernij zijn. Gabriel is verbonden aan de Egyptische god van de aarde, GEB. In het Sranan Tongo is dit GRON. GRONMAMA is de godin van de aarde, of moeder aarde. In het Hebreeuws is de aarde ook de onderwereld, ERETS. In het Arabisch is dit l-arda.

Er is dus een leidraad voor hen die in de heilige slavernij zijn. In het Arabisch is dit HUDAN.

TAHTADUNA is geleid (worden). Dit is dus verbonden aan de DUNA, DN, wat in het Aramees oordeel, tucht en wet is (DYNA, DINA, DN). TAHTA verbindt aan THOTH, TATAN, oftewel hardheid en het bloed van de vijand. Dit is de enige manier om geleid te worden.

In het Arabisch is IH'TADA :

Door de kastijding wordt hij gedwongen te accepteren.

Zo komt hij tot gehoorzaamheid.


 

Het geleid worden is dus verbonden aan hardheid, door het bloed van de vijand, door het Arawakse TATAN.

In het Arabisch is gehard zijn : QASAT, wat verbindt aan de QESHET, het teken van Noach. Dit is de boog, en ook het erecte mannelijke geslachtsdeel, als een paradijselijk teken.

In de grondtekst was de zondvloed MAYIM een zaadlozing.

Nu de boog in het paradijs waaruit de vrouw werd geschapen een diepere betekenis heeft, heeft de boog na de zondvloed ook een diepere betekenis. Noach mocht dus het oorspronkelijke bouwmateriaal waaruit de mens bestond zien als een teken aan de hemel, als een verbondsteken. Dit was dus het goddelijke lichaamsdeel waaruit de vloed, het zaad, de mayim, was voortgekomen, omdat de mens daarover zijn controle had verloren. De mens had de goddelijke verlamdheid verloren, maar nu was er weer een weg terug. Het teken zou verschijnen, niet zomaar in de wolken, maar in de grondtekst betekent 'anan' ook de verschijning van de Allerhoogste, in dit geval met het paradijselijke teken. In de grondtekst kreeg Cham of Ham, de voorvader van de zuidelijke regionen van de aarde en van Kanaan, een visioen van de naaktheid van zijn vader, het paradijselijke teken. Noach vervloekt daarop Kanaan, zeggende dat hij een slaaf zal zijn. Het teken zelf was gemaakt om terug te wijzen op de oorspronkelijke man, maar ook de oorspronkelijke vrouw, die een leidraad was voor de man, de HUDAN in het Arabisch, om de man hard te maken. Kanaan werd het beloofde land.

 

KANAAN betekent de doorstekingen, de piercings. Ook AMOWC, Amos, had deze betekenis, en het merkteken van het beest, 666, oftewel SEKH-MET, als een belangrijke URIM en THUMMIM.

 

APHAR, de paradijselijke grond, zal worden tot KEN, wat in diepte KANAN is, Kanaan. KEN, KANAN, betekent vastbinden, piercers, piercings. De Israelieten moesten door de APHAR komen tot KANAAN, de piercings. KANAAN bezat de piercings, en daarom moesten de Israelieten KANAAN veroveren. KANAAN is het beloofde land.

 

KANAAN betekent ondergronds, laag, onder, en bevindt zich diep in de APHAR. ARREN opende deze poort. KANAAN is ondergrondse stammen.

 

Psalm 105


 

31 Hij sprak, en er kwamen steekvliegen (Aramees : ziekte-brengende vogels), muggen, KEN, KANAN, KANAAN, over hun ganse gebied, GEBUWL.


 

GEBUWL is duisternis, de rand van het altaar waarop offervee geslacht werd. Hier staat het in nauw verband met KANAAN. GEBUWL is een afgebakende plaats van restricties. Daar moeten de piercings ergens zijn. In de grondtekst is het een land waar alles verdraaid, omgedraaid is.


 

Genesis 3


 

19 Stof, APHAR, zijt gij en tot stof, APHAR, zult gij wederkeren.


 

KANAAN is een dieper laag in de APHAR, zodat er ook staat :


 

APHAR zijt gij en tot KANAAN zult gij wederkeren.


 

En :


 

KANAAN zijt gij en tot KANAAN zult gij wederkeren.


 

Genesis 13


 

16 En Ik zal uw nageslacht, zaad, maken als het stof, APHAR = KANAAN der aarde, ERETS, onderwereld, van L-ARDA in het Arabisch.


 

De Hettieten waren een bergvolk in het Noorden van Kanaan. In de grondtekst betekende het 'scheiding' en 'angst'. Zij vertegenwoordigden de piercings van de MAZONA, de heilige scheiding, en van de Vreze van de Gnosis. Daarom moesten de Israelieten de Hettieten veroveren. De Israelieten moesten namelijk 'de berg opgaan', oftewel 'de rund overwinnen.' Zij moesten komen tot de berg van de grote moeder in het paradijs, in de dieptes van Kanaan, in de dieptes van de APHAR, het paradijselijke stof en vuil, in het gebied van de Hettieten.


 

De Hettieten, als beeld van Taurus, moesten overwonnen worden om de MOWED, de Levitische Zodiak, te herstellen, zodat KRA zou stromen, de Levitische gnosis, het jachtsloon.


 

In Iyowb 28 wordt in het Aramees de DUKKA beschreven, de rituele slachtplaats. Hier ligt de SAPPIL, de steen van profetie. SUKKAL is de plaats van kennis door ervaring/ zintuigelijkheid (EPISTEMES, Grieks, Septuagint). Wij moeten tot de DUKKA komen voor de DUKKA-piercings, de SAPPIL-piercings en de SUKKAL-piercings.

 

De DUKKA-piercings is een hoog oordeel. De DUKKA piercings hebben een hoge eeuwigheids-factor.

 

Zij die tot de DUKKA komen, krijgen de esoterische sleutels van de TOWRAH, de wet, oftewel zij hebben THOR, HORUS, overwonnen, het mysterie ontraveld.

 

De Levieten moesten afrekenen met boze geesten, de baqra in het Aramees, runderen, zwijnen, vee. Zij moesten afrekenen met het gouden kalf.

 

KANAAN is ook verbonden aan KANA, waar water in wijn, als een beeld van bloed, werd veranderd.

 

CHAM zag het paradijselijke teken, de erectie van zijn vader, Noach, maar in de grondtekst heeft het veel meer betekenissen :

 

 

Dit duidt er dus op dat CHAM de zaadlozing van Noach zag, en ook zag hij hoe Noach, als vervulling van de opdracht die de Grote Moeder hem gaf, om onderscheid te maken tussen de beesten, om zo de valse beesten te slachten, de veren van een kip plukte en de kip slachtte.

 

Dit was dus het paradijselijke teken. Toen de ark door de Filistijnen was buitgemaakt, werd de ark eerst tot Ashdowd gebracht, toen tot Gath, en toen tot EKRON, wat 'het plukken en slachten van een kip' betekent.

 

In Arabisch is dit dus het teken van hardheid, QASAT. L-IJ-ARATI is 'de stenen', wat dus verbonden is aan ARETA.

 

De tenten van de Grote Moeder zijn duister, zoals we in Hooglied lezen. Wij komen door vele voorhangsels, door vele tenten, tot haar. Het woord 'yareta, areta,' wordt hiervoor gebruikt in het Aramees. Dit betekent in het Hebreeuws in de wortel tekst 'vrees, trillen van angst.' Alleen de uitgehongerden, de verzwakten, kunnen tot haar komen, zij die geen tekenen van mannelijke suprematie meer vertonen. In de Vreze van de Gnosis komen zij tot haar, door haar tenten en voorhangsels. Nu, is dit een makkelijke weg ? Nee, totaal niet. Het tegenovergestelde. Het kost alles. Yareta, areta, wat in het Syrisch-Aramees zowel de tenten als de voorhangsels betekenen, zijn in de wortel tekst niet alleen angst, maar ook woede, jaloersheid en verdriet. De tenten en voorhangsels van de moeder zijn de opwekkers hiervan. Ook wekt dit lawaai op, de verbale protestering naar deze dingen. Het is een gevecht met de grote moeder, waarin zij ons breekt, totdat zij ons heeft overwonnen en geen gevaar meer voor haar zijn. Er zal afgerekend worden met elk illuminati-implantaat in ons, wat gemaakt was om haar uit te doven en te onderwerpen. Zij is een wild beest.


ARETA maakt ons dus uiteindelijk hard, L-IJ-ARATI, als de stenen, wat verbonden is aan de rots. MITRA kwam voort uit de Rots, en is de Rots. MITRA staat voor de buffeljacht. Dit is waar Petrus, de Rots, voor staat. De grote, machtige buffeljacht wordt verborgen gehouden door het christendom.

 

Het teken van Noach wil ons hard maken voor de buffeljacht. Er is een grote voorbereiding voor de buffeljacht, wat wordt uitgebeeld door het pinksterfeest, het offerfeest van kleiner vee, zoals het plukken en slachten van de kip.

 

In het Arabisch is ook openbaring verbonden aan tucht en oordeel (DINA, DN) – YUB-DINA, openbaren. WAHI is openbaring. ALIMUN is de alwetende, ook alwetend over de wetteloze, 2 : 95). Kennis is ILMA, wat in het Aramees gelijk staat aan eeuwigheid : ALMA, LM.

 

L-DIMAA is het Arabische woord voor bloed.

 

Een 'praeter' is iemand die niet bekend is met het Arabisch, en daardoor zwak is, kwetsbaar en makkelijk beinvloedbaar. Praeters zijn in de gnosis 'boeren die niet hebben leren jagen.' In het latijns betekent 'praeter' – behalve – er overheen – los van.


Boek 2. Het Rund (Al-BAQARa)

 

183. Oh, jullie die geloven, het vasten is jullie verplicht, zoals het ook verplicht was voor hen vóór jullie, zodat jullie rechtvaardig zullen zijn, vol van heilige vrees.

 

Rechtvaardig is TATTA-QUNA in het Arabisch, wat ook vrezen betekent en bewustzijn. TATTA-QUNA maakt duidelijk dat er alleen bewustzijn is in heilige vrees. De rest zal afsterven. De heilige vrees is de sleutel tot het leven en tot de kennis.

 

Weer zien we hier de THOTH-wortel, het Arawakse TATAN, hardheid, sterkte. Ook zien we de KANAAN-wortel, van de piercing en van het 'water, zaad, dat tot bloed wordt'.

 

TATAN-KANA gaat over 'hard worden door de piercings'.

 

Het verharde hard is gedemoniseerd door het christendom, maar in de gnosis is dit een belangrijk pad. Het christendom wil de harten zacht houden, zodat ze makkelijk te manipuleren zijn. Genade leidt tot zachtheid. Loon leidt tot hardheid. Het teken na de zondvloed is de QASAT in het Arabisch, de hardheid. Cham zag dit teken in Noach. Cham was de vader van KANAAN, dus hij is belangrijk. Dit ging in de grondtekst om het slachten van een kip en om een zaadlozing. In de grondtekst zag Cham niet alleen de naaktheid van Noach, maar ook van God zelf, van de Grote Moeder, en van de matriarchie. In de Aramese grondtekst zijn dit ook beesten die hij zag, die een kip verslonden. Ook zag hij het zaad van de beesten. Dit gaat dus in de grondtekst erg diep. De kip-geest van overmoed wordt overwonnen. Dit komt ook weer terug in het boek Iyowb, als een overwinning over de Leviathan, een beeld van de Jezus-geest.

 

Slacht van de kippengeest :


 


 

Wij moeten dus in de paradijselijke afgrond komen tot de hardheid. Dit gaat door het buitmaken en plukken van de veren, het symbool van zachtheid. Wij moeten de valse zachtheid overwinnen.


 

MOHAMMED is MOW-CHAM-ED, oftewel de CHAM in de MOWED, de heilige tijdschijf. Dit is de weg tot de moeder, de ALAHA in het Aramees, wat godin betekent, moedergod, en dus vrouwelijk is, LH, LHH, wat zich uit in Leah en in Elia. Elia betekent in de grondtekst 'God is hard en sterk,' als zijnde 'Zij die offert,' 'Zij die bloed vergiet', en oorlogsverf en jachtsverf. ALAHA is dus de harde. Zij is het teken.


 

CHAM of HAM, de vader van Kanaan, betekent dronkenschap in de grondtekst.

MOSLIM komt van MUSLIMINA in het Arabisch wat de onderworpene betekent, de submissive, degene die tot overgave is gekomen.


 

MUS is de MSY-wortel, oftewel de zuigeling, het kind, dat wat leidt tot de Moeder voeten. LIM, LM is eeuwig in het Aramees. De MSY-LIM zijn de eeuwige kinderen, de bron van het eeuwige kindschap. Het is onmogelijk om zonder dit tot de Grote Amazone te komen. Zij die de Islam verwerpen zonder tot de gnostische diepte ervan te komen, dus het kind met het badwater weggooien, kunnen niet tot de Grote Amazone komen, en maken hen dus een onvruchtbare vadergod in wat voor vorm dan ook. Wij moeten MSY-LIM worden, eeuwig kind, om verder te kunnen komen. Wij moeten tot de MOW-CHAM-ED komen om het teken van hardheid geopenbaard te zien. Dit is een goddelijk teken. Dit teken is de sleutel tot de Grote Amazone, Alaha, in het Aramees.

Als wij de Wet willen weten, dan zullen wij daarvoor beesten moeten vangen in de jacht. Zo is de Thorah in het Arabisch de Tawrata, de Taurat, wat het verbindt aan de Taurus, het rund. Alleen door de voortgaande jacht kunnen wij verbonden zijn aan de wet, en tot de diepte komen.

 

Wij kunnen dus niet zomaar de verzen verwerpen. Wij moeten jacht op hen voeren, hen vangen, en tot hun diepte komen.

 

  1. Al-Imraan, de Tent van Imraan, de vader van Mozes, Maryam en Huran

    3. Hij heeft u het Boek met de waarheid nedergezonden, vervullende, hetgeen er aan voorafgaat en Hij zond voordien de Torah en het Evangelie als leiding voor het volk en Hij heeft het Verschil geopenbaard.

    4. Voorzeker, zij, die de tekenen, verzen, biayati, van Allah verwerpen, zullen een strenge straf ontvangen; Allah is machtig, de Heer der Vergelding.

 

 

Alaha leert dus het evangelie, de runderjacht, zodat de Taurat, de Taurus, gevangen kan worden. De Taurat mag dus niet verworpen worden, want hierin is de Wet. Zij die deze jacht dus afwijzen, zoals stijfnekkige atheisten en christenen, komen onder een strenge straf. Wij moeten jacht voeren op de biayati, hen gevangen nemen en onderwerpen aan de gehoorzaamheid.

 

 

2 : 257. Allah is de Wachter van hen die geloven; Hij brengt hen in de duisternis tot de NURI.

 

NURI, licht, komt van de Aramese NURA, vuur, de URIM, een steen. Duisternis is zulumati in het Arabisch, van MATI, verbonden aan de wet, de vrouwelijke vruchtbaarheid, als de dubbele moeder. In de duisternis moeten we op zoek gaan naar de heilige stenen, naar de urim en de thummim, dus op zoek naar de hardheid. Het belangrijkste is altijd om tot de diepere duisternis te komen, maar hierin moeten wij tot de hardheid komen. Wij mogen die hardheid niet zelf opwekken. Het is een worsteling, want er is ook valse hardheid.

 

Een beeld van valse hardheid in de bijbel is Simson, Shimshown, wat als de zon betekent. Dit komt van shemesh, zonne-aanbidding. Dit was ook een god in het oude Kanaan en in Babylon, die aanbeden werd als een gouden rund, als het gouden kalf, ook genaamd Shamash. Het was de zonnegod en de god van recht, waar Shimshown op was gebaseerd. De kracht van Simson was eigenlijk de kracht van Shamash.

 

Simson kwam in Gaza onder de macht van een Filistijnse vrouw genaamd Delilah. Zoals we zagen zijn de Filistijnen de sleutel tot de ark. Delilah moest tot de kern van Simson's kracht komen. Als je de Westerse vertalingen hierover leest, dan denk je : 'Wat is die Simson toch dom. Hoe kan hij nu zomaar zijn geheim prijsgeven ?' Maar de grondtekst legt dit heel duidelijk uit. In de grondtekst wordt Simson gechanteerd. Hij is in de ban van Delilah, en zij houdt hem bij haar weg, ontzegt hem de sexuele gemeenschap. Zij heeft hem ingenomen als een belegering en hij kan geen kant meer op. Zij maakt hem zwak en moe, totdat hij het verlangen naar haar niet meer kan inhouden, en verkoopt zijn geheim voor sexuele gemeenschap met haar. Delilah betekent ook : zwak maken, uithongeren, dun maken en ongelijkheid, en aantrekken tegelijkertijd, als verleiden, in de macht hebben (DALAL – DALAH). In het Arawaks is Delilah DALHIDAN, jagen, opjagen, stalken.

 

Delilah levert dan Simson, het gouden kalf, over aan de Filistijnen. Dit is allemaal beeldspraak. In het Aramees DLH is problemen maken, terreur en verwarring. DWLL, Dullala is de scheiding.

 

In het Arabisch, in de Koran, 2:165, staat dat zij die geloven, gehoorzamen (Grieks) zijn sterker voor Allah. Sterker voor Allah = ashad-DU LILLAHI (Delilah).

 

Ushdud is hardmaken in het Arabisch. Fashuddu is 'dan sterk vastbinden'. Dit is verbonden aan (ashad) DU-LILLAHI, oftewel Delilah. Delilah was sterker en harder dan Simson, de valse hardheid. Ushdud is ook verbonden aan Ashdod, een van de drie Filistijnse steden waar de ark was, met dezelfde betekenis.

 

Allah doorvertaald in het Karaibs is API, indopen, rode kleur, rode verf, wat weer een beeld is van bloedvergiet, hetzelfde wat Krishna inhoudt in de oerwouds-taal. Het zijn oorlogs-principes. Krishna is in het hindoeisme God geincarneerd. In het Karaibs is dit KURI, wat rode verf en klei betekent, ook als een beeld van bloed. Ook is het KURIKA, besmeuren, besmeren, en KURIPA, met rode klei besmeren, verven. In het Arawaks is dit KORI, wat wasplaats betekent, in deze context het wassen in het bloed van de vijand.

Mohammed is een combinatie van MOWED, tijdschijf, en CHAM, dronkenschap. De dronkenschap is de weg tot de heilige tijdschijf.

 

Genesis 9

 

20 En Noach werd een landman en plantte een wijngaard. 21 Toen hij van de wijn gedronken had, werd hij dronken en hij ontblootte zich in zijn tent. 22 Toen zag, RA'AH, Cham, de vader van Kanaän, zijns vaders naaktheid en hij vertelde het aan zijn beide broeders buiten.

 

In het Hebreeuws is RA'AH zien, visioenen hebben, wat een kenmerk van de buffeljacht is, en waar het hele evangelie in de grondtekst om draait. Eén van de meest bekende goden uit Egypte was altijd Ra, de zonnegod en schepper. Ook hij is een oorlogsgod. Hij duikt veel op in de Egyptische geschriften. In het Sranan Tongo is dit RAI, advies, raad, strategie. In het Karaibs is RA het fundament, de vloer, en de borstvlakte. RA'A, of RAPA is herhaling, weer, terug, als dynamieken die telkens weer terugkomen, als in een cyclus. Hierom is RA een belangrijke cycli-realiteit waardoor alles weer terugkeert in vernieuwde vorm. RA is zo de heilige borstplaat en de heilige tijdschijf. Dit houdt dus verband met de pater, de petrus, waarnaar de uittocht leidt. 'Van Jezus tot RA, RA'A, RAPA komen.' Dit staat in verbinding met de buffeljacht.

 

In het Arawaks is zien DYKHYN. Dit is waar de dronkenschap, Cham, naartoe leidt. Bes is de Egyptische dwergengod van dronkenschap. In het Sranan Tongo : BASI. BASI is baas, dwingen, in toom houden. BASYA is een opziener van slaven. DYKHYN-BASI is tot de heilige tijdschijf komen door overwinning. Dit is waar Mohammed voor staat in de hogere Amazon-talen.

 

De KORAN is in de Surinaamse talen : KORI-ANU, oftewel bloedsloon.

 




Hoofdstuk 2. De Cryptografie van de Koran


DU, DE is een afkorting voor Delilah. Koran 112:2 – SAMADU = eeuwig, absoluut. SAMA is gehoorzamen (SHAMA, Hebreeuws). DU staat voor Delilah. Het gehoorzamen van Delilah. Allah komt van Del-ilah (allahu). Het Aramese woord DUKKA voor slachtplaats is in wezen DU-KKA, slachtplaats van Delilah. Koran betekent verzameling, als een verzameling van een jager, van Delilah, de trickster. Zij heeft de Koran gemaakt als een valstrik met vele lagen om met het gouden kalf, Simson, het christendom, af te rekenen. De Koran is jachtstaktiek.

 

De ark is het bloed van de vijand (kra). Wij moeten ons laten inwijden door de buffeljacht, door van genade te komen tot loon, als het komen tot de ark, wat staat voor het 'geld' van de gnosis, ARK – KRA. De ark is een anagram van KRA, het jachtsloon, namelijk de omgekeerde vorm : KRA – ARK.

Wij moeten dus jacht maken op de ark, zoals de Filistijnen dat deden. Filistijnen zijn 'nomaden' in de worteltekst, als rondtrekkende jagers. De Filistijnen zijn een belangrijke sleutel tot de ark, als ark-jagers, want zij laten zien dat de gnosis teruggeroofd moet worden. KRA is jachtsloon, als jachtstrofeeen. Wij krijgen ons loon door de jacht, door valse geesten te verslaan. Openbaring vindt plaats in en door de jacht. Toen de Filistijnen de ark buitmaakten was dit tegelijkertijd de overwinning over de geest van Eli, de geest van tuchteloosheid, wat dus een hele grote overwinning was. De Eli-geest hoorde het nieuws dat de ark was buitgemaakt, waarna hij achterover viel van zijn stoel en zijn nek brak.

De buitgemaakte ark werd gebracht tot Ashdowd, een Filistijnse stad. Dit betekent sterkte en hardheid, onderdrukking, geweld en slacht, oftewel bloedvergiet. Dit is ook waar THOTH, het Arawakse TATAN, voor staat, de Neph-Ilim brug, als NEPH-TET-ILIM. De jacht en het jachtsloon, oftewel de jachtstrofeeen, brengen sterkte, hardheid en bloed. Daarna werd de ark tot GATH gebracht, een andere Filistijnse stad, wat wijnpers betekent, als een beeld van bloeddronkenschap, ook als beeld van de slacht.

 

Alleen door de Filistijnen, door het jachtsloon, komen wij tot de ark. De ark is onze jachts-trofee. Van Gath, bloeddronkenschap, moeten wij komen tot Goliath, Gowlah, GLY, jachts-openbaring.

De Filistijnen waren later de Palestijnen, wat overvloeide in de Islam. Zij spreken Arabisch. Islam betekent overgave, surrender en onderwerping aan de wil van het Allerhoogste.

 

Simson kwam in Gaza onder de macht van een Filistijnse vrouw genaamd Delilah. Zoals we zagen zijn de Filistijnen de sleutel tot de ark. Delilah moest tot de kern van Simson's kracht komen. Als je de Westerse vertalingen hierover leest, dan denk je : 'Wat is die Simson toch dom. Hoe kan hij nu zomaar zijn geheim prijsgeven ?' Maar de grondtekst legt dit heel duidelijk uit. In de grondtekst wordt Simson gechanteerd. Hij is in de ban van Delilah, en zij houdt hem bij haar weg, ontzegt hem de sexuele gemeenschap. Zij heeft hem ingenomen als een belegering en hij kan geen kant meer op. Zij maakt hem zwak en moe, totdat hij het verlangen naar haar niet meer kan inhouden, en verkoopt zijn geheim voor sexuele gemeenschap met haar. Delilah betekent ook : zwak maken, uithongeren, dun maken en ongelijkheid, en aantrekken tegelijkertijd, als verleiden, in de macht hebben (DALAL – DALAH). In het Arawaks is Delilah DALHIDAN, jagen, opjagen, stalken.

Delilah levert dan Simson, het gouden kalf, over aan de Filistijnen. Dit is allemaal beeldspraak. In het Aramees DLH is problemen maken, terreur en verwarring. DWLL, Dullala is de scheiding.

In het Arabisch, in de Koran, 2:165, staat dat zij die geloven, gehoorzamen (Grieks) zijn sterker voor Allah. Sterker voor Allah = ashad-DU LILLAHI (Delilah).

Ushdud is hardmaken in het Arabisch. Fashuddu is 'dan sterk vastbinden'. Dit is verbonden aan (ashad) DU-LILLAHI, oftewel Delilah. Delilah was sterker en harder dan Simson, de valse hardheid. Ushdud is ook verbonden aan Ashdod, een van de drie Filistijnse steden waar de ark was, met dezelfde betekenis.

 

DU, DE is een afkorting voor Delilah. Koran 112:2 – SAMADU = eeuwig, absoluut. SAMA is gehoorzamen (SHAMA, Hebreeuws). DU staat voor Delilah. Het gehoorzamen van Delilah. Allah komt van Del-ilah (allahu). Het Aramese woord DUKKA voor slachtplaats is in wezen DU-KKA, slachtplaats van Delilah. Koran betekent verzameling, als een verzameling van een jager, van Delilah, de trickster. Zij heeft de Koran gemaakt als een valstrik met vele lagen om met het gouden kalf, Simson, het christendom, af te rekenen. De Koran is jachtstaktiek.

 

De KORAN is in de Surinaamse talen : KORI-ANU, oftewel bloedsloon.

 

Del-allah, Delilah, schiep in de Koran de mens uit bloed, en dit was het bloed van vee :

 

40 : 67

 

Hij is het Die u uit stof schiep, dan uit een levenskiem en uit een bloed-klonter.

 

20 : 54-55

 

Eet en laat jullie vee grazen. Waarlijk schuilen hierin tekenen voor mensen met verstand. Daaruit schiepen Wij jullie, en daartoe zullen Wij jullie doen wederkeren, en jullie daaruit een tweede keer opwekken.

 

En de originele Aramese Torah, waarop de Koran is gebaseerd, is dit niet letterlijk vee, maar een symbool van valse geesten die buitgemaakt moeten worden, moeten worden overwonnen, om zo bruikbaar te worden. De Koran zegt vervolgens :

 

16 : 5-10

 

En het vee heeft Hij geschapen, waarvan gij warmte en nut hebt terwijl gij er ook van als voedsel gebruikt. En er is schoonheid in voor u wanneer gij het 's avonds naar huis drijft en wanneer gij het 's morgens laat weiden. En zij dragen uw lasten naar een land, dat gij niet zonder grote moeilijkheid (voor uzelf) zoudt kunnen bereiken. Voorzeker, uw Heer is Liefderijk, vol van beloning (Grieks). En paarden en muildieren en ezels (heeft Hij) geschapen opdat gij er op moogt rijden en tot sieraad (voor u). En Hij zal ook wat gij nog niet kent, scheppen. En bij Allah berust het, de rechte weg (te tonen) en er zijn wegen die afwijken. En als Hij wilde, zou Hij u allen hebben geleid. Hij is het, Die water voor u uit de wolken zendt, gij hebt er drank van en het doet bomen groeien, waarmede gij uw vee voedert.

 

40 : 79-85

 

Het is Allah, Die u vee heeft gegeven, opdat gij op sommige dieren moogt rijden en andere als voedsel gebruiken. En gij hebt andere voordelen van hen - zodat gij door hen elke behoefte die in uw innerlijk is, tevreden moogt stellen. En door hen (te land) en op schepen (ter zee) wordt gij gedragen. En Hij toont u Zijn tekenen; welke van de tekenen van Allah wilt gij dan ontkennen? Hebben zij niet op aarde gereisd en gezien wat het einde was van degenen die voor hen waren? Zij waren groter in aantal dan dezen en machtiger in kracht, en in de sporen die zij op aarde achterlieten. Maar alles wat zij verwierven baatte hen niet. En toen hun boodschappers met duidelijke tekenen tot hen kwamen, namen zij genoegen met de kennis die zij bezaten. en de straf waarover zij spotten, verstrikte hen. En toen zij Onze straf zagen zeiden zij: "Wij geloven in Allah als de Enige en wij verwerpen alles wat wij vroeger met Hem plachten te vereenzelvigen." Maar nadat zij Onze straf hadden gezien kon hun geloof hun niet meer baten. Dit is Allah's wet die haar loop neemt ten opzichte van Zijn dienaren en zo gingen de ongelovigen verloren.

 

In het eeuwig evangelie is Del-ilah (allah) het evenbeeld van Eva. Ook is zij in eenheid met Bath-seba, wat slagers-dochter betekent. In het Eeuwig Evangelie zijn zij de diepere realiteiten van het paradijs. De Koran laat het vee zien als een symbool van de vijand, en zij zijn tekenen voor hen met verstand. Hieruit werden de verstandigen geschapen. Dit is dus allemaal niet letterlijk, maar beeldspraak.

 

 

 

 

 

 

 

Koran 49 : 13

 

Voorwaar, de meest eervolle (persoon) van jullie bij Allah is degene die (Allah) het meest vreest. Voorwaar, Allah is op de hoogte (van alles), Alwetend (over het verborgene).

 

Psalm 10.

 

15 Verbreek de arm van de goddeloze en boze,

straf zijn goddeloosheid, totdat Gij ze niet meer vindt.

 

Snijd de arm van de rebellerende tot God, de schuldige, af. Dit deden de amazones met mannen.

 

Psalm 68

 

36 Vreselijk zijt Gij, o God, uit uw heiligdom;

Hij, Israëls God, verleent sterkte

en volheid van kracht aan zijn volk.

Geprezen zij God.

 

Vreselijk is in het Aramees : Dat wat aanbeden moet worden. God moet aanbeden worden in Haar vreselijkheid.

 

Het woordje Dhyl, Dhel, wordt hiervoor gebruikt, als angstaanjagend, ook het begin van Del-iyla. Dhel is ook “de hel”.

In het Aramees is de 'vreselijke God', Dhel elaha, Dhel elah, oftewel Delilah.

 

In het Arabisch is de naam Delilah 'God, de Bezitster' – lillahi, behoort toe aan Allah, Koran 2:165.

Bil-lahi betekent 'in Allah', 2:177 – Vgl. Bilha. Toen Rachel stierf kwam Reuben, het zaad van Israel, tot Bilha. Ook Jakob verplaatste zijn bed naar de tent van Bilha.

 

Het aanbidden van de Heilige Vreselijkheid leidt tot de stevigheid als een burcht in het Aramees, wat de Moeder is. Bilha komt van Balahh, wat vreselijkheid betekent. Bilha is de weg tot Delilah, de bezitster, de stevige burcht. Bilhah betekent ook : de vernietiger van het verstand, door vrees, oftewel de inname van het verstand.

 

 

35 Geeft Gode sterkte;

zijn majesteit is over Israël,

zijn sterkte in de wolken.

 

Dit gaat in de grondteksten over de aanbidding, wat het geven van kracht is aan God, om zo leeg te worden. Ook gaat dit om het geven van stevigheid aan God, aan het vrouwelijke, de moederschoot. De man moet minder worden. In het Hebreeuws is dit het geven van zowel persoonlijke, sociale als politieke kracht aan de moeder. 'Zijn' komt van 'Zien', als 'Zij ziet', wat een teken van bezit is, van Delilah. Bezit kan alleen door eeuwige visioenen. Delilah is dus een jachts-ervaring, het komen tot jachtsloon, en wij zijn Haar loon en bezit. Delilah is een jachtsvisioen, wat opgewekt wordt in de heilige dronkenschap.

 

Dan staat er in het Hebreeuws : Haar sterkte is in de stevigheid van de hemelen. Hemel staat voor belegering, voor inname, oftewel Bilhah. Weer zien we hier de Bilhah-Delilah verbinding. Delilah is te vinden in Bilhah, de heilige vreselijkheid, wat inneemt, en dan bezit. Van Bilhah tot Delilah is van inname tot bezit. In het Aramees gaat het om de hoofdtooi die in de stevigheid van de burcht is, wat spreekt over de overwinning over kipgeesten door Delilah, die de hoofdtooi draagt.

 

De Moeder moet tot een stevige burcht worden door onze aanbidding. Die aanbidding houdt dus in het geven van kracht aan de Moeder. Dit moet gegeven worden aan het Moederdeel in ons.

 

In het Aramees is het mannelijke woord 'HEM', HM, meerdere personen, als 'ZIJ'.

Het mannelijke woord 'HIJ', wat telkens weer terugkomt in de Bijbel om de mannelijke god aan te duiden, is in het Aramees HY, HI, en betekent ZIJ, als vrouwelijk. In principe is dit dus nog steeds het Aramese woord om de Moeder god aan te duiden, maar wat verkeerd wordt vertaald, als zijnde mannelijk. HY is vrouwelijk in het Aramees, als zijnde de Moeder. Wij moeten komen tot HY als het komen tot een vrouw.

 

HY-YNY, als de heilige Hyena, betekent in het Aramees : Zij die onderdrukt, Zij die boosmaakt, als de heilige pest.

 

Buffels en runderen zijn het symbool voor mannelijke kracht. Daarom moet er jacht gemaakt worden op buffelgeesten om zo kracht tot de Moeder te brengen :

 

31 Bedreig, bestraf, het gedierte in het riet,

de runderbende met de kalveren der volken,

Gij, die u werpt op hen die belust zijn op zilver,

verstrooi de volken die behagen scheppen in strijd.

 

Dit vers gaat over de runderjacht. Zij hebben zich omhuld in zilver, sema, in het Aramees. Sema, SOMA, is het lichaam van Christus in het Griekse NT, en in de Veda's en het Sanskrit is SOMA de drank van onsterfelijkheid. In het Aramees staat : 'de kalveren van gebrek aan educatie'. Dit is waar de rund voor staat : gaven, in plaats van opgroeien door educatie. De rund staat voor anti-educatie, voor vergetelijkheid, de LETHE rivier in het Grieks. Dit moet overwonnen worden voordat we kracht kunnen brengen aan de Moeder, voordat we Haar daadwerkelijk kunnen aanbidden. SOMA is energie, de kracht en het licht van God. Voordat we dus tot de Moeder komen moeten we de valse rundergeest offeren. Ook geeft SOMA controle over de zintuigen. De kerk aanbidt SOMA, het gouden kalf, het lichaam van Christus, de mannelijke kracht ten koste van de vrouw.

 

Er gaat dus een hele nieuwe dimensie open wanneer Jakob tot de tent van Bilhah komt om daar zijn woning te hebben. Bilha betekent 'in God' in het Aramees. Dit is de God van Jakob, waarover het in Psalm 84 gaat. Ook gaat het over de tenten van Bilhah.

 

9 HERE, God der heerscharen, hoor mijn gebed,

neem het ter ore, o God van Jakob!

 

2 Hoe liefelijk zijn uw tenten, o HERE der heerscharen!

 

3 Mijn ziel verlangt, ja smacht naar de voorhoven des HEREN;

mijn hart en mijn vlees jubelen tot de levende God.

 

Rachel betekent 'lam' in de grondtekst. Het oude systeem, het lam, oftewel het christendom is gestorven, en daarom ging Jakob tot de tenten van Bilhah. Dit principe komen we ook weer tegen in het boek Openbaring. De vrouw had het beest overwonnen, reed op het beest, als een beeld van Bilhah die het lam had overwonnen (Vgl. het beest kwam als een lam in Openbaring) en Johannes, als een beeld van Jakob, kwam tot haar en aanbad haar in de grondtekst. Jakob, Israel, kwam tot een nieuwe bedeling.

 

Ook in de Evangelieen waar Jezus gaat tot het kruis gaat het in werkelijkheid om Jakob komende tot de tenten van Bilha.

 

De chronologie was ook veranderd. Eigenlijk was het paradijs en de schepping de apocalypse, na Openbaring. De zeven dagen van de schepping zijn zeven oordelen. Weer gaat het hier om Jakob en Bilha, waar Adam en Eva een beeld van zijn.

 

Genesis 1

 

28 Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’

 

Bilha is dus 'in God' en daarmee een beeld van de enige God, want die kan alleen gedient worden wanneer iemand 'in' Haar is. Bilha, als Eva, leidde de man, Jakob, als Adam, tot de kennis (de boom van kennis). De slang stond voor de nekketen.

 

Salomo is de vreze en de oorlogs-oproep. Salomo is een tuchtsysteem en loonsysteem. Salomo stond voor het herstel van de religie tot de Grote Moeder. Hij herstelde de moedergodinnen in ere. In Openbaring 6 staat dat Salomo, SLM in het Aramees, weggenomen zou worden in het tweede zegel. Dit gebeurde met de opkomst van het christendom, voornamelijk het protestantisme, als het toppunt van de Vader cultus.

 

3 En toen Hij het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom! 4 En een tweede, een rossig (Aramees : gouden – vagina in Griekse worteltekst) paard, kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede, de SLM, SALOMO, van de aarde weg te nemen, en dat zij elkander zouden slachten, en hem werd een groot mes, sikkel-mes, slachter gegeven.

 

SLM, Salomo, de eredienst tot de moeder, de heilige vreze wordt “weggenomen”, lambano, wat “gevangen door de jacht” betekent, “uitverkozen” en “geplunderd” in het Grieks.

 

In het Aramees wordt echter NSB gebruikt, wat 'ervaren' betekent, en ook terugbrengen. We zien hier dus dat SLM juist tot de aarde zou terugkeren, en dat dit een grote oorlog zou brengen, wat ook de betekenis is van SLM. De SLM is de iSLaM.

 

DEL-LILA is “de hel” van de lelies. Lelies zijn het beeld van de vagina en van overwinnings-gejoel. Goud is een Grieks beeld van de vagina, en in het Hebreeuws een weegschaal, beeld van de uithongering. Dit is verbonden aan het gouden, rode paard, het tweede zegel, oftewel het zegel van SLM, Salomo, de Islam. Dit is uiteindelijk om de eredienst tot de moeder te herstellen.

 

De kandelaar, de menowrah, is een beeld van Del-lilah, van de hel van de lelies, tot het herstel van de religie van de moeder. Het is een slavenjuk in de wortel tekst, een juk voor het ploegen, duidelijk wat om een rund heen wordt gedaan, NIYR. Ook komt het van NUWR, Aramees voor vuur, NUR, NURA, als de urim, Judah, verhongering. In het Aramees zijn de buizen van de kandelaar geslachtsdelen, qanah, wat ook duidt op gepiercete geslachtsdelen (KEN, KANA, muggen, piercingen). Dit is dus het paradijselijke lichaam. In het Aramees zijn de kandelaar-buizen, omrand met lelies. Lelies zijn een beeld van het overwinnings-gejoel, het OT spreken in tongen.

 

Het zwellen van de geslachtsdelen is vrees en verhongering, de gnostische betekenis, de verharding. Dit gebeurt in de oorlog. Hierdoor sterft de vechtslaaf aan zichzelf, en komt zo tot hogere geboortes. De hogere geboortes in de gnosis brengen grotere zwaktes met zich mee. Het kind zal eerst niet mogen jagen, en geen wapens mogen dragen, omdat het kind te zwak is. Het kind zal een tentslaaf zijn. In de hogere gnosis komen deze periodes vaker voor, ook in de volwassenheids status, dat mannen niet mogen jagen, omdat ze te zwak zijn, en dan eerst als tentslaaf moeten leven, vanwege hun diepere, grotere zwakte. Wel worden ze hierin voorbereid tot de arena, en wanneer ze daarvoor sterk genoeg zijn, dan komt er de arena-oproep. Het is belangrijk die seizoenen te onderscheiden.

 

De moeder verhongert hen waarvoor nog steeds hoop is.

 

Haar tenten zijn duister, zoals we in Hooglied lezen. Wij komen door vele voorhangsels, door vele tenten, tot haar. Het woord 'yareta, areta,' wordt hiervoor gebruikt in het Aramees. Dit betekent in het Hebreeuws in de wortel tekst 'vrees, trillen van angst.' Alleen de uitgehongerden, de verzwakten, kunnen tot haar komen, zij die geen tekenen van mannelijke suprematie meer vertonen. In de Vreze van de Gnosis komen zij tot haar, door haar tenten en voorhangsels. Yareta, areta, wat in het Syrisch-Aramees zowel de tenten als de voorhangsels betekenen, zijn in de wortel tekst niet alleen angst, maar ook woede, jaloersheid en verdriet. De tenten en voorhangsels van de moeder zijn de opwekkers hiervan. Ook wekt dit lawaai op, de verbale protestering naar deze dingen. Het is een gevecht met de grote moeder, waarin zij ons breekt, totdat zij ons heeft overwonnen en geen gevaar meer voor haar zijn. Er zal afgerekend worden met elk illuminati-implantaat in ons, wat gemaakt was om haar uit te doven en te onderwerpen. Zij is een wild beest.

 

Wij moeten niet raar opkijken wanneer 'Areta' tot ons komt. Wij naderen tot de grote moeder door 'Areta', haar tenten en voorhangsels, door de huiden van de beesten die zij heeft verslagen, en die daar hangen om ons te testen, uit te dagen en te breken. 'Areta' is haar wachters, die niet zullen rusten totdat zij ons hebben gebroken. De uithongering wekt hun oorlogsgejoel op, en zij zullen niet rusten totdat zij hebben overwonnen, en ons hebben onderworpen.

 

Zowel de Bijbel als de Koran zijn voorhangsels, uitingen van de Grote Areta, als een weg tot de Grote Moeder.

 

Vaak is het niet eens zo dat de vijand tegen ons strijd, maar de grote moeder zelf. Wel is het zo dat de moeder soms onze vijanden als voorwerpen gebruikt.

 

Het reukofferaltaar is in de grondtekst waar afgerekend wordt met vet, de plaats van uithongering. In Leviticus 9 komt het overwinnings-gejoel voort uit de uithongering, waar het reukofferaltaar een beeld van is. In Openbaring kwamen de bazuin-amazones voort door het reukofferaltaar, door het vee uit te hongeren. Dit gaat allemaal over het OT spreken in tongen. Ook is het reukofferaltaar in de grondtekst een omheining, een kooi, waarin de uithongering plaatsvindt. Het reukofferaltaar is een veefokker. Hierom is het belangrijk dat ons reuk-orgaan wordt ontwikkeld.

 

De Levieten komen door de plaats van uithongering, door het gouden reukofferaltaar wat ze moeten verbreken, tot de grote moederschoot. Vaak moeten de Levieten in zulke kooien afgezonderd worden, om door het voorhangsel te kunnen gaan. Het gouden reukoffer stond voor dit voorhangsel. Areta leidt ons door deze voorhangsels heen. Dit brengt de SLM terug, de eredienst tot de moeder. Dit reukoffer is in de hebreeuwse grondtekst 'qat-aretha', Gad-Areta. Zij beeldt het voorhangsel uit, de tenten, om tot de grote moeder te komen, tot haar moederschoot, waar geboorte is.

 

De kandelaar verbergt ook het runderjuk wat nodig is om het rund te onderwerpen in de grondtekst. Ook is het het paradijselijke lichaam gemaakt vanuit vruchtbare delen. De lelies zijn de lippen en de schaamlippen, het overwinnings-gejoel, als een ringend geluid wat in de grondtekst ook verbonden is aan slavernij. Het is waar de mannelijke en vrouwelijke geslachtsdelen tezamenkomen. Natuurlijk beeldt het vrouwelijke geslachtsdeel de kooi en de slavernij uit. Daarom is de kandelaar zo machtig. Het vrouwelijke geslachtsdeel hongert het mannelijke geslachtsdeel uit, brengt het tot de leegte. Dit is ter voorbereiding op de oorlog en de jacht. Dit is allemaal opgeslagen in de grondtekst van de kandelaar. Het vrouwelijke geslachtsdeel, waarvan de lelie een beeld is, bereid het mannelijke vruchtbare deel voor op de moederschoot, besnijdt het. Dit gebeurt door GAD. In het vrouwelijke geslachtsdeel sterft het mannelijke geslachtsdeel af, omdat het de vijandelijke prooi uitbeeldt, en geslacht wordt door GAD. Het mannelijke geslachtsdeel moet zijn zaad opgeven, zijn gnosis. De man wordt zo een kind, om onder de grote moeder geplaatst te worden, en moet blijven herinnert worden dat hij een slaaf van de grote moeder is en niet van de illuminati, en dit moet ook een belijdenis zijn. Zo kan de mannelijke suprematie het kind niet ontvoeren.

 

Zoals de man door de illuminati geforceerd werd om belijdenissen te doen voor de illuminati, zo zal Areta forceren tot belijdenissen tot de grote moeder, om de tong los te maken van de illuminati, en om zo in tongen te spreken van de grote moeder, van de gnosis. Dit forceren gaat door de uithongering, en is een natuurlijk proces.

 

SLM, Salomo, vrede – EIRENE in het Grieks, is de gezegende staat van de heilige na de dood, oftewel necromantie, doden-orakel, DARASH. Dit is wat de iSLM is : een doden-orakel, genoemd in Galaten als een vrucht (vlees, vis) van de gnosis.

 

In plaats met vervuld te worden met de Heilige Geest, moeten wij vervuld worden met het bloed van de vijand. Naar de mate wij het bloed van de vijand ontvangen zullen wij de gnosis daaruit ontvangen.

 

De verhouding tussen Christus als de CHASMA, de vagina, de moederschoot, en Paulus, het weinige, kleine, lege, uitgehongerde, in de grondtekst, is hierin van belang, dat Paulus staat voor de slaaf van de Moederschoot, van de Vagina (Christus).

 

Dan gaat het over de gebondenheid en de gevangenschap in Christus, wat dus in de werkelijkheid betekent : gebondenheid en gevangenschap in de vagina. Christus is dus een hele slappe misvertaling hiervan om de moederschoot verborgen te houden. Juist de Griekse wortels maken het duidelijk wat hier aan de hand is. Dit wordt gemanifesteerd in de praitorion, in het kamp en in de tent van de de chief, de matriarch, het opperhoofd.

 

De heilige vagina ingaan betekent komen door de leegte tot de jachtmaaltijd, tot slavernij aan de moeder. Dit is een heilige eed. De Vagina is de cheir, de straf, als een oorlogs-voorwerp.



De maan, het lege vat, het nachtlicht, zal in bloed veranderen. De maan is SAHRA, ZHR, in het Aramees. Zo ontvangen wij het nachtzicht, door het bloed van de vijand heen. De zon wordt als een zwarte haren zak. Het zwarte paard slokt het daglicht op. Wij zullen zien door de honger, het vasten. De nacht zal overwinnen, en wij zullen tot het nachtlicht geleid worden, door honger en het bloed van de vijand.

 

In het Aramees is de nacht 'lyly', 'lele', 'lelya', en in het Arabisch 'layla' en in het Hebreeuws 'layil', wat allemaal wijst op de lelie en de-lilah. In de nacht zullen wij SARA vinden, de maan, het nachtzicht, wat in bloed zal veranderen, ook als een zaad, zera, zera, wat ook 'verspreiden' en 'scheiden' betekent. Wij leven zo niet meer door spieren, maar door bloed, door zaad.

 

In het Aramees in Openbaring zijn het eerste en tweede paard van het eerste en tweede zegel : het zilveren paard en het gouden paard.

In het zesde zegel verandert de maan in bloed. Maan is SAHRA in het Aramees, wat ook 'zilver' betekent. In het Aramees verandert het zilver in bloed, de maan vergiet bloed, als een beeld van het sikkel-mes.

De zon, in het Aramees ook : het goud, veranderd in duisternis, haar en veren. Goud is in de Griekse worteltekst : de moederschoot.


 

Openbaring 6

3 En toen Hij het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom! 4 En een tweede, een rossig (Aramees : gouden – vagina in Griekse worteltekst) paard, kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en dat zij elkander zouden slachten, en hem werd een groot mes, sikkel-mes, slachter gegeven.

2 En ik zag, en zie, een wit (Aramees : zilveren = maan, beeld van sikkel-mes) paard, en die erop zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit, overwinnende en om te overwinnen.

De vrede van de aarde wegnemen” is in het Grieks :

vrede, eirene, doden-orakel, necromantie, nachas in het Hebreeuws, wat ook “opvoeding” betekent.

Eirene, nachas (als een beeld van Salomo), wordt “weggenomen”, lambano, wat “gevangen door de jacht” betekent, “uitverkozen” en “geplunderd”. De nakas, het paradijselijke slangenras, de “nakers”, “de dochters der mensen”, worden door het gouden paard, de moederschoot, overwonnen, als een trofee gemaakt. Dan wordt het sikkel-mes, het zilveren paard, gegeven. SARA komt dus weer opzetten, juist om de opvoeding te brengen. En zij voedt op tot de oorlog, tot de arena.

De SARA-maan, het witte, zilveren paard, zal dus leiden tot het rode, gouden paard, oftewel het bloed, het zaad, als de moederschoot. De maan zal tot bloed worden. In dit proces wordt de spier uitgeschakeld, verlamd, verbroken. Dit is het oordeel van de moeder over de gevallen man die zijn spieren aanbidt. Spier-aanbidding is een grote cultus op aarde, als een werk van de nephilim, een vorm van materialisme, als de poortwachters van bloed. Dit gaat zowel subtiel als openlijk. Het maakt de materie dichter, zodat de mens de gnosis niet kan bereiken.

 

De spier leidt tot het licht, maar het bloed leidt tot de diepere duisternis. Het rode, gouden paard, oftewel de zon van bloed, zal zwart worden, als een haren zak, als een beeld van de komst van de zon van duisternis. Het goud zal veranderen in duisternis, haar en veren.

 

In het zesde zegel verandert de maan in bloed. Maan is SAHRA in het Aramees, wat ook 'zilver' betekent. In het Aramees verandert het zilver in bloed, de maan vergiet bloed. Dit is de komst van het rode, gouden paard, wat dan in duisternis zal veranderen, in de vorm van het zwarte paard, gepaard gaande met honger en leegte.

 

Ook is SYN, SN, een woord voor maan in het Aramees, ook verbonden aan de maangod SIN. Hier wijst ook het Engelse woord voor 'zoon', SON, weer op terug : 'Door de son, zoon, oftewel de SN, de maan, komen wij tot God'. Ook is dit weer van het zilver tot het goud, God, komen. Dit hele proces is Sarah : maan – zaad – bloed – haar – veren. In het Aramees is 'haar' SARA, wat ook veren betekent. Sarah heeft dus een hele reeks betekenissen, als een initiatie proces. Sarah is een belangrijk pad in de esoterie en de gnosis.

 

In de grondteksten was Abraham onderworpen aan Sarah, wat in de wortel tekst ook matriarchie betekent. Ook was zij de grote moeder in de wortel tekst (sar). Zij hield in de wortel tekst het volk in heilige gevangenschap.

 

Het verhaal van Sarah en de stammen onderworpen aan haar duidt op een esoterische beschrijving van het komen tot de derde dag, de dag van het zoonschap. Het was een beeld van het komen tot de grote moeder. In haar werden alle stammen geboren.

 

In de Koran in het hoofdstuk van de maan, het 54e boek of hoofdstuk van de Koran, wordt de maan uiteengespleten. Dit is als de verbreking van het lege vat. Zo zal de maan dus tot grotere duisternis leiden. Sarah is dus een grote vruchtbaarheids-cyclus, om de macht van de spier te verbreken.

 

Dit leidt dus tot het zwarte paard, de duisternis, en dan tot het vale (Aramees : groen, geel) paard, de dood, waarin de valse, stadse natuur afsterft. Dit leidt tot het vijfde zegel, de heilige slaap. In het sprookje Doornroosje komt dit ook weer naar voren, en metaforisch gezien wordt Doornroosje dan gewekt van een honderdjarige slaap door de kus van de prins. De heilige slaap scheidt ook de goeden van de slechten. Het zesde zegel is een overzicht van wat er in de voorgaande zegels is gebeurd als het openbaar worden van de grote Sarah cyclus. Dit leidt tot de grote vergetelheid, het zevende zegel, de zon van stilte. Sommigen zullen in de eeuwige slaap ten onder gaan, en anderen zullen uit hun slaap gewekt worden, door de Doornroosje metafoor, de tucht van de doorn. Doornroosje viel in slaap door de spoel van de spinnenwiel, de eerste steek, en werd gewekt door de kus van de prins, wat erop neerkomt dat alleen door Doornroosje, de tweede steek, als een beeld van de eeuwige en grootste tucht, ontwaken mogelijk is, als het komen tot de droom door de nachtmerrie. De doorn gaat over de doorsteking, de piercing, en dat is het enige middel.



Het hindoeisme is in diepte en wezen een oudere vorm van Mitraisme. Alles draait direct en indirect om Mitra, de heilige gebondenheid. Mitra was oorspronkelijk vrouwelijk, als de moeder van Maitreya, de toekomstige Boeddha. Mitra is de god van de bloed-eed en contracten.

 

Mithra werd in Arabie en het midden Oosten steeds meer het symbool van de runderjacht. Dit werd later door het christendom afgedekt, terwijl de oorspronkelijke teksten wel over de runderjacht gingen. Het Westerse christendom maakte korte metten met de symbolische runderjacht.

 

Al in de Rig Veda, de oudste en eerste van de vier Veda's, had Mitra een belangrijke plaats.

 

Het vraagstuk van de erfzonde is moeilijk te begrijpen. Al met al is het boek van Iyowb een mysterie. Iyowb werd beschreven als onschuldig en rechtvaardig, maar toch zien wij dat hij als een schuldige werd gehouden, zondig, en zelfs niet vergeven werd, om neer te dalen in eindeloze hopeloosheid (Iyowb 7). Dan vraagt Iyowb zich af of hijzelf de Leviathan is, de TANNIN. Iyowb werd op zijn knieen gebracht en gestrafd/ gekastijd (SWAM). Hij sprak dat er geen reine uit een onreine kon komen. Is dit dan alleen erfzonde, of ook erfschuld ?

 

In het boek Iyowb is er een schuld van de rechtvaardigen. Wat houdt die schuld dan precies in, en is dit dan erfschuld, of een andere vorm van schuld ? In de strijd tegen de BEHEMOTH en de LEVIATHAN (TANNIN) wordt er telkens het woord 'GOHOK' gebruikt, wat spel betekent, spot en strategie. Omdat wij de Behemoth en de Leviathan als een kruis moeten dragen, zullen wij ook behandeld worden als hen, om zo hun macht te verbreken. Daarom moet de geest verbroken worden, en plaats maken voor de bitterheid. Dit is dus een schijn-schuld, een schuld in het spel, wat de Behemah opvoert, de goddelijke zoomorfische wezens van het voor-paradijs. Ook is dit een schijn-erfschuld die dus 'in het spel' tegen ons gebruikt wordt. Wij komen dus tot de plaats van Iyowb waar geen vergeving is. Hier zullen we al die luxe christelijke verwen-artikelen niet vinden. Dit goddelijke spel, de GOHOK, is dus de manier om Behemoth en Leviathan/ Tannin te overwinnen. Dus diep van binnen moet dat ons een rust geven, en een wetenschap dat het maar een spel is, om Behemoth/ Leviathan te strikken. En dit is voor hen die streven naar de heilige gebondenheid en slavernij, die streven in Iyowb's voetstappen te wandelen, en zijn mysterie te kennen, en niet voor degenen die er maar op raak leven en zondigen, want zij leven dus onder daadwerkelijke schuld, en de Moeder zal met hen afrekenen.

 

De Moeder zal ons ketenen met schijn-schuld en spel-schuld, om met de demonen in ons af te rekenen. Het is Haar strategie, en het Iyowbitische pad : Strategische schuld.

 

Iyowb werd geleid tot een soort van eeuwige verdoemenis van hopeloosheid. Dit was een heilige hopeloosheid, en het scheen de enige manier te zijn om los te komen van de Behemoth en de Leviathan. Het was een schijn eeuwige verdoemenis, in het spel van de Behemah. Jagers leven met een heilige vloek op hun hoofd. Deze heilige vloek houdt hen rein van boze geesten, en houdt hen in gebondenheid tot de Moeder. Dan roept de Moeder Iyowb op om voor de URYA te jagen, leeuwinnen of grote vrouwen. In het Hebreeuws zijn zij de LABIY. Iyowb moest een YAHAB worden, een heilige jager en provider. Hij moest de jonge leeuwinnen tevreden stellen, oftewel het kamp (KEPHIR). Dit waren heilige, goddelijke vrouwen met zoomorfische kwaliteiten (vgl. BEHEMAH). Zij leefden in de MEOWNAH, wat niet alleen hol van wilde dieren betekent, maar ook de woonplaats van de Moeder. De Meownah is de duistere, verborgen tabernakel van de Moeder in de wildernis, de plaats van de wilde dieren, waar Iyowb naartoe geleid werd in de bitterheid.

 

Het zijn de stenen van de duisternis, van ambush, surprise attacks : EBEN OPHEL. Men doorvorst het uiterste van de duisternis om zulke stenen te vinden, en de duisternis wordt onderverdeeld, zodat er zicht komt (het zogenaamde nachtzicht, waar ook het Eeuwig Evangelie over spreekt). De vervulling hiervan, de perfectie, is de schaduw van de dood, de TSALMAVETH, de honger, de vluchtigheid, de heilige jacht, overweldigd worden, afgezonderd en verborgen uit het zicht, plaats van schilden en slacht, heilige verhongering.

 

In het Aramees :

 

Iyowb 28

 

MAZONA = VLEES = Het onderhouden van gescheiden vrouw en kinderen door de jacht, als een vorm van heilige slavernij, als een provider.

 

Dit is waar Iyowb doorheen ging. De ZUWR (de Moeder stam) had hem de oorlog verklaard. Abbadown en Shadday, de twee goddelijke vernietigers, waren op jacht naar hem, en zouden niet rusten voordat zij hem naar de TSALMAVETH hadden gesleept. Iyowb werd in hopeloosheid ondergedompeld, waarin hij wegzonk tot een heilige verdoemenis, in de bitterheid. De Moeder had hem niet vergeven. De Moeder had zich afgescheiden van hem, als een heilige scheiding. LET WEL : Dit behoorde tot het goddelijke spel wat nodig was om de Leviathan tot verbreking te brengen, de gevleugelde, de Geest. Deze rituelen komen ook heel sterk voor in Betelgeuse in Orion. Het is een diepe Iyowbitische theologie, als de wet van scheiding, TOWRAH. Als wij los willen komen van al die valse Levitische offergeesten waarop de hele samenleving is gebaseerd, dan zullen we het Iyowbitische pad op MOETEN gaan. Er is geen andere oplossing.

 

MTR, Mitra, is het Aramese woord voor regen, wat ook gebruikt wordt voor de zondvloed. Indra is de Vedische god van de regen, als een beeld en uiting van Mitra. Indra kreeg de strategische eeuwige schuld over zich toen hij de drie hoofden van een schepper afhakte. Hierdoor werd hij als Mitra de runder- en buffeljager, en overwon hij de draak en slang, Vritra. Ook is Indra als Mitra de drinker van soma, wat in het Grieks de prooi is, en in die zin dus het bloed van de prooi. De strategische eeuwige schuld zoals we dat in het leven van Indra-Mitra en Iyowb zien is een initiatie voor de runder- en buffeljacht. De Rig Veda geeft in die zin de oplossing voor het boek Openbaring, omdat het gaat over de overwinning en slacht van de draak en slang door Indra-Mitra.

 

Rig Veda, boek 1, gezang 1

 

3 Door Agni verkrijgt men weelde, veelvuldig groeiende dag aan dag, Meest rijk in helden, glorieus.

 

9 Wees voor ons makkelijk te benaderen, zelfs als een vader naar zijn zoon.

 

Dit is tot uiting gekomen in het christendom. Het makkelijke komen van de zoon tot de vader, door genade. Door genade wordt er dus geplunderd, en zo is het hele christelijke geloof opgezet. Dit is door Agni gebeurt, de hindoe-god van het vuur en het offer-vuur, en die ook van zonden kan verlossen. Hij is ook een boodschapper-god.

 

In het Aramees is regen ook hetzelfde als gras en afdalen tot de onderwereld. Eén van de woorden voor regen is MITRA, MTR, als de zondvloed. Mitra is de buffeljacht, oftewel de jacht op de gevallen nefilim, de Agni-buffel.

 

Dit is waar Mohammed voor staat, als een gezondene vanuit het Mitraisme, wat zijn hoogtepunt heeft in het tweede boek van Koran, het Rund, waarin de genade-afgod van het christendom wordt ontmaskerd. De Asvins staan in de Veda's voor de eeuwige jeugd, oftewel de MSY-LIMS, die gesels hebben die druipen van honing. Zij staan voor de kastijding. Er zijn twee Asvins, als de twee getuigen van Openbaring. Door Mitra, Mohammed, de buffeljacht, komt men tot het eeuwige kindschap om tot eeuwige kinderen te worden. Dit is het bereiken van de wijngaard van Noach, door de zondvloed, de Mitra. Ook Openbaring is in diepte over de terugkomst van Mitra. Mitra wijst terug op de moederschoot, maar werd vervangen door Jezus Christus en de eeuwige hel.

 

Wij moeten dus terugkeren tot het Mitra-principe, de buffeljacht, het goddelijke loon-systeem, om zo tot de moederschoot te komen om eeuwige kinderen, MSY-LIMS, te worden. Wij moeten komen tot de wijngaard van Noach waar het goddelijke teken werd getoond.

 

Genade is altijd geforceerd, en is daardoor een geest van verkrachting.

 

In de zondvloed, de buffeljacht, is er dus redding, behoudenis, in de ark, de kra, het jachtsloon, de jachts-gnosis, waarop de twee Asvins staan, de twee MSY-LIMS, als het eeuwige kindschap, het eeuwige zaad.

 

Iyowb moest NUWD, zwerven, klagen en trillen, om die overgang te bewerkstelligen. Hij moest alles brengen tot de Test, de MOZEN. Het zou zwaarder zijn dan het zand van de zee, maar dit zou hem verstommen. Hij moest tot ALAM gaan, de stomheid, zodat hij niet meer zou kunnen spreken. De Geest in hem moest tot rust gelegd worden. Dit was ook gaande in het leven van Yechezqel (Ezechiel 3 : 24-27). God maakte hem stom (ALAM), om vandaaruit zijn mond te openen alleen wanneer God dat wilde (PATHACH). Het is iets waar alle profeten doorheen moeten gaan. Zij moeten zich uitstrekken om ALAM, de goddelijke stomheid te ontvangen.

 

Ook moesten de profeten IVVER ontvangen, de heilige blindheid, wat in de diepte betekent : naakt worden, en ook huiden van dieren, ontmaskerd worden en naaktgemaakt worden, zoals Iyowb zei : Naakt ben ik gekomen uit de moederschoot van de onderwereld (BETEN), en naakt zal ik daartoe wederkeren, nadat hij zijn klederen had verscheurd en zijn hoofd had geschoren, en zich ter aarde had geworpen. (1 : 20-21). Ook moesten de profeten de goddelijke doofheid ontvangen, CHERESH, wat in de diepte insnijding betekent, overdracht, verbeelding, plannen maken en ploegen.

 

In het paradijs hadden zij een goddelijke blindheid. Daarom beloofde de slang hun ogen te openen als ze naar hem zouden luisteren (Genesis 3 : 5). In Richteren 16 : 21 werden Simson's ogen uitgestoken, NAQAR, door de Filistijnen.

 

Door ALAM, stomheid, komen we in PATHACH, het goddelijke spreken. Als ALAM wordt ontvangen kan het voorkomen er zomaar een hele dag niet gesproken kan worden. Dit is om hem voor te bereiden op PATHACH.

 

Iyowb werd dus tot een plaats geleid waar dingen zo zwaar waren dat zijn woorden opgeslokt werden, zodat hij in ALAM zou binnengaan, en ALAM hem zou vervullen. Zo zou er een overgang komen van de Heilige Geest tot de Heilige Bitterheid.

 

In de Heilige Bitterheid is er geen snelle verlossing zoals de 'Geest' een afgod geworden is in de charismatische beweging. Er is iets gigantisch mis. De mens is ergens van het pad afgeweken. Iyowb brengt tot bitterheid, tot een vermenigvuldiging van wonden, in het boek Iyowb, waarin Iyowb niet wordt gespaard, maar tot het aller uiterste wordt gedreven in zijn lijden. Er schijnt geen andere weg te zijn. De Geest moest in hem sterven om plaats te maken voor de Heilige Bitterheid, zodat hij doorgang zou hebben tot de scheppings-afgrond, de schoot van de duisternis, uitgebeeld door het Mitraisme en de Islam. Hierin zou instructie zich openbaren, als een licht wat duisternis was. Iyowb werd gekweld tot het einde, totdat zijn tong het uiteindelijk begaf, en hij stom werd voor de Heere, totdat alleen de Heere nog door hem zou spreken. Ook Yechezqel moest hier doorheen, dat zijn tong aan zijn gehemelte zou blijven steken, zodat hij het volk niet zou bestraffen, want het was een weerspannig geslacht. Het ging om ALAM, de heilige stomheid. Ook Iyowb werd tot die duistere stilte geleid. Hij kwam terug tot de Heilige Bitterheid.

 

Zo zou ook Iyowb worden tot bitterheid. Onder het vijfde zegel waren de zielen martelaars die om wraak smeekten, maar zij kregen een kleed om te rusten. Stilte, stomheid, ALAM, was het doel. De windgod had hen in zijn macht, en daarom moesten zij hier doorheen. Zij moesten terugkeren tot de tuchtigingen van bitterheid, tot de tuchtigingen van Iyowb. Hierdoor zouden zij bewapend worden met APHAR, het vuil der aarde, het heilige vuil van de paradijselijke onderwereld. En APHAR zou een nieuw lichaam voortbrengen, gemaakt van BASAR, van YAD, van HARBA, het besneden, ontzegelde 'mannelijke' geslachtsdeel.

 

Wij moeten ons wassen in MAR, de bitterheid, en in ALAM, de heilige stomheid. Ook zijn er vele andere jagers op ons afgezonden die ons zullen wassen en doorsteken voor dit doel. Onze oude natuur, ook onze valse geestelijke natuur, zal gebroken moeten worden (Iyowb 10).

 

Iyowb wil terug naar de moederschoot, de BETEN, en in zijn pijn wilde hij wel dat hij daar altijd was gebleven, en daar was gestorven, zodat hij niet door al deze dingen heen moest gaan. Hij wilde wel dat hij een misgeboorte was, dat hij gewoon een gevangene zou zijn op die plaats. Hij verlangde terug te gaan. Hij vervloekte zijn geboorte dag. Er is een plaats voordat de moederschoot je grijpt, en dat is de YADA, wat de verwerping door goddelijke 'discriminatie' en 'racisme' is, wetende dat het vrouwelijke goddelijke boven jou staat. In het boek Iyowb staan de Onderwereld en de Vernietiger, Abbadown, naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van God (26 : 6). Zij zijn als Jagers op ons afgezonden om ons terug te brengen tot de diepere plaatsen van de onderwereld waar wij vandaan kwamen. Iyowb weet dat hij naakt tot die plaatsen zal wederkeren, omdat hij daar naakt vandaan is gekomen. In het boek Openbaring bewaakt Abbadown de put van de afgrond, de Teoom. Zij kent alle geheimen. In het boek Hooglied komen we weer de YAD tegen, het 'mannelijke' geslachtsdeel, de bouwstenen van het paradijselijke lichaam, waaruit myrrhe druppelt, bitterheid (MORE, MARAR). Dit druppelen is in de grondtekst NATAPH, wat profetie betekent. Door de besnijdenis, ook van het hart, brengen wij dit voort. Onze profetie moet bitter zijn, anders mogen we onszelf afvragen of wij wel profetie hebben (5 : 5).

 

Diep ligt het hart, de LEB, LEBAB, de plaats van honger (YADA), ook uitvoerig besproken in het Oude Testament. Hier worden wij verenigd met de Wet en de Tucht, de Afscheiding. Zij wordt in het boek Hooglied beschreven als een wapenrusting (4 : 4).

 

In hoofdstuk 5 keert de bruidegom terug naar de naaktheid (vers 3). In het Hebreeuws is dat hetzelfde als in ballingschap gaan (GALAH), en dat gebeurt in de grondteksten door scheiding, verlies, leegte, honger (Klaagliederen 1 : 3).

 

Nadat in hoofdstuk 3 zou de bruid hem brengen naar de BAYITH, onderwereld gevangenis, van haar moeder, tot in de bruidskamer.

 

Dan zou de bruidegom door zijn moeder getooid zijn met de KLILA, KLIL, de verentooi in het Aramees, als een teken van de overwinning over de windgod, voor de bruiloft, de dag van het overwinnings-gejoel.

 

In hoofdstuk 6 is de bruidegom afgedaald door de hof naar de plaats van bedden, ARUWGAH, wat in diepte 'ongetemd' betekent, en wilde ezel. Deze afdaling is ook een val in het Aramees, een verliezen of verlaging van status, ook als een verliezen van de slaaftekenen van de IYR, om zo met de lelien te zijn, wat in de Hebreeuwse grondtekst overwinnings-gejoel betekent. De bruidegom komt vrij van zijn oude leven, maar wordt een balling van de bruid. Dit is weer een overgangsfase in de onderwereld. De bruid zette hem vrij, om hem aan haar te binden.

 

De bruidegom daalt af naar de plaats van gewichten in vers 11, GAWZA in het Aramees. Dit om de vruchten (druiven, kinderen) van NACHAL, de palmboom, te zien, wat in de diepte erven en bezitten betekent. In vers 11 in de grondtekst wordt hij door de ziel op de zadels en strijdwagens van gewillige mensen gezet.

 

In 7 : 2 wordt de schoot van de bruid, BETEN, de schoot van de onderwereld, beschreven als bewapend met overwinnings-gejoel (lelien).

 

Aan het einde van het boek Hooglied roept de bruid de bruidegom op te zijn als een gazelle, een antiloop in het Aramees, UZAYLA (8 : 14). In 7 : 3 worden haar borsten, SHAD, in verband gebracht met de plaats van de UZAYLA in het Aramees. Dit is dus ook een sleutel voor de bruidegom om daar te komen, in het hart van de onderwereld.

 

In de diepte gaat dit allemaal over de scheiding, waarin de bruidegom al zijn slavenbanden verliest, komende tot een diepere plaats in de onderwereld. Dan komt het hele Iyowb-proces weer naar voren. Dit is een advents-periode.

 

De bruid was ervoor om de bruidegom tot de diepere plaats in de onderwereld te leiden, om tot NUWD te komen, het doelloos rondzwerven, zonder vrouw, zonder moeder, zonder afgoden, verworpen. Dit is het punt waarop Jezus zegt : 'Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten. Op dat punt treedt de Islam in. God is niet zijn Moeder. Hij is een verworpene. Hij is geworpen in diepere duisternis, in een gat van de onderwereld, om tot een nog diepere onderwereld te komen.

 

In het proces van komen tot de leegte komen we in zo'n diepe duisternis en leegte, dat alle slavenbanden wegsmelten. Wij zijn geen slaaf meer, geen gevangene, en hebben geen moeder meer. Wij zwerven doelloos rond. We worden niet meer gemarteld, maar de tucht komt in andere vormen. We klagen vanwege de diepe eenzaamheid, vanwege de scheiding en de verworpenheid. Wij begrijpen niet waarom we zijn verworpen, en leven in grote verwarring. Ook worden we door wroeging geteisterd. Wij moeten hier doorheen. Wij moeten dit aanvaarden. Het hoort bij het initiatie proces. Hierin moeten we geworpen worden in de eeuwige eenzaamheid, de eeuwige verworpenheid. In die zin is er dus een eeuwige hel, en een eeuwige verdoemenis.

 

Iyowb moest NUWD, zwerven, klagen en trillen, om tot ALAM gaan, de stomheid. Hij moest verstoten worden uit het Amazone-kamp. Hij was het niet waard om hen te dienen, om hun slaaf te zijn. Nooit zouden ze hem aannemen. Dit is waar de Islam begint : de goddelijke amazone heeft geen zonen, is geen moeder. “Allah heeft geen zoon.” Deze hiaat in het christendom wordt door de Islam opgepakt, en leidt helemaal terug tot de oude Veda's.

 

Wij moeten deze cryptische duisternis en leegte ingaan.

 

In diepte komt dit erop neer dat we in angst wegvluchten van het beeld wat wij van de Moeder hebben gemaakt, vanwege de verschrikkelijke terreur, en het feit dat Zij ons wegjaagt, en dan vluchten we tot de test, tot de MOZEN, zoals Iyowb (Iyowb 6). In de leegte zijn wij niet verbonden aan onze godsbeelden, maar twijfelen wij en zijn wij in grote verwarring, in een grote test. Wij moeten tot de eeuwige leegte komen, de eeuwige test, de eeuwige scheiding. In deze diepte moeten wij dalen. Dit is een diepe put waarin we onze zintuigen moeten leren ontwikkelen.

 

Hierin zullen we in de diepte de kleinste gnosis vinden waarmee we moeten werken. Hierin worden moederloze stammen ontwikkeld, waarin het gaat om de gnosis, leegheid, en zo komen tot de eeuwige leegheid en de eeuwige stilte. Gnosis zal alleen gevonden worden in fragmenten, in de ultra-kleinste deeltjes. Dit is dus een heilige verwerping uit de moederschoot. Het is een soort geboorte, en dan moederloos opgroeien. Je kunt het een beetje vergelijken met het christendom, maar dan heel cryptisch.

 

Los van de moeder, door het komen tot de test-put, zal de gnosis ons toch oproepen tot het jagen. Dat gebeurt juist door de leegte.

 

Wij moeten klagen en zwerven, doelloos zwerven, om te leven met de kleinste gnosis. Wij moeten niet links en rechts monsters vastgrijpen om van hen onze goden te maken. Wij moeten minder worden, leeg, tot de dorre, saaie woestijnen komen, in diepere leegte en diepere duisternis, ons nergens meer aan vasthoudende, om zo de diepste en eeuwige stilte in te gaan. Wij moeten blind worden, en doof, komen tot een moederloze geboorte waarin alles getest wordt. Hierin moeten we opgroeien. Er is dus een heilige moederloosheid, in tegenstelling tot de afvallige moederloosheid van het christendom. NUWD komt als een overweldigende moedeloosheid en lusteloosheid.

 

Het enige wat Iyowb nog had waren een paar vrienden. Elifaz was één van hen. Elifaz betekent : 'Goud is mijn God', of 'het fijne en verfijnde is mijn God'.

 

In Iyowb 4 zegt hij :

 

5 maar nu komt het tot u, en gij zijt moedeloos, het treft u, en gij staat verbijsterd.

 

2 Zou het u moe maken (la'ah), wanneer men beproeft een woord tot u te spreken?

Wie toch zou zijn woorden kunnen inhouden?

 

Bildad, de andere vriend, betekent : verwarring, gemengd.

 

En Zophar, de derde vriend, betekent 'vroeg weggaan', 'in cirkels gaan.'




Een nefilim-man, ook wel hormels genoemd, mannelijke supremacisten, was geketend aan een muur. Ook zijn nek was geketend. Plotseling kwamen er achter hem blauwe armen uit de muur, die zijn hoofd vastgrepen, en er een zwarte hoofdzak om deden. Toen namen de blauwe armen het hoofd van de man eraf.

 

Op dit moment zijn er invasies van blauwkleurige aliens op aarde, grote invasies.

 

Zij komen tegen de clowns die adverteren voor allerlei waspoeders zoals het orthodoxe christendom , allerlei New Age waspoeders en de waspoeders van andere menselijke systemen om de gnosis weg te houden. De blauwkleurige aliens komen om de gnosis terug te brengen. Wie zijn deze 'aliens' ?

 

De blauwe sneeuw zal op aarde komen, blauwe vonkjes die zich aan cellen hechten en de leiders worden van de cellen, om zo alles te reconstrueren. Blauw staat voor stilte, leegte, als de opening van het zevende zegel. Dit is het doel van Iyowb's zwerftocht. De vonkjes zullen zich hechten in de hersencellen. Blauw is een vaginale kracht, een zuigende kracht, door het vacuum. Blauw is een matriarchische kleur en de kleur van het nachtzicht, wat niet letterlijk zicht is, maar een zicht wat zich vormt door andere zintuigen. Blauw is dus het komen van de nieuwe dag, maar dit is slechts een droom en visioen in de steeds donkerder wordende nacht. Er is geen ontsnapping mogelijk van de nacht, het is dus niet letterlijk een nieuwe dag, maar slechts de opening van de zintuigen in en door de nacht.

 

Deze vonkjes zijn dus van de moederschoot, vrouwelijk, van jong tot oud, die heersen over de mannelijke deeltjes, als geboorte gevend en opvoedend. Waar dit niet gebeurde werd dit allemaal bedekt door de leer van de eeuwige verdoemenis. De moederschoot zal dus terugkomen op aarde, en zal zich openen en openbaren. Het zijn blauwe kristallen die zich hechten aan de cellen en alles overnemen, in het gehele spectrum.

 

Dit is de matriarchische biologie die terug gaat komen.

 

Deze aliens hebben blauwe gezichten. De vonkjes werden opgesloten door de Koran. De vonkjes zaten hierin dus opgesloten, maar komen nu vrij. Ik had een droom vele jaren geleden in begin negentiger jaren over een gebouw van de Jehovah's Getuigen, waar muziek werd gemaakt. Dit was een ondergronds gebouw. Plotseling kwam er een ondergrondse trein, als een metro, die dwars door dat gebouw heenging. Ik rende weg, en zag achter een gebouw, vlakbij de rails en een station, een reus met een blauwe huid. Dit is een dubbel-profetie. Dit stond voor de profeet Mohammed, en voor Mitra. In de Hindoeistische, Mitraistische, mythologie, hebben de goden vaak een blauwe huid. Het blauwe zal vrijgezet worden en de plaats die het heeft in de gnosis zal geopenbaard worden. De grote man met de blauwe huid was gewapend, gekleed als een soldaat, als een warrior, en zag er dreigend uit.

 

Het derde zegel is het zwarte paard met een ruiter die een weegschaal vasthoudt. We hadden het eerste zegel, de trap naar beneden gezien, en daarna het tweede zegel, de bewaker van de schatkamer, en het derde zegel is de diepte van het lijden. Zwart is in het Sanskrit nauwverbonden aan blauw. Het beeldt de lever uit, de opslagplaats, ook beschreven als een vrouwelijk genie. Het is de plaats waar je maandelijks aan moet betalen, als een belasting of een huur. Alles wordt hier gewogen en gemeten. Blauw betekent in zichzelf een donker-gekleurd paard, als een medicinale plant. Blauw betekent in het Hebreeuws 'afgepeld'. In het Sanskrit is de weegschaal van de zwarte, blauwe, rijder een buffalo, als een beeld dat de matriarchie de buffel heeft overwonnen.

 

Zonde betekent oorspronkelijk "missen", leegte, afwezig zijn, in de Hebreeuwse wortel : vergetelheid, dus dat is vrij neutraal en niet per se verkeerd, maar christenen hebben deze oude paradoxale poëtische teksten gepolariseerd. De heilige zonde is de voortijdse oermoederschoot. Ook dit is dus gerelateerd aan blauw.

 

Blauw is een groot onderdeel van het komende oordeel.

 

In het Eeuwig Evangelie in de Nieuwe Openbaring staat in hoofdstuk 1 :

 

1. De Leeuw sprak deze woorden, staande in de Tempel van IJs : Nu dan gaan de gezanten uit om het Woord te zuiveren. En hij nam een boek en verbrandde het. 2. Toen richtte hij zich tot de oostkant der hemelen, in het gewest Spricht, en sprak om het zegel der leeuwen te verbreken. Toen kwam er een ruiter zittende op een leeuw tevoorschijn, roepende als een bazuin. 3. In zijn ene hand had hij een klein houten bed, en in zijn andere hand een koperen weegschaal. Hij werd gevolgd door een grote groep leeuwen. 4. De leeuw waarop hij zat was rood en wild. 'Verschrikkelijk' was zijn naam. Uit de muil van de leeuw kwamen zeven blauwe vlammen om de aardbodem te verteren. 5. Toen hoorde ik het geween van miljoenen. Zij hielden zich onder de grond verscholen, en zij hadden schepen op zee. 6. Toen sprak een stem : Nu is het oordeel gekomen tot het binnenste der aarde en de zee. Toen zag ik een andere leeuw verschijnen, nog verschrikkelijker dan de vorige. 7. Op zijn rug droeg hij een schaal van ijs, waaruit insecten voortkwamen. Zij begonnen van de wateren te drinken, en de wateren begonnen te branden. 8. De leeuw was blauw en helder en uit zijn muil kwam een haai voort. De haai zwom tot de zon en verzwolg deze. 9. Toen begonnen sterren van ijs te vallen en enkelen kwamen op de aarde terecht. Dit waren de dagen waarin de tempelen van ijs zich begonnen te openen. 10. Zij begonnen God groot te maken en gingen op hun benen staan.

 

De Eufraat is de vierde rivier van het paradijs. Deze stroomt nergens omheen zoals de anderen, maar gaat rechtstreeks de diepte van het paradijs in, dus dit is een hele belangrijke rivier. In het Aramees is 'de vierde rivier' de rivier van Arba.

 

HEBRON was het zg. contact-punt met de onderwereld, waar de kinderen van ANAQ woonden (de kinderen van de halsketen). ARBA was de vader van ANAQ naar wie Hebron was vernoemd als KIRJATH-ARBA. ARBA was 'de grootste der reuzen', en zijn naam betekent het getal VIER, een vee-fokkerij, neerliggen (verlamming), vrouw op/met beest. De kinderen van de Grote Moeder zouden de vrouw op het beest zien, en het zou hen verlammen. Het getal vier komt ook weer terug in het visioen van Yechezqel, en in de Openbaring waar de vier ruiters/ raiders verschijnen.

 

In het Aramees is de Eufraat één van de vuur-rivieren. Dit komt ook weer terug in Openbaring, waar de Eufraat opdroogt in de vertaling, maar wat in de diepte vuur-rivier betekent. In het Aramees kan het ook ijs-rivier betekenen, en rivier van stilte, en deze paradox wordt teruggevonden in het bovenstaande stuk uit het Eeuwig Evangelie. In het Aramees betekent uitdrogen ook : uitdoven, als van vuur, en verlamd raken (YBS).

 

Openbaring 16

 

12 En de zesde engel (jager) goot zijn schaal uit op de grote rivier, de Eufraat, en zijn water droogde op, zodat de weg bereid werd voor de koningen, die van de opgang der zon komen.

 

In het Latijn is dit de engel van sex (zes). Sex is dus niet wat men ervan voortstelt op aarde, maar een oorlog, het nummer van de arbeid en van de schepping. Daar is loon ook weer aan verbonden. Het werk wat geleverd wordt is hetzelfde als belasting betalen. Dit moet iedereen. Dit is ook wat we terugzien in de worteltekst van 'de koningen van de opgang van de zon'. In het Grieks gaat dit om de koningen van het Oosten. Oosten is in de worteltekst eeuwigheid, belasting, tol, limiet, einde (telos). Dit spreekt over de matriarchische economie. Koningen zijn in de worteltekst 'voeten' (basis). In het Aramees is de weg de sexualiteit, het vruchtbaarheids-ritueel (menstruatie) : zodat de sexualiteit bereid werd voor de eeuwige voeten die grenzen moeten aanleggen, en de matriarchische belastings-wet.

 

Het Oosten is in het Hebreeuws QIDMAH. Toen de mens uit het paradijs viel naar de oostelijke kant in de westerse vertaling, staat er toch heel duidelijk in de grondtekst dat de mens kwam tot Qidmah, de plaats ouder dan Eden, aan de westelijke kant. De mens kwam dieper in het paradijs, dieper in de onderwereld.

 

De wildernis leidde tot de paradijselijke afgrond, tot de leegte, tot Silo.

 

De Levieten moesten afrekenen met boze geesten, de baqra in het Aramees, runderen, zwijnen, vee. Nakas is een woord wat in het Aramees gebruikt wordt voor slachten en ophangen, maar in het Hebreeuws betekent dit ook gewoon slaan, bestraffen, zonder dat daar nu daadwerkelijk direct de dood bij intreedt. (Leviticus 1 : 5)

 

Wel werd dus het bloed afgenomen van deze boze geesten in veevorm, en gebruikt. Nakas is dus een veel ruimer begrip dan alleen maar slachten en ophangen, doden, maar gaat erom het bloed van de vijandelijke prooi af te nemen.

 

Dit is wat er met Adam en Eva gebeurde, dat ze door Nachas, Naga, vertaald als de slang, de wurging, de slangenbeet, kwamen tot een diepere ervaring in het paradijs. Dit gebeurde door de Levitische transliteratie die hier parallel aanloopt, door Nakas. Ook in de grondtekst ging het om Adam en Eva als veehouders, in een fokkerij. Door Nakas wordt het bloed van de vijandelijke prooi gewonnen. Het zou juist gevaarlijk zijn om boze geesten te snel te doden, want dat zou schade brengen aan de fokkerij. Nakas is dus om dit af te remmen.

 

In het Aramees vindt de Nakas plaats in de Qidmah, in Leviticus 1 : 5, dus weer in het deel ouder dan Eden, dieper in het paradijs. Ook het woordje Gad'am wordt gebruikt, Gad-Adam, als Adam komende tot Gad, tot het bloed van de vijandelijke prooi.

 

In de diepte van de Gad-Adam, van de Qidmah, is de Dukka, de rituele slachtplaats (Leviticus 1 : 16, Aramees). De Nakas kan hier dus uiteindelijk naartoe leiden, maar dat is niet altijd noodzakelijk. De Nakas is dus een wachter van de Dukka die ervoor zorgt dat niets onnodig of voortijdig in de Dukka terecht komt. De fokkerij van de Levieten stond dus op het spel. Als ze zomaar roekeloos zouden moorden, dan zou de fokkerij vergaan. Er waren dus regels voor. De Nakas bewaakte die regels. De Nakas is dus de wet van tucht, die ervoor zorgt dat boze geesten niet voortijdig of boven de maat worden bestrafd.

 

Door de QIDMA komen we tot de Nakas en tot de Dukka, waar de Sappil ligt, waar Taurus troont.

 

De runderjacht, buffeljacht, bizonjacht, bevond zich in het centrum. Dit is de hoofdjacht, waar alles om draait en alles op uitloopt. Dit is de TAURUS. In Mithraisme stond de runderjacht centraal, maar dit werd later afgedekt door de christelijke zon, Jezus.

 

Waarom staat de runderjacht, buffeljacht (bizonjacht) centraal ? Omdat dit namelijk het charismatische (Levitisch : KRA) uitbeeldt. Hierin moeten we komen van gave tot loon in een persoonlijke verhouding tot de gnosis, door gerechtigheid en eerlijkheid.

 

In het Aramees is zonde 'Chaty', hety. In het Hebreeuws is zonde 'chata'. In beide talen hebben zij een dualistische betekenis. In het Aramees betekent zonde 'kwaad doen', 'schade aanrichten', wat vrij neutraal is. Oorlogsvoering gebeurt door Chaty, hety, zonde, oftewel de vijand bestraffen. In beide talen is het een reinigings-ritueel, en in het Hebreeuws betekent 'chata' ook de weg tot de leegte, en het rondzwerven, wat wijst op het nomadische leven en het cukkah-feest, het feest van de trekkende jagers-tent. 'Chata' is in die zin de bewegings-vrijheid, die de elite trachtte te belemmeren door een zuiver eenzijdige vertaling en visie op 'zonde' te geven.

 

In de Hebreeuwse worteltekst van 'zonde' is het oorlogsvoering, en vergetelheid. Dit is verbonden aan de stilte, voortkomende vanuit de leegte, vanuit de oer-moederschoot, waaruit de Eufraat voortkomt en door het hele paradijs stroomt, als de vaginale schacht.

 

Daarom is heilige zonde de weg tot de leegte.

 

Iyowb moest NUWD, zwerven, klagen en trillen.

 

Het teken van zevenvoudige tucht, waarmee Qayin tot het land NOD kwam, het land van de trekkende jagers-tenten, in de westelijke diepte van het paradijs, het oudere, oorspronkelijke deel, QIDMAH, zien we weer terug in de zevenvoudige oordelen van Openbaring. Zeven is het getal van de heilige rust, de heilige verlamdheid, waaruit de schepping voortkwam. In Openbaring zien we drie maal een zevenvoudig oordeel komen als de 777, het merkteken van Qayin. NOD is in de wortel tekst van het Hebreeuws NUWD. Dit is ook de Aramese naam voor NOD. De rivier van de weeklacht is ook een vallei in de grondtekst. Qayin heeft toegang tot deze afgrond. Dit is een heilig klagen, als het heilige smeken.

 

In de grondteksten is Qayin 'hij die de eerstelingen offert', als een beeld van het pinksterfeest. Hij kwam dus tot NUWD, het westelijke paradijs, ouder dan Eden in de grondtekst, als een eerder paradijs, wat in de grondtekst een beeld was van het cukkah-feest, van de trekkende jagers-tenten. Dit was een jachtfeest en een offerfeest wat het loofhuttenfeest wordt genoemd.

 

Openbaring was een manifestatie van het teken van Qayin, de 777, om toegang te hebben tot 'dat wat voor Eden was', tot NUWD, tot de rivier en vallei van de weeklacht. Hier kwam Qayin om te jagen.

 

Door het teken van Qayin kon het eeuwige zaad weer stromen, en konden de volgelingen van Qayin hierdoor leven. Zijn naam betekende 'speer', als de piercer, wat ook weer te maken heeft met de paradijselijke afgrond.


 

Qayin verloor zijn menselijke kracht, zijn spieren, waardoor hij toegang had tot NUWD. Hij werd herschapen door het teken van zevenvoudige tucht.

Zijn 666, het getal van de arbeid, werd geopenbaard, zodat hij 777, het getal van de rust kon binnengaan. Hierdoor zou hij ingewijd worden tot de heilige oorlog.

EDeN, DN, staat in het Aramees voor het oor. Hier was de mens in opgesloten. De mens kon hierdoor niet tot stilte komen. De mens moest tot NOD, NUWD, komen, de eeuwige stilte. De illuminati programmeerde door geluid. De mens moest balans vinden, en komen tot de paradijselijke afgrond, de leegte, het westelijke paradijs. Dit gebeurde door het teken van Qayin.

Dit is dus verbonden aan de Eufraat, de rivier van stilte in het Aramees. De Eufraat is het geheim van de oer-afgrond, van de schoot van de Grote Moeder.

Wij moeten niet in eDeN, DN, blijven steken, want dan komen we onder de macht van de valse Germaanse god oDiN, het Europese valse eDeN. Wij moeten doorreizen tot Nuwd door het drievoudige teken van Qayin, 7, 77, 777.

In het Aramees komt de zesde malak (engel, boodschapper, duivel) om een gerucht te veroorzaken, met veel bloedvergiet. In het Grieks is het water van de Eufraat een massa mensen, die dus :

  1. branden

  2. bevriezen, tot ijs worden

  3. tot stilte gebracht worden

  4. verlamd raken

Het water is in de worteltekst regen, wat Mitra is in het Aramees, als beeld van de buffeljacht. Het water is in het Grieks ook de zondvloed, zoals in het Aramees.

In de grondtekst gaat het over 'de koningen die komen van de oosterlijke zon' en in het Aramees is de zon het goud, wat weer wijst op het gouden, rode paard. Goud is in het Grieks de moederschoot. Dit gaat allemaal over de Eufraat. De Eufraat is de oer-afgrond van de onderwereld en het paradijs, waaruit alles voortkomt, als de Tehowm.

Het water van de Eufraat is in het Grieks het primaire element, uit en waardoor de wereld die was vóór de zondvloed, voortkwam en werd gegrondvest.

Dit ging dus over de jagers met de schalen in Openbaring, over de zesde jager. De Eufraat komt ook naar voren met de zesde jager van de bazuinen. De Eufraat wordt dus geopenbaard door de 66 :

Openbaring 9

13 En de zesde engel blies de bazuin, en ik hoorde een stem uit de vier horens van het gouden altaar, dat voor God staat, 14 zeggende tot de zesde engel, die de bazuin had: Laat de vier engelen los, die bij de grote rivier, de Eufraat, gebonden zijn. 15 En de vier engelen, die tegen het uur en de dag en de maand en het jaar waren gereed gehouden, werden losgelaten om het derde deel van de mensen te doden. 16 En het getal der legerscharen van de ruiterij was tweemaal tienduizend tienduizendtallen; ik hoorde hun aantal. 17 En aldus zag ik in dit gezicht de paarden en hen, die erop gezeten waren: zij hadden rossige en blauwe en zwavelkleurige harnassen, en de koppen der paarden waren als leeuwenkoppen, en uit hun bek kwam vuur en rook en zwavel. 18 Door deze drie plagen werd het derde deel van de mensen gedood: door het vuur en de rook en de zwavel, die uit hun bek kwamen. 19 Want de macht der paarden ligt in hun bek en in hun staarten. Want hun staarten zijn als slangen, met koppen, en daarmede brengen zij schade toe. 20 En wie van de mensen overgebleven waren, die niet gedood waren door deze plagen, bekeerden zich toch niet van de werken hunner handen, om de boze geesten niet meer te aanbidden en de gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden, die niet kunnen zien, noch horen of gaan; 21 en zij bekeerden zich niet van hun moorden, noch van hun toverijen, noch van hun hoererij, noch van hun dieverijen.


 

In het Aramees waren deze engelen, jagers, behekst, onder een vervloeking, betovering (spell), en die spell wordt verbroken. Ook waren zij genoemd 'de engelen van ARBA', de vier engelen. Dit heeft dus weer met de halsketen te maken, en met de verlamming, als engelen van de goddelijke verlamming. Deze vrijgezette jagers, amazones, komen in het Aramees om te slachten, hoofden af te hakken, te scalperen en veren af te plukken. Dit wordt gedaan tot één derde van de mensen, maar in het Aramees kan het ook gaan om drie-jarig vee, TULLAT, TWLT.

In het Aramees gehoorzaamde (sama) Johannes deze engelen (jagers, amazones) en hun ruiters. In het Aramees hadden zij de Urim als borstharnas, de toets-steen. De koppen van de paarden, als leeuwenkoppen, zijn in het Aramees een beeld van Golgotha, wat haar betekent in de worteltekst van het Grieks. De zon zal worden tot een haren zak, als het gouden, rode paard, wat zal worden tot een donker, blauw paard (het zwarte paard). Dit is een beeld van de komende stilte, het zevende zegel, de komst van de Eufraat, die uit zijn beddingen zal treden en alles zal overstromen. Dit is de goddelijke doofheid, de CHERESH, wat in de diepte insnijding betekent, overdracht, verbeelding. Dit is de ware komst van Cheres-tus, Christus, als de stilte.

Waarom is de Koran zo belangrijk voor moslims, en waarom heeft het zo'n hoge status in veel landen van de wereld ? En waarom is homofobie voor veel christenen bijna het belangrijkste van hun religie ? Op deze vragen zal ik ingaan.

 

Wat is homosexualiteit ? Waarom is dit één van de grootste taboes van het christelijke geloof ? Is homosexualiteit wel echt sexualiteit, of is het iets anders ? Waarom is dit zo'n heet hangijzer voor vele christenen ? Waarom raken christenen vaak helemaal in paniek wanneer ze het woord homosexualiteit horen ? Wat is homosexualiteit eigenlijk, want hier moet wel meer achter schuilen. Het is niet zomaar homosexualiteit. Er is meer aan de gang.

 

Hoe dacht Jezus over homosexualiteit ? Wat zegt de bijbel erover ? Hoe kunnen we verklaren dat veel christenen boven alles 'homofoob' zijn ?

 

In de vertalingen staat heel veel geforceerd over homosexualiteit, heel selectief vertaald, en bovenal 'misvertaald' door cruciale woordjes weg te halen. Wat zegt de Aramese oorspronkelijke bijbel erover ? Het Aramees was de taal van Jezus, wat ook vaak in rijmvorm was opgeschreven wat door de vertalingen verloren ging.

 

Johannes 13

 

23 Eén van de discipelen, dien Jezus liefhad, lag aan de boezem van Jezus.

 

Johannes 20

 

2 IJlings kwam zij dan bij Simon Petrus en bij de andere discipel, dien Jezus liefhad, en zeide tot hen: Zij hebben de Here weggenomen uit het graf en wij weten niet, waar zij Hem hebben neergelegd.

 

Er was één discipel die Jezus speciaal liefhad, en in het Aramees is RHM begeren. Jezus begeerde deze discipel, waarvan in de geschiedenis vaak aangenomen werd dat dit Johannes was. De boezem van Jezus waaraan deze discipel lag is in het Aramees ook schoot, en zelfs moederschoot, wat dus veel intiemer is. Deze discipel zat dus bij Jezus op schoot. In het Grieks is deze liefde ook kussen, wat dus ook intiemer is : phileo. Dit was de geliefde van Jezus. Jezus was dus in deze mythe volgens de Aramese grondtekst en ook het Grieks metaforisch of letterlijk 'homosexueel'. Ook David en Jonathan waren homosexueel in de grondtekst. Wat is homosexualiteit ? Sinds de bijbel een allegorisch boek is, hoe moeten we dit opvatten zonder in botweg religieuze pornografie terecht te komen ?

 

De bruid van Jezus bestaat ook uit mannen, dus weer een teken van homosexualiteit. Hoe moeten we hier metaforisch tegenaan kijken ?

 

Mattheus 19

 

9 Doch Ik zeg u: Wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een andere trouwt, pleegt echtbreuk. 10 De discipelen zeiden tot Hem: Indien voor een man de zaak met zijn vrouw zó staat, is het niet raadzaam te trouwen. 11 Doch Hij zeide tot hen: Niet allen vatten dit woord, alleen zij, aan wie het gegeven is. 12 Er zijn immers eunuchs, die zo uit de moederschoot geboren zijn, en er zijn eunuchs, die door de mensen tot eunuchs gemaakt zijn, en er zijn eunuchs, die zichzelf gesneden hebben, ter wille van het Koninkrijk der hemelen. Die het vatten kan, die vatte het.

 

Eunuch is een woord wat in de geschiedenis vaak voor homosexuelen werd gebruikt. Enuchos heeft als wortelwoord : echo in het Grieks, wat 'het vinden van het zelf' en 'zichzelf vasthouden'.

 

'Homos' is het Griekse woord voor 'zelf' en 'identiteit'. De illuminati, de NWO, wilde het 'zelf' roven, en de mens een valse, opgelegde identiteit geven, zodat de mens een product zou worden. Wij moeten dus terugkomen tot ons ware zelf, onze ware identiteit, tot de homos. Homofobie moest dit voorkomen. Wij mochten onszelf niet aanvaarden. Homofobie is zelf-scheiding.

 

Een ander Grieks woord voor 'homos', zelf, hetzelfde, is 'autos'.

 

In het Aramees is dit KRN, KORAN. Nu zien we waarom de Koran zo belangrijk is metaforisch gezien. Het brengt ons terug tot onszelf, tot ons hogere zelf, tot hoe we oorspronkelijk waren gemaakt, onze ware, goddelijke, heilige identiteit, om zo los te komen van de geprojecteerde identiteit. Wij moeten komen tot de KRN diep in ons, en vertrouwd worden met onszelf, en komen tot diepe intimiteit met onszelf, om zo terug te keren tot onze goddelijke natuur.

 

De “homos”, of eunuch, oftewel de echo, het verborgen wortelwoord wat 'het vinden van het zelf' betekent, is ook : 'het samenkomen met iemand, zelfs in intimiteit'. De “homos” of “autos”, oftewel het zelf, de identiteit, is de sleutel tot het samenkomen, de echo. Dit is in het Aramees de KRN, hetzelfde, de essentie. In de Surinaamse taal is dit KORI-ANU, bloedsloon, als het geboren worden in bloed. Het bloed staat gelijk aan het zelf. De ziel is in het Aramees het zelf, en de ziel, het zelf, is in het bloed. Hiertoe was de reis van Iyowb, als de reis naar het bittere bloed, het goddelijke zelf, de KRN, KORAN, KORI-ANU.

 

Dit zijn de anagrammen van de cryptische Islam :

 

We komen tot het KRN-zelf, KORAN-zelf, als het hogere zelf, de ware identiteit, het oorspronkelijke zelf.

 

Daarna komen we tot het anagram van Mohammed : MOWED, de heilige paal en tijdschijf, wat draait om de buffeljacht, van voorbereiding tot buffelfeest na de jacht, als de MITRA (Petrus).

 

Daarna komen we tot de heilige vlucht, de toets-vlucht. Hierin zullen we gevangen worden door het hogere, de Grote Moeder. Dit is dus een adventstijd, waarin we komen tot het doelloze zwerven in de leegte en de duisternis, in grote verwarring, om helemaal los te komen van alles.

 

Zo zal de moederschoot ons uiteindelijk strikken, en worden we tot eeuwige kinderen, de MSY-LIMS, het anagram van moslims. We komen dus tot een eeuwige geboorte. Zo komen we door deze cirkel-beweging, deze cyclus, steeds dieper in ons eigenlijke zelf, in de KORI-ANU, het heilige bloedsloon, het KRN-zelf, KORAN-zelf. Dit is het grote raadsel van de KORAN.

 

Wanneer we tot ons ware zelf komen, de KRN in het Aramees, dan gaan er zoveel deuren open. Dit zal in de diepte van de leegte gebeuren. Het valse zelf wordt hier afgelegd, gaat branden.

 

Door het ware zelf worden we voorbereid om tot de Moeder te komen. Eerst moeten we door de leegte de vergetelheid ingaan, en van slaap tot vergetelheid komen. In de diepte van de vergetelheid gaat alles gebeuren, diep in de stilte.

 

De geest van homofobie is dus een valse geest die overwonnen moet worden. Deze geest is niet elegant, maar plomp en boers, kortzichtig. Deze geest is overal om de mens van zijn ware identiteit af te houden, zodat de mens de territoriale geesten dient met een geprojecteerde identiteit en realiteit.

 

Wij kunnen niet tot de ander komen zonder eerst tot onszelf te komen. In die zin blijft de homofoob hameren op valse feiten, dat het mannelijke alleen maar tot het vrouwelijke mag komen. Dit maakt de man enorm trots, want vaak predikt de homofoob een mannelijke suprematie over de vrouw. De man is niet tot zichzelf gekomen, want dan zou de man zien hoe klein en nietig hij is. De homofobische man vreest zijn ware zelf, daarom wil hij zich stoer voordoen om zijn ware identiteit verborgen te houden, en praat hij altijd over de vrouwtjes. Het mannelijke moet dus eerst tot zichzelf, de homos, de autos, de echo, de krn, komen, en op die basis is er sprake van de “heteros”, het andere in de letterlijke vertaling, de andere natuur, het vreemde. Wij mogen dus niet zomaar tot 'het andere' en 'het vreemde' komen. Dit is aan strenge regels gebonden. Homofoben eindigen dan ook met het valse vreemde.

 

Zij zijn degenen in het boek Spreuken die de vreemde vrouw volgen, en zo vreemde kinderen krijgen. Zij zijn zichzelf niet meer, zij hebben zichzelf verloren als zombies. Zo hebben zij een geimplanteerd vals zelf, een valse identiteit, en zijn soldaten in het homofobische leger. Vaak hebben zij een verschrikkelijk vuile mond.

 

Zij strijden tegen het ware zelf. Ze willen niet dat mensen tot hun ware zelf komen, want dan verliezen zij hun macht en controle over hen. Zij willen voor jou bepalen wat jezelf bent. Dit zien we ook heel sterk in de medische wereld. Zij willen alles beslissen voor iemand anders. De gnosis wordt achtergehouden.

 

We zitten in een homofobische cocon die ons niet tot onszelf wil laten komen. De homofobische geest veroudert mensen daardoor, en maakt vrouwen zwakker en mannen sterker, om ze in een leugenachtige realiteit te laten leven. De homofobische, zelf-hatende geest leeft in vals licht. Deze geest haat de duisternis, want in de duisternis ligt het ware zelf opgeborgen. Deze geest is een clown. Door valse lichten is deze geest een wachter van de duisternis. Deze geest wil niet dat mensen tot de duisternis komen. Daarom heeft hij het christendom laten geloven dat duisternis slecht is, en licht goed is, ook om zo de duistere, donkere Grote Moeder te bespotten. De Moeder is gedemoniseerd. Deze geest wil stoer doen, en een stoere vader neerzetten om te volgen, in het licht, om alle aandacht te krijgen. Dit vindt deze geest mannelijk, en de definitie van mannelijkheid, omdat zo de ware mannelijkheid verborgen blijft. Het vrouwelijke wordt door deze geest voornamelijk als zwak geprojecteerd. Het zijn clowns. En dat terwijl de bijbel zelf laat zien dat mannelijke suprematie in kracht een vloek is, en geen zegen. Het was een gevolg van de zondeval, en de zonde moest overwonnen worden, en de vloek verbroken. Dit werd allemaal ondergesneeuwd door een heel arsenaal vol homofobische en mannelijke suprematie vertalingen in de bijbel, valse vertalingen, om zo het ware zelf verborgen te houden.

 

Wij moeten loskomen van kracht-zelven, deze leugenachtige verschijnselen. Wij kunnen niet zomaar tot het vrouwelijke komen. Wij moeten het valse zelf verliezen, en komen tot het ware zelf, de “homos”, de krn, om zo het zelf intiem te leren kennen. Zo wordt het zelf verder geschapen door de moederschoot. Ook de Grote Moeder kwam niet zomaar tot de man. Neen. De Grote Moeder kwam eerst tot Haarzelf. Metaforisch wordt dit in de Moeder Bijbel beschreven als twee vrouwen samen, en die ook vruchtbaarheid dragen, als de Dubbele Moeder. Pas na een lang 'lesbisch' proces van zelf-intimiteit werd de man geschapen.

 

De man kwam voort uit een combinatie van vele vrouwen, uit een vrouwelijk orgie. Dit is allemaal beeldspraak. De vrouw moet leren haar goddelijke sexualiteit te vinden in haarzelf, wat niets anders is dan zelf-sexualiteit. Dit is geen plompe, aardse pornografie, maar in diepte een heel esoterisch iets, als een scheppingskracht, en het is een oorlog. Je kunt alleen tot jezelf komen door de oorlog. De goddelijke sexualiteit van de vrouw is de jacht. Zij strijd tegen de valse man, de homofoob, die Haar van Haarzelf heeft afgesneden. Homofobie is vrouwen-mishandeling. Er is geen hoop in de sexualiteit die de stad heeft voorgeschilderd. De ware sexualiteit is de oorlog. Na de profeten komen de strijders, de jagers. Zo vind je dus je eigen kind terug, je zelf-kind. Er is geen hoop voor homofobische mannen die in de stad op vrouwenjacht gaan, om de vrouw te vernederen en tot zijn slaaf te maken. Dit is allemaal illusie. Zij bespotten het kind en het kinderlijke. Iedereen moet weer kind worden. Homofobische mannen kunnen geen kind worden. Zij vrezen het kind, want het kind laat hen de waarheid zien. Alleen door de “homos”, het zelf, komen wij tot de “heteros”, het andere, het vreemde, als de weg terug tot de Moeder.

 

Kom tot jezelf, en word een kind, en kom dan tot de Moeder. Er is geen andere weg. Dit is een oorlog en een jacht. Wij moeten de geest van homofobie, van zelf-fobie, verslaan. Die zelf-fobie was in ons geplaatst door de vijand.


 

Johannes 13

23 Nu zat op de schoot van Jezus één van zijn discipelen, één die Jezus liefhad en begeerde (rhm). (Oud Aramees, de taal van Jezus, de originele grondtekst)

De schoot van Jezus is in het Aramees ook de moederschoot. In het Oude Aramees representeerde Jezus de moederschoot, en dit was heel metaforisch.

We gaan nu de sleutels van de Koran gebruiken om de kooien van de bijbel te openen, en de sleutels van de bijbel om de kooien van de Koran te openen.

Het paradijselijke teken na de zondvloed was een boog van de goddelijke donder in het Aramees. Dit teken was het teken van goddelijke verlamming en slaap, dat wees op het paradijselijke lichaam, op de goddelijke vruchtbaarheid. Dit was de Qeshet, QST. In de Koran is er ook een hoofdstuk van de donder, Koran 13, Ar-Rad.

:2 – Allah is Zij die de hemelen verhief zonder enige zichtbare pilaren, en Zij is gevestigd op de Troon van Macht, en Zij maakte de zon en de maan dienstbaar aan jullie. Elk doorloopt een toegewezen termijn. Zij regelt de zaak en maakt de boodschap duidelijk opdat jullie zeker zullen zijn van de ontmoeting met jullie Heerin.

Dit is de vervulling van de droom van Jozef, dat de zon en maan voor hem zouden buigen. De zon, het goud, is het rode, gouden paard, het tweede zegel, en de maan is het zilveren, witte paard, het eerste zegel.

:17 – Zij zendt water van de hemel neder, zodat stromen overeenkomstig hun afmeting vloeien en de vloed zwellend schuim draagt. En van hetgeen zij, de mensen, in het vuur verhitten om sieraden en gereedschappen te vervaardigen komt een soortgelijk schuim. Zo licht Allah de waarheid en de valsheid toe. Wat nu het schuim betreft, het gaat als uitschot weg, maar wat betreft hetgeen de mensen tot nut strekt, dit blijft op aarde. Zo geeft Allah de gelijkenissen.

Zo zullen alle situaties, alle herinneringen, in het vuur zijn tot sieraden, tot wapenen.

In het Aramees is de goddelijke donder, Zij met de boog, degene die ook de zondvloed bracht. In het Hebreeuws is de boog voortgekomen vanuit valstrik, het strikken, wat de eigenlijke essentie van de donder is. Zij is de strikster. De goddelijke donder, Rimmon, komt van 'rum', hoog zijn, dronken zijn. De Rimmonim is ook een sieraad van de Torah-boekrol.

Ar-Rad, of A-rad, ARD, ART, is het Aramese ARETA. Dit betekent in het Hebreeuws in de wortel tekst 'vrees, trillen van angst.' Areta, wat in het Syrisch-Aramees zowel de tenten als de voorhangsels betekenen, zijn in de wortel tekst niet alleen angst, maar ook woede, jaloersheid en verdriet.


 

Het reukofferaltaar is in de grondtekst waar afgerekend wordt met vet, de plaats van uithongering. In Openbaring kwamen de bazuin-amazones voort door het reukofferaltaar, door het vee uit te hongeren. Ook is het reukofferaltaar in de grondtekst een omheining, een kooi, waarin de uithongering plaatsvindt. Het reukofferaltaar is een veefokker.


 

Dit reukoffer is in de hebreeuwse grondtekst 'qt-areta'.


 

Openbaring 8


 

2 En ik zag de zeven amazones, die voor God staan, en hun werden zeven bazuinen gegeven.

3 En er kwam een andere amazone, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan, en haar werd veel reukwerk geschonken om het te geven, met de gebeden van alle heiligen, op het gouden altaar voor de troon. 4 En de rook van het reukwerk, mèt de gebeden der heiligen, steeg uit de hand van de amazone voor Gods aangezicht op. 5 En de amazone nam het wierookvat en vulde dat met het vuur van het altaar, en wierp (het vuur) op de aarde; en er kwamen donderslagen en stemmen en bliksemstralen en aardbeving.

 

In het Hebreeuws is donder een beeld van oorlogsgejoel en overwinningsgejoel (qowl). Dit is waar ARETA voor staat, het dertiende boek van de Koran.

 

In het Aramees is donder ook een beeld van straffen, klagen, tot klagen brengen, een massa (stam), boosmaken, wat allemaal eigenschappen zijn van ARETA. Het is een beeld van de aspecten van de tucht. Het boek van de Donder is dus het boek van de tuchtigende moederschoot, van ARETA, om tot geboorte te brengen en opvoeding, als de matriarchische pedagogiek.

 

In haar naam worden wij opgeroepen tot de oorlog in de hemelse gewesten en in de onderwereld. In haar naam moeten wij jacht maken op de valse geesten en hen tot onderwerping brengen.

 

3. En Zij is het, Die de aarde uitspreidde, er bergen op verhief en rivieren op vormde. En Zij maakte er elke vruchtensoort in twee geslachten op. Zij doet de nacht de dag bedekken. Voorwaar, daarin zijn tekenen voor een volk, dat nadenkt.

4. En er zijn op aarde aan elkaar grenzende streken en tuinen van wijnstokken, en korenvelden en dadelpalmen, met één wortel of met verschillende wortels, zij worden met hetzelfde water besproeid en toch doen Wij sommigen er van in fruit boven anderen uitmunten. Daarin zijn tekenen voor een volk, dat begrijpt.

5. En indien gij u verwondert, dan is hun zeggen verwonderlijker: "Wanneer wij stof zijn geworden, zullen wij dan opnieuw worden geschapen?" Deze zijn het, die hun Heerin hebben verworpen, daarom zullen zij ketenen om hun hals hebben en de bewoners van het Vuur zijn; daarin zullen zij vertoeven.


 

Areta, de aspecten van de tucht, heeft zowel de Bijbel en de Koran gemaakt als strikken. Dit zijn duistere raadselen die je de vernietiging inhelpen als je ze letterlijk neemt of verkeerd uitlegt. Alleen de Grote Moeder kan deze raadselen uitleggen, maar de Bijbel en de Koran zijn twee wachters opgesteld, zodat niet zomaar iemand bij de Moeder kan komen.

Jezus is ook een valstrik opgezet. Het zijn ketenen : aghlalu, ijzeren ketenen, in het Arabisch, GHLL, transliteratie van Galilea, waar Jezus opgroeide. Galilea betekent cyclus, ring.

In het paradijs in Genesis 3:1 komen we weer terug bij de RM, het teken van de goddelijke donder.

1 Van alle in het wild levende dieren die God, de HEER, gemaakt had, was de slang het sluwst.

Sluwst is RIM, RYM, RM in het Aramees. In het Hebreeuws betekent dit in de worteltekst : naaktheid. De slang is in de worteltekst een metafoor voor de opvoeding, de pedagogiek. Dit was dus een volk die het diepst in de natuur leefde, en het naaktst was. Zij waren het paradijselijke teken, het teken van na de zondvloed, het teken van Areta, het teken van de donder, van het oorlogsgejoel en het overwinningsgejoel. Het ware zelf is naakt, maar werd door het geprojecteerde, valse zelf aangekleed.


 

Koran 14 – Abraham

33. En Zij heeft ook de zon en de maan, die beiden hun werk voortdurend verrichten alsmede de nacht en de dag in uw dienst gesteld.


 

Hier zien we dat wij zullen bezitten :

de zon - het rode paard, het tweede zegel

de maan – het witte paard, het eerste zegel

de nacht – het zwarte (blauwe) paard, het derde zegel

de dag – het vale (groene) paard, het vierde zegel


 

Eminius, één van de zeven gnosisen voor de troon, rijdt op het zwarte paard, als een zwarte ruiter, als een vlam. Eminius is de gnosis van de ark en de troon, uitvoerig beschreven in het Eeuwig Evangelie.


 

De Rots is het vijftiende boek van de Koran. De Rots staat voor Petrus, MITRA, oftewel de Heilige Tijdschijf en de buffeljacht. Ook is dit in het Arabisch het Rotsachtige Pad, als de weg tot verharding. Dit verharden gaat dus juist door de leegte en de honger. Materialisme en opgeblazenheid is een valse hardheid.


 

  1. Degenen die andere goden met Allah vereenzelvigen; maar zij zullen het weldra te weten komen.

  2. En Wij weten inderdaad dat jouw borst vernauwd wordt vanwege hetgeen zij zeggen.

  3. Maar verheerlijk uw Heerin met de lof die Haar toekomt en behoor tot degenen die zich ter aarde werpen.


 

Hier zien we dat de borst van de man door de tucht vernauwd wordt, om zo niet sterker te zijn dan de Grote Moeder. De mannelijke borst wordt gepiercet, zodat het niet door spierkracht leeft maar door de goddelijke verlamming, de heilige honger, oftewel het mannelijke vruchtbare deel. Zo wordt de ware hardheid opgewekt. Dit gebeurt door de heilige vrees, die we ook in het paradijs tegenkomen, en waarvan de slang een beeld is. De slang is een metafoor van het geslachtsdeel. Wij moeten dus terugkomen tot het RIM, RM, RYM volk, het meest naakte volk van het paradijs, oftewel het ware zelf. Zij bewaren en bewaken de schat van de matriarchische pedagogiek.


 

99. En dien jouw Heerin totdat wat zeker is (het ware zelf) tot jou komt.


 



De jacht op de buffel-geest, is het afbreken van misleidende genade, om te komen tot eerlijk loon. Het vijftiende boek van de Koran, de Rots, of het Rotsachtige Pad, gaat hierover. De Rots staat voor Mitra en de buffeljacht. We zien in dit boek wat er benodigd is voor de buffeljacht. Dit boek gaat over de vernietiging van Cedam (Sodom) :

 

  1. Dus overviel de schreeuw hen bij zonsopgang.

  2. En Wij keerden de stad ondersteboven en Wij lieten een regen van harde stenen op hen neerdalen.

  3. Hierin zijn voorzeker tekenen voor hen die onderzoeken.

  4. En zij ligt aan een bestaande weg.

  5. Hierin is voorzeker een teken voor hen die gehoorzamen.

 

De schreeuw is een beeld van het oorlogsgejoel, de donder, het paradijselijke teken na de zondvloed, de komst van Areta. Regen is in het Aramees MTR, Mitra, als de buffeljacht zelf, en dit gebeurt door harde stenen, als de hardheid die is gekomen door de heilige vrees en de heilige honger, vanuit de heilige verlamming.

 

Ook spreekt het boek over dat de mens werd genomen en geschapen vanu

it zwarte klei (Sanskrit : blauw). De mens werd genomen vanuit het zwarte paard, het derde zegel, vanuit de heilige honger.

 

Wanneer het rode paard komt, het gouden paard in het Aramees, dan staat er dat Salomo gebracht wordt in het Aramees. Hier staat het rode paard dus voor. En Salomo staat voor de terugkeer van de Amazones, want hij werd de ketter-koning genoemd die tempels liet bouwen voor de godinnen van zijn vrouwen. Salomo is in dit opzicht dus een belangrijke koning, en dat is waar het tweede zegel dus over gaat. Dit is dus in het Aramees de komst van het goud. Daar is ook een boek aan gewijd in de Koran, namelijk Koran 43, genaamd : Goud, Zugruf. Hierin wordt gewezen op Mozes, die gezonden was. Mozes richtte de wet op, wat dus in dit gouden perspectief van het rode paard om de Amazone wet gaat. Dit zijn de dynamieken van de moederschoot, socio-technisch en pedago-technisch. Dit zien we dus ook terug in de vijfde bazuin, van de opening van de put van de afgrond voor de komst van 'hen met vrouwenhaar', de Amazones. Zij staan onder leiding van Abbadown, die in het boek Iyowb naakt voor de Opper-Amazone staat, om uitgezonden te worden om op Iyowb te jagen. Abbadown is de hel en de vernietiger. In het Aramees gaat dit over een vrouwenstam met veren, en veren in hun haar, dus als een indiaanse Amazone-stam, in Openbaring 9. De zon, het goud (het gouden paard) zou zwart worden als een haren zak, als veren in het Aramees. Dit zien we gebeuren in de vijfde bazuin. Abbadown is hun leider, en in het Aramees is zij de brenger van de zondvloed. Het rode paard zal dus zwart worden. Bloed en duisternis werken samen en wisselen elkaar af. Dat is een golfbeweging. Haar staat ook voor Golgotha, de scheiding van de Moeder, de verstoting van de zoon. Zo wordt de Moeder dan tot een meedogenloze Amazone om de man te zuiveren, zodat de man los komt van zijn demonen. Er is geen andere weg. Dit sluit dus aan op het Iyowb verhaal. Abbadown moest Iyowb lossnijden van de Moeder, om hem tot de wildernis van eenzaamheid te laten komen, als een verstotene.

 

Dit is de grote duisternis van het zwarte paard. Iyowb werd overgeleverd aan de honger. Sarah is de maan in het Aramees, zilver, als het witte paard. Ook staat zij voor het zaad en de kooien. Zij is de brenger van geboorte. Zaad, bloed en duisternis werken samen in het proces van Abbadown, als het witte, rode en zwarte paard. Zij kunnen niet leven zonder elkaar. Dit zijn de seizoenen van Abbadown.

 

Iyowb werd geplaagd door dromen en visioenen die hem angst aanjoegen. Dit was zo erg dat hij de hongerdood en de wurging verkoos boven het leven (7 : 14-15). In het Aramees staat er dat hij naar Abbadown verlangde, de Hel, de verlorenheid, de Vernietiger. Wurging betekent in de diepte getemd worden, initiatie (inwijding) en overgave. Iyowb verlangde naar de heilige halsketen, de heilige gebondenheid en de heilige slavernij tot God (Abbadown, Shadday). Hij wilde zijn leven verliezen hiervoor. Abbadown is ook de plaats van vernietiging. Job had een sterk doodsverlangen, en vernietigingsverlangen. In het boek Iyowb zien we dat God als zodanig naar hem op jacht was, als Shadday, de almachtige goddelijke vernietiger (6 : 4). Hij zou getemd worden door zijn adem, dus als hij zou afwijken van de wet, dan zou hij automatisch niet kunnen ademen, en dus sterven. En dit gaat dan om de heilige adem, de adem van het bloedgas, want de zuurstof-adem moest sterven. Dit is dus een hele diepe heilige gebondenheid die dus alle adem afkapt, zodra er gedachten binnenkomen die het hart van de wet willen weghalen. Zo sterft dan zo'n aanval, omdat de longen niet meewerken.

 

Het boek Iyowb gaat over het vasten op adem. Dit is de overgang van zuurstof (de Heilige Geest) tot bloedgas (het bittere bloed van de vijand). Eliphaz betekent in de Hebreeuwse wortel : scheiden en onderscheiden. Hij was de eerste vriend van Iyowb aan het woord, in Iyowb 4.

 

12 Een woord drong heimelijk tot mij door, en mijn oor ving het gefluister daarvan op

13 tijdens overpeinzingen, na nachtgezichten, toen diepe slaap op de mensen gevallen was.

14 Schrik en beving overvielen mij en deden al mijn beenderen verschrikken.

15 Daar gleed een geest mij voorbij, deed het haar van mijn lichaam te berge rijzen.

16 Hij bleef staan, maar ik kon zijn gestalte niet onderscheiden. Een gedaante stond voor mijn ogen, en ik vernam een fluisterende stem.

 

In vers 14 in het Aramees komt er een donderstorm over hem, oftewel het teken na de zondvloed, het teken van Noach. De ARETA Amazone kwam tot hem. In vers 15 grijpt zij hem om hem tot de markt te slepen als een slaaf. Verder wordt het beschreven als een kruisiging, een ophangen en een zeestorm die oprijst, metaforisch als het oprijzen van het geslachtsdeel in het Aramees, wat dus allemaal wijst op het teken van Noach. Dit gaat dus om ademnood. De donder begon toen te spreken in het Aramees in vers 16, en hij gehoorzaamde.

 

De tweede vriend van Iyowb is Bildad, wat de verwarrer betekent, en dat deed hij ook. Hij probeerde Iyowb te verwarren door heel dubbel te spreken. Ook zit er een hele beschuldigende toon in.

 

13 Zo gaat het allen die God vergeten, en vergaat de verwachting van de goddeloze.

14 Zijn betrouwen is een herfstdraad, zijn toeverlaat een spinneweb.

15 Hij steunt op zijn huis, maar dit blijft niet staan; hij grijpt zich eraan vast, maar het houdt geen stand.

16 Saprijk staat hij in de volle zon, en zijn ranken spreiden zich uit over zijn hof.

17 Zijn wortels slingeren zich over steenhopen, hij boort zich tussen de stenen door.

18 Doch als men hem uitrukt uit zijn plaats, dan verloochent deze hem: Nooit heb ik u gezien!

19 Zie, dat is de vreugde van zijn levensweg, en uit de grond spruiten anderen voort.

20 Zie, God verwerpt de oprechte niet en Hij vat de boosdoeners niet bij de hand.

 

In het Hebreeuws staat er in vers 16 dat hij groen is, waarmee Iyowb wordt bedoeld. Bildad praat over hem met gemengde gevoelens en met verwarring. Iyowb wordt hier afgeschilderd als het groene paard, het vale paard van het vierde zegel. Toch laat Bildad hem ook zien dat hij zal overwinnen. In het Grieks is het ook het gele paard. Dit paard zal overwinnen. Dit is waartoe de Amazones de mens kastijden en opvoeden : om te overwinnen, en dat gaat juist door de verstoting heen, door het zwarte paard, door de honger. Iyowb wordt voorbereid om het gele paard te berijden, als een overwinning over zichzelf.

 

De derde vriend is Zophar, wat cyclus betekent.

 

Iyowb 11

 

12 Als een verstandeloos mens tot inzicht gebracht kan worden, kan het veulen van een wilde ezel als mens geboren worden.

 

Veulen is in het Hebreeuws 'ayir', wat in de wortels 'naakt opvoeden' betekent, 'naakt zijn', 'naakt worden', en 'ontwaken', wat ook dezelfde betekenis heeft als openbaring. Alle sluiers, alle klederen en bedekkingen, voorhangsels, worden dan afgedaan. Dit is ook de betekenis van de slang in het paradijs, de naaktste van alle schepselen in de grondtekst.

 

In het paradijs in Genesis 3:1 komen we weer terug bij de RM, het teken van de goddelijke donder.

1 Van alle in het wild levende dieren die God, de HEER, gemaakt had, was de slang het sluwst.

Sluwst is RIM, RYM, RM in het Aramees. In het Hebreeuws betekent dit in de worteltekst : naaktheid. De slang is in de worteltekst een metafoor voor de opvoeding, de pedagogiek. Dit was dus een volk die het diepst in de natuur leefde, en het naaktst was. Zij waren het paradijselijke teken, het teken van na de zondvloed, het teken van Areta, het teken van de donder, van het oorlogsgejoel en het overwinningsgejoel. Het ware zelf is naakt, maar werd door het geprojecteerde, valse zelf aangekleed.

Wij moeten dus deelworden aan RM. Dit is dus niet letterlijk een slang, maar metaforisch staat dit voor 'de binders en de gebondenen'. Dit is wat de komst van het gele paard in de diepte inhoudt.

 

In de grondtekst is regen, MITRA, verbonden aan groen, en dus ook aan geel (Grieks). MITRA staat voor de buffeljacht. In de grondtekst komt Iyowb voort bedekt met het bloed van de buffel. Het gele komt voort uit het bloed van de buffel, als vrucht van de bizonjacht. De voorhangsels van genade zijn verscheurd, zodat het naakte loon zichtbaar wordt.

 

Koran 23

 

  1. En Wij bestemden (maakten) “de zoon van Maria EN zijn moeder” tot een teken en schonken hun toevlucht op een hoog plateau met groene weiden en bronnen.

 

De zoon van Maria 'en' zijn moeder = ib'na maryama wa-ummahu

 

ib'na = zoon

maryama/ maryam = Maria

umma = moeder

wa-ummahu = en zijn moeder

 

Er worden hier dus twee personen genoemd : Maria en Ummahu, zijn moeder. Ummahu gaf dus de uiteindelijke geboorte, maar had een lesbische verhouding met Maria, waardoor Jezus, IYSH, de vechtslaaf, werd geschapen. UMMU is het Arabische woord voor fundament, wat nauw verbonden is aan de moeder.

 

Koran 13

 

  1. Allah doet te niet wat Zij wil en bevestigt wat Zij wil en bij Haar is de oorsprong, basis, Moeder, van het Boek.

 

UMMU is de basis, en de moeder, en l-kitabi is het boek. De Koran is dus in eigen woorden het boek van de Moeder. Jezus was dus als een teken gemaakt om te laten zien dat de mens oorspronkelijk uit twee vrouwen voortkwam.

 

Dit is ook wat het witte, zilveren paard van de maan, het paard van SAHRA, betekent : de dubbele moederschoot waaruit de mensheid voortkwam, waarvan Jezus in de Koran het teken is. Het rode, gouden paard, het paard van Salomo, SLM, oftewel het paard van de iSLaM, is in de diepte het bloedgas, de nieuwe adem, de nieuwe wind.

 

Koran 21

 

81. En Wij maakten de geweldige wind aan Salomo onderdanig. Deze blies om zijnentwille in de richting van het land dat Wij hadden gezegend. En Wij bezitten kennis van alle dingen.

82. En Wij maakten onder de duivels, die voor hem doken en daarnaast andere arbeid verrichtten en Wij waren het die over hen waakten.

 

 

In de Orionse mythologie komen we ook het verhaal van de ruiters tegen, maar dan net even iets anders. Eerst komt het witte paard, maar die wordt even later opgevolgd door het zwarte paard, en daarna komt het rode paard. Terwijl dit in de aardse bijbel wit-rood-zwart is. Dus even een andere volgorde.

 

Ook in de Bijbel komt de mens voort uit lesbische vrouwen. God is in de grondtekst zowel vrouwelijk als meervoud. Meerdere vrouwen dus. En goddelijke liefde wordt metaforisch vergeleken met sexualiteit.

 

De mens komt dus voort uit het witte paard, om zo tot honger, vasten, te komen, het zwarte paard, wat ook het adem-vasten inhoudt, oftewel het leren ademen, om zo te komen tot het rode paard, het bloedgas.

 

 

Hoofdstuk 3. De Sleutels van de Islam


 

De apocalypse van de Koran geeft een extra dimensie aan de apocalypse van de bijbel.

 

Koran 54.

 

  1. Het Uur is nabij, en de Maan is opengespleten.

 

De Maan, de Sahra in het Aramees, het witte, zilveren paard, zal gesplitst worden, want in de Aramese teksten van Openbaring 19 over het witte paard zien we dat het Woord van God het witte paard berijdt. Het woord is de oorsprong in het Aramees, als de oorsprong van God, wat in het Arabisch de Moeder is. Zij en haar leger van Amazones, die ook op witte paarden rijden, zijn gekleed in wit, maar in het Aramees hebben deze vrouwen geslachtsgemeenschap met vrouwen, oftewel dit is lesbische schepping (LBS in het Aramees : kleden, intimiteit met een vrouw).

 

De Maan splitst dus om de dubbele moederschoot te laten zien. Dit is het diepere geheim van het witte paard. Ook het boek van de splitsing van de Maan, Koran 54, is het Boek van de Maan, Al-Qamar.

 

Het kleed van de Moeder, het Woord, de Oorsprong van God, is besmeurd met bloed, als een teken dat het witte paard rood zal worden. De lesbische schepping zal het bloedgas voortbrengen, de nieuwe adem.

 

11 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Zij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. 12 En haar ogen waren een vuurvlam en op haar hoofd waren vele kronen en Zij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Zijzelf.

 

In het Aramees is getrouw 'mhymn', wat 'cariyc' is in het Hebreeuws, een woord voor homosexueel, in dit geval dus lesbisch, de scheppende, vruchtbare liefde tussen vrouwen. Volgens de Koran kwam Jezus dus voort vanuit twee moeders, wat dus een stap verder is dan wat de bijbel zegt over de geboorte uit een moeder zonder dat er een man aan te pas kwam. Dit is het geheim van het witte paard, opgeslagen in de grondteksten.

 

Jezus staat dus voor de IYSH, de vechtslaaf, die na de geboorte dus geleerd wordt te hongeren en te vasten, wat zijn hoogtepunt krijgt in het zwarte paard, de verstoting. De IYSH wordt dus verstoten door de Amazones, waarna hij doelloos rondzwerft, zoals IYOWB. Die zwerftocht wordt beschreven door de Koran, wat gaat over de moederloze. Del-Allah, Bilha, de Grote Moeder van de Koran, heeft namelijk geen kinderen, daarom wordt Zij ook wel de Grote Amazone genoemd.

 

In dit proces sterft de zuurstof af, en neemt het bloedgas over als de nieuwe adem, in de vorm van de komst van het rode paard, het derde paard in de Orionse mythologie.

 

Koran 45 – Het Knielen

 

  1. In het draaien van de wind, zijn eveneens tekenen voor een volk, dat zijn verstand gebruikt.

Het bloedgas is de nieuwe wind. Dit is dus de tijdschijf, de wind en adem van de wildernis en de jacht, die leidt. Wij moeten bidden om de uitstorting van het bloedgas in plaats van de heilige Geest. Wij moeten ons daar vurig naar uitstrekken. Het bloedgas is heel erg grafisch en brengt profetie en onderscheiding als een loon-systeem. Dit tegenovergesteld aan de Heilige Geest, de valse adem en valse wind, die dit deed op basis van genade. In de diepere gnosis kunnen we het woordje Heilige Geest dus vervangen door het bloedgas.

 

6. Dit zijn de tekenen van Del-Allah-Bilha, die wij naar waarheid aan u voordragen.

11. Dit is de leiding, de leidraad. En voor degenen die de tekenen van hun Heerin verwerpen, is de kwelling van een pijnlijke straf van een kwalijke soort gereed.

 

We zagen dus het teken van de lesbische schepping, en het teken van het bloedgas als de tijdschijf en als leidraad, die tot een oordeel wordt over hen die het verwerpen.

 

Galaten 1

 

8 Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!

 

Deze tekst wordt vaak in de christelijke secte gebruikt om mensen vast te houden in de secte, door bangmakerij met misvertaalde verzen. Wat staat er werkelijk in het oorspronkelijke Aramees ? Als een engel uit de hemel een ander evangelie verkondigt, dan komt u zo de wildernis binnen, dan wordt u tot een wilde. Dit is dus juist de bedoeling. Wij moeten de stad verlaten. Dit ander evangelie is slechts een dieper evangelie, en dat zit verborgen in de Koran. Dit woord voor wildernis is HRM, HREM, HARMA, also H-RM, RM, verbonden aan het teken van het paradijs, het teken van de donder van na de zondvloed. Dan kunnen wij dus daadwerkelijk tot ARETA komen, de tenten en de voorhangsels van de Amazones. De demoon van mannelijke superioriteit, de vader-demoon, had dus de valse, selectieve vertaling van Galaten 1:8 opgesteld, zodat mensen opgesloten zouden blijven in de stad, allemaal voor geld. De RM staat voor de wildernis dieper in het paradijs, waar alles naakt is.

 

Sluwst is RIM, RYM, RM in het Aramees. In het Hebreeuws betekent dit in de worteltekst : naaktheid. De slang is in de worteltekst een metafoor voor de opvoeding, de pedagogiek. Dit was dus een volk die het diepst in de natuur leefde, en het naaktst was. Zij waren het paradijselijke teken, het teken van na de zondvloed, het teken van Areta, het teken van de donder, van het oorlogsgejoel en het overwinningsgejoel. Het ware zelf is naakt, maar werd door het geprojecteerde, valse zelf aangekleed. Wij komen dus tot deze diepere wildernis door het andere evangelie, het diepere evangelie. Galaten 1:8 laat dus in het Aramees deze brug zien.


 

Koran 15 – De Rots (de tijdschijf, het bloedgas)


 

  1. Degenen die andere goden met Allah vereenzelvigen; maar zij zullen het weldra te weten komen.

  2. En Wij weten inderdaad dat jouw borst vernauwd wordt vanwege hetgeen zij zeggen.

  3. Maar verheerlijk uw Heerin met de lof die Haar toekomt en behoor tot degenen die zich ter aarde werpen.


 

Hier zien we dat de borst van de man door de tucht vernauwd wordt, om zo niet sterker te zijn dan de Grote Amazone. De mannelijke borst wordt gepiercet, zodat het niet door spierkracht leeft maar door de goddelijke verlamming, de heilige honger, oftewel het mannelijke vruchtbare deel. Zo wordt de ware hardheid opgewekt. Dit gebeurt door de heilige vrees, die we ook in het paradijs tegenkomen, en waarvan de slang een beeld is. De slang is een metafoor van het geslachtsdeel. Wij moeten dus terugkomen tot het RIM, RM, RYM volk, het meest naakte volk van het paradijs, oftewel het ware zelf. Zij bewaren en bewaken de schat van de Amazone pedagogiek.


 

De slang is een metafoor van :


 

naaktheid


 

Door het andere evangelie komen we hier dus, oftewel door een andere jacht.


 

Openbaring 16


 

17 En de zevende goot zijn schaal uit in de lucht en er kwam een luide stem uit de tempel, van de troon, zeggende: Het is geschied. 18 En er kwamen bliksemstralen en stemmen en donderslagen, en er geschiedde een grote aardbeving, zo groot als er geen geweest is, sedert een mens op de aarde was: zó hevig was deze aardbeving, zó groot. 19 En de grote stad viel in drie stukken uiteen en de steden der volken stortten in. En het grote Babylon werd voor God in gedachtenis gebracht, om daaraan de beker met de wijn van de gramschap zijns toorns te geven. 20 En alle eilanden vluchtten weg en bergen werden niet (meer) gevonden. 21 En grote hagel(stenen), een talent zwaar, vielen uit de hemel op de mensen, en de mensen lasterden God vanwege de plaag van de hagel, want de plaag daarvan was zeer groot.

Hier wordt de lucht tot bloedgas, door de zevende schaal, waardoor weer het teken van de donder verschijnt. De lucht is in het Aramees AR. AR is de hoofdstad en grootste stad van GOR wiens bouw de Goreaanse jaartelling deed starten, als de Goreaanse Jezus Christus dus. De nieuwe lucht is dus bloedgas, waardoor wij geleid moeten worden, als door de heilige tijdschijf die het is. Door deze schaal wordt de stad vernietigd en is er een weg terug tot de wildernis, door de heilige verharding (stenen), oftewel door de heilige eeuwige vrees en de heilige eeuwige honger die deze hardheid bewerkstelligt. Ook moeten wij komen tot de eeuwige hardheid.



 

De gevallen, aardse spieren werken door genade, niet door loon. Het is een cheater-programma. De oplossing ligt in het vale paard, het vierde paard van de apocalypse, het groene paard, het aanbreken van de dag in de nacht, metaforisch voor het nachtzicht. Dit is ook het gele paard in de grondtekst, het paard van overwinning.

 

Koran 89 – De Dageraad

 

  1. En jullie verteren het erfgoed, verteren alles.

  2. En jullie hebben rijkdom lief, met buitensporige liefde.

 

Spieren werken door erfenissen. De geest van erfenissen moet verslagen worden. Zij werken niet door loon, zij hebben het niet eerlijk verdient.

 

Jezus, en de draak staande op het zand, zijn metaforen van het paradijselijke geslachtsdeel waarvan de mens was gemaakt, in plaats van spieren. De kruisiging en de opstanding is een metafoor van de goddelijke verlamming waarin de verharding plaats vindt, dus ook van het geslachtsdeel. Dit is waar ook het gele paard voor staat. In het Aramees is de ruiter van het gele paard verlamd. Ook Iyowb wordt in de esoterie weleens beschreven als de ruiter op het vierde, gele paard. In het Aramees wordt hen de overwinning gegeven.

 

In het Latijn :

 

Iyowb 21 : 33 – De volgers van de draak/ de slang gaan naar het zand van de Cocyti/ Cocytus, de rivier van klaagzang, een rivier in de lagere wereld, onderwereld, en waar ze hun volgelingen mee naartoe nemen. Vgl. De draak/ Leviathan die op het zand der zee (YAM, klagen) staat in de apocalypse.

 

Het gele paard komt dus voort vanuit de klaagrivier.

 

Iyowb 30 : 29 – Iyowb was de broeder van draken geworden.

 

Openbaring 12

 

17 En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben; 18 en hij bleef staan op het zand der zee.

 

Zand is HL, HAL, HALA, HEL in het Aramees, wat ook 'sieraden' betekent, als een metafoor van hardheid en van het hard worden van het geslachtsdeel (door honger en vrees, door het geklaag van de Amazones). De draak, de bewaker van de URIM, stond op het zand van de Cocytus, de klaagrivier. Het geklaag van de Amazones is dus een scheppende kracht.

 

Deuteronomium 33

 

18 Van Zebulon zeide hij: Verheug u, gij Zebulon, over uw tochten, en gij, Issakar, over uw tenten. 19 Volken zullen zij roepen tot de berg; daar zullen zij offers brengen naar de eis, want zij zullen gezoogd worden met de overvloed der zeeën en met de meest verborgen schatten van het zand der zee.

 

In het Aramees is zand ook : kostbare stenen. Dit is dus een metafoor voor de stenen van de hogepriester. De steen die hen allen heeft onderverdeeld, de zogenaamde breker-steen, is de SHEBUW, de steen van ASER. Dit is het framewerk, de klaagsteen.

 

De steen brengt fragmentatie en is als de steen van ASER verbonden aan de runderslacht, ook als een beeld van de zaadlozing.

 

Klaagliederen 1

 

: 10 – De YAD (mannelijk geslachtsorgaan) van de vijand is afgehakt, PARAS, door haar schoonheid, MACHMAD, door haar nakomelingen, door haar HEILIGDOM. Ze zag de vijand in haar heiligdom komen. MACHMAD, schoonheid, betekent ook genade, maar dit is dus een valstrik, lokaas. Genade is geen waarheid, maar een jachtmiddel. De Grote Amazone schiep genade als een strik voor de dwazen. Hierom heeft het christendom dus grote waarde : Het is het oordeel over hen die de gnosis hebben afgewezen.

 

In die zin werden de spieren van runderen door de indianen gebruikt als spandraad van de boog.

 

: 11 – MACHMAD, genade als jachtmiddel, valstrik, gebruikt door het hare, hen van Sion, van Iereus-Salem, om OKEL, vlees, te krijgen, prooi. Dit gebeurt in het zuchten en klagen, ANAKH, ANAQ. Het zuchten en klagen is ook een halssnoer.

 

Voor de slagers is dit een fundamentele steen.

 

 

Het witte paard – de dubbele moederschoot

het zwarte paard – de heilige verstoting

het rode paard – het heilige bloedgas

het gele paard – het heilige zaad

 

Koran 46 – De Zandheuvels

 

  1. En hiervóór was het Boek van Mozes een leiding, leidraad, en een barmhartigheid: en dit Boek, de Koran, is bevestigend in duidelijke taal, om de onrechtvaardigen te waarschuwen en als verblijdend nieuws voor de goeden.

 

Het bloedgas is de leidraad, en dit is dus ook de heilige Wet. Dit is de tijdschijf, als een heilige gebondenheid. Wij moeten de heilige Wet dus ontvangen.

 

In het Aramees is de stenen waarop de Wet geschreven staat de Tucht, de marteling. Hierdoor leren wij dus de Wet.

 

Mozes ontving de Wet op de berg Sinai. Sinai betekent 'doornen' in de grondtekst, als een metafoor van piercings. Die piercings gaan door de piercings en/ of door de huid over de piercings, voornamelijk in het borst gebied en arm gebied. De ark betekent in de worteltekst : het plukken van een kip. De ark is de keba in het Aramees. In het Arabisch is de kaba het heiligste deel van de grote moskee in Mekka, waarin zich de zwarte steen bevindt, een steen die door Gabriel zou zijn gegeven aan Adam in het paradijs, en die eerst wit was, maar later zwart werd door de zondeval. Later zou de steen in de handen van Abraham gekomen zijn door Gabriel.

 

De ark is in de Hebreeuwse worteltekst een slachtplaats van kippen, waar kippen geplukt worden. Hier is waar de mens dus zijn overmoed overwint. In het Grieks staat de kip ook voor het afweren, zij die de grenzen leggen. Zo maken de valse demonische kippen valse grenzen, en valse afscheidingen. De ark is dus het gebied van de kippenjacht, de kippenslacht.

 

De kippenslacht is ook de slacht van geesten van ijdelheid, geesten die zich trots maken met leugens. In het Aramees zijn zij rovers van het geheugen, geheugen-dieven. Zij proberen de gnosis uit iemand weg te roven, en plunderen herinneringen.

 

Hebreeen 3 :

 

10 daarom heb Ik een afkeer gekregen van dit geslacht en Ik heb gezegd: Altijd dwalen zij met hun hart,

en zij hebben mijn wegen niet gekend,

 

11 zodat Ik gezworen heb in mijn ORGE-ORNIS, KIPPENSLACHT : Nooit zullen zij tot mijn rust ingaan!

 

Grieks : dwalen = PLANEO, van PLANOS : vagebond, impersonator, imposter, fraude, bedrieger

Dit is dus wat kippengeesten doen.

 

Psalm 78

 

31 daar verhief Gods ORGE-ORNIS, KIPPENSLACHT (Septuagint) zich tegen hen,

richtte een slachting aan onder de GBE, zij die gebrek aan gnosis en profetie hebben.

 

In het Hebreeuws is de orge-ornis 'aph', het paradijselijke hart, het halssnoer van ademnood, oftewel van het leven door bloedgas. Wij komen dus alleen tot de Wet, die zich in de ark bevindt, door de kippenjacht en slacht.

 

Iyowb 14

 

13 Och, of Gij mij in het dodenrijk wildet versteken,

mij verbergen, totdat uw orge-ornis, kippenslacht, geweken was;

dat Gij mij een tijd steldet en dan weer aan mij dacht.

 

Hier zien we hoe Iyowb vraagt om een duidelijke overgang in de MOWED, tijdschijf, opdat hij weet wanneer de kippenslacht overvloeit in iets anders, in de Septuagint, het Griekse OT. In het Hebreeuws kan het ook betekenen : terugkomen, juist in de zin dat Iyowb op de kippenslacht, de APH in het Hebreeuws, wacht.

 

Zacharia 7

 

12 Zij waren wetteloos, hoorden niet naar de wet en de woorden, die de HEERE der heirscharen zond in Zijn Geest, door den dienst der vorige profeten, waaruit ontstaan is een grote kippenslacht, orge-ornis (septuagint) van den HEERE der heirscharen.

 

Hier wordt 'wetteloosheid' ook als een kippengeest beschreven.

 

Matteus 7

 

21 Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns pater, vlees-opslagplaats, slachtplaats, slager, die in de hemelen is. 22 Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? 23 En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.

 

De werkers der wetteloosheid zijn dus kipgeesten.

 

Wettelozen is in de wortel tekst : onrechtvaardigen van hart en leven, bedrieglijk, zij die ten onrechte anderen veroordelen door hun lage normen. Zij zijn degenen die gebruik maken van valse, frauduleuze bewijzen, zoals het gebruik van verkeerde vertalingen en vleselijke misinterpretaties van de bijbel en de koran.

 

Wij moeten ons uitstrekken naar de orge-ornis halsketen, het halssnoer van de kippenslacht, oftewel de APH, het paradijselijke hart, de ademnood die leven door bloedgas brengt. Dit is een snoer binnen de DUKKA halsketen van de slachtplaats.

 

Dit is het bereiken van de Wet door de ark, door de kippenjacht en slacht.

 

Jesaja 59

 

19 En men zal vanwaar de zon ondergaat de naam des HEREN vrezen en vanwaar zij opgaat zijn heerlijkheid, want Hij komt als een onstuimige rivier, door de adem des HEREN voortgezweept.

 

Ook hier komt in de Septuagint het woordje orge-ornis voor, die komt met de heilige adem, door bloedgas, wat de OT Heilige Geest in de diepte van de grondtekst is.

 

Sirach 16

 

6 Onder de zondaars werd het vuur van de Heer ontstoken,

onder het ongehoorzame volk ontbrandde de orge-ornis, kippenslacht van de Heer.

7 Hij vergaf de giganten, reuzen, uit de voortijd niet,

die zich, machtig als ze waren, van hem hadden afgewend.

 

Hier zien we dat de reuzen van de voortijd uit Genesis 6, de nephilim, kippengeesten zijn.

 

Als we tot de stam Benjamin zijn gekomen, zijn geinitieerd in Tamiym, slavernij, dan zullen we merken dat er nog steeds veel drangen in ons zijn die tegen die slavernij ingaan. Dit zijn vaak kipgeesten, de geesten van overmoed. Wij moeten de jacht aangaan op de kippen van overmoed, om zo tot de leegte te komen. Dit gebeurd door de piercings. Scorpio staat voor de leegte, voor de paradijselijke afgrond, de piercings, de speer. Scorpio staat voor de kippenjacht.

 

urim – NAPHTALIY – tamiym – scorpio

 

Dus om in de leegte te komen en te blijven is de kippenjacht noodzakelijk.

 

Naphtaliy is bewapend met valstrikken, Aries, voor de jacht. Hij is bewapend met lasso's en touwen om te vangen en te binden. Zijn wapens hebben punten en haken, om te steken, te piercen, Scorpio, wat ook tegelijkertijd op de kippenjacht duidt, om dieper in de leegte te komen.

 

Zo komt ook Naphtaliy van Aquarius tot Cancer, Krab, Gad, van zaad tot bloed.

 

Dan, eDeN, plunderde de stam Issaschar, die voor de paradijselijke leegtes staat, en voor het piercen. Dit is het Scorpio teken, de kippenjacht.

 

Door de kippenjacht komen we dus tot de Wet, door de ark tot de Wet. Dit is het bloedgas. Wet is in het Aramees : sieraden. Wij hebben dus deze voetringen en piercings nodig, zoals dat ook in de grondteksten beschreven staat.

 

Exodus 25

 

15 De draagstokken zullen in/ als de ringen van de ark blijven, zij zullen er niet uit verwijderd worden.

 

De ringen van de ark zijn dus in de grondtekst de ringen van de kippenslacht. Deze ringen zijn sieraden in de Hebreeuwse grondtekst die rank en autoriteit aanduiden. In de worteltekst gaat het ook over piercings. 'Draagstokken' zijn in het Hebreeuws delen van het lichaam die afgekapt zijn, in dit geval dus van de kip. Ook betekent het 'afgezonderd'. Het gaat hier dus om botten, vlees of spieren van de kip (en daaraan vastgebonden veren) die als ringen dienen. Deze mogen dus alleen maar voortkomen vanuit de kippenslacht, en zijn daaraan verbonden, dus vanuit slachtsloon, niet vanuit genade. Ook is dit dus alleen voor de afgezonderden.

 

Ook op andere plaatsen in dit hoofdstuk wordt het duidelijk dat de afgezonderden gepiercet moeten worden, en tot het bloedgas gedreven moeten worden (vers 13).

 

Psalm 8

 

4 Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw tenen, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt.

 

In het Aramees zijn tenen een metafoor van meters. Het werk van uw tenen zijn in het Aramees rituelen, BADA, BD, het belasten, het maken tot een lastdier. In het Hebreeuws is dit offeren, feesten en ook onderdrukken.

 

De sterren zijn de piercers met vergif, en het brandmerken. De maan is in het Aramees : SAHRA. De hemel is in het Aramees SMY, belegering, als een anagram van MSY. Bereiden, instellen, is in het Aramees TQN, TEQAN, apart zetten als de priesterlijke gaven. De tenen zijn in dit vers de ware hogepriesterlijke stenen.

 

Spreuken 7

 

2 Bewaar mijn geboden en leef, en mijn onderwijzing als uw oogappel.

3 Bind ze aan uw tenen, schrijf ze op de tafel van uw hart.

 

De wet, de afgekapte delen van de valse kipgeesten, zoals botten, vlees en spieren, met veren eraan vastgemaakt, moeten als ringen om de tenen gemaakt worden, zodat de voeten niet van de wet afwijken. Zonder deze ringen is het onmogelijk in de wet te wandelen. De appel is het midden van de nacht, de diepste duisternis.

 

Psalm 144

 

1 Van David. Geprezen zij de HEERIN (Grote Amazone), mijn rots, die mijn handen oefent ten strijde, mijn tenen tot de krijg.

 

De rots is de tijdschijf, de siege, belegering, de binder, de vijandschap, het scheiden, het onderdrukken en vormen, het afkappen, de slager, de ophitser (stirr up). Die mijn handen, YAD, geslachtsdeel, oefent ten strijde, en mijn tenen tot oorlog, QRB, belegering. QRB – cherub – chereb – mes.

 

Er gaan zware oordelen komen over de voeten van de mensen. Zij die hun tenen hebben omwikkelt met de Wet zullen niet vernietigt worden. Dit zijn zij die hun tenen hebben omwikkelt met het slachtsel van de valse kipgeesten om zo de geest van overmoed te verslaan.

 

Het is een jacht op de valse islamitische zwarte kippen die door hun valse en letterlijke interpretaties van de Koran de grenzen hebben gelegd. Wij moeten die grenzen doorbreken.




  

In het Arabisch kan Madh valse submissie zijn, en Hamed is Zij die tot submissie brengt, altijd tot de ware submissie. Madh is een Arabische equivalent van MATI.

 

Mati is in het Sranan Tongo de vrouwelijke scheppingskracht en de vrouwelijke contacten onderling.

 

Mati is in het Egyptisch de wet, ook wel Maat genoemd, de godin van oordeel. Zij draagt een struisvogelveer, en is zelf een struisvogelveer, wat wordt gebruikt op de weegschaal om de harten te wegen van de overledenen in de hal van Mati of Maat. De harten behoren zo licht als de veer te zijn, om door te kunnen gaan tot de onderwereld. De harten konden in hun leven zo licht worden door goede daden. Als de harten te zwaar zijn door slechte daden, dan zouden ze verslonden worden door het monster Ammoet, om zo te gaan tot de eeuwige rusteloosheid. Zo zien we dus dat de Egyptische wet een reflectie is van de Mati van het Sranan Tongo. In de Sranan Tongo gnosis, de Surinaamse gnosis, is Mati de scheppingskracht van de moeder, wat steeds meer door het christendom werd afgedekt. De Egyptische Mati is slechts een heenwijzer daarnaar.

De Afrikaanse Pygmeeen in Sumerie kenden de Egyptische Maat al als Matu, de moeder van God, de moederschoot en de onderwereld.

 

Als we het Heilige der Heilige binnengaan en daar de ark zien, dan moeten we beseffen dat de ark komt uit het oude Egypte. Hier had Mozes zijn wijsheid vandaan, alhoewel hij het allemaal om begon te draaien voor de lichtgoden. We kijken naar de twee cherubs, de cherubim, op de ark, maar dit waren twee godinnen, twee vrouwen, op de Egyptische ark, namelijk ISIS en NEPHTYS, als een beeld van de dubbele vrouwelijke vruchtbaarheid. Dit is ook wat MATI in het Sranan Tongo betekent : de vruchtbaarheid tussen twee vrouwen.

 

Dit is waartoe het witte paard was uitgezonden. MATI rijdt op het witte paard. Maar doorvertaald in het Arabisch is dit niet Madh, maar HAMED, Zij die tot onderwerping brengt. HAMED rijdt dus op het witte paard in de Arabische apocalypse.

 

In de Arabische mythologie werd de witte steen tot een zwarte steen, door de zonde. Zo zal ook het witte paard tot een zwart paard worden.

 

Koran 2 – Het Rund

 

15 Allah spot met hen en laat hen rusteloos in hun blindheid dwalen.

 

Al-ama betekent mentale en fysieke blindheid. Al-ama, ALMA, betekent eeuwig in het Aramees. Dit gaat over het gaan tot de eeuwige duisternis, het zwarte paard. In Amazone mythe is het bekend dat zij soms de ogen van mannen uitstaken, om te voorkomen dat die mannen de macht over hen zouden nemen. Ook Simson's ogen werden door de Filistijnen uitgestoken, doordat Delilah hem in de val had gelokt, ook als een beeld van de valstrikken van de Amazones. ALMA rijdt op het zwarte paard in de Arabische apocalypse. Wij moeten blindgemaakt worden om de duisternis in te gaan. Onze valse ogen moeten uitgestoken worden. Ook Jezus sprak over het uitrukken van de ogen.

 

De Hadith is de apocrypha van de Islam. In de Hadith Mohammed (Hamed) vloog op een wit paard naar de hemel. Mohammed (Hamed, Zij die onderwerpt) is de ruiter op het witte paard. Het witte paard is in het Arabisch de Buraq, al-buraq, wat donder en bliksem betekent. Op dit witte paard maakte Mohammed een nachtreis van Mekka naar Jeruzalem en naar de hemel.

 

Koran 13 – De Donder

 

  1. Zij is het, Die u de bliksem toont vrees en hoop veroorzakende en Zij doet zware wolken ontstaan.

  2. En de donder verkondigt Haar glorie met de lof die Haar toekomt, en de engelen doen het uit ontzag voor Haar en Zij zendt de bliksem en treft er mede, wie Zij wil; nog steeds redetwisten zij over Allah. terwijl Zij streng is in het straffen.

 

Dit is een metafoor van de komst van Mohammed (Hamed) op het witte paard, en de openbaring van de Koran.

 

Openbaring 10

 

1 Ik zag een andere machtige engel uit de hemel neerdalen. Een wolk omhulde hem en de regenboog was om zijn hoofd. Zijn gezicht was als de zon en zijn benen waren als zuilen van vuur. 2 Hij hield een kleine boekrol geopend in zijn hand. Hij zette zijn rechtervoet op de zee en zijn linkervoet op het land. 3 Hij riep met een luide stem, zoals een leeuw brult, en daarna lieten de zeven donderslagen hun stem horen. 4 Ik wilde opschrijven wat ze gezegd hadden, maar een stem uit de hemel zei tegen mij: ‘Wat de zeven donderslagen gezegd hebben, moet je geheimhouden. Schrijf het niet op.’

5 Toen hief de engel die ik op de zee en het land zag staan, zijn rechterhand op naar de hemel. 6 Hij zwoer: ‘Zo waar de schepper van de hemel en alles wat daarin is, en van de aarde met alles wat daarop is, en de zee met alles wat daarin is, tot in eeuwigheid leeft: het is de hoogste tijd! 7 Op het moment dat de zevende engel zijn bazuin zal laten klinken, zal Gods geheim werkelijkheid worden, zoals hij zijn dienaren, de profeten, heeft beloofd.’

8 Toen hoorde ik opnieuw die stem uit de hemel. Hij zei tegen me: ‘Haal de geopende boekrol die de engel die op de zee en het land staat in zijn hand heeft.’ 9 Ik ging naar de engel toe en vroeg om het boekje. Hij reikte het mij aan en zei: ‘Eet het op. Het zal branden in je maag, maar in je mond zo zoet zijn als honing.’ 10 Ik pakte het boekje aan en at het op. Het smaakte zoet als honing, maar nadat ik het opgegeten had, brandde het in mijn maag. 11 Toen kreeg ik te horen: ‘Je moet opnieuw over talrijke landen en volken en koningen profeteren.’

 

Dit gaat over de Koran. De zeven donderslagen zijn de Koran en de komst van Mohammed (Hamed, Zij die onderwerpt) op het witte paard. Toen Adam de kaba bouwde, de heiligste, centrale plaats van de islam, een kubus, viel de witte steen naar beneden vanuit de hemel, die Adam toen gebruikte voor de kaba. Later werd deze steen zwart door de zondeval. Jibril (Gabriel) gaf later de steen aan Abraham die hem gebruikte om de kaba te herbouwen met Ismael. De zwarte steen kwam dus door de zonde, maar heeft ook de macht de zonde te overwinnen. In het boek Openbaring zal hen die overwinnen de witte steen gegeven worden. De witte steen staat voor de steen van Adam, de steen van het paradijs.

 

Metaforisch gezien moet Mohammed (Hamed) aangenomen worden als Zij die tot onderwerping brengt, als het in ontvangst nemen van het witte paard, de Buraq en de witte steen. Dit is het boek 'De Donder'. De pinksterbeweging stopte met de doop in de geest, en de gebondenheid in de geest wordt nauwelijks geleerd. Waar is de verworpen heilige gebondenheid toen naartoe gegaan ? Naar de islam. Jibril, Gabriel, komt van het Hebreeuwse Gabar, wat de heilige gebondenheid door overweldiging en onderwerping betekent. De KEBA is de Aramese ark, wat in het Arabisch de KABA is als een ark-gebied, het heiligste gebied. In de Egyptologie is dit verbonden aan Geb, de god van de aarde. Hij is de groene vruchtbaarheidsgod, als een equivalent van het groene paard van overwinning, het vierde paard, wat dan overgaat en nauwverbonden is aan het witte paard van de dubbele moederschoot die geboorte voortbrengt. Wij moeten dus terugkeren tot het mysterie van de ark en van Jibril, Gabriel, de metaforen van de heilige gebondenheid, een stap verder dan de 'doop in de Heilige Geest', een stap verder dan pinksteren. Daarvoor staat de Islam symbool. Wij moeten komen tot onderwerping. Geb, de Egyptische god van de aarde, ving ook de slechte zielen van de doden om deze te binden en gevangen te zetten, zodat ze niet het hiernamaals binnen konden gaan. Ook dit is een taak van Gabriel, die in de woordbetekenis een oorlogsvoerder is, een jager en een slager.

 

De Nieuwe Romeinen 5

 

  1. Zij (Maria) zit op een wit paard in de hemel, om spoedig geopenbaard te worden.

 

In het Eeuwig Evangelie, in de Steen van Sarsia, is Maria degene die op het witte paard zit. Zo zien wij dan de eenheid tussen Maria, Gabriel (Jibril) en Mohammed (Hamed). De Moeder was verworpen door het christendom, en daarom kwam Zij cryptisch door de Islam.

 

De Nieuwe Exodus

 

  1. En op een gans ging zij tot de onderwereld, na de kruisiging, en een raaf bracht haar door de duisternissen van de hel.

  2. En zij was de rover van alle rovers, om krijgsgevangenen vrij te zetten, en om licht te werpen op haar geboorte en incarnatie.

 

7. Ja, enige tijd is zij onder de man gesteld, maar nu heeft zij gezegevierd. Zij heeft het eeuwig evangelie vervuld en is het hart van het eeuwig evangelie.

 

 

 

De Nieuwe Romeinen 5

 

  1. Wij zijn dichterbij de ark van haar verbond gekomen.

  2. Haar wetten zijn om eeuwig leven te geven.

  3. Zij is de brug tussen ons en god.

 

In het Aramees zijn de paarden ook de bruggen.

 

Vandaar ook dat er een nauwe verbinding ligt tussen de Islam en de Katholieke kerk. Die mengeling komen we ook weer tegen in het Eeuwig Evangelie.

 

De Ark is dus de heilige eenheid van Maria-Gabriel-Mohammed.

 

We kunnen dus stellen dat Mohammed de weg is tot de Ark, die zich gepersonificeerd heeft in Gabriel.

 

Wij moeten Mohammed in onze harten ontvangen als wij onder de schelp werken, en zo komen tot de ware betekenis die het achterhoudt. Mohammed is de grote HAMED, de ruiter op het witte paard, Zij die onderwerpt. Wij moeten in de diepte van de islam gaan, anders zullen we er nooit uitkomen. Zo hebben we dit ook met het christendom gedaan. We moeten juist dieper, om tot de verborgen, achtergehouden betekenissen te komen. Hier zijn noodzakelijke poorten verborgen die angstvallig bewaakt worden.

 

HAMED brengt ons tot onderwerping, waardoor we tot GABAR komen, de heilige gebondenheid. Daarom is de verbinding tussen Mohammed en Gabriel zo belangrijk. Wij moeten dieper kijken, en er doorheen prikken, om te zijn wat het achterhoudt. Wij moeten hier esoterisch mee omgaan, en geen overmoedige islamofobie ontwikkelen. Het mes snijdt natuurlijk aan twee kanten, maar de islamofobie is een geest die de gnosis wil achterhouden. Wij moeten durven de dieptes in te gaan, de dieptes die zo lang door het christendom verboden zijn, en verborgen werden gehouden. Waarom werd het verboden gehouden ? Het christendom had natuurlijk heel wat te verbergen. Cryptisch gezien is de islam alles wat het christendom verworpen heeft.

 

Wij moeten het mysterie van de ark oplossen. Wij moeten komen tot de grotere dieptes.

 

De steen moest zwart worden, blauw in het Sanskrit, omdat de zonden, dat wat verboden was, zou leiden tot een verborgen wereld. Daarom moeten wij deze termen gebruiken. Er schuilt zoiets groots in Mohammed, iets wat nog niet begrepen was.

 

De voeten en de uitsteeksels ervan, de tenen, zijn in de Bijbel erg belangrijk, vooral in de grondteksten. De uitsteeksels van de voeten, de tenen, zijn zenuw-uiteindes, die als bruggen zijn en contact-punten met de onderwereld, om zo in nieuwe dimensies over te gaan. Het zijn zenuw-knooppunten tussen ons lichaam en de onderwereld. Vandaar dat de tegenstander daar zware wachters heeft aangesteld op deze strategische punten, deze strategische overgangen.

 

In de grondtekst schiep de Grote Amazone de hemel en alle planeten, dus ook de aarde, met Haar tenen, juist omdat dit de vertegenwoordigers van de onderwereld in de mens zijn, waar de geheimen van transformatie en schepping zich bevinden. Dit is dus het idee van de wijnpers die getreden wordt met de voeten, als een beeld van de jacht en de slacht, het heilige bloedvergiet. Alles is dus in deze symbolische wijnpers geschapen, dus de voeten en de tenen zijn allerbelangrijkst. De voeten zijn een beeld van de vernietigers, van het oordeel, de apocalypse, en zo dus van de schepping.

 

Psalm 8

 

4 Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw tenen, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt.

 

In de tenen zit dus de hogere gnosis verborgen, de opslagplaatsen van de onderwereld. Ook de wetten worden in de grondteksten om de tenen gedragen als teenringen, zodat de mens gehoorzaam is aan de hogere realiteit en het hogere bewustzijn. Ook zijn in de grondteksten de tenen de ware hogepriesterlijke stenen waardoor dienst gedaan wordt.

 

Spreuken 7

 

2 Bewaar mijn geboden en leef, en mijn onderwijzing als uw oogappel.

3 Bind ze aan uw tenen, schrijf ze op de tafel van uw hart.

 

Jesaja 52

 

7 Hoe liefelijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede aankondigt, die goede boodschap (jacht) brengt.

 

Efeze 6

 

15 de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie (jacht).

 

In de hogere gnosis leeft men vanuit de diepere gnosis van de hogepriesterlijke stenen, de tenen.

 

Psalm 144

 

1 Van David. Geprezen zij de HEERIN (Grote Amazone), mijn rots, die mijn handen (yad, geslachtsdeel) oefent ten strijde, mijn tenen tot de krijg.

 

Deze hogepriesterlijke stenen zijn ook 'gaven', talenten in het Aramees. De tien tenen zijn dus de tien stammen van Israel.

 

De tenen zijn dus oorlogswapens, strategieen, bloedvergieters, die de wijnpers treden, oftewel zijn opgeleid tot de jacht en de slacht. De tien stenen bij elkaar openen de bloedgas-pijp, de nieuwe adem.

 

Linkervoet

Van links naar rechts :

 

  1. SES – gehoor-orgaan – NAPHTALIY

  2. WEDER – smaak – honger – JUDA – URIM

  3. TARDA – gevoel – onderscheiding – ASER – SHEBUW

  4. MASIT – afkapping van de armen – rust – leegte – ISSASCHAR

  5. MESCO – scalpering – gnosis – contact met de moeder – wedergeboorte – opvoeding – RUBEN

 

Rechtervoet

Van links naar rechts :

 

  1. PEYO – reuk – LEVI

  2. PE – kreupel/ verlamd – afkapping benen – MANASSE

  3. VATI – uitsteking van de ogen/ visioen – GAD

  4. VATE – beweging – BENJAMIN – THUMMIM

  5. MUS [MOES] – verstoting door de Amazones – ZEBULON

 

 

Wij moeten de hogere visioenen over de voeten ontvangen, omdat de onheilige voeten vernietigd gaan worden. In de hogere gnosis wordt er vanuit de voeten geleefd. De voeten moeten vol worden met het bloed van de vijand.

In een hoger level representeert de linker voet de verstoting door de Amazones, het hele Iyowb verhaal dus, en het Islamitische, en de rechter voet representeert de uitsteking van de ogen, oftewel het Simsonitische lijden.

 

Adam en Eva namen van de verboden vrucht, want hen was beloofd als god te zijn door de slang, de oude duivel. Dit representeert de overgang van het zijn van jagers tot het zijn van boeren.

 

Het zwarte paard staat voor iets heel duisters.

 

Koran 108. De Overvloed van het Goede – Al-Kawtar


 

1. Voorwaar, Wij hebben u een overvloed van het goede gegeven.

2. Bid daarom tot uw Heer en offer.

  1. Waarlijk is uw vijand afgesneden.


 

In de Hadith, de apocrieven van de Islam is Al-Kawthar de rivier van Mohammed in het paradijs, witter dan melk en zoeter dan honing, waaruit alle andere rivieren voortkomen. Aan die rivier zijn kippen met lange nekken, zeer mooi, maar zij die hen eten zullen nog mooier zijn.Op de dag van de opstanding zal God's volk daar komen. Hier zijn de sleutels van alle schatten der aarde, en de sleutels der aarde. Aan de rivieren leven ze in lege paarlen. In het Grieks zijn paarlen spreuken van grote waarde. In het Hebreeuws zijn paarlen kristallen en ijs. IJs is in de worteltekst : kaal maken, wat een beeld is van de schalpering. In de diepte zijn dit dus tenten gemaakt van scalpen. Hier leven dus de scalpenjagers en kippenjagers.

Vanuit deze paradijselijke rivier komen dus de andere rivieren, wat over de Eufraat gaat, de bron van alle rivieren. In het Aramees is dit de rivier van ijs (scalpering, Hebreeuws) en de rivier van stilte, het zevende zegel. De scalpen worden dus van de vijand afgenomen door deze rivier die uit zijn bedding treedt en alles overneemt. Van de harige scalpen zijn de Eufraat-tenten gemaakt, wat dus gesymboliseerd wordt door het zwarte paard, de zon die wordt tot een haren zak. Daarom is Koran 108, Al-Kawtar, oftewel de Eufraat, de rivier van de scalpering.


 

Daarom is er een grote link tussen het zwarte paard en het zevende zegel. Het zwarte paard zal de zon van stilte opwekken. De rivier van stilte zal stromen.


 

Adam is een anagram van adem. Eva is in het Arabisch een kamp, een tent of een familie van nomaden, en in de Hebreeuwse wortels is deze gebouwd door de dochter van Efraim. Efraim is 'de vrucht van de bloem' in het Hebreeuws, oftewel de honing. Eva is de moeder der levenden, de AMA, een woord wat ook gebruikt wordt voor scheiding en onderverdeling, en wat gebruikt wordt voor Debowrah. Debowrah is zowel in het Hebreeuws als het Aramees (Debbora) : bij, en heeft zijn wortels in dabar, dingen in een rij zetten, ordenen, connectie maken, en het vernietigen van pestilentie. Dit is een beeld voor honing (DEBASH, geel). Bijen staan namelijk voor ontgiftiging en zijn dus van levensbelang in de strijd. Wapens kunnen teruggevonden worden in het leven van de bij, wat ook weer nauw verbonden is aan bloemen en het hele plantenrijk, omdat de bij daaruit zijn bronnen put en dit bewerkt.

 

Daarom staan Adam (adem) en Eva (honing) voor de honing-adem, het honing gas. Dit is het eeuwige zaad waardoor het paradijs ademt en waardoor het parasieten buiten de deur houdt. Zaad is in het Hebreeuws ook 'het zaad van bloemen', oftewel honing. Dit hebben we nodig om veilig door de nacht te komen, om zo niet ten onder te gaan. Dit is dus de diepere betekenis van Adam en Eva, het diepere mysterie van het paradijs.

 

Ook in de Koran is er een boek gewijd aan de bij, Koran 16 – De Bij, en in het Eeuwig Evangelie zijn er de honingboeken en het verhaal van de bijenprinses.


De zee is een bron van genezing. Het zeezout doodt ziekte-kiemen en bewaart zo het biologische organisme. In die zin zijn zeemeerminnen de bewakers van een krachtig medicijn. Zout communiceert met de lagen van de zee. Veel verborgen voedsel ligt hier opgeborgen in de vorm van zee-groentes. Zeewier heeft zijn nut al op allerlei manieren bewezen. Veel diepe zeegebieden blijven tot op de dag van vandaag onontdekt, en dat geldt ook voor de andere sferen. In onze strijd tegen demonen is zout onmisbaar. Dit schimmeldodend middel heeft al vele levens gered. De zee is verbonden aan grote angst, maar tegelijkertijd is het een geneesmiddel. De vreze van de gnosis is juist bacterie-dodend in onze strijd tegen demonen. Dit is waar de zee voor staat. Wij kunnen niet zonder, en iedereen die hoger in de gnosis komt zal naar de zee worden gedreven. Dit is ook waar de honing naartoe leidt. De honing communiceert met de zee, en onderhandelt met haar. Zij brengen voort een levensbelangrijk medicijn, waardoor er doorgang is in de gnosis. Zonder dit medicijn zou alles vastroesten en vastgroeien, en zou de materiele wereld teveel macht hebben. De honing en de zee weken alles los, zodat men tot fijnere dimensies kan komen.

 

In het Eeuwig Evangelie wordt de gnosis vergeleken met het eten van een vrucht. In “Goedenavond, mevrouw Neptunes, staat :

 

Wanneer je de vrucht eet, is de eerste bijt zoet, de tweede is zuur, de derde is bitter, de vierde kan je doden, terwijl de vijfde je tot leven kan brengen. De zesde, de laatste, is zout, maar het zal je leiden tot de pit, de kern, waar je eeuwig leeft.” --- Het Drop.”

 

Dit is dus een uitspraak van een man genaamd “Drop”, of “Het Drop”, in het Engels : Licorice. De eerste bijt zal dus smaken als honing, zoet, en dan volgen er een paar stappen van het lijden om je tot leven te brengen en diepte. De laatste bijt is zout, maar daar blijft het niet bij. Het zout leidt dus tot de kern. Met de zee alleen zullen we het niet redden. We moeten dieper de wildernis in. Het zout is hierin een hulp en een leidsraad.

 

Hoe werkt de tegenstander precies, de negatieve energie ? Alles kan in principe behulpzaam zijn, als het in beperkte, kleine mate wordt toegediend. Zo zal een ziekte die tot een hele zwakke nucleus wordt gemaakt juist als een anti-stof dienen. Telkens weer wordt het gehalveerd tot het punt dat het tegen zichzelf keert en zichzelf verslindt. Dit is waarom de tegenstander wordt toegelaten. Wij moeten leren doceren, leren dingen in de juiste verhoudingen te brengen. Als iets ons overweldigd, als de dijken op een punt doorbreken, dan wil dat zeggen dat een andere stof in ons weggedrukt was, en dat moet naar voren worden gebracht. Natuurlijk moet die stof dan ook weer met mate toegediend worden. De tegenstander komt daar waar wij uit balans zijn, maar juist daardoor leren wij de balans te vinden en te behouden.

 

Negatieve energie is dus eigenlijk gewoon potentieel goede energie die gewoon zijn balans moet leren vinden en de juiste verhouding met andere stoffen moet vinden, en die alleen met mate toegediend mag worden. Alles past in de cirkel. Het is daar voor een reden. Dit is het eco-systeem van de gnosis, de juiste wisselwerkingen en verhoudingen tussen de organismes. Honing communiceert dus met zout, en vandaaruit kom je dieper.

 

In de bijbel is er het zoutverbond waardoor God het koningschap over Israel overdroeg aan David. Ook was er het priesterlijke zoutverbond over hefoffers. Zout is in de Hebreeuwse worteltekst het voorbereiden en het onderscheiden, waar ook het woord 'seizoenen' voor wordt gebruikt in die betekenis, maar juist in die betekenis wordt er ook een link gelegd met de tijdschijf in het Hebreeuws. Zout maakt de onderverdeling. Daarom is zout de communicator, die verbindingen legt en bruggen maakt. Zout staat voor het mixen om iets beter te maken, en om de grenzen en verhoudingen te leggen, als de meter. Zo is zout ook de ontgiftiger en een medicijn, als in een groot wiel. Zout staat in het Grieks voor de opslagplaats van de eeuwige gnosis, als een heenwijzer. In zout wordt het bewaard en gaat het niet verloren. Dit pad mogen wij volgen.

 

Negatieve energie is dus voor ons een seintje om het pad van zout te volgen, om alles in te delen door zout, alles te doceren, balanceren en in de juiste verhouding brengen. Ook moeten we soms onze cirkel uitbreiden, meer ingredienten invoegen. Hoe werkt negatieve energie verder precies ? De negatieve energie probeert eerst een valse identiteit te maken, een soort meervoudig personaliteiten syndroom, heel subtiel, als een cirkel van sub-zelven, bij-zelven, die dan proberen ingang in je te krijgen, om je zo te verbinden aan valse systemen. Zo probeert de negatieve energie dan die cirkels van meervoudige personaliteiten in je te laten groeien om houvast te krijgen. Die bij-zelven hoeven niet altijd slecht te zijn. Het kunnen ook zogenaamde tussen-zielen, tussen-zelven, zijn die door loop van omstandigheden in ons lichaam terecht zijn gekomen, maar die in oorsprong helemaal niet ons echte zelf zijn. Wij zijn namelijk deel van een multi-versum, een multi-universum, wat interdimensionaal is, waardoor we met dingen behept zijn waar we niets vanaf weten. Hier moeten wij zicht op krijgen. Sommigen van die geprojecteerde zelven, die dus gewoon andere zielen zijn, of fragmenten van andere zielen, die weten niet eens dat wij bestaan, maar wel maken zij onbewust gebruik van ons. Sommigen leven in het verleden en anderen leven in de toekomst. Wij moeten van die identiteiten en persoonlijkheden verlost worden, zonder dat wij die zomaar beschadigen. Dit gaat dus vaak niet eens om demonen, maar om vastgegroeide zieledelen van buitenaardse, of sub-aardse, bij-aardse natuur. Er zijn vele lagen die deze aarde en dit leven vormen, die allemaal met elkaar te maken hebben, en op die manieren zijn we in heel veel dingen vastgegroeid.

 

Wij moeten al deze delen tot hun plaats leiden en loslaten. Belangrijk is het dat we beseffen dat we allemaal in meerdere of mindere mate hebben te maken met een meervoudige personaliteiten syndroom, een MPS. Voel je je ergens in meegetrokken waarvan je weet dat het niet goed is, maar waar je je emotioneel aan verbonden voelt ? Dan kan het heel goed zijn dat zo'n zieledeel buiten je ware zelf aan je trekt, je daarvoor opeist. Je kan in de ogen van zo'n zieledeel een ding zijn in het multiversum, of een persoon, waarvan het zieledeel soms denkt dat hij dat zelf is, of het gaat allemaal heel onbewust. Hierin kunnen ook weer allerlei graden zijn. In principe worden wij dus door zulke zieledelen telkens ontvoerd om ons deel te laten hebben aan een bepaalde cirkel, en om zo slavenwerk te verrichten. Honing en zout is er dan om dit voorzichtig los te weken, te doseren en te ontgiftigen, om zo alles in balans te brengen, zodat er plaats komt voor andere dingen. In dit proces moeten we afstand doen van een heleboel dingen, maar andere dingen blijven in onze cirkel en cyclus, tot een bepaalde mate en in de juiste verhouding. Alles moet ingedamt worden en goede grenzen krijgen. Daarvoor is het zout. Wij moeten dus leren communiceren met zout en honing. Zij zullen ons de weg leiden in de gnosis.

 

Hierom bewaken bijen en zeemeerminnen een groot geheim. De bijen bewaken de honing, wat ook een ordenende kracht is en een ontgiftiger, en de zeemeerminnen bewaken het zout. Honing is het zaad en de vrucht van de bloem, en zout is het zaad en de vrucht van de zee. Zij willen ons bewapenen en toerusten op ons pad in de gnosis. Het zout maakt de grote onderverdelingen, en de honing de kleinere, meer verfijnde onderverdelingen.


Ook het Boek van Mormon gaat over deze dingen :

 

 

I Nephi 17 : 5

 

En wij kwamen in het land dat wij Overvloed noemden, wegens zijn vele vruchten en ook wilde honing; en al die dingen waren door de Heer bereid opdat wij niet zouden omkomen. En wij zagen de zee, die wij Irreantum noemden, hetgeen vertaald vele wateren betekent.

 

In het boek van Mormon gaat het in plaats van

de uittocht uit Egypte over de uittocht uit Jeruzalem. Jeruzalem was een plaats van onheil geworden en vormde een bedreiging tot het gezin van Lehi, één van de hoofdpersonen van het Boek van Mormon. Hij moest met zijn gezin de wildernis invluchten. De uittocht ging niet alleen over land, maar ook over zee. Er werd dus ook een schip gebouwd.

 

 14 Ja, en de Heer zeide ook: Wanneer gij in het beloofde land zijt aangekomen, zult gij weten dat Ik, de Heer, God ben; en dat Ik, de Heer, u voor de ondergang heb bewaard; ja, dat Ik u uit het land Jeruzalem heb gebracht.

 

De Bijbelse namen worden in een heel ander perspectief gebruikt. Het zijn archetypes. De zonen van Lehi trouwen met de dochters van Ismael, als een beeld dat voor de uittocht uit Jeruzalem, uit het midden-oosten, eerst tot de Arabische wortels gegaan moet worden, waar Ismael voor staat. De sleutels moesten dus gehaald worden uit de Islam om zo voorbereid te worden op de grote tocht door wildernis en zee tot het land Amerika, oftewel het westelijke paradijs. Dit is in het boek van Mormon symbolisch het beloofde land.

 

De verschijning van Christus in Amerika is dan in diepte de openbaring van de Chasma, het wortelwoord van Christus, een woord wat gebruikt wordt voor de moederschoot (chasm), in het Westelijke paradijs, als de oorsprong van alle schepping. Hiertoe moet een mens de wildernis ingaan, en zo de zee overgaan om tot het diepere, westelijke paradijs te komen.

 

Filipenzen 1


 

19 Want ik weet, dat dit mij tot behoud zal strekken door uw gebed en de bijstand des Geestes van Jezus Christus.

 

Bijstand is in het Grieks weer in de worteltekst 'to furnish', het maken van objecten om het leefgebied mee in te richten, wat in de worteltekst hier gebeurt door het maken van liederen en dans, weer in verband met de jacht, het jachtfeest en de slacht, want vanuit de verslagen vijand wordt het leefgebied opgebouwd en gedecoreerd, als codes voor een veilig economisch systeem, om indringers buiten te houden. Het gaat hier dus ook heel duidelijk om territoriums af te bakenen. Dat is ook wat behoudenis inhoudt in het Grieks.

 

Filippenzen 3

 

14 Ik ben op jacht naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus.

 

Doel is skopos in het Grieks wat bekleding betekent, kleding, wat door de jacht gebeurt, dat we ons bekleden met de afgestroopte huid en botten van de vijand. Zo komen we tot het jachtsloon, de prijs, en een hogere roeping, om tot de amazone ambachten en ambachts-amazones (Jezus Christus, de timmerman) te komen. “Die van boven is” is het woord 'ano' in het Grieks, wat de noorderlijke hemel is. Het Noorden staat voor de verborgen schatten in de oude grondteksten. Ook betekent ano landinwaarts, vanaf de kust dus dieper de wildernis in. Ano komt van 'anti', wat tegengesteld betekent. Wij moeten dus tegen al het aangeleerde ingaan, alles van een andere kant bekijken.

 

Skopos is dus de ambacht van het maken van de vijand als bekleding en sieraad. Dit is de taak van de skopos-amazones.

 

Kolossenzen 2

 

11 In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het

afleggen van het lichaam des vlezes, in de besnijdenis van Christus.

 

Besnijdenis is peritome in het Grieks wat in de worteltekst gaat over het piercen van de borst (peri-kopto, kopto) met scherpe objecten (tomos). Ook dit is een amazone ambacht. Zij maken scherpe botjes tot piercings en binden daar kippenveren of hanenveren aan als een symbool van gnosis en gevoeligheid. Dit is dus de kopto-ambacht, uitgevoerd door de kopto-amazones. Ook in het OT was de kopto een groot, belangrijk en heilig verbond. Alle mannen moesten aan de kopto onderworpen worden. Dat was onderdeel van de wet. Dit gebeurde zo jong mogelijk, zodat mannen niet zouden heersen over vrouwen, en zo de moeder niet zouden uitdoven. Bij voorkeur gebeurde dat, ook symbolisch gezien, op de achtste dag, want in het Hebreeuws betekent acht stevigheid, als een getal van de moeder. Zo worden kinderen van het mannelijke geslacht opgedragen en onderworpen aan de moeder, zodat de moederschoot hen zou transformeren. Acht is het Hebreeuwse getal van de bedekking, zodat zij bedekt werden door de grote moeder.

 

Acht betekent in het Hebreeuws ook fokken, als het getal van de fokkerij. Dit is de taak van de okto-amazones. Okto is Grieks voor acht. De komst van de achtste dag is dus belangrijk in de gnosis, voor het herstel van de grote moeder en haar schoot, voor de overwinning over het mannelijke superioriteits virus. Ook in de Septuagint, het Griekse OT, komt de kopto telkens naar voren, als de besnijdenis van de mannelijke borst. Wij moeten ons ernstig naar deze besnijdenis uitstrekken. In het Aramees is dit verbond een dimensie, en ook een opstanding. Zo ernstig is het dus, dat een man die deze besnijdenis niet heeft ontvangen niet aan de opstanding zal deelhebben. Zij die vrouwen onderdrukken met trotse borsten vernietigen zichzelf. Ook is de besnijdenis van de mannelijke borst in het Aramees een dogma. Als er één dogma gebracht moet worden, dan is dit het wel. Alle mannen die deze besnijdenis niet hebben gehad leven in grote vuilheid en zijn in gevaar voor eeuwige schade. De besnijdenis van de mannelijke borst is dus een groot en belangrijk medicijn, als de poort om weer kind te worden. In het Aramees is dit ook stabiliteit. De kopto-amazones hebben een stevig en vast fundament in dit dogma van de gnosis.

 

Verbond – QYM

 

 

In gnostische en esoterische geschriften van voortgaande openbaring is de QYM, de KIM, ook genoemd 'De Varkensdoder'. Ook is KIM een land waartoe wij moeten gaan, waar wij varkensjagers moeten worden, en de varkensdoder, KIM, moeten aanhangen, wat dus dit dogma van de gnosis is, de besnijdenis van de mannelijke borst, de kopto in het Grieks. Ook is Kim een sterrenstelsel, als verschillende soorten nachtzichten.

 

Het dogma is in het Aramees ook een sociaal netwerk van documentatie en administratie. Dit is dus wat de borst-piercingen doen. Zij brengen de instellingen van de gnosis tot een mens. Zij graveren dit in de mens. In het Aramees ging de besnijdenis van de borst gepaard met het slachten van vijandelijk vee, prooi, als een symbool van dwaalleer en ketterij. Alles wat afleidt van het kopto-dogma, de KIM, is ketterij, en moest geofferd worden. GZR, GAZAR betekent in het Aramees zowel de slacht van vee als de besnijdenis. Zij gaan parallel aan elkaar. In Genesis 17:14 moeten alle mannen wiens borsten niet besneden zijn onder oordeel gebracht worden :

 

KARATH (Hebreeuws)

 

Ook in het Aramees gaan zulke mannen daadwerkelijk verloren.

 

In vers 13 gaat het om een eeuwig verbond.

 

De Westerse vertalingen zijn veelal corrupt, want in de grondtekst wordt het duidelijk dat het volk Israel een volk van Amazones is, in de onderwereld, dus niet in de materiele wereld, en dat de man is onderworpen aan de wetten van de Amazone, van het hogere vrouwelijke, en daartoe is de man een 'iysh', een slaaf en een vechtslaaf. Dit komt ook weer terug in Genesis 34, waar het duidelijk wordt dat geen van de amazone vrouwen van het volk Israel een man als iysh mocht nemen die niet besneden was in zijn borst. De vrouw zou verdoemd zijn als zij zo'n iysh zou nemen, want dan zou zij de nephilim bekrachtigen. Het nephilim-zaad zou sterven door het kopto-dogma, door de KIM. Een vrouw die zich wel met onbesneden slaven zou inlaten zou schande brengen in het Amazone volk.

 

Als een onbesneden man tot een Amazone zou komen, en haar zou vervuilen, dan moest die man sterven. Hier waren de stam Simeon en Levi toe opgesteld. Zij moesten het oordeel over zo'n man brengen. Simeon is een anagram van Shemoneh, wat 'acht' betekent in het Hebreeuws, als de achtste dag, okto in het Grieks. Levi stond voor de heilige verbindingen tussen het volk, en als die ontwijd werden, dan moest Levi het oordeel brengen. Ook worden door hen alle bezittingen van de onbesneden mannen geplunderd.

 

De stam Simeon is de stam van de achtste dag, de Shemoneh, de okto-amazones. Zij scheiden de vrouwen van de nephilim, van hen die onbesneden zijn in hun borst, en zij brengen hen onder het oordeel, KARATH.

 

Simeon beschermde zijn zus Dina. Zij waren beiden kinderen van Leah. In het Aramees is Dina de exegetische interpretatie van de schrift. Simeon beschermde haar dat ze niet verbonden zou worden aan een man onbesneden van borst. DN staat ook voor eDeN, wat ook het symbool is van het huwelijk. In diepte is 'de bruiloft van het Lam', waarin het lam trouwt met zijn bruid, de overwinning over het valse lam, Jom, het tweede beest, Jezus, door de amazone, die zich zo bekleed met het lamsvel, in de grondtekst. Dan zien we het lams-beest in de poel van vuur en zwavel. Zwavel betekent in het Aramees de materiele wereld. In het Aramees is dit het moeras van holocaust en materie, oftewel het aardse leven, waar ons vlees zich in bevindt. Dan wordt er gezegd dat de overwinnaars zullen ontvangen van de bron van het levende water, wat in het Aramees betekent : de vacht van de

nieuwe geboorte (van het lam). Ook de tent wordt hen geschonken, van die vacht gemaakt.

 

De bruid komt in zicht, de stad van God, in het Aramees de dochter van God. In het Aramees staat het huwelijk gelijk aan het martelarenschap, als een kroon, een fundament, als een betovering. Het fundament is de inheemse plaats, de onderwereld, oftewel de wereld van de fijnere materie. De dochter van God

is gezonden om ons daar mee naartoe te nemen, en zij is die plaats zelf. Er zal namelijk niets buiten het kruis omgaan. Het geboomte des levens staat daar, in het Aramees de gevestigde, gezwollen tuchtplaatsen van de baarmoeder. Vanuit de hel, de tucht, het kruis, zal de hemel herrijzen. De hel is de plaats waar gemengd wordt, in het Aramees betekent mengen vuil maken, vlekken maken, het planten van bomen, oftewel tuchtplaatsen. De lap van het lam wat de dochter draagt is om die reden vuil. Zij komt om te mengen en om de tucht te herstellen. In het Aramees worden dingen vaak omgedraaid. Er staat : Zalig zij die hun gewaden wassen, opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens en door de poorten ingaan in de stad (dochter van God). In het Aramees is wassen dan mengen, vuilmaken, om zo de baarmoeder in te gaan voor een nieuwe geboorte. Wassen betekent verspreiden, een inval doen, en bedekt worden. Wassen heeft te maken met de oorlogsvoering en de jacht. Wassen betekent zwart maken, donker maken, alhoewel het ook witmaken kan betekenen.

 

Dit gaat over Dina, eDeN. Zij is de verborgen, dertiende stam. Zij werd genegeerd door de patriarchie. Dina betekent in het Aramees ook marteling en oordeel, wat gelijk staat aan het huwelijk. Het huwelijk is een jachtsmiddel, een vangmiddel, van de grote Amazone. Maar het doel van de grote Amazone is om de man te onderwerpen aan de Amazone wet, en ook iedere vrouw moet hieraan onderworpen worden, zodat de valse vrouwelijke natuur sterft. De 'dochters der mensen' die de nephilim, de mannen onbesneden van borst, aanhingen, zullen ten onder gaan in de zondvloed. Het getal acht was het getal van het overleven van die zondvloed (I Petrus 3:20). Dit is de okto, de achtste dag, de dag van de besnijdenis van de mannelijke borst. De zondvloed is dus het oordeel gebracht door de stam Simeon over de onbesneden man en zij die hem aanhangen. Alleen door de achtste dag werden mannen tot iysh.

 

eDeN was dus een valstrik opgesteld door de gnosis, die zou moeten leiden tot het land NoD, ND, de omgedraaide DN. Dit was het land van Qayin, Kain.

 

Qayin's spier-kracht werd afgenomen, zodat hij tot de nomaden zou behoren, zij die rondtrekken met een CUKKAH, tijdelijke tenten. Hij had geen spierkracht, dus hij kon zich nergens aarden. Hij zou een klager, een lamenter, worden, wat zijn naam ook in de wortel tekst betekent. Hij kwam tot het Oosten van Eden in Engelse mythe, tot NOD, maar in de grondtekst betekent het : 'dat wat voor Eden was, ouder dan Eden, de eeuwigheid voor Eden,' QIDMAH. NOD betekent het land van de nomaden, van de tijdelijke tenten, ook het land van de weeklacht. Dit was dus in feite dieper in het paradijs, dieper in de oorspronkelijke wildernis, dieper in de onderwereld. Qayin was gekomen onder de heilige vloek. Het teken van Qayin kun je vergelijken met het teken wat Cham zag. Het was een paradijselijk teken, het geslachtsdeel, de heilige verlamdheid. Dit is ook wat Qayin in de wortel tekst betekent. Het betekent erectie om zo bezeten te maken, te bezitten. Dit is hetzelfde als door Eva kennis ontvangen, gnosis (QANAH).

 

Na tot Eden te zijn gekomen moeten we doorreizen tot NOD, naar het westen, richting de paradijselijke afgrond. Het teken van Qayin moeten wij ontvangen om de spierkracht, te verbreken, opdat het zaad van Qayin ons kan vervullen.

 

Het mysterie van de slang is dus dat zij de originele bouwstenen van het menselijk lichaam waren, als mannelijke geslachtsdelen, die dus gewoon in het Hebreeuws de verbindingspunten waren in het menselijk lichaam (YAD). JUDAH is in de diepte het centrum, de belijdenis van zonden. Hier brengt de gnosis het oorspronkelijke besneden mannelijke geslachtsdeel terug als een verbindings-schakel in het lichaam, als een teken van oordeel. Baal (Aramees : BEL, BALA) betekent : Bruidegom, mannelijke echtgenoot, Heer, Meester. Deze wordt uitgeroeid. De bruidegom zal niet meer heersen over JUDAH. Het mannelijke paradijselijke geslachtsdeel met de goddelijke verlamdheid zou terugkeren tot JUDAH, tot de plaats van smekingen. JUDAH wordt tot een mannelijk geslachtsdeel. De bruidegoms-afgoderij zou uitgeroeid worden.

 

Openbaring staat gelijk aan naakt in ballingschap gaan. Ook de naaktheid was een teken van de slang, want het was het sluwste, naaktste dier, wat symbolisch was voor een volk die de oorspronkelijke bouwstenen van het menselijk lichaam hadden.

 

De vloek van de slangen was dus over de mens gekomen, omdat zij het oorspronkelijke lichaam niet meer hadden.

 

Het volk wilde niet besneden zijn. Het volk wilde pronken, en pronken met onbesnedenen, en de gnosis gaf hen eraan over. Hier heb je je Jezus Christus, je Moloch en je windgod. Zij wilden geen openbaring ontvangen, en bleven zo blind. Het Nieuwe Testament kwam tot een oordeel. Ze werden overgegeven aan hun misleiding. Vertaling tot vertaling kwam om de diepere, oorspronkelijke gnosis af te dekken, verborgen te houden. Dit waren slangen die tot de aarde kwamen, om zo met hun giflagen dit af te dekken, zodat de mens zichzelf niet meer zou terugvinden. De mens wilde spijbelen en oppervlakkig leeg worden, tegengekeerd aan de gnosis.

 

Yaakowb had zijn Pniel, Penuel ervaring na het komen tot Laban, maar in de esoterie kwam hij eerst tot Penuel, om kreupel gemaakt te worden door de grote moeder, om zo het land van Laban binnen te kunnen gaan, om zich te onderwerpen aan de matriarchen. Zo kon hij geen bedreiging vormen. Penu-el betekent de confrontatie met de vader god, El. Dit is in het Aramees dan Penu-Mara of in het diepere Hebreeuws Penu-Havah, als de confrontatie met de grote moeder. Zijn spieren zouden slinken, en hij zou kreupel worden, de heilige verlamming binnengaan. Dit gebeurde ook met Qayin. Er wordt dan het woord 'tsala' gebruikt voor kreupel en verlamd, wat ook het wortel woord is van tsela, waarvanuit de mens werd geschapen.

 

Judah, YAD, is de verbindings-schakels van het oorspronkelijke menselijke lichaam. Juist omdat dit lichaam verwaarloost is, groeide Judah uit tot Jezus, en kwam de mens onder het slangen-zegel. De slang werd gedemoniseerd zonder dat het tot de oorspronkelijke betekenis werd herleid. De gnosis werd verboden, en zo werd de spier verheerlijkt, en ging de sexuele betekenis verloren, en werd een oppervlakkige industrie van spijbelfeestjes, waarin je je zintuigen verder kon verliezen, totdat je een leeghoofd zou zijn geworden, altijd dronken.

 

De slang moet dus weer herleid worden tot de originele verbindings-schakels in het menselijk lichaam, zodat het slangenzegel wordt verbroken. De verbindings-schakels zijn juist toets-middelen, Urim. Het zaad wat hierdoor wordt opgewekt is het zaad van slavernij, Thummim. In die zin is het slangengif dus een groot symbool. Het verlamt, en brengt dan een kracht van slavendienst. Niet meer door de spier, maar door de YAD. Zo is alles onderworpen aan de wet van de grote Amazone.

 

Judah wees dus terug op het volk van de slang, van de originele verbindings-schakels van het menselijk lichaam in het paradijs, de onderwereld. Dit was het volk van RM, RIM. Sluwst is RIM, RYM, RM in het Aramees. In het Hebreeuws betekent dit in de worteltekst : naaktheid. Ook dit is een land dieper in het paradijs. Ook is RM het teken van de goddelijke donder. In het Hebreeuws is donder een beeld van oorlogsgejoel en overwinningsgejoel (qowl). Hiertoe behoort ook het jachtsgejoel. In het Aramees is donder ook een beeld van straffen, klagen, tot klagen brengen, een massa (stam), boosmaken.

 

In die zin is de slang dus van levensbelang. Wij moeten de slang ontvangen als onze oorspronkelijke lichaamsdelen. Alleen zo zal de slang getransformeerd worden, en zal de vloek van de slangen verbroken worden.

 

Het EE zegt hierover :

 

De Vijfde Heraut van de Canon : 3

 

'Zo zijn de sluiers van het paradijs verleidelijk, vol van verlokkingen, van valstrikken waaraan alleen de rechtvaardige zal ontkomen. Zo zal het raadsel van Eva en de slang de aardbodem vervullen, en dan zal Hij wederkomen. En het raadsel is dit : Door het lijden en sterven van zowel de eerste als de tweede Adam werden zij gelijk aan de slang, die Mozes ophief ten genezing, die voortkwam uit de staf, en Adam zal Safam heten als de verheerlijkte Christus, en diens zalfolie zal zijn de slangenbeet tot heil, en Eva zal ten onder gaan en haar zaad zal overwinnen. En velen zullen komen met hun afgodsbeelden van Christus, maar Christus zal hen niet kennen en niet aannemen als zonen, want zij dienden Hem naar de letter en niet naar de geest.'

 

:4 – En het geheimenis omtrend Adam en Eva werd bekend. En ik zag vele steden jubelen omdat ze vrij waren gekomen onder dit geheimenis. En zij werden van hun lasten verlost.

 

Genesis 3

 

4 De slang echter zeide tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven, 5 Maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad.

 

'kennende goed en kwaad', yode (yada) towb wa-ra in het Hebreeuws. YADA, kennis, onderscheiding, wijst op JUDAH, de verbindings-schakels van het paradijselijke lichaam. Goed is in het Aramees TABA, wat in het Hebreeuws 'loon' betekent als jachtsloon en jachtsbuit (bounty). Kwaad, ra, betekent 'slecht vee' in het Hebreeuws, oftewel het vijandelijke vee wat ze moesten overwinnen. JUDAH is in het Grieks JUDAS, die de Jezus geest vernietigde. Goed, TABA in het Aramees, betekent ook : de condities van het verbond.

 

Eten is KL in het Aramees, maar KL betekent ook 'kruipen'. De slang nodigde hen dus uit om tot de aphar te komen, de paradijselijke modder, waar ze mee ingesmeerd moesten worden, om hen toe te rusten tot de jacht, als camouflage.

 

6 En de vrouw zag, dat de boom goed was om van te eten, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden, en zij nam van zijn vrucht en at, en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at. 7 Toen werden hun beider ogen geopend, en zij bemerkten, dat zij naakt waren; zij hechtten vijgebladeren aaneen en maakten zich schorten.

 

De vrouw luisterde dus als eerste naar de slang, en leidde daarom de man. Zij kwamen door de slang dus tot een gebied van grotere naaktheid, tot grotere openbaring, want dat is wat naaktheid betekent. Zo kwamen ze tot het land van RIM, RM.

 

Het teken van Qayin, 777, de zevenvoudige tucht, komt ook weer terug in het boek Openbaring, en zij beelden de borstpiercingen uit, als de borstbesnijdingen, om zo dieper in het paradijs te komen.

 

Het teken van zevenvoudige tucht, waarmee Qayin tot het land NOD kwam, het land van de trekkende jagers-tenten, in de westelijke diepte van het paradijs, het oudere, oorspronkelijke deel, QIDMAH, zien we weer terug in de zevenvoudige oordelen van Openbaring. Zeven is het getal van de heilige rust, de heilige verlamdheid, waaruit de schepping voortkwam. In Openbaring zien we drie maal een zevenvoudig oordeel komen als de 777, het merkteken van Qayin. NOD is in de wortel tekst van het Hebreeuws NUWD. Dit is ook de Aramese naam voor NOD. De rivier van de weeklacht is ook een vallei in de grondtekst. Qayin heeft toegang tot deze afgrond. Dit is een heilig klagen, als het heilige smeken.

 

Openbaring was een manifestatie van het teken van Qayin, de 777, om toegang te hebben tot 'dat wat voor Eden was', tot NUWD, tot de rivier en vallei van de weeklacht. Hier kwam Qayin om te jagen.

 

De rivier van weeklacht is nauwverbonden aan de paradijselijke afgrond als het land van Nuwt, het land van Qayin. De moeder gnosis laat hier geen trots toe. In de leegte zal alles heel traag en moeizaam ontstaan door klagen en smeken, zodat er niet gemakkelijk over gedacht wordt, het niet misbruikt kan worden, en het niet trots maakt. Daarom is de rivier van weeklacht eeuwig.

 

Welke borstpiercingen zijn er dan nodig voor de besnijdenis van de borst ?

 

  1. Habakuk

 

Habakuk 1

 

1 De godsspraak, die de profeet Habakuk geschouwd heeft.

 

Het Hebreeuwse woord voor godsspraak betekent ook een last, en dit is tegelijkertijd een orakel.

 

2 Hoelang, Here, roep ik om hulp, en Gij hoort niet; schreeuw ik tot U; geweld! en Gij verlost niet?

 

Habakuk 3

 

14 Gij doorsteekt met zijn eigen pijlen het hoofd zijner krijgslieden, die aanstormen om mij te verstrooien met een gejuich, alsof zij de ellendige in een schuilhoek verslonden.

 

Hier gaat het ook over hoofd-piercings.

 

Habakuk 1

 

3 Waarom doet Gij mij ongerechtigheid zien, en aanschouwt Gij ellende? Ja, onderdrukking en geweld zijn voor mijn ogen, en er is twist, en tweedracht verheft zich.

 

De Habakuk-borstpiercing leidt tot de arena. In het Aramees wordt Habakuk geplaagd door geweldadige visioenen. De Habakuk-borstpiercingen brengt zulke gewelds-visioenen. Ook krijgt Habakuk jachts-visioenen, en visioenen over de jachtbuit. In het Aramees krijgt Habakuk ook visioenen over Dina, over exegetische interpretatie van de schrift.

 

  1. Zefanja

 

Zefanja 2

 

2 Voordat het besluit tot uitvoering komt als kaf gaat een dag voorbij voordat over u komt de brandende toorn des Heren, voordat over u komt de dag van de toorn des Heren.

 

Toorn is APH, wat de paradijselijke halsketen is, die gemaakt is om de zuurstof te doden, en op te wekken in het bloedgas. De jager moet leven door bloed, door het bloed van de vijand, en het bloed van de arena.

 

  1. Nahum

 

Nahum 3

 

19 Geen herstel is er voor uw breuk, ongeneeslijk is uw wonde. Allen die de mare over u horen, klappen over u in de handen, want over wie is uw boosheid niet voortdurend heengegaan?

 

De Nahum-piercing verbreekt ongeneeslijk, zodat de besnedene van borst voor altijd gevoelig zal zijn.

 

 

  1. Haggai

 

Haggai 2

 

11 Zo zegt de Here der heerscharen: Vraag toch de priesters om onderricht in de wet.

 

De Haggai-borstpiercing brengt de wet.

 

 

 

Ook de spijkers waarmee Jezus aan de paal werd geslagen, of aan het kruis, zijn hiervan een beeld. Wanneer er staat : in de naam van Jezus boze geesten uitdrijven, dan gaat het in het Hebreeuws over 'door de piercings'.

 

Ook de paarden van het boek Openbaring hebben te maken met het lijden van Jezus, de iysh. Dit is verbonden aan het leven van de vechthaan, de kemphaan, die kraaide toen Petrus de iysh had verloochent. In het Grieks is de kemphaan de alektor, wat afwenden betekent.

 

Het witte paard staat voor de eerste heilige gebondenheid, wat leidt tot het zwarte paard, de wildernis, het diepe lijden, en vandaaruit ontstaat het rode paard, het bloed van de vijand. De maan zal worden tot bloed.


Wij mogen het bloed van de vijand aanroepen om ons lichaam te reinigen. Wij moeten goed luisteren naar ons lichaam, maar meer nog naar de gnosis, alhoewel de gnosis het lichaam gebruikt. Wij moeten intens het bloed van de vijand aanroepen om veilig te blijven. In het zwarte paard is die strijd gaande, en worstelen wij met deze geesten, maar in het rode paard is overwinning. Wij mogen ons uitstrekken naar de rode bal, en komen tot de zeeen van het bloed van de vijand.


Alleen hierin kunnen wij gereinigd worden. Alleen hierin kunnen wij veilig zijn. Wij mogen het bloed van de vijand aanroepen om onze mond te reinigen, om onze handen te reinigen, en verder ons hele lichaam. Wij moeten komen tot het bloed van de vijand, om zo dieper de gnosis in te gaan. Wij moeten komen tot de zeeen van het bloed van de vijand, en tot de rivieren van het bloed van de vijand.

 

 Mohammed is MOW-HAM-ED, oftewel MOWED en HAM, CHAM. HAM is één van Noach's zonen die het paradijselijke teken, de ARETA, zag, de donder, het teken van de hardheid en van het paradijselijke lichaam, het leven door het bloed van de vijand. MOWED is de zondepaal en de tijdschijf.

 

Tijd is in het Sranan Tongo 'yuru', en ook is het huur. Dit is wat de MOWED, de tijdschijf, in diepte betekekent. Je moet tijd huren. Je moet ervoor betalen. Tijd is dus je loon. Dit is in diepte wat MOWED-CHAM, Mohammed, betekent in de Surinaams-indiaanse context, namelijk dat je alleen maar tot het paradijs kunt komen als je dat zelf hebt opgebouwd, en het zelf hebt verdient. Mohammed is het huren van paradijselijk gebied, als een woningbouw. Cham betekent ook dronkenschap, oftewel BES in het Egyptisch, wat BASI is in het Sranan Tongo. Mohammed, oftewel Mowed-Cham is dus doorvertaald als YURU-BASI, een streng huursysteem.


Apep was de slangendemoon waarmee Ra vocht. Hai en Rerek zijn ook Egyptische slangen-demonen. Alle goden en demonen moeten met elkaar in balans komen, en de juiste samenhang vinden. Horus stond bekend als de opgestane Osiris. Osiris was meer verbonden aan de dood, als de dode Christus, en Horus als de opgestane Christus, waar later ook Jezus (Jom) uit zou voortkomen. Horus moet dus zijn plaats gaan krijgen, zodat Rian daarmee tot slaap wordt gedreven. Het mysterie van Horus moet opgelost worden.

 

In het Arawaks is Horus HIARO wat vrouw betekent, en HYRYREN, wat volledig en volheid betekent. Dit gaat dus een stap verder dan Christus, die de moederschoot is. HORUS is dus in het Arawaks als HIARO HYRYREN de gehele, volledige moeder.

 

In de Surinaams-indiaanse talen van het oerwoud zijn de betekenissen van Mohammed en Osiris gelijk, namelijk huur. De verhouding Osiris-Horus is dus als de verhouding Mohammed-Jezus. Mohammed beeldt dus de dood van Jezus uit, waarin hij verstoten werd door de Moeder, door Del-allah, Delilah. Vandaar dat Allah dus geen kinderen heeft, omdat dit het doods-gedeelte uitbeeldt, vóór de opstanding. Horus, de zoon van Osiris, staat dan meer voor de opgestane Jezus, die Seth, het kwaad, had verslagen. In die zin is Mohammed dus een staat van dood zijn van Jezus, als de paas-ervaring. Dit kan alleen begrepen worden in het Osiris mysterie. Osiris is de Egyptische Mohammed-status. Het heeft alleen waarde en bestaans-recht in de Egyptische context.


Toen HAGAR Ismael opvoedde werd er ook in het Hebreeuws soms gebruikt gemaakt van een voedster, een bij-moeder. Ook Abraham stelde een bij-moeder aan, die HAGAR hielp Ismael op te voeden. In dit opzicht wordt het woord CHEMETH gebruikt, wat vaak wordt vertaald in fles, maar het betekent in de worteltekst : CHOWMAH, muur, een meisje niet makkelijk te benaderen. Zij moest dus meehelpen ISMAEL op te voeden.


 Hagar was gevlucht van SARA tot een MAYIM-bron in de wildernis. Die bron werd genoemd : Beer-la-chay-riy, wat put van honger-visioenen betekent. Deze put lag tussen Kadesh, wat heilig betekent, en in de wortels 'plaats van de gewijde tent-slavernij' en Bered, wat scheiding betekent.

 

Ismael kwam dus tussen deze twee vuren die hem zouden vormen.



Naphtali wordt zowel in het OT als het Eeuwig evangelie besproken als een ree.

 

In Hooglied het ree is tussen de borsten van de Amazone. Dit is dus de stam Naphtaliy. Naphtaliy is degene die valstrikken zet. Het ree is in de diepte van de grondtekst het zwellen door honger (TSEBIYA-TSABAH). Dit zwellen is dat de vruchtbare sponsachtige zakjes gevuld worden met het bloed van de vijand.

 

Richteren 5

 

18 Maar Zebulon is een volk, dat zijn NEPHESH, bloed, prooi, innam, plukte, tot de honger, ook Naftali, in het hooggelegen land.


 

Ree heeft te maken met het uithongeren van de prooi, maar ook met de zelf-uithongering, oftewel het heilige vasten. Hierin is dus weer de verbinding te zien tussen JUDAH, honger, en NAPHTALIY.


 

De gevangene van de Amazone komt in het Hooglied tussen haar borsten, als het beeld van NAPHTALIY, als een bundel vol met bloed. Er wordt in de grondtekst gesproken over een gevangene die gebonden is in een belegering, als in een uithongering, als een oorlogs-strategie om de vijand te verzwakken (TSEROWR, TSARAR). Dit is een situatie van stress en onderdrukking. NAPHTALIY ontvangt hier de bloedsteen, GAD. Hij ontvangt hier het slachtmes. Dit is het zegel van het rode paard.


 

Doorvertaald in het oerwoud betekent Horus 'de gevangene', de vastgezette, als, maar hij kan zelf ook de vanger zijn. In het Hebreeuws is dit dus Naphtaliy, de ree, wat een symbool is voor het zaad van het paradijselijke lichaam. Het gewei van het hert is dus uiteindelijk wat dit lichaam symboliseert. In die zin is Hori een heenwijzer.


 

HORUS is HORI in het Sranan Tongo, wat tegenhouden en vasthouden betekent. HORI DORO is volharden en volhouden, en HORI NA ATI is een wrok koesteren. In die zin is Horus het beeld van de tegengehoudene, de vastgezette in gevangenschap, en ook is dit weer verbonden aan de vechtslaaf. HORI is de zoon.


 

NAPHTALIY is een machtige poort tot het paradijs. NAPHTALI betekent in diepte ook visserij. Vis betekent vruchtbaarheid en vermenigvuldiging, verwijzende naar het goddelijke zaad. NAPHTALI is dat wat het goddelijke zaad aantrekt. Het is de poort tot het zesde zegel, het zegel van MAYIM, het zaad, het kind.


 

In deze reis is NAPTALIY verbonden met JUDAH, honger. Deze twee organiseerden in de esoterie dus de uittocht.


 

Judah staat voor de verbindingen tussen de verschillende YAD-delen, de vruchtbare sponsachtige zakjes van het oorspronkelijke lichaam.


 

In het Eeuwig Evangelie wordt de reebok beschreven als een halsketen. NAPHTALIY is dus het derde snoer in de halsketen, als een drievoudig snoer. Dit is de valstrik, wat inhoudt dat Moeder God ons eerst moest bereiken door de valstrik die voor ons was gelegd. Zij heeft dit gebruikt, en zo krijgen we langzaam instructies over hoe dit medicijn zelf te gebruiken. Door dit snoer van de halsketen worden wij dus ook dieper ingewijd in de jacht en de visserij.


 

Uiteindelijk moet NAPHTALIY dus tot de ISSASCHAR stam komen, de piercings, de haken, om goed uitgerust te zijn in jacht en visserij. NAPHTALI moet komen tot het zevende zegel, tot het boek van AMOWC, oftewel het boek van ISSASCHAR, het boek van de TEHOWM, de paradijselijke afgrond.



De APHAR was de bovenlaag van het paradijs, het stof, het vuil. De eigenlijke grond die eronder lag was genaamd de ADAMAH, oftewel de rode aarde, de aarde van bloedvergiet. In het paradijs moest er bloed vergoten worden van demonen, in oorlog en jacht. Dit bloed werd door de aarde opgenomen. ADAMAH is de tweede laag van de paradijselijke grond, veel dieper in de aarde. Ook ADAMAH betekent vuil, en een fokkerij. Wij werden niet slechts in de APHAR gevormd, maar ook in de diepere laag, de ADAMAH. Ook hier zullen wij tot terugkeren (Genesis 3 : 19). ADAMAH is de bloedvergieter volgens de paradijselijke wetten. Als we het hebben over 'het Bloed van Christus', AIMA, dan hebben we het over de Bloedvergieter. Deze Bloedvergieter wijst terug op de Bloedvergieter van het paradijs, de ADAMAH. De ADAMAH rekent af met de vijand.

 

Jezus droeg deze Bloedvergieter in zich. Jezus werd als een zegel opgericht door de Staat en het voorgeslacht. Betekenissen werden verdraaid. AIMA is een vernietiger. Het is de plaats waar de APHAR naartoe leidt, wanneer wij dieper graven in het paradijs. Wanneer wij op de APHAR staan, dan kunnen we de overkant zien, de ADAMAH, de diepere laag in de grond. Het ware wassen gebeurt in het bloed van de vijand. Dit bloed was in Jezus. Het was het bloed van demonische dieren, van demonisch vee. Daarom was AIMA zo belangrijk. Het was een teken van overwinning.

 

In de wortels betekent ADAMAH bloed, plaats van bloed, ADAM, van ADAMAM, niet kunnen spreken, en het betekent ook vernietigen en wassen in de diepte.

 

ADAM hoeft niet perse een persoon te zijn, maar kan ook een stam zijn, en betekent dronkenschap in de diepte (van rode wijn). Dit kan ook heel goed met het bedwelmende voedsel van het paradijs te maken hebben, als drugs. ADAM is een paradijselijk element, een archetype van de vervoeringen van het paradijs. ADAM werd verlicht, of liever gezegd : ontving het nachtzicht, door het eten van 'de boom van kennis', oftewel door het slachten van demonisch vee. Dit is eigenlijk heel logisch, want het demonisch vee waren de wachters van de diepere geheimen van het paradijs. Zij waren zegels die verscheurd moesten worden. Zonder de 'boom van kennis' zou ADAM nooit dronkenschap geweest kunnen zijn. Bomen zijn tuchtplaatsen in de grondtekst. ADAM bereikte dronkenschap door de kastijding, en werd het evenbeeld van dronkenschap. Dit is waar de lankmoedigheid, de longsuffering, toe leidt. De ADAM is een zelfs nog diepere laag in het paradijs. ADAM, de dronkenschap van het paradijs, opgewekt door het langdurige (eeuwige) lijden.

 

In Psalm 18 is de rituele drank van MAYIM geopenbaard in een visioen. Dit is het bloed van de vijand. ADAM was geopenbaard als de heilige beker, de dronkenschap van het paradijs, die het bloed van de vijand draagt. Dit is waartoe AIMA, ADAMAH is uitgezonden, de aarde van het paradijs, onder de APHAR. AIMA is de Bloedvergieter, oftewel David. David leidt helemaal terug tot de bron van ADAM in het paradijs, waar de bronnen van bloed zijn. Door het bloed van de vijandelijke prooi te drinken worden in Psalm 18 de grondvesten van de aarde getoond in een openbaring.

 

De rituele drank wordt ook beschreven in het Aramees van Genesis 2 : 6 – “een damp, rituele drank, bron (Aramees) steeg op uit de aarde en bevochtigde de gehele aardbodem.” In het Hebreeuws is deze damp de ED, die dus een beeld is van Adam. Wanneer we esoterisch naar Moham-ED kijken, dan zien we dat dit terugwijst op Adam, op de MO-HAM van Adam, oftewel de wet van het paradijselijke geslachtsdeel, ook weer verbonden aan de huur-wet.

 

Het opkomen van de ED is in het Hebreeuws 'Alah', wat dus het vergieten van het vijandelijke bloed is. Dit is dus ook de verhouding moham-ED en ALlAH. Het is de openbaring van de bron van dit bloed, als tegengesteld tot de openbaring van het bloed van de traditionele Jezus. Daarom hebben christenen veelal een grote misplaatste afkeer tot de islam, omdat ze deze dingen niet begrijpen, en ook omdat de islam veel meer loonsgericht is in plaats van genade-gericht. Het christendom is een consumenten-cultus.



Genesis 16:9


Keer naar uw meesteres terug en verneder u onder haar hand.”


Dit is één van de belangrijkste verzen van de Bijbel, die geheel is ondergesneeuwd door de populariteit van het Nieuwe Testament en de Jezus cultus.


Vers 11.

Zie, gij zijt zwanger, en zult een zoon baren, en hem Ismaël noemen, want de Here heeft naar uw ellende gehoord.


In het Hebreeuws gaat dit om zijn naam, se-mow Yismael. Naam is shem, wat ook piercings betekent. Noemen is qara, oftewel kra, de Levitische gnosis, een anagram van ark en Aker. Zijn moeder is Hagar, van Aker, de dubbele Egyptische wachter van de onderwereld, als de dubbele Moeder. Ismael is 'hij met de dubbele piercing.'


12 Hij zal een wilde mens zijn; zijn YAD, geslachtsdeel, zal tegen allen zijn en de hand van allen tegen hem, en hij zal ten aanschouwen van al zijn broederen wonen.


Is-MA-al, Iysh-MA-al, als slaaf van de wet (ma, maat, Egyptisch) van AL, Delila. AL is in het Hebreeuws ook tegenstander, invasie, inneming, en is ook de god van de Israelieten. Iysh-RA-AL is slaaf van de tijdschijf van Delila. Zij staan bekend als tegenstanders, als AL. Naar haar beeld zijn zij geschapen. Ook duidt de tijdschijf op de bizonjacht, waar alles omheen draait. In die zin bracht Is-MA-al het ware Is-RA-AL voort. Hij heeft een dubbele piercing in zijn YAD, waardoor hij tegen alles is. De Koran is in die zin het boek van Ismael. We kunnen antibiotisch huilen om de letterlijke betekenis, maar we kunnen ook probiotisch ermee omgaan, dus de goede bacterien ervan versterken en ondersteunen, en tot vermenigvuldiging brengen, door ze aan te vullen, zodat er balans gaat komen. De slechte bacterie van de Koran en de Islam kan zich zo niet meer vermenigvuldigen.


In het Hebreeuws staat er dat Ismael een wilde Adam zal zijn, een pere adam. In die zin mogen wij verwachten dat in Ismael een grote paradijselijke waarheid ligt opgeborgen.


In het Aramees staat dat aan Hagar een zoon werd beloofd, omdat de Heere naar haar slavernij had gehoord. Hagar leefde dus in gedwongen slavernij tot de god van Abraham, als een vrouw tot een man, terwijl Hagar stond voor de AKER, de dubbele onderdrukte moeder, de wachter van de onderwereld. Zij was in gevangenschap, maar Ismael zou haar uit die gevangenschap verlossen. In het Aramees is Ismael in vers 12 een wilde man als een catapult, als belegerings-gerei. Dit is ook waar AL voor staat, Del-AL-lah, inname. Dit gebeurt door de YAD. In het Aramees is de YAD ook slaven-sieraden en manuscripten. De belegering is dus geheel door de gnosis en de onderwerping aan de gnosis. Inname gebeurt strategisch, en is daardoor probiotisch. Dit gebeurt in overleg en plansmatig.


Ismael wijst dus terug op Hagar, de AKER, de dubbele Egyptische wachter van de onderwereld met de twee leeuwenhoofden, als een beeld van de dubbele moeder, de vrouwelijke vruchtbaarheid. AKR is een anagram van KRA, de Levitische gnosis, loon, en van ARK, die ook het dubbele karakter heeft vanwege de dubbele cherubs, die in de Egyptologie twee godinnen waren. De ark als boot moet door de tijdschijf heen om tot wedergeboorte te komen, door de uren van de nacht, door het ontmoeten van de godinnen van de uren van de nacht en de monsterlijke wachters van de uren van de nacht, wat zich uit in verschillende divisies. De ark is dus onlosmakelijk verbonden aan de tijdschijf, zonder welke er geen wedergeboorte kan zijn. Zo is de ark dan ook onlosmakelijk verbonden aan de bizonjacht. Ismael is zo als de wedergeboorte door de Aker, door de Hagar. In die zin is Ismael dus belangrijk. Ismael maakte de reis door de tijdschijf, als slaaf van de wet, en bracht zo Israel voort als slaaf van de tijdschijf. In die zin is Israel de opstanding van Ismael, en is er geen Israel zonder Ismael. In die zin is de Koran, het boek van Ismael, van levensbelang, als een zinnebeeld. Wij kunnen alleen tot het ware Israel komen door de diepte van Ismael, hij die de reis door de onderwereld maakte. Zonder Ismael is er in die zin geen wedergeboorte. Ismael leidt hiervoor helemaal terug tot Hagar, tot de AKER.


In het Aramees kwam Ismael om te vernietigen en te slachten in vers 12, om zo te 'openen'. Hij moest verloren betekenissen hierdoor terugbrengen. In het Aramees is dit om de betovering te verbreken, als een vuur wat alles smelt.






Hoofdstuk 4. De Genezing van de Islam



Ook de Koran is een boek der uren, waar een reis gemaakt wordt door de onderwereld. In die zin is de Koran het Arabische Dodenboek, wat helemaal verkeerd begrepen is, en helemaal verkeerd uitgelegd door hen die er een slaatje uit wilden slaan. Wij moeten tot de kern komen van de Koran, de verborgen gehouden, gestolen gnosis.


De Koran is niet chronologisch, dus om de tijdschijf te zien is het belangrijk dit door de gnosis samen te voegen. Het eerste boek van de Koran, de Opening, is een introductie voor de dodenreis. Hierin wordt gevraagd voor leiding op het rechte pad, om niet op verkeerde paden te komen. Er wordt om hulp gevraagd van Del-ALLAH, Delila, die de meesteres is van de dag van het oordeel, de meesteres van de nacht, van de duisternis. In vers 4 staat : 'Wij zijn uw slaaf.' Dit is belangrijk om niet af te wijken op losbandige paden. Door de heilige slavernij blijft de nomade, de rondtrekkende jager in de onderwereld, Ismael, verbonden aan Haar, aan de Aker, de Hagar, oftewel de ark, de kra, de Levitische gnosis.


Nu gaat het erom dat we niet tot de letterlijke geschiedkundige chronologie van de Koran gaan komen, maar tot de chronologie van de gnosis. Het tweede boek is hoofdstuk 71 van de Koran, genaamd Noach, Nuuh, oftewel NU in het Egyptisch, de grote paradijselijke afgrond, als de almachtige moederschoot. Noach moest de ARK, de KRA, de AKER, bouwen, het grote dubbele beeld van de onderwereld, van de poort. Noach moest het volk waarschuwen, dat zij Del-AL-ah zouden gehoorzamen en hun plichten aan Haar te voldoen. De zondaren zouden weggewassen worden door de regen, maar de gehoorzamen zouden dan de poort van de onderwereld binnen gaan, de AKER, de ark, om zo de cukkah door de onderwereld te beginnen, het feest van de rondtrekkende jagerstenten.


In vers 12 wordt er duidelijk gemaakt dat de gehoorzamen leiding zullen ontvangen op de rivieren van de onderwereld. De ark zou dus over deze rivieren moeten gaan, als een rondtrekkende jachtsboot. Hiertoe is de Koran een gids.


:19 – En (Del)ALLAH heeft de aarde tot een weidse uitgestrektheid gemaakt voor jullie.

:20 – Opdat jullie daar kunnen voorttrekken langs ruime paden.


Dit gaat dus over een jachtstocht door de onderwereld. Verderop in het hoofdstuk zien we dat de zondaren wegens hun zonden verdronken, en toen het vuur moesten binnengaan. Zo wordt er een duidelijke scheiding gemaakt tussen de rondtrekkende jagers van (Del) ALLAH/ Bilha, en de ongehoorzamen. Noach vraagt om vermeerdering van de vernietiging van de kwaaddoeners.


Het derde boek is het derde hoofdstuk : Het Huis van Imran, de vader van Mozes, wat in de worteltekst betekent : 'Zij die de duisternis ingaan.'


In dit boek wordt duidelijk dat (Del)ALLAH de enige is die de juiste interpretatie van de Koran kent, en degenen met een diepgewortelde kennis, gnosis. Niemand neemt het in acht, behalve mensen met verstand, gnosis.


:3 Zij heeft aan jou het Boek met waarheid geopenbaard, dat bevestigt wat ervoor is, en Zij openbaarde de Thora, de WET, en het Evangelie, de JACHT op het valse vee.


:4 Zij stuurde het onderscheid.


:6 Zij is het die jullie vormt in de schoot zoals het Haar behaagt.


Ook de uittocht door de wildernis door MUSA (Arabisch voor Mozes), oftewel MA-SA, in het Egyptisch : de WET van de GNOSIS, beeldt de jachtstocht uit door de onderwereld, dieper de duisternis in, en dieper de wildernis in. Alleen zij die verbonden zijn aan Imran, de bron van MU-SA, oftewel hen die de duisternis ingaan, worden geinitieerd voor deze jachtstocht. Heb je geen deel aan het Huis van Imran, dan stopt de reis hier al, en wordt je teruggedreven tot het wegzinken in de zondvloed, wat eindigt in het Vuur. Het Huis van Imran is dus van levensbelang voor het kennen van de Koran, en voor het voortzetten van de jachtstocht in de onderwereld om het kwaad te overwinnen.


In vers 8 is daarom de smeekbede :


'Onze Heer, maak dat onze harten niet afdwalen nodat U ons heeft geleid en schenk ons Uw loon (Grieks); Waarlijk bent U de meest vrijgevige Beloner (Grieks).'


Zij die dus niet geaccepteerd worden door het Huis van Imran voor de jachtstocht door de onderwereld worden in vers 10 bestempeld als brandstof voor het Vuur.


Boek 4 is hoofdstuk 37 : Degenen Die Zich In Rijen Scharen. Dit is de voorbereiding op de grote oorlog.


1 Bij degenen die zich in rijen scharen,

2 En degenen die zich beteugelen door zich aan banden te leggen,

3 En degenen die de Herinnering voordragen,

4 Jullie Allāh is waarlijk Eén.

5 De Heer van de hemelen en de aarde en wat daartussen is, en de Heer van de landen in het oosten (oudere).

6 Waarlijk hebben Wij de lagere hemel behangen met versierselen, de sterren,

7 En er is een bescherming tegen iedere opstandige duivel.



Dit gaat over de heilige gebondenheid en slavernij, zodat zij niet van het pad zullen afwijken. Probiotisch hebben zij het lagere, het valse vee, versierd, zodat zij in de oorlog beschermd zullen worden, als door een fetish. Een fetish is een relikwie van de wildernis, wat bestaat uit een verslagen vijand of deel van een verslagen vijand, die in een andere context is geplaatst, om tot nut te zijn. De verslagen vijand is dan als een sieraad, een wapen of gebruiksvoorwerp. In die zin moet het gevangen genomen vee in de jacht versierd worden, of tot sieraad gemaakt worden, wat een probiotische strategie is. De vijand zal dus gewoon onderdeel van ons leven moeten zijn, in een betere vorm, in de juiste mate, in de juiste verhouding. Zo is de leugen dus cryptisch gezien een onderdeel en strategie van de waarheid.



In dit boek moeten wij deel hebben in de oorlogs-kaste.



Boek 5 is hoofdstuk 90 : De Stad.

De stad is een bolwerk van de ongehoorzamen die de wildernis hebben veracht en zochten naar materiele rijkdom, om zo de gnosis uit te doven.



19 Maar zij, die niet in Onze tekenen geloven zullen aan de linker hand zijn.

20 Een gesloten Vuur zal hun omringen.



Dit spreekt over de belegering van de stad, wat een grote opdracht is voor hen die zich in rijen hebben opgesteld. In het 100ste hoofdstuk, Boek 6, is dan de uiteindelijke aanval, genaamd De Aanvallers. Dit is gericht tegen hen die een hevige begeerte naar rijkdommen hebben. Dit gaat dan verder in het 102e hoofdstuk, De Wedijver in het Vermeerderen Van Rijkdommen, Boek 7.

1 Jacht naar vermeerdering van rijkdommen en kinderen maakt u onachtzaam,

2 Totdat gij in uw graven nederdaalt.

3 Neen – gij zult weldra te weten komen,

4 Nogmaals neen! Gij zult weldra weten komen.

5 Waarlijk, indien gij de zekerheid van kennis bezit

6 Zult gij zeker de hel zien.

7 Ja, dan zult gij haar met zekerheid van blik zien.

8 Op die Dag zult gij worden ondervraagd over de gaven.

Na de inname van de stad zullen allen met zulke grote rijkdommen ondervraagd worden over deze zogenaamde gaven, zodat de gestolen goederen zichtbaar worden. Dit is dus een belangrijke terugroof-jacht in de onderwereld. Dit is dan ook de definitie van wat de hel is.

In het 111e hoofdstuk, De Vlam, Boek 8, gaat dit verder. Na de ondervraging is er het oordeel, wat zich uit in Vuur en ophanging.



2 Zijn rijkdommen en daden zullen hem niet baten.

3 Weldra zal hij in een laaiend Vuur branden.

4 Ook zijn vrouw, de draagster van brandstof,

5 Om haar hals zal een koord van palm vezels hangen.



Dan, eDeN, plunderde de stam Issaschar, die voor de paradijselijke leegtes staat, en voor het piercen. Dit is het Scorpio teken, de kippenjacht. De kippenjacht is een voorbereidende jacht. Dieper in Scorpio, in de paradijselijke leegtes, komen we tot de bokkenjacht, op bokken en renbokken, oftewel : 'van het letterlijke komen tot het symbolische', wat overgaat in Gad. Ook betekent het 'van komst tot buit'. Dat wat geplunderd was van de Issaschar stam werd gemaakt tot het boek Amos, en daarna Matteus. Amos is een grote vijand die verslagen moet worden. Het is een jachttrofee. Amos behoort tot de wederkomst goden die de jacht moesten afdekken.



Dit komt ook weer terug in het Koranische Dodenboek. Boek 9 is hoofdstuk 96 van de Koran, de Bloedklonter. Hieruit werden de kinderen van Delallah geschapen. Zij worden dus geschapen vanuit het vergoten bloed in de grote oorlog waaraan zij deelhadden. Alleen door bloed kunnen zij tot de ark komen. De ark was in Egypte altijd het principe van de dubbele Moeder, de Isis en de Nepthys, twee zusters, de dochters van Nut en Geb. Zij stonden op de ark om die te bewaken.

Mozes ontving de Wet op de berg Sinai. Sinai betekent 'doornen' in de grondtekst, als een metafoor van piercings. Die piercings gaan door de spieren en/ of door de huid over de piercings, voornamelijk in het borst gebied en arm gebied. De ark betekent in de worteltekst : het plukken van een kip. De ark is de keba in het Aramees. In het Arabisch is de kaba het heiligste deel van de grote moskee in Mekka, waarin zich de zwarte steen bevindt, een steen die door Gabriel zou zijn gegeven aan Adam in het paradijs, en die eerst wit was, maar later zwart werd door de zondeval. Later zou de steen in de handen van Abraham gekomen zijn door Gabriel.


De ark is in de Hebreeuwse worteltekst een slachtplaats van kippen, waar kippen geplukt worden. Hier is waar de mens dus zijn overmoed overwint. In het Grieks staat de kip ook voor het afweren, zij die de grenzen leggen. Zo maken de valse demonische kippen valse grenzen, en valse afscheidingen. De ark is dus het gebied van de kippenjacht, de kippenslacht.


De kippenslacht is ook de slacht van geesten van ijdelheid, geesten die zich trots maken met leugens. In het Aramees zijn zij rovers van het geheugen, geheugen-dieven. Zij proberen de gnosis uit iemand weg te roven, en plunderen herinneringen.


Hebreeen 3 :


10 daarom heb Ik een afkeer gekregen van dit geslacht en Ik heb gezegd: Altijd dwalen zij met hun hart,

en zij hebben mijn wegen niet gekend,


11 zodat Ik gezworen heb in mijn ORGE-ORNIS, KIPPENSLACHT : Nooit zullen zij tot mijn rust ingaan!


Grieks : dwalen = PLANEO, van PLANOS : vagebond, impersonator, imposter, fraude, bedrieger

Dit is dus wat kippengeesten doen.


Psalm 78


31 daar verhief Gods ORGE-ORNIS, KIPPENSLACHT (Septuagint) zich tegen hen,

richtte een slachting aan onder de GBE, zij die gebrek aan gnosis en profetie hebben.


In het Hebreeuws is de orge-ornis 'aph', het paradijselijke hart, het halssnoer van ademnood, oftewel van het leven door bloedgas. Wij komen dus alleen tot de Wet, die zich in de ark bevindt, door de kippenjacht en slacht.


Iyowb 14


13 Och, of Gij mij in het dodenrijk wildet versteken,

mij verbergen, totdat uw orge-ornis, kippenslacht, geweken was;

dat Gij mij een tijd steldet en dan weer aan mij dacht.


Hier zien we hoe Iyowb vraagt om een duidelijke overgang in de MOWED, tijdschijf, opdat hij weet wanneer de kippenslacht overvloeit in iets anders, in de Septuagint, het Griekse OT. In het Hebreeuws kan het ook betekenen : terugkomen, juist in de zin dat Iyowb op de kippenslacht, de APH in het Hebreeuws, wacht.


Zacharia 7


12 Zij waren wetteloos, hoorden niet naar de wet en de woorden, die de HEERE der heirscharen zond in Zijn Geest, door den dienst der vorige profeten, waaruit ontstaan is een grote kippenslacht, orge-ornis (septuagint) van den HEERE der heirscharen.


Hier wordt 'wetteloosheid' ook als een kippengeest beschreven.


Matteus 7


21 Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns pater, vlees-opslagplaats, slachtplaats, slager, die in de hemelen is. 22 Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? 23 En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.


De werkers der wetteloosheid zijn dus kipgeesten.


Wettelozen is in de wortel tekst : onrechtvaardigen van hart en leven, bedrieglijk, zij die ten onrechte anderen veroordelen door hun lage normen. Zij zijn degenen die gebruik maken van valse, frauduleuze bewijzen, zoals het gebruik van verkeerde vertalingen en vleselijke misinterpretaties van de bijbel en de koran.


Wij moeten ons uitstrekken naar de orge-ornis halsketen, het halssnoer van de kippenslacht, oftewel de APH, het paradijselijke hart, de ademnood die leven door bloedgas brengt. Dit is een snoer binnen de DUKKA halsketen van de slachtplaats.


Dit is het bereiken van de Wet door de ark, door de kippenjacht en slacht.


Jesaja 59


19 En men zal vanwaar de zon ondergaat de naam des HEREN vrezen en vanwaar zij opgaat zijn heerlijkheid, want Hij komt als een onstuimige rivier, door de adem des HEREN voortgezweept.


Ook hier komt in de Septuagint het woordje orge-ornis voor, die komt met de heilige adem, door bloedgas, wat de OT Heilige Geest in de diepte van de grondtekst is.


Sirach 16


6 Onder de zondaars werd het vuur van de Heer ontstoken,

onder het ongehoorzame volk ontbrandde de orge-ornis, kippenslacht van de Heer.

7 Hij vergaf de giganten, reuzen, uit de voortijd niet,

die zich, machtig als ze waren, van hem hadden afgewend.


Hier zien we dat de reuzen van de voortijd uit Genesis 6, de nephilim, kippengeesten zijn.


Als we tot de stam Benjamin zijn gekomen, zijn geinitieerd in Tamiym, slavernij, dan zullen we merken dat er nog steeds veel drangen in ons zijn die tegen die slavernij ingaan. Dit zijn vaak kipgeesten, de geesten van overmoed. Wij moeten de jacht aangaan op de kippen van overmoed, om zo tot de leegte te komen. Dit gebeurd door de piercings. Scorpio staat voor de leegte, voor de paradijselijke afgrond, de piercings, de speer. Scorpio staat voor de kippenjacht.


urim – NAPHTALIY – tamiym – scorpio


Dus om in de leegte te komen en te blijven is de kippenjacht noodzakelijk.


Naphtaliy is bewapend met valstrikken, Aries, voor de jacht. Hij is bewapend met lasso's en touwen om te vangen en te binden. Zijn wapens hebben punten en haken, om te steken, te piercen, Scorpio, wat ook tegelijkertijd op de kippenjacht duidt, om dieper in de leegte te komen.


Zo komt ook Naphtaliy van Aquarius tot Cancer, Krab, Gad, van zaad tot bloed.


Dan, eDeN, plunderde de stam Issaschar, die voor de paradijselijke leegtes staat, en voor het piercen. Dit is het Scorpio teken, de kippenjacht.


Door de kippenjacht komen we dus tot de Wet, door de ark tot de Wet. Dit is het bloedgas. Wet is in het Aramees : sieraden. Wij hebben dus deze voetringen en piercings nodig, zoals dat ook in de grondteksten beschreven staat.


Exodus 25


15 De draagstokken zullen in/ als de ringen van de ark blijven, zij zullen er niet uit verwijderd worden.


De ringen van de ark zijn dus in de grondtekst de ringen van de kippenslacht. Deze ringen zijn sieraden in de Hebreeuwse grondtekst die rank en autoriteit aanduiden. In de worteltekst gaat het ook over piercings. 'Draagstokken' zijn in het Hebreeuws delen van het lichaam die afgekapt zijn, in dit geval dus van de kip. Ook betekent het 'afgezonderd'. Het gaat hier dus om botten, vlees of spieren van de kip (en daaraan vastgebonden veren) die als ringen dienen. Deze mogen dus alleen maar voortkomen vanuit de kippenslacht, en zijn daaraan verbonden, dus vanuit slachtsloon, niet vanuit genade. Ook is dit dus alleen voor de afgezonderden.


Ook op andere plaatsen in dit hoofdstuk wordt het duidelijk dat de afgezonderden gepiercet moeten worden, en tot het bloedgas gedreven moeten worden (vers 13).


Psalm 8


4 Aanschouw ik uw hemel, het werk van uw tenen, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt.


In het Aramees zijn tenen een metafoor van meters. Het werk van uw tenen zijn in het Aramees rituelen, BADA, BD, het belasten, het maken tot een lastdier. In het Hebreeuws is dit offeren, feesten en ook onderdrukken.


De sterren zijn de piercers met vergif, en het brandmerken. De maan is in het Aramees : SAHRA. De hemel is in het Aramees SMY, belegering, als een anagram van MSY. Bereiden, instellen, is in het Aramees TQN, TEQAN, apart zetten als de priesterlijke gaven. De tenen zijn in dit vers de ware hogepriesterlijke stenen.


Spreuken 7


2 Bewaar mijn geboden en leef, en mijn onderwijzing als uw oogappel.

3 Bind ze aan uw tenen, schrijf ze op de tafel van uw hart.


De wet, de afgekapte delen van de valse kipgeesten, zoals botten, vlees en spieren, met veren eraan vastgemaakt, moeten als ringen om de tenen gemaakt worden, zodat de voeten niet van de wet afwijken. Zonder deze ringen is het onmogelijk in de wet te wandelen. De appel is het midden van de nacht, de diepste duisternis.


Psalm 144


1 Van David. Geprezen zij de HEERIN (Grote Amazone), mijn rots, die mijn handen oefent ten strijde, mijn tenen tot de krijg.


De rots is de tijdschijf, de siege, belegering, de binder, de vijandschap, het scheiden, het onderdrukken en vormen, het afkappen, de slager, de ophitser (stirr up). Die mijn handen, YAD, geslachtsdeel, oefent ten strijde, en mijn tenen tot oorlog, QRB, belegering. QRB – cherub – chereb – mes.


Er gaan zware oordelen komen over de voeten van de mensen. Zij die hun tenen hebben omwikkelt met de Wet zullen niet vernietigt worden. Dit zijn zij die hun tenen hebben omwikkelt met het slachtsel van de valse kipgeesten om zo de geest van overmoed te verslaan.


Het is een jacht op de valse islamitische zwarte kippen die door hun valse en letterlijke interpretaties van de Koran de grenzen hebben gelegd. Wij moeten die grenzen doorbreken.


De ark is dus het gebied van de kippenjacht, en van de dubbele Moeder, de lesbische vruchtbaarheid, voor wedergeboorte in de onderwereld.


ORGE = oordeel

wortels = ORNIS, kip, haan


'oordeel over de kip'

'kippen-slacht'


Dit staat voor 'bloeddronkenschap'.


Openbaring 16


19 En de grote polis werd in drie stukken verdeeld en de steden der volken stortten in. En het grote Babylon werd voor God in gedachtenis gebracht, om daaraan de beker met de wijn van de orge-ornis, de kippenslacht, te geven.


Deze voert dus tot dronkenschap. Nu is het belangrijk om de paradox van Babylon te zien. Babylon in de worteltekst is BALAL, een woord wat gebruikt werd in de offerdienst voor : uitgieten, besprenkelen en vervuilen (zalving). BALAL is dus een heilig woord.


Dan zien we de vrouw die Babylon, BALAL, heet, met deze wijnbeker terug in hoofdstuk 17. Zij is een onderdeel van de slagers bediening.


De vrouw, Babylon, BALAL, rijdt op een scharlaken beest. Ook is het een ezel in het Aramees, een lastdier. In het Hebreeuws komt het ook van rood maken, van de tucht. Een ezel heeft ook te maken met het fermentatie-proces, wijn en dronkenschap. Hierom reed Dionysus (Romeins : Bacchus), als god van de wijn en dronkenschap, als IES, op een ezel, wat later door Jezus werd nagebootst.


Ook is dit een beeld van Ismael die 'wilde ezel' werd genoemd, als een beeld van vruchtbaarheid in de worteltekst, of als 'rijder van de wilde ezel'. Dionysus en Jezus wijzen dus terug op Ishmael, waarvan de Koran een gids is, als het Boek en de Wet van Ismael. Hij is dus de kippenslager, de wachter van de ark, om zo tot de Wet in de Ark te komen. De ark is het gebied van de kippenslacht, en van de dubbele Moeder, de lesbische vruchtbaarheid, voor wedergeboorte in de onderwereld.


Kippenslacht :





Boek 10 is het vierde hoofdstuk van de Koran : De Vrouwen, om dit uit te beelden. De vrouwen staan voor de lesbische vruchtbaarheid.



3 En wanneer jullie bang zijn dat jullie de wezen geen recht kunnen doen, wees dan trouw aan vrouwen die jullie goeddunken, twee of drie, of vier; maar als jullie vrezen dat jullie niet rechtvaardig zullen zijn, wees dan trouw aan maar één of degene in het bezit van jullie rechterhanden. Dit is fatsoenlijker zodat jullie geen onrecht zullen doen.

Polytheisme is dus belangrijk om het recht terug te brengen, maar soms moet er monotheisme zijn om tot de Bron te komen. De Gnosis is Eén in Velen.

De kippenjacht gaat over in de bokkenjacht, het komen van het letterlijke tot het symbolische. Er is alleen maar een Wet in het surreele. Dit is het doel van Ismael, de slaaf van de wet van Delallah, van Bilha. De Wet betekent sieraden. Dat is de enige manier waarop wij ons kunnen sieren : door de wet van de gnosis. De bokkenjacht is om deze sieraden te winnen, in de dieptes van het Isasschar gebied. Dit is een groot lijden, want dit zijn piercings. Hierop wijst de doorboring van Jezus aan het kruis, de doorboring van de Iysh, de vechtslaaf, aan de martelpaal, de MOWED, waar Mohammed op wijst.



In de Levitische taal komen wij dus van de MOWED, de zondepaal, de heilige tijdschijf, tot KRA, de loons-gnosis. Dit is dus een heel economisch en vruchtbaar principe. De MOWED riep op tot de jacht en de oorlog, als de heilige paal van de trekkende jagers-tent, de CUKKAH. PNEUMA is een Griekse vorm van KRA, de Levitische gnosis. PNEUMA komt van PNEU, wat een wapen of een strijd betekent in het Oude Grieks. Dit is waartoe wij gepierced moeten worden. PNEUMA is de jacht en de oorlog van de gnosis. Johannes de Doper beeldde de scalpering uit, die nodig was om de Amazone Moeder te ontvangen, en het Jezus mysterie had het gepierced worden verzegeld. Dat zegel moest dus verbroken worden. Als we dan zeggen : In de naam van Gnosis, of PNEUMA, dan zeggen we eigenlijk in het Hebreeuws : Door de PIERCINGS. In ieder geval, door de piercings worden we klaargemaakt voor de uitstorting van PNEUMA. Dit werd verzegeld door de Jezus-Heilige Geest connectie. Door de piercings worden we dus eigenlijk op het oorlogspaard gehesen. Gnosis gaat dan door de piercings stromen, en leidt ons in de oorlog en de jacht.



Er is meer Gnosis te vinden in het bloed van de vijand. Om dit bloed gaat het dus.



Pneuma “geeft” als een betaling, DIDOMI. We hebben dus nadrukkelijk met een loon-systeem te maken. Dit moet ons leiden tot het Efezische mes van Pneuma, de rhema, de goddelijke tong, in Efeze 6. Wij worden voorbereid op de oorlog en de jacht. Dit mes is een slachter van dieren in de grondtekst.



De MAZONA, PNEUMA, scheiding, leidt tot de tongen, het mes, ook als het uitwerpen van visnetten. Dit wordt uitgebeeld door de goddelijke erectie. Dit is wat het ware pinksterfeest inhoudt.


PNEUMA betekent ook onderscheiding, en in diepte betekent het scheiding, MAZONA. Het pinksterfeest is dus in diepte een groot scheidings-feest.


Klaagliederen 1


5 haar jonge kinderen zijn gegaan in/ tot SHEBIY,

PANIYM TSAR.


SHEBIY is in het Aramees de jacht, het gevangennemen van prooi, het onderwerpen van de vijand.

In het Aramees is het een steen in de borstplaat van de hogepriester (SHEBUW), de steen van ASER, als het hogepriesterlijke orakel. Het is een paradoxale steen, omdat het ook gevangenschap betekent. Dit staat gelijk aan PANIYM TSAR, de afgehakte veekop van de vijand in het Hebreeuws. Dit werd dus gebruikt als een orakel. In het Hebreeuws is de PANIYM ook de tijdschijf van het oer. Dit was dus een onderdeel van de slagers-bediening : het afkappen van de koppen van vijandelijk vee, om zo gnosis te laten stromen. De SHEBUW-steen is in de worteltekst de verdeler-steen, de breker-steen van onderscheiding. De steen brengt fragmentatie en is als de steen van ASER verbonden aan de runderslacht. Weer is dit dus een beeld van Petrus/ Mithras en de tafel der toonbroden, wat in de grondtekst de opslagplaats van vlees is.


Dit is dus wat in diepte de Mazona is, in het NT de Pneuma, als de scheider en onderscheider, de heilige tijdschijf van de gnosis. Dit is dus het ware pinksterfeest.


In de Orionse grondslagen van de bijbel, daar waar de bijbel vandaan komt, waarvan de bijbel zo'n verschrikkelijk slap aftreksel maakte, wordt David 'Aan' genoemd, of 'Ahn.' De buffeljacht was een belangrijk onderdeel in zijn leven, in zijn toewijding aan de Moeder Amazone. De buffel is een oud symbool van de zon, waarin SEPTUS ook zijn wortels heeft. Het bloed van de boze geest in buffelvorm, van mannelijke suprematie, beschermde hiertegen. Psalm 29 in de Aramese grondtekst gaat over de buffeljacht. Hierin is HEL de stemmen, de tongen, van God, als jachtgerei. Dit heeft te maken met het communicatie systeem van de gnosis. De stem van God is als een dans van de Vreze des Heeren in de wildernis.


In de openingszin in het Aramees in de Psalm van de Buffeljacht moest de DUKRA, DU-KRA, penis, toegewijd worden aan de Moeder Amazone, en moest aanbeden worden. De jagers moesten volgelingen worden van de DU-KRA, wat de vruchtbaarheid van de gnosis inhield. De DU-KRA zou de tongen van God voortbrengen, oftewel HEL. Vanuit de tongen van de Moeder Amazone zouden ze jacht kunnen maken op de buffels, boze geesten. De DU-KRA was dus een fetish ondergesteld aan de Moeder Amazone om succesvol te zijn in de jacht. De DU-KRA moest IQARA, IKRA, I-KRA, toewijding brengen tot de Moeder Amazone. I-KRA was de toewijdings-gnosis, de gnosis van slavernij. Door I-KRA was Aan, David, verbonden aan de Moeder Amazone.


DU-KRA (penis) + I-KRA (toewijding) = contact met de Moeder Amazone, tongen


Hier zien we dan hoe het pinksterfeest werkte in het OT. In het Aramees moesten van deze principes ter voorbereiding van de buffeljacht tot een feest zijn of festival. De DU-KRA moest onder de Moeder Amazone gesteld worden, en aan haar toegewijd, door de I-KRA. DU-KRA moest grootgemaakt worden onder de Moeder Amazone, want dit was een belangrijk jachts-item. De DU-KRA moest vervolgens de Moeder Amazone prijzen. In het Aramees was hier een dag voor bestemd, als het feest ter voorbereiding op de buffeljacht. In Hebreeuwse context was dit het feest van het hardmaken van het mannelijk geslachtsorgaan. KABOWD-KABAD = hard worden. Dit is de glorie van de gnosis in het Hebreeuws, wat stond voor het hart, of de lever, de opslagplaats van de gnosis. Letterlijk betekent de erectie dus dat het mannelijk geslachtsorgaan wordt tot een hart en een lever, om zo contact te maken met de Moeder Amazone als toewijding, ter voorbereiding op de buffeljacht, om de mannelijke suprematie neer te halen.


De Aanitische (Davidische) voorschriften gaan dan verder met het richten op de naam van de Moeder Amazone, als zijnde piercings, waartoe de KABAD, hardwording, zich moest richten. De aanbidding moest gebeuren in de HADARAH, wat betekent het is een publieke aanbidding. De HADARAH is een sieraad, wat zijn wortels heeft in het zwellen, de erectie (HADAR), en dit was publiekelijk, als een daad van versieren, mooi maken, pronken. Dit gaat om de Wet, want de enige versiering en de enige trots is de Wet. Versiering en trots buiten de Wet om is hoogmoed, ijdelheid, valse leegheid als oppervlakkigheid. De Wet als de Ware Versiering gaat terug naar de paradijselijke situatie waarin Adam en Eva, of de twee paradijs-stammen, naakt waren en zich niet voor elkaar schaamden. Deze dingen waren namelijk heilig, en hadden niets met de werken van boze geesten te maken. De jagers waren naakt en schaamden zich niet voor elkaar, omdat het een belangrijk jacht-ritueel was, en dit was om gemeenschappelijkheid op te wekken.



Dit was heilig, QODESH, verbonden aan de KADESH wildernissen, wat in de wortels een sex-slaaf is verbonden aan de diensten aan de heilige tent, de MEOWNAH. Dit is dus wat het pinksteren in het OT inhoudt : een vruchtbaarheids-cultus (cultus = dehleta = vreze des Heeren) in slavernij tot de Moeder Amazone. Deze jagers moesten dus de geest van de mannelijke suprematie, de buffel, overwinnen door gewijde sexualiteit. Het was een vruchtbaarheids-ritueel. De oude mens, de buffel, moest sterven, en de nieuwe mens moest opstaan. Deze opstanding werd gekenmerkt door het spreken in tongen, oftewel profetische uitingen. Deze vorm van sexualiteit was gekoppeld aan openbaring, het binnengaan en uiten van de goddelijke gnosis.



In Psalm 29 is het spreken in tongen, oftewel het profeteren, om de wapenen en het jachtgerei te verdelen, om een strategie op te zetten, om de juiste combinaties te maken, om zo te overwinnen in de jacht. In het Sranan Tongo, een taal in het Amazone gebied en die ook veel in Suriname wordt gesproken, is wassen WASI, wat ook ritueel wassen betekent. Letterlijk betekent het ook wassen met kruiden. Kruiden zijn in het boek Iyowb het beeld van het bloed van de vijandelijke jachtprooi. Iyowb moest strijden tegen de Geest, om zo te komen tot de kruiden, het bloed van de vijandelijke jachtprooi, oftewel om succesvol te worden in de jacht. Ook staat WASI voor het laten wassen.



De verwijzingen in de Aramese grondtekst naar buffels is ook een verwijzing naar prehistorische buffels.



In de wildernissen van KADESH, waar ook het woordje heilig vandaan komt, QODESH, en wat in de Hebreeuwse wortels sex-slaaf in dienst van de heilige tent, MEOWNAH, betekent, waren buffels opgesteld, ook oerbuffels (RYM), en die waren niet ongevaarlijk. De buffels waren het symbool van de sex-slavernij door mannelijke suprematie, door de patriarchie dus, waartegen Paulus nog gewaarschuwd had dat zij die deze dingen bedreven het koninkrijk van God niet zouden beerven.


Het was de Moeder Amazone tegen de buffel van mannelijke suprematie en sex-exploitatie. In de feestdag van de voorbereiding op de buffeljacht moesten zij komen tot de Aramese QUDSA, wat betekent zij moesten verschillende offers doen. Er moest dus geofferd worden voordat de buffeljacht van start kon. Dit was allemaal een deel van de voorbereiding.


In de Aanitische geschriften van Orion zien we ditzelfde feest waarin boze geesten in varkensvorm geofferd moesten worden. De jagers moesten zichzelf uithongeren in dit feest, in deze periode van voorbereiding. Hun kracht zouden ze niet krijgen van voedsel, maar van rituelen die de gnosis uitbeelden. Zij moesten zich insmeren met varkensbloed, als teken van de overwinning. Dit was ook ter bescherming tegen de buffelgeesten. In het Karaibs, een andere taal in het Amazone gebied, en wat ook in Suriname wordt gesproken door de Karaibeische indianen, heet dit PINAMA of JOMITO.



Psalm 103


7 Hij maakte aan MUSA, MASA, de Wet van de Gnosis (Egyptisch) zijn wegen bekend, aan het volk van Israël zijn grootse daden.


Wegen is ORAH in het Aramees, wat pad van de sexualiteit en de menstruatie is, als het pad van vruchtbaarheid. In het Hebreeuws is dit pad DEREK wat zijn wortels heeft in DARAK, boogschutter en vertrappen. Dit pad leidde door de honger tot de opgeheven slang, de erectie van de WET. In de grondtekst is dit de boog, wat ook het principe van SUW, de jager van de CUKKAH (nomadische, tijdelijke jagerstent) is. De opgeheven slang is een teken van SUW, als loon van de honger. MUSA, MASA moest het volk tot SUW leiden. Ook AAN moest door MUSA, MASA, tot SUW komen.


Leviticus 2


12 Als offergave der eerstelingen, RESHIYTH zult gij ze de HERE offeren, maar zij zullen niet tot een liefelijke reuk op het altaar komen.



RESHIYTH betekent begin, hoofd, geslachtsdeel, en is Genesis. Pinsteren is het feest van de eerstelingen, maar dit was oorspronkelijk een offerfeest waarin de eerstelingen van het gevangen genomen vee, als boze geesten, werden geofferd.

In het OT was het pinksterfeest waarin de eerstelingen werden geofferd ook het feest ter voorbereiding op de buffeljacht.

Dus : RESHIYTH betekent begin, hoofd, geslachtsdeel, en is Genesis.

Psalm 111

10 De Vreze des HEEREN is het begin, RESHITH, geslachtsdeel der wijsheid (religieuze oorlogs-strategie).

Het geslachtsdeel als symbool van de boog, kan dus alleen opgericht worden door de Vreze des Heeren, in het proces van honger. Alles staat en valt door de Vreze des Heeren.

Het kerstfeest werd ingesteld als de voortgang van het zonnewende-feest, zonne-aanbidding, en om de genade-gaven heel materieel voor te stellen, of te bedekken. Dit was een heidens feest, maar is door de tijden heen meer en meer verloederd tot een christelijke Jezus-afgoderij. We moeten terug tot wat het oorspronkelijk was. Oorspronkelijk was het een jachts-feest bij de oude Germanen, het Joel-feest, oftewel het feest van de Wilde Jacht. Levitisch gezien was dit feest het loon van de gnosis, niet als gave. CHRIO is dan gezalfd met het loon van de gnosis. Het ging hier om een goddelijke handel, CHRAOMAI, als de enige manier waarop er CHARISMA, CHARISMATA, kan komen, dus niet als gave maar als loon. Dit komt van CHEIR (hand, YAD, penis in Hebr.) en CHASMA (afgrond, beeld van de vagina). Al deze dingen werden bedekt en verzegeld gehouden door CHRISTOS, een slap aftreksel hiervan, wat resulteerde in het Kerstfeest, Christ-feest. Zo werden de CHARISMATA uitgedoofd door materieele vormen. Het kerstfeest was dus oorspronkelijk het joel-feest, feest van de wilde jacht. Het loon van de gnosis is een jachtsloon, trofeeen. Het kerstfeest is een Saturnisch zegel wat verbroken moet worden. Het CHRIO-CHASMA feest wordt zichtbaar in de diepte van het kruis, wat dus uitloopt op de buffeljacht, van gaven gaan tot loon.


Dus door de bokkenjacht komen we tot de piercings. Boek 11 is hoofdstuk 16 van de Koran : De Bij, een beeld van de piercings, als een beeld van de Wet.




8 En Zij maakte paarden en muilezels en ezels zodat jullie erop kunnen rijden en als sieraad. En Zij schept wat jullie geen weet van hebben.



14 En Zij is het Die de zee dienstbaar heeft gemaakt zodat jullie er vers vlees uit kunnen eten en er sieraden uit kunnen halen die jullie dragen.



Boek 12 is hoofdstuk 83, Plichtsverzuim, wat over de varkensjacht gaat.



7 Neen! Het gedenkschrift over de bozen is in de gevangenis.

8 En wat weet gij er van wat de gevangenis is?

9 Het is een geschreven boek.



18 Neen, het gedenkschrift der deugdzame is voorzeker in de hoogste plaatsen.

19 En wat weet gij er van wat de hoogste plaatsen zijn ?

20 Het is een geschreven boek.



Door de varkensjacht komen we tot de gnosis, tot de kennis.

Jona is een beeld van de visvangst, Boek 13, oftewel het tiende hoofdstuk van de Koran.



De Israelieten moesten 'de berg opgaan', oftewel 'de rund overwinnen.' Zij moesten komen tot de berg van de Moeder Amazone in het paradijs, in de dieptes van Kanaan, in de dieptes van de APHAR, het paradijselijke stof en vuil, in het gebied van de Hettieten.



Christus, Christos, komt van CHRIO, gezalfd met het gerei, het loon, van de gnosis, vee-vet in het OT, TRAB. Het vijandelijke vee-vet werd gebruikt om wapenen en jachtgerei mee te zalven en de phallische speer. TRAB was de oorspronkelijke zalving zoals het bedoeld was. Wij moeten bidden om TRAB. Wij moeten smeken tot de Moeder Amazone om TRAB, de zalving van de gnosis, te ontvangen, om de oorlog te winnen, en om succesvol te zijn in de jacht. Ook komt Christos van CHRAOMAI, handel, en van CHEIR, hand, oftewel YAD, phallus, en van CHASMA, opening, afgrond, vagina. Christos komt voort uit de genitalien, de twee-geslachtelijke YAD,

Apostel, apostello, is scheiding, oftewel TOWRAH, MAZONA, als scheidings-jager. Er is scheiding door de paal, door de wil van de Moeder Amazone, de THELEMA. Thelema betekent selecteren en heeft zijn wortels in AIRO, de visserspeer, of het vissersmes, het besnijdenis-mes.

Hemel = OURANOS, wat komt van OROS, berg, oftewel promoties in het Hebreeuws. Dieper in de wortels zien we AIRO, wat vissen betekent, erectie, verjonging, als het binnengaan van de moederschoot. De visserij staat voor van exoterische voortplanting overgaan tot esoterische voortplanting.



Ook komt OROS, berg, van ornis, een kip, een haan. We zagen dat de berg opgaan stond voor de runderjacht, en hier zien wij de kippenjacht in de wortels. Dit is ook om de moederschoot te openen



De Israelieten moesten tot het Hettitische geheim komen, 'de berg opgaan', oftewel 'de rund overwinnen.' Suw, Esau, beeldde dit uit.



Suw moest door deze scheiding heen, met als gevolg dat de Moeder Amazone hem haatte. Dit werd verzegeld door de kruistocht van Jezus waarin hij verlaten werd door de Vader God, Yahweh. De toorn en haat van de Moeder God rustte op Suw, als de heilige scheiding.



Levieten vereren deze scheiding. Er is een wet van scheiding om de gnosis te ontvangen. Haat brengt ons veel verder dan valse liefde, Jove, de Romeinse heersende god. Haat openbaart, terwijl liefde alles dooft en verblind. Door de haat werd Suw de IYSH van de Moeder Amazone, wat slaaf en vechtslaaf betekent, en ook kampioen, overwinnaar. Suw was gemaakt om te overwinnen als jager, maar hij was overwonnen door de Meownah, de tent van de Moeder Amazone.



De Moeder Amazone is verre van romantisch, maar een wild dier. Romantiek is een zegel. God kan niet getemd worden. De Moeder Amazone, de Jagerin, temt de jager. De jachtslaaf moet zich laten bewapenen door de Amazonen. De Moeder Amazone beschouwde en behandelde Suw als een vijand, net als Iyowb. Hij werd door de Amazonen neergejaagd en naar hun hol gesleept. Iyowb was in de grondteksten door gevaarlijke wilde dieren van Orion aangevallen, en zo was Suw. Dit waren geen aardse wilde dieren, maar goddelijke wilde dieren, als monsterachtige hyena's van Orion.



De mannelijke geslachtsdelen die het paradijselijke lichaam van de onderwereld vormen moeten beteugeld worden, en dat gebeurd door de Amazonen. Deze uitrustingen bestaan ook uit ringen en piercings (juwelen) – KELIY.



De uitrustingen gewonnen uit de APHAR, het paradijselijke stof en vuil.


Woorden worden voor eeuwig in KEP, KEPA (juwelen, hagelstenen in het Aramees) gekerfd, als merktekenen.


Door dit process komt de volgroeiing, volmaking, het naar een hoger level gaan. Door pezen, zenuwen en bloedvaten worden de mannelijke geslachtsdelen aan elkaar verbonden om het tot een hoger geheel te brengen.



Hun huid moest geschonden (besnijdenis, scalpering, piercings etc.) worden, zodat ze Moeder Amazone zouden zien, visioenen zouden krijgen.


De vee-huiden van de boze geesten moeten dus geschonden werden, gesneden, zodat de basis van profetie gelegd kan worden, en er groei zal plaatsvinden in profetie. Hierdoor worden de Amazonen ten volle hersteld. Dit is waarom de Amazonen jacht vereisen, strijd tegen boze geesten, en schending van de huiden van deze geesten. Onze messen mogen niet rein zijn van bloed. Wij moeten het jachtveld op en het strijdveld op, anders zullen onze profetische kwaliteiten vervagen en corrupt worden. Ook onze eigen huid moet dus besneden worden, en daar zullen de Amazonen zorg voor dragen. Boven alles moeten wij streven te profeteren, profetisch te leven, anders is alles een verloren zaak. Boven alles moeten wij streven naar de heilige gebondenheid en heilige slavernij om zuiver te zijn.


Zie daar tot de diepere esoterische sieraden te komen. Het leven is in de diepte een ascetisch sieraad van nauwgezette discipline, van ijzeren wetten waaraan niemand kan ontkomen.


De rode draak, de vliegende slang, als beeld van de Urim en de naakte oorlogsvoerende paradijselijke stam van de onderwereld, is in de apocalypse de achtervolger van de Horus-bron van Jezus, en Jom, Jezus zelf, en haar volgelingen. Jom is de aanbidder van Horus, van Rian, die haar schuilplaats is, van mannelijke suprematie.


Openbaring 12


17En de draak, Urim, naakte stam, werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus, Jom, hebben; 18en hij bleef staan op het zand der zee.


Zand is HL, HAL, HALA, HEL in het Aramees, wat ook 'sieraden' en 'stof' betekent, 'dust', wat APHAR is in het Hebreeuws, het zand van het paradijs. In onze strijd tegen Rian en Jom, de Horus cultus en de Jezus cultus, komen wij tot het zand van het paradijs, de sieraden en wapens van de gnosis. Deze sieraden zijn piercings, waardoor wij worden gedreven tot heilige slavernij aan de gnosis.


De kippenjacht gaat over in de bokkenjacht, het komen van het letterlijke tot het symbolische. Er is alleen maar een Wet in het surreele. Dit is het doel van Ismael, de slaaf van de wet van Delallah, van Bilha. De Wet betekent sieraden. Dat is de enige manier waarop wij ons kunnen sieren : door de wet van de gnosis. De bokkenjacht is om deze sieraden te winnen, in de dieptes van het Isasschar gebied.


Telkens weer moeten we terugkeren tot de bokkenjacht, ook na de visvangst. Boek 14 is het 46e hoofdstuk van de Koran : De Zandheuvels. Telkens weer moeten wij terugkeren tot het staan op het zand, de Wet. Telkens weer moeten we het letterlijke verbreken om tot het symbolische, surreele en cryptische te komen. Dit is de volmaakte Wet. In die zin bouwen we dus wel degelijk ons huis, onze burcht op zand, op de Wet, en zijn wij heilige dwazen. Wij bouwen ons huis in de hel, het Aramese zand.


30 Zij zeiden: O ons volk! Wij hebben naar een na Musa geopenbaard Boek geluisterd, bevestigende datgene wat daarvóór is, leidende tot de waarheid en tot een recht pad.


Dan is er nog de lamsjacht, om weer te worden als een kind. Boek 15 is het 113e hoofdstuk van de Koran : Het Ochtendgloren, de strijd tegen de afgunstige, wat een beeld is van de lamsjacht voor een grote wedergeboorte, en wat ook een beeld is van de strijd tegen Jom, de lamsdraak, het tweede beest van de apocalypse. Op de lamsvacht is het Boek van de Moeder te lezen. Dit zijn allemaal voorbereidingen op de buffeljacht, het opgaan op de berg, als een grote opstanding. Boek 16 is het 52e hoofdstuk van de Koran : De Berg. Boek 17 is het tweede hoofdstuk van de Koran : Het Rund, wat over de runderjacht gaat, de verbreking van de afgoderij tot het gouden kalf, waar christenen zich schuldig aan maken, onder leiding van Jom.


Boek 18 is het 75e hoofdstuk van de Koran : De Opstanding.


1 Neen! Ik roep de Dag der Opstanding tot getuige,

2 Neen! Ik roep de zichzelf beschuldigen de ziel tot getuige.

3 Denkt de mens dat Wij zijn beenderen niet kunnen verzamelen?


5 Maar de mens wenst in ‘t vervolg slecht te handelen.

6 Hij vraagt: "Wanneer is de Dag der Opstanding?

7 Maar als het oog verblind wordt,

8 En de maan verduisterd zal zijn,

9 En de zon en de maan zullen samen gebracht worden,

10 Op die Dag zal de mens zeggen: "Waarheen te vluchten?"

11 Neen! Geen schuilplaats!

12 Slechts bij uw Heer zal dan uw toevlucht zijn.

13 De mens zal op die Dag worden onderricht over hetgeen hij vooruitzond of achterliet.

14 Neen, de mens is een bewijs tegen zichzelf.

15 Zelfs al biedt hij zijn verontschuldigingen aan.

16 Beweeg uw tong er niet mede om deze woorden haastig op te nemen.

17 Het verzamelen en het verkondigen er van rust op Ons.

18 Wanneer Wij dus de Openbaring verkondigd hebben volg dan de verkondiging.

19 Daarna rust de verklaring er van op Ons.

20 Neen, maar gij mensen hebt dit leven lief.


De zon en de maan komen samen, als de Urim en de Thummim. De oorspronkelijke paradijselijke lichaamsdelen komen bij elkaar, als beeld van de opstanding. Het heilige vlees wat door de Aker bewaakt wordt is teruggeroofd. Vandaar dat Ismael hierin een sleutel is, als de zoon van Aker, Hagar. Alleen hierin is het herstel van Israel, het herstel van de heilige slavernij door de heilige tijdschijf van Delallah, Bilha. Dit gebeurt dus door een heilige wedergeboorte, door heilig zaad, de beeltenis van de stam Reuwben, die tot de tent van Bilha kwam. Ook Jakob verplaatste zijn bed naar de tent van Bilha na de dood van Rachel, wat lam betekent in het Hebreeuws, als een beeld van de overwinning over Jom.


Als we het heilig vlees hebben gevonden en teruggeroofd hebben we zo deel aan de stam van naakte oorlogsvoerders.


In het Aramees is de goddelijke donder, Zij met de boog, degene die ook de zondvloed bracht. In het Hebreeuws is de boog voortgekomen vanuit valstrik, het strikken, wat de eigenlijke essentie van de donder is. Zij is de strikster. De goddelijke donder, Rimmon, komt van 'rum', hoog zijn, dronken zijn. De Rimmonim is ook een sieraad van de Torah-boekrol.


In het Aramees is donder ook een beeld van straffen, klagen, tot klagen brengen, een massa (stam), boosmaken. Het is een beeld van de aspecten van de tucht. Het boek van de Donder is dus het boek van de tuchtigende moederschoot, om tot geboorte te brengen en opvoeding, als de matriarchische pedagogiek.


In haar naam worden wij opgeroepen tot de oorlog in de hemelse gewesten en in de onderwereld. In haar naam moeten wij jacht maken op de valse geesten en hen tot onderwerping brengen.


In het paradijs in Genesis 3:1 komen we weer terug bij de RM, het teken van de goddelijke donder.


1 Van alle in het wild levende dieren die God, de HEER, gemaakt had, was de slang het sluwst.

Sluwst is RIM, RYM, RM in het Aramees. In het Hebreeuws betekent dit in de worteltekst : naaktheid. De slang is in de worteltekst een metafoor voor de opvoeding, de pedagogiek. Dit was dus een volk die het diepst in de natuur leefde, en het naaktst was. Zij waren het paradijselijke teken, het teken van na de zondvloed, het teken van de donder, van het oorlogsgejoel en het overwinningsgejoel.



Zij die niet door de uren van de Koran komen, worden door de zondvloed meegenomen tot het Vuur. Aan alle kanten kunnen wij er dus afvallen. Telkens worden de uren weer herhaalt, en wij kunnen hierdoor opgroeien, of we vallen terug. In de hindoestaanse mythologie zijn de slangen de bewakers van de schatten van de onderwereld en de gnosis. De paradijselijke, heilige naaktheid staat in die zin voor de probiotica van de gnosis, het jachtsgerei van de natuur. Boek 19 is het dertiende hoofdstuk van de Koran : De Donder. Hierdoor is het fundament gelegd om vee te houden. Boek 20 is hoofdstuk 6 van de Koran : Het Vee.


Boek 21 is hoofdstuk 70 van de Koran : De Wegen van de Opstijging.


8 De Dag waarop de hemelen als gesmolten koper zullen worden

9 En de bergen zullen zijn als lamsvacht.



Zo zien we dat het lamsvacht, de overwinning over Jom, sleutel is in het opgaan op de berg, de runderjacht, het verslaan van Rian, de Horus cultus. Wij moeten daarom eerst, als voorbereiding op de buffeljacht, de lamsjacht beginnen, en het lamsvacht dragen. Dit is wat in diepte de bruiloft van het lam betekent, dat het lamsvacht in bezit wordt genomen, en trots wordt gedragen, om zo tot de berg te gaan, tot de bizonjacht. De opstanding is niet in Jezus, maar in Judas. De opstanding is niet in Horus, maar in Seth. De opstanding is in Ismael, in Mohammed, de ware opstanding van Israel. Boek 22 is hoofdstuk 47 van de Koran : Mohammed. Dit is de oprichting van de tijdschijf, van de Mowed, als de openbaring van Mowed, waarvan Mohammed een beeld is. Dit werd ondergesneeuwd door het christendom.



Boek 1 – Koran 1 – De Opening

Boek 2 – Koran 71 – Noach

Boek 3 – Koran 3 – Het Huis van Imran

Boek 4 – Koran 37 – Degenen Die Zich In Rijen Scharen

Boek 5 – Koran 90 – De Stad

Boek 6 – Koran 100 – De Aanvallers

Boek 7 – Koran 102 – De Wedijver in het Vermeerderen Van Rijkdommen

Boek 8 – Koran 111 – De Vlam

Boek 9 – Koran 96 – De Bloedklonter

Boek 10 – Koran 4 – De Vrouwen

Boek 11 – Koran 16 – De Bij

Boek 12 – Koran 83 – Plichtsverzuim

Boek 13 – Koran 10 – Jona

Boek 14 – Koran 46 – De Zandheuvels

Boek 15 – Koran 113 – Het Ochtendgloren

Boek 16 – Koran 52 – De Berg

Boek 17 – Koran 2 – Het Rund

Boek 18 – Koran 75 – De Opstanding

Boek 19 – Koran 13 – De Donder

Boek 20 – Koran 6 – Het Vee

Boek 21 – Koran 70 – De Wegen van de Opstijging

Boek 22 – Koran 47 – Mohammed








In Boek 23, hoofdstuk 38 van de Koran : Saaad, worden de bergen in handen van David gegeven, is David de overwinnaar in de runderjacht.


17 Verdraag geduldig wat zij zeggen, en herinner je Onze dienaar David, de bezitter van macht. Hij wendde zich immer tot Del-allah, Bilha.

18 Waarlijk onderwierpen Wij de bergen aan hem, om Del-allah, Bilha, te verheerlijken bij het vallen van de nacht en bij zonsopgang.

26 O David, waarlijk hebben Wij jou gemaakt tot een regeerder in het land; dus vel een rechtvaardig oordeel tussen de mensen.


Hier is David als de in de onderwereld opgestane Osiris die regeert in de Hal van het Oordeel. David is het beeld van de Voeten van de Moeder Amazone die hebben overwonnen. In de Jezus mythologie zet de Christus, de Chasma, de Moeder(schoot) Haar voeten op de Olijfberg, als een teken van de overwinning over de rund van mannelijke suprematie. Als een teken dat loon de valse genade heeft overwonnen.


Voor ons is het zaak om tot het nachtvisioen te komen, waarvan de dageraad een beeld is. Het nachtvisioen bevindt zich in het bloed van de vijandelijke rund. Dit gebeurt dus door de runderslacht. Boek 24, hoofdstuk 89 in de Koran, is De Dageraad. Hierin is de verhouding tussen nacht en dag 10 : 1.


  1. Bij de dageraad.

  2. En de tien nachten.


In de onderwereld is er voor elke dag tien nachten. Dit is dus geen letterlijke dag, maar een nachtvisioen. In het nachtvisioen gaat het erom te streven naar de openbaring van de heilige tijdschijf, de openbaring van de uren.












De Voeten van Christus, als de Chasma, de Moeder(schoot), waarvan David een beeld is, zullen komen om besnijdenis te brengen, om de persbak te betreden. Dan zal het water in bloed veranderen, en de nieuwe wijn stromen. Het Bloed vergoten door de Chasma, de paradijselijke afgrond, van de wortel van David, is onze drank. De Heilige Besnijdenis is onze voedster. Wij moeten in de Heilige Besnijdenis wederom geboren worden en van haar borst drinken. Het zal ons helemaal terugleiden tot de godenberg van Eeden in Ezechiel 28 waar we de amazones zullen ontmoeten. Hier kwam de heerlijkheid van Eeden uit voort. Vanaf deze berg, als beeld van de oerjacht op de vijandelijke rundersoorten is al het goede van de Moeder Amazone gekomen, ook de Heilige Besnijdenis. Op deze berg zullen wij alle geheimenissen van de Moeder Amazone terugvinden. De voetstappen van de Chasma zullen terugleiden tot de berg van Eeden waar alles begon. Waar de Moeder Amazone in Haar heerlijkheid woont. De Moeder Amazone roept ons tot Haar berg. Haar voeten zullen staan op de heilige berg, en Zij zal Haar vijanden tot een voetbank maken. Op David's Troon zal Zij zitten, en zal alle namen kennen van hen die verzegeld zijn, hen die de Heilige Besnijdenis als het zegel van de Moeder Amazone hebben ontvangen.

Laten we vanaf nu een relatie beginnen met de Heilige Besnijdenis, om aan haar gelijkvormig te worden. Laten we deze erfenis niet weggooien, maar op waarde schatten. Het gaat om de besnijdenis van ons hart. Ook is de besnijdenis van onze mond, ons woord, zeer belangrijk, en de besnijdenis van onze ogen en oren. Laten we zo alles in ons leven toewijden aan de Heilige Besnijdenis, en geen deel overslaan. Wanneer onze ogen niet besneden worden staan wij nog steeds in de ogendienst, en kunnen zo niet hogerop komen, en hetzelfde geldt voor de oren. Vandaag de dag zijn wij veelal slaaf van het boze oog en het boze oor. Alleen de Heilige Besnijdenis kan daar korte metten mee maken. De Heilige Besnijdenis is de Gnosis der Wijngaard. De Heilige Besnijdenis is de Schenker van de Moeder Amazone, en de Brenger van de Nieuwe Wijn.

In onze strijd tegen de valse, overmoedige, onrijpe wijn van hoererij is de Heilige Besnijdenis ons harnas. Zij brengt ons tot de ware dronkenschap.

De persbak moet door de Voeten van de Chasma betreden worden, waar David een beeld van is, door de Heilige Besnijdenis.

De wijn van goddelijke dronkenschap komt uit de borsten van de Goddelijke Realiteiten zoals de Heilige Besnijdenis. Dit om te laten zien dat het alleen komt door intimiteit met het Goddelijke.

De borsten van de Heilige Besnijdenis brengen de wijn van gramschap. In Hooglied worden borsten vergeleken met gazellen, snelle viervoeters. Zij zijn de besnijders van de mond. Zij treden de persbak van het verstand, en brengen zo dronkenschap. De stem van de Heilige Besnijdenis besnijdt het hart. In hoofdstuk 5 van Hooglied staat dat er wordt gegeten van de raat en de honing, en van de melk en de wijn wordt gedronken, en dan staat er een oproep om dronken te worden. Ook staat er een oproep om genoten te worden, om te eten en te drinken. De Ogen van de Heilige Besnijdenis besnijden het geweten. In Hooglied staat er : Wendt uw ogen van mij af, want ze brengen mij in verwarring. De Moeder Amazone spreekt door deze dronkenschap om zo het valse verstand en het valse vlees uit te schakelen. Wij moeten ons ernstig uitstrekken naar deze dronkenschap.


De Heilige Besnijdenis is een slachter uitgezonden tot de vijand.

Keer niet terug tot de varkensstal, en tot het eten van varkensvoer, maar drink van de Heilige Besnijdenis.



In het boek Hooglied is de Moeder Amazone donker van huid, als de tenten van Kedar. Dit zijn de goddelijke tenten, OHEL, van de duisternis. De tent of tabernakel wordt op verschillende manieren besproken in de oude geschriften. Kedar is duisternis in de grondtekst, dus we hebben hier te maken met de duistere OHEL, de tabernakel in de mysterieuze diepte. Iyowb klaagde erover dat hij door de moederschoot (BETEN) terecht kwam in de plaats waar haar knieen (BEREK) hem opwachtten, en een plaats waar hij aan de moederborst (SHAD) moest zuigen (YANAQ). Het bracht hem niets dan ellende. In Hooglied staat in de Westerse vertalingen vaak de bruidegom beschreven als een bundeltje myrrhe (MORE), wat bitterheid betekent, en het bracht hem tussen de borsten (SHAD) van de Moeder Amazone voor de hele nacht (1 : 13), maar het gaat hier niet noodzakelijk om een bruidegom. In het Hebreeuws is dit ook een zoon of schoonzoon, zoon van de wet. In het Aramees gaat het om een fokker.


Iyowb wil terug naar de moederschoot, de BETEN, en in zijn pijn wilde hij wel dat hij daar altijd was gebleven, en daar was gestorven, zodat hij niet door al deze dingen heen moest gaan. Hij voelde zich levende in slavernij, en wilde wel dat hij een misgeboorte was, dat hij gewoon een gevangene zou zijn op die plaats waar hij de stem van de drijver niet zou horen (Iyowb 3). Hij verlangde terug te gaan. Hij vervloekte zijn geboorte dag. Er is een plaats voordat de moederschoot je grijpt, en dat is de YADA, het gekend zijn door God, wat de onderdrukking door goddelijke 'discriminatie' en 'racisme' is, wetende dat de Moeder Amazone boven jou staat. Hier ging ook Yirmeyah doorheen. Eerst worden wij gevormd in het hart van de Moeder Amazone, waar de overeenkomsten zijn opgetekend, waar Haar Wet in ons wordt gekerft. Dit is de plaats tussen haar borsten, waar de bittere zielen hangen als bundeltjes myrrhe. De YADA is de goddelijke kennis. YADA is de plaats van belijdenissen, het is de plaats van het goddelijke zien, de profetische kennis (vgl. ZUWR). In het boek Iyowb staan de Onderwereld en de Vernietiger, Abbadown, naakt, zonder bedekking, voor het Aangezicht van de Moeder Amazone (26 : 6). Zij zijn als Jagers op ons afgezonden om ons terug te brengen tot de diepere plaatsen van de onderwereld waar wij vandaan kwamen. Iyowb weet dat hij naakt tot die plaatsen zal wederkeren, omdat hij daar naakt vandaan is gekomen. In het boek Openbaring bewaakt Abbadown de put van de afgrond, de Teoom. Zij kent alle geheimen. In het boek Hooglied komen we weer de YAD tegen, het 'mannelijke' geslachtsdeel, de bouwstenen van het paradijselijke lichaam, waaruit myrrhe druppelt, bitterheid (MORE, MARAR). Dit druppelen is in de grondtekst NATAPH, wat profetie betekent. Door de besnijdenis, ook van hart en ziel, brengen wij dit voort. Onze profetie moet bitter zijn, anders mogen we onszelf afvragen of wij wel in profetie leven (5 : 5).


In hoofdstuk 5 keert de zoon, de zoon van de wet, de fokker, terug naar de naaktheid (vers 3). In het Hebreeuws is dat hetzelfde als in ballingschap gaan (GALAH), en dat gebeurt in de grondteksten door armoe (Klaagliederen 1 : 3). In het Aramees wordt de zoon 'uit het net gehaald' (KUTTIN), na de jacht.


In hoofdstuk 6 is de zoon afgedaald door de hof naar de plaats van bedden, ARUWGAH, wat in diepte 'ongetemd' betekent, en wilde ezel, een beeld van Ishmael. Deze afdaling is ook een val in het Aramees, een verliezen of verlaging van status, om zo met de lelien te zijn, wat in de Hebreeuwse grondtekst overwinnings-gejoel betekent, als het zijn met de amazones.


In 7 : 2 wordt de schoot van de Moeder Amazone, BETEN, de schoot van de onderwereld, beschreven als bewapend met overwinnings-gejoel (lelien).


Aan het einde van het boek Hooglied roept de Moeder Amazone Haar zoon op te zijn als een gazelle, een antiloop in het Aramees, UZAYLA (8 : 14), als een renbok. In 7 : 3 worden haar borsten, SHAD, in verband gebracht met de plaats van de UZAYLA in het Aramees. Dit is dus ook een sleutel voor de zoon om daar te komen, in het hart van de onderwereld.


Wij moeten tot het punt komen dat wij 'gekastijde, gehoorzame slaven' zijn van de Moeder Amazone.


De Ziel is in het Hebreeuws de armoede. In de hermitatische geschriften wordt ook gesproken van de komende uitstorting van de Heilige Armoede, die de Heilige Honger is, in verband staande met de Heilige Ziel.

De Bitterheid van de Ziel, Myrrhe, leidt in Hooglied tot de plaats tussen de borsten van de Moeder Amazone in de nacht. Hier is het hart van de onderwereld. Wij moeten er naar streven om het goddelijke etiket 'gekastijd', en 'gehoorzaam' te ontvangen, om ons contact met de Moeder Amazone te herstellen. Hierdoor komen wij tot de levendmakende bronnen van de Ziel (CHAY). CHAY is in diepte 'horen en gehoorzamen'. Dit is dus wat 'leven' daadwerkelijk inhoudt. De 'levende ziel' die in het paradijs werd gegeven (Genesis 2 : 7) betekende dus : 'door kastijding en armoede' (honger, heilige vasten) tot 'horen en gehoorzamen' komen, tot een slaaf van de Moeder Amazone worden, de 'nephesh chay'. In het Aramees betekent 'leven' het zijn in de rauwe, natuurlijke staat, volbloed, ongemixt, als een stromende vloeistof (rivier).

Een ander woord voor 'horen en gehoorzamen' in het Hebreeuws is SHAMA. Dan hebben we het dus over de NEPHESH SHAMA.

Er was ook iets wat al veel eerder in het paradijs werd gegeven : de APH (Genesis 2 : 7), de triller, beven, ook wel het paradijselijke hart, de lankmoedigheid (longsuffering).



De bergen als beeld van de runderjacht is ook een symbool van de borsten van de Moeder Amazone. Wij moeten door de runderjacht terugkeren tot de borsten van de Moeder Amazone, om zo te leven door Haar melk.



In Psalm 17 zien we in het Aramees de vagina van de Moeder Amazone als ringen, YAN, YN, AYNA, die visioenen, HZY, bevatten van richting, koers, leiding, regels en levels. Dit zijn visioenen van correctie, kastijding en discipline. Hierin wordt David ingewijd. YAN, YN, de vaginale ringen van de nachtvisioenen die ook verborgen worden door de vijandelijke runder-geesten zijn een beeld van JANA, de Urim van de Amazones. Hierdoor worden wij geinitieerd in JANI, de Thummim van de Amazones. In Psalm 17 worden wij gered van de goddelozen door de besnijdenis, HARBA, HREB, HOREB, het zwaard van MUSA, MA-SA, zijn speer, wat ook bestraffing en oorlog betekent. HOREB is de berg waar MUSA de tien geboden kreeg. In het Hebreeuws is dit zwaard, CHEREB, wat besnijdenis-mes betekent, en slagtand van het nijlpaard, van de BEHEMOTH. In Psalm 16 laat de Moeder Amazone aan David zien in openbaringen het pad van de sexuele omgang van en met de Wet als de formule tot overwinning. Dit betekent : wij moeten de diepte leren kennen van de Wet.



Jezus greep ons weg uit het Davidische, en verblinde ons, als een mix van Roomse goden. David overwon door het vestigen van de Wet.



De TEQAN, de heilige erectie, betekent het vol worden met het bloed van de vijand, door de AIMA, David, de Bloed-Vergieter. De TEQAN is de heilige verbinding tussen David en Adam, de dronkenschap van het bloed van de vijand. Het bloed van de vijand moet afgenomen worden, anders is de vijand nog steeds in volle kracht en gevaarlijk, heersende over ons. Dit is een oorlog. Ons verstand moet veilig zijn tegen ingeving van de vijand door het bloed van de vijand, door de dronkenschap. Deze dronkenschap is mind-altering, zoals de drugs-bomen in het paradijs. Dit is hoe een erectie werkt : Bloed wordt in het geslachtsorgaan gepompt. Dit is geen onschuldig bloed. Het is het bloed van de vijand.



De YAD is Adam, de penis, de speer, de IDOM, de oorlogs-fetish, die ook Horus gebruikte om het kwaad te overwinnen. Horus overwint door zijn erecte phallus, en werd ook vaak zo afgebeeld. In het christendom werd dit alles afgedekt, en was dit allemaal taboe.



De zalving was in de grondtekst het vuilmaken, rituele verf. In het Hebreeuws betekent zalven ook doen groeien, en dit had te maken met het zalven van de phallus om het erect te maken. Dit gebeurde met dierenvet, maar ook met bloed en zaad, MAYIM, wat ook voetenzweet betekent. Op die manier moest de speer gezalfd worden. 'Gij zalft mijn hoofd met olie.'


'Gij laat mijn phallus groeien door het te zalven met dierenvet,' staat er dan. Hier wordt het woord 'shemen' gebruikt voor dierenvet, waar ook het woord 'semen' vandaan komt, zaad, sperma. In het Aramees is dit MSH, MSHA, MESHA, waar het woordje Messias, Messiah vandaan komt. 'Mijn beker vloeit over,' is dan een gevolg hiervan, en in het Aramees staat er : 'Mijn beker maakt mij dronken,' wat ook weer terugwijst op Adam de paradijselijke dronkenschap. Zo kan dan de oorlog beginnen, en de jacht. In het Hebreeuws betekent dit ook dronkenschap in de diepte van het woord, en beker betekent onreine vogel, als demonen-vogel, demonische kip, Kowc.


De Levieten gebruikten vogels, kippen, om hun huizen schoon te maken en te ontzondigen, zowel levende kippen als dode kippen.



In het Grieks staat de kip ook voor het afweren, zij die de grenzen leggen. Zo maken de valse demonische kippen valse grenzen, en valse afscheidingen. In die zin is ook de kippenslacht een beeld van de Mazona, de scheiding en verstoting door de Amazones, uitgebeeld door kippenveren, wat ook weer wijst op Ishmael, de kippenslachter. De veren beelden de paradox uit, de tegenstrijdigheid van alle dingen, en het syncretisme.


Veren zijn symbolen van communicatie met het hogere, symbolen van de gnosis. Daarom was de Levitische kippenjacht zo belangrijk, want de demonische kippen-geesten die leugens verspreiden met halve en verdraaide waarheden, hielden de gnosis van de mensen vandaan. De kippe-veer was een teken van overwinning over de kip-demonen. Dit werd dan ook een Levitische oorlogs of jachts-fetish. De veer werd een teken van oorlog en de jacht.


Juist omdat de kippenslacht een beeld is van de Mazona, de scheiding en verstoting door de Amazones, houdt de kippenslacht ook verband met de Shebuw steen, de steen van Aser, als de verdeler-steen, de steen van scheiding. In het Aramees is het een steen in de borstplaat van de hogepriester (SHEBUW), de steen van ASER, als het hogepriesterlijke orakel. Het is een paradoxale steen, omdat het ook gevangenschap betekent. Dit staat gelijk aan PANIYM TSAR, de afgehakte veekop van de vijand in het Hebreeuws. Dit werd dus gebruikt als een orakel. In het Hebreeuws is de PANIYM ook de tijdschijf van het oer. Dit was dus een onderdeel van de slagers-bediening : het afkappen van de koppen van vijandelijk vee, om zo gnosis te laten stromen. De SHEBUW-steen is in de worteltekst de verdeler-steen, de breker-steen van onderscheiding, de brenger van fragmentatie, zoals de kippenveer doet. In de hogere gnosis is Aser een Amazone stam, een stam van kippenslachters.


De vrouw op het beest verschijnt als een beeld van de komst van de Amazones, een grote apocalyptische gebeurtenis, na het verschijnen van de tronen, de bruggen, de paarden, na de verbreking van de zegels, om jacht te voeren op het lam, voor de schijn-bruiloft der Amazonen, die altijd in de MAZONA eindigt, de scheiding, en tot de TOWRAH, de Wet van scheiding. Ook Iyowb moest hier doorheen. Het lam moest verslagen worden, omdat het lam alle zegels vasthield, als de grote wachter der zegels. In de diepte van de grondtekst van Hooglied komen de Amazones tot hun zonen in het Hebreeuws, en tot de fokkers in het Aramees. Dit zijn de zonen van de Wet.


Wanneer we Jom, Jezus, het lam, hebben verslagen, oftewel het achtste zegel hebben verbroken, moeten we Rian verslaan, oftewel de grote Egyptische zonnecultus die zich achter Jezus schuilhoudt : de cultus van Horus. Alleen als we de valse Horus hebben verslagen kunnen we ten volle en daadwerkelijk Jezus overwinnen, en klaarkomen met het mysterie. Hiertoe moeten wij tot de berg komen met het lamsvacht, om zo deel te hebben in de runderjacht, als het komen tot de borsten van de Moeder Amazone.


Het boek van de moederschoot, de moeder bijbel, staat geschreven op het lamsvacht. In de diepte van het Grieks betekent het lam : 'van man tot jongetje worden'.


De vrouw zal zitten op het beest aan wateren, aan MAYIM, zaad, wat in de oude talen ook de betekenis van bloed heeft. Zij komt voort vanuit een grote oorlog, een grote jacht. Zij zal het grote achtste zegel openen. Zij is immers de moeder van de gnosis.


Het boek van de moederschoot van de lamsvacht schijnt de weg te zijn tot de wereld waar de zon en de zee zijn overwonnen. Dit boek is biblion in het Grieks, wat ook scheidings-certificaat betekent, oftewel de MAZONA. Hierdoor komen we door het voorhangsel van het lamsvacht tot de moederschoot.


In Leviticus 4 staat dat de Levieten voor het voorhangsel van de tempel hun voeten moesten dopen in runderbloed voordat zij door het voorhangsel heen konden gaan.


Boek 23 – Koran 38 – Saaad

Boek 24 – Koran 89 – De Dageraad







De hoorns van de demoon-runderen zijn belangrijk. Het zijn een soort antennes die hen in verbinding houden met de onderwereld. Dit is een groot wolvengeheim, waar de wolf achter is gekomen. Dit is een belangrijk orakel. De hoorns van de demoon-rund laten hem communiceren met de doden. In het NT is dit de eirene, de vrede, en in het OT is dit de darash en de slm, de Salomo.


De vliegende slang is in het Aramees een beeld van de Urim, en in het Egyptisch een beeld van het heilige vlees, het paradijselijke lichaam. In de Aramees-Hebreeuwse grondtekst is het de naakte, oorlogsvoerende stam in het paradijs. Het paradijselijke, naakte, oorlogsvoerende lichaam wordt bewaakt door de Aker, de dubbele poortwachter van de onderwereld, als een anagram van Hagar. Dit lichaam van de naakte, oorlogsvoerende stam is een beeld van haar zoon, Ismael. Dit is ook het teken van de donder.


We zagen dat de IYSH opgroeit als boogschutter en slager. Dit gebeurt allemaal door HAGAR. De IYSH wordt zo tot een ISHMAEL, oftewel 'een onderscheider van offervee', slagers-kennis. ISHMAEL rooft zo de Salomo-trofee, de hoorns van de buffeldemoon, waardoor hij contact heeft met de doden. Dit is ook een eigenschap van het tweede paard, het rode, oftewel gouden paard, in Openbaring.



Openbaring 6

3 En toen Hij het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom! 4 En een tweede, een rossig (Aramees : gouden) paard, kwam, en hem, die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en dat zij elkander zouden slachten, en hem werd een groot mes, sikkel-mes, slachter gegeven.



Eirene (als een beeld van Salomo), wordt “weggenomen”, lambano, wat “gevangen door de jacht” betekent, “uitverkozen” en “geplunderd”.

In deze zin is Ishmael het rode paard. Ishmael organiseert een invasie in het rijk van Salomo, om de betekenissen te veranderen, om Salomo eigen te maken, als een trofee. Salomo is dus het doden-orakel, de hoorns van de vijandelijke rund-geest.



Het is dus belangrijk om boogschutter onderscheiding te krijgen, en zo te komen tot slagers-onderscheiding.



Psalm 119


165 Zij, die uw wet, TOWRAH-YARAH, het boogschieten, liefhebben, hebben grote vrede, shalowm, SALOMO,

er is voor hen geen struikelblok.


In de worteltekst van de TOWRAH, de wet, gaat het om 'het leren boogschieten, het leren onderscheiden in het boogschieten, het leren mikken.' Zo kunnen wij de burchten van Salomo veroveren.


Spreuken 3


1 Mijn zoon, vergeet HET BOOGSCHIETEN niet

en uw hart beware mijn geboden, 'de codes van wijsheid' (Hebreeuws).


Spreuken 29


18 Waar het visioen ontbreekt, gaat het volk ten onder, speelt het volk voor leider ;

als het HET BOOGSCHIETEN onderhoudt, is het gelukkig, doelgericht, vol onderscheiding.


Het boogschieten is dus een manier om visioenen te ontvangen. Gelukkig of gezegend is ook in de worteltekst van het Hebreeuws : sterkte, vastheid, stevigheid.


In Openbaring zal het goud in duisternis, haar en veren veranderen, in het originele Aramese NT. Hier zal het gouden paard, Ismael, naartoe leiden, als de brug van de moederschoot in het Aramees.


In dit opzicht is Ismael de URIM, en is zo het rode paard verbonden aan de rode draak.


In de Koran, in Saaad : 34-36 is de Geest, de wind, oftewel Septus, onderworpen aan de Salomo, dus aan het dodenorakel van de buffelhoorns trofee.


Zij die dit orakel niet hadden buitgemaakt zouden nog steeds leven onder de heerschappij van Jom, de Jezus-illusie. Dit geheim wordt in de esoterie ook wel 'de wolvensteen' genoemd. In het Grieks is dit de witte steen beloofd aan de overwinnaars. Wolf in het Grieks, lykos, komt namelijk van leukos, wit. Zo is het witte paard dan de brug der wolven in het Aramees-Grieks, het grote geheim van het dodenorakel, de overwinning over de vijandelijke buffel-geest. Dit wordt ook geschonken aan de martelaren onder het altaar, die zo de paarse ruiter van de slaap, van het vijfde zegel, zullen volgen. Zij zullen dus komen tot de onderwereld. Zo zal dus Rian in zijn val ook Septus meesleuren.





Hoe komen wij tot de naakte, oorlogsvoerende stam in het paradijs, waar de slang een beeld van is, oftewel de stam van Ismael ? Zij leven door openbaring, waar de naaktheid voor staat. De naaktheid is verbonden aan ballingschap, zowel in ballingschap gaan als brengen, en dit alles tot de gnosis. Het antwoord ligt in de verborgen gehouden WORTELTEKST van de Bijbel. Zoveel lagen worden er verborgen gehouden. De dieptes van de worteltekst van de originele talen van de Bijbel worden zoveel mogelijk door de kerk voor de normale lezer verborgen gehouden, zodat je wordt bedonderd waar je bijstaat.


Marcus 16


18 slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden.


Wat staat er in de worteltekst ? Dit vers verschuilt een enorme diepte. Slang is zowel in de lagen van de worteltekst van het Hebreeuws als het Grieks een heel verhaal wat je niet zomaar kan verbergen door simpelweg 'slang' neer te zetten. Dat is groot bedrog, en culturele en linguistieke nonsense in de grondtekst die vele mensen op het verkeerde been heeft gezet. Wat staat er dan werkelijk ?


In het Grieks staat er in de worteltekst : 'Zij zullen komen tot de naaktheid die kennis en openbaring is (slang : ophis – optanomai – horao) DOOR de vissenjacht (opnemen, optrekken van een vis : AIRO). De vissenjacht is een naaktmakende kracht waardoor dingen geopenbaart worden, er lossnijding is van de zonden, de valse bedekkingen (zoals valse genade en mannelijke suprematie, de gehele Jezus-Horus cultus). Wij worden steeds naakter door de jacht op vijandelijke vissen en steekvissen, om zo deel te hebben aan de stam van Ismael, de naakte, oorlogsvoerende stam in de dieptes van het paradijs.


Matteus 9


6 Maar, opdat gij weten moogt, dat de Zoon des mensen macht heeft op aarde zonden te vergeven – toen zeide Hij tot de verlamde: Sta op, neem uw bed op en ga naar uw huis.


Wat staat er werkelijk ? Weer zien we hier voor 'opnemen' in de grondtekst : vissenjacht, AIRO, en bed is in de worteltekst van het Grieks : het ingaan in de duisternis. Er staat dus : Sta op, en ga op vissenjacht (in de hemelse gewesten) om tot de duisternis in te gaan (bed : kline – klino – het afnemen van de dag).


En dan staat er : en heb deel aan de jacht en het jachtsfeest (hypago – ago), om tot uw tent te komen. DOOR (hypago – hypo) de jacht en het jachtsfeest.


Matteus 11


29neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen.


Neemt het juk van de vissenjacht op u en leert van Mij, (..) en gij zult herschepping vinden voor uw zielen, en lossnijding van zonden, wat de diepere betekenis is van rust in de grondtekst en worteltekst van het Grieks. In de diepte van de worteltekst is de rust een orde die ervoor zorgt dat een persoon iets niet meer kan, als een heilige gebondenheid. Dit is wat het juk van de vissenjacht tot doel heeft. Het is het binnengaan in de heilige gebondenheid en heilige slavernij, tot een eeuwige slavernij, wat de ware rust is in het Grieks. De ziel is in de worteltekst : 'dat wat ons telkens koud doet worden, dat wat ons telkens bevriest.' Door de vissenjacht zal dit dus onder controle komen, door de eeuwige slavernij, die binnenkomt in onze koudheid. Hierdoor vindt herschepping plaats, de transformatie van ijs. Dit heeft te maken met de met lamsvacht bedekte leeuwensteen, oftewel de lamsjacht, het buitenaardse contact. Ook in de Griekse worteltekst zijn de lamsjacht en de vissenjacht nauw aan elkaar verbonden. De lamsjacht komt in het Grieks voort vanuit de vissenjacht.


30want mijn juk is zacht en mijn last is licht.


Het gaat hier om een slavenjuk in het Grieks, wat in de worteltekst ook deelhebben betekent, in dit geval aan de stam van Ismael.


Zacht, gemakkelijk is CHRESTOS, wat komt van CHASMA, de moederschoot, de paradijselijke afgrond. Last is in het Grieks de lasten en plichten opgelegd door een schip, en ook de onderdrukkingen van rites, van rituelen. Licht is in de Griekse worteltekst de verjonging. Ook is het in het Grieks het voortgedreven worden door demonen die het in bezit hebben genomen. Dit hoeft niet persé negatief te zijn, omdat in het Grieks 'demoon' intelligentie en kennis (verpersoonlijkte gnosis) betekent. De kako-demonen waren slechte demonen, en de kalo-demonen waren goede demonen. Ook gaat het hier om al dan niet demonische winden die het schip leiden, en om roeiers, roeislaven, galleislaven.


Lukas 6


29 Neemt iemand u uw mantel af, laat hem ook het hemd nemen.


Ook dit vers gaat diep in de worteltekst. Weer gaat het over AIRO, vissenjacht, en ditmaal ook het versieren met vissengraten, als sieraden. De persoon die dit doet, als een beeld van Ismael, moet je ook de lendendoek laten afnemen, om je naakt te maken. Dit is namelijk de initiator tot de naakte stam.


Matteus 16


24Toen zeide Jezus tot zijn discipelen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij.


In de wortels van Christus vinden we heel sterk de Wet terug. Jezus Christus is de IYSH van de WET, oftwel Iysh Ma Al, de slaaf van de wet van AL, Delilah, de heilige tegenstander en innemer. Iysh Ma Al is Ismael, een beeld van de naakte stam. Ook in dit vers gaat het om AIRO, vissenjacht, waarin Jezus Christus, oftewel Iysh Ma Al, Ismael, zijn slaven opdraagt om aan de vissenjacht deel te hebben en de stauros op te nemen daarvoor. Stauros is in het Grieks puntige stok, als een speer. In dit geval een speer gebruikt voor de vissenjacht. Ook kan het de stokken van het visnet betekenen.


De cryptografie van de bijbel en de koran is interessant, naast de cryptografie van allerlei andere culturele, religieuze geschriften.


De kerk leert over het algemeen die jacht niet. Exorcisme is op een laag pitje. En als er dan over de strijd in de hemelse gewesten wordt gesproken, dan gaat het vaak alleen over de oorlogsvoering en niet de jacht. De kerk kan geen demonen onderscheiden in veel gevallen. Dat hebben ze niet geleerd. En zo vallen ze veelal elkaar aan. Er zijn geen diepe registers van demonologie veelal. In de demonologie van de Amazones hebben we te maken met vele balanzen. Het juk dragen, zygos, betekent het hebben van de balanzen. Zo niet, dan gaat er van alles mis.



Zo moet er een balans zijn tussen oorlog en jacht, en tussen jacht en slacht. Ook moeten de verschillende jachten met elkaar in balans zijn. Zo moet er een balans zijn tussen de vissenjacht en de lamsjacht, tussen de varkensjacht en de buffeljacht, tussen de bokkenjacht en de zwijnenjacht, tussen de kippenjacht en de buffeljacht, enzovoorts. Zo moeten er balanzen komen tussen alle Levitische handelingen.


In het Hebreeuws is Juda in de worteltekst het boogschietende geslachtsdeel, de Yadah Yad, als een beeld van de vliegende slang, die staat voor de naakte oorlogvoerende stam, het oorspronkelijke paradijselijke lichaam. In het Grieks is dit Judas. Dit betekent : hij zal geprezen worden. In het gnostische Evangelie van Judas is Judas een heilige met een belangrijke taak. Jezus kwam in aanraking met dit boogschietende geslachtsdeel, met de vliegende slang, en werd erdoor geinitieerd in de onderwereld en de wildernis. Jezus werd hierdoor gepiercet. Dit is de ware opstanding, wanneer men het geheimenis van Judas gaat zien. Judas is de uittocht uit de glazen stad, dieper de wildernis in, als de ware opstanding. Dit leidt dan tot de ware hemelvaart, of hellevaart, de belegering door de Amazones, voor wedergeboorte, wat in de apocalypse tot uitdrukking komt in de vrouw, het grote Babylon.


De grote rode draak staat in het Aramees voor de Urim, de toetssteen. Deze draak brengt de beesten voort, en zo ook de vrouw, het grote Babylon. Bij de bouw van Babylon in het OT in

het originele Aramees komt het vuur van de Urim als een oorlog, om zo Babylon te bouwen. Het vuur van de Urim is de krachten van de moederschoot. Het is een oorlog van boogschutters. Zo rijst Babylon op als de manifestatie van de Thummim, de steen van heilige slavernij. Dit alles om 'naam' te maken, wat in het Hebreeuws een merkteken en een piercing is, SHEM, van SUWM, kinderen krijgen. SHEM, SHAM, oftewel SHAMA is gehoorzamen, oftewel heilige slavernij. Zowel een toren als een stad zouden ze bouwen in de westerlijke vertalingen. In het Hebreeuws is de stad 'woede en vrees', als een terreur. Ook is het een kamp of een nederzetting – IYR, vijandelijke en aggressief. In de oorpsronkelijke Hebreeuwse diepte gaat het dus over de woeste wildernis wanneer we het over Babylon hebben. De toren van Babylon was een toren naar de hemel. In het Aramees is de hemel ook een rivieren-oerwoud, RUMA. Babylon betekent chaos, wat nodig is om af te rekenen met de valse christelijke orde. Zoals Judah de Urim uitbeeld, zo beeldt Benjamin de Thummim uit. Benjamin is in de worteltekst BANAH, wat matriarchie betekent. Ook dit is een beeld van Babylon.


In Egyptische context gaat dit over de watergodin, Tefnut, een grote moedergod binnen de Egyptologie, als de moeder van Geb en Nut. Zij is degene die aan vele wateren zit, en zo werd gedemoniseerd door het christendom. Haar naam betekent spugen, TFN, als de vuurspuger of gifspuger.


In die zin is Judas de initiator voor de Ismael stam. Hierin wordt het nieuwe Israel geboren, de slavernij tot de tijdschijf van Delilah, IYSH-RA-AL. Deze tijdschijf ontstaat door de balanzen. In de balanzen van de Amazones moeten wij worden onderwezen. Daar waar een balans ontbreekt komen demonen binnen.


De geboorte vindt plaats in de belegering door de Amazones. Dit is dus in de diepte het vijfde uur van de Amduat, de nachtreis door de onderwereld, waarin er gekomen wordt tot de vliegende slang als het naakte paradijselijke, oorlogsvoerende lichaam, die verborgen wordt gehouden in de grot van Sokar. Sokar betekent : het schoonmaken van de mond, wat ook de schoonmakende mond zelf is, als de slachtende mond, de doorborende mond, ook vanwege de vurige adem. Deze adem is dus van de poel des vuurs, die onder de grot van Sokar ligt, en wat koel is voor de gezegenden en als vuur is voor de verdoemden. Dit is dus de Urim die een tweeledige functie heeft als toetssteen.

Zo zien we in het elfde uur van de Amduat de godin van de tijd rijdende op een slang, zoals de vrouw van openbaring op het beest rijdt, als een beeld van de samengekomen Urim en Thummim.


De zon en de maan komen samen in de Koran, als de Urim en de Thummim. De oorspronkelijke paradijselijke lichaamsdelen komen bij elkaar, als beeld van de opstanding. Het heilige vlees wat door de Aker bewaakt wordt is teruggeroofd. Vandaar dat Ismael hierin een sleutel is, als de zoon van Aker, Hagar. Alleen hierin is het herstel van Israel, het herstel van de heilige slavernij door de heilige tijdschijf van Delallah, Bilha. Dit gebeurt dus door een heilige wedergeboorte, door heilig zaad, de beeltenis van de stam Reuwben, die tot de tent van Bilha kwam. Ook Jakob verplaatste zijn bed naar de tent van Bilha na de dood van Rachel, wat lam betekent in het Hebreeuws, als een beeld van de overwinning over Jom.


Hierin is er dus een belangrijke Ismael-Israel balans, om Jom buiten de deur te houden. Het christendom met zijn Israel-aanbidding en verachting van Ismael is totaal in de handen van Jom. Ook is er dus hierin een belangrijke Ismael-Reuwben balans. Voor Ismael is Reuwben een belangrijke sleutel tot de tent van Bilha, wat 'In Delallah' betekent in het Arabisch. De Reuwben stam, het heilige zaad, kan alleen puur blijven in de handen van Ismael. Er is geen Reuwben stam zonder Ismael, dus de christenen volgen in dit opzicht een demoon.


De vrouw, Babylon, BALAL, rijdt op een scharlaken beest. Ook is het een ezel in het Aramees, een lastdier. In het Hebreeuws komt het ook van rood maken, van de tucht. Een ezel heeft ook te maken met het fermentatie-proces, wijn en dronkenschap. Hierom reed Dionysus (Romeins : Bacchus), als god van de wijn en dronkenschap, als IES, op een ezel, wat later door Jezus werd nagebootst.

Ook is dit een beeld van Ismael die 'wilde ezel' werd genoemd, als een beeld van vruchtbaarheid in de worteltekst, of als 'rijder van de wilde ezel'. Dionysus en Jezus wijzen dus terug op Ishmael, waarvan de Koran een gids is, als het Boek en de Wet van Ismael.


Bilha is de weg tot Delilah, de bezitster, de stevige burcht. Bilhah betekent ook : de vernietiger van het verstand, door vrees, oftewel de inname van het verstand. DEL-LILA is “de hel” van de lelies. Lelies zijn het beeld van de vagina en van overwinnings-gejoel. Goud is een Grieks beeld van de vagina, en in het Hebreeuws een weegschaal, beeld van de uithongering. Dit is verbonden aan het gouden, rode paard, het tweede zegel, oftewel het zegel van SLM, Salomo, de Islam. Dit is uiteindelijk om de eredienst tot de moeder te herstellen.


Dit paard is de brug tussen Ismael en de Moeder Amazone. In die zin moeten we naast de balanzen ook de hierarchieen van de Amazones kennen.


SLM, Salomo, vrede – EIRENE in het Grieks, is de gezegende staat van de heilige na de dood, oftewel necromantie, doden-orakel, DARASH. Dit is wat de iSLM is : een doden-orakel, genoemd in Galaten als een vrucht (vlees, vis) van de gnosis. Dit is de wolvensteen met de buffelhoorns.



In de tradities en culturele gewoontes van de amazones wordt er gecommuniceerd door veerpatronen en verfpatronen. Dit is om de geloftes uit te beelden. Zo moeten er geloftes gedaan worden tot de gnosis, geloftes van de jacht en de slacht. In de Griekse diepte gaat het om de voeten van de jager en de slager. Dit is wat het evangelie is in de Griekse context. Door de geloftes wordt men gebonden aan de plichten, om de geest van schaamte uit te doven. Schaamte kan in allerlei vormen komen om de plichten tegen te gaan, bijvoorbeeld door angst, door vals medelijden, door valse genade. Dit valse verbond ligt diep in de buikspieren van de mens, en moet verbroken worden door de geloftes tot de gnosis. Van deze geloftes zijn bepaalde veren de tekens.


Door de tradities en rituelen van de gnosis, van de amazones, moet de snoodaard buiten gehouden worden. Dit is in het Hebreeuws beliyaal, belial, de geest van veroudering. In het Hebreeuws staat er ook : Houdt uw offerfeesten en feestoffers. Dit feest is in het Hebreeuws een slachtfeest, maar het is ook het feest van de trekkende jagers.


1 Godsspraak over Nineve. Boek van het orakel van Nahum, de Elkosiet.


Elkosiet betekent : 'goddelijke maker van valstrikken'. Het gaat hier dus om het orakel van de valstrikker.


Godspraak over Nineve is in het Hebreeuws ook de last, MASSA, van Nineve, de hoofdstad van Assyrie. MASSA is de zevende zoon van Ismael, de drager van de ark. In de ark bevindt zich de wet, het manna en de bloeiende staf van Aaron, wat in het Hebreeuws een roede is, een tuchtstok, met meerdere uithangsels, zoals ook gedragen wordt door de farao's. Dit wijst dus terug naar de Egyptische tucht. De Egyptische roedes hadden uithangsels met kralen. In het Aramees is MASSA MAHWAH.


We hebben dus te maken met een bloed-orakel, van de diepere wortels van de Urim en de Thimmim, de jacht en de slacht. In het bloed is de gnosis te zien. In Egypte is de Urim en de Thummim Ra en Thmei. Thmei is de godin van de waarheid, het recht en de wet (MAAT).

Ezechiel 21


21 Want de koning van Babel zal aan de tweesprong staan, aan het begin van de twee wegen en waarzeggerij plegen; hij zal de pijlen schudden; hij zal de terafim raadplegen.


In Babylon werd er geprofeteerd door pijlen. De Urim en de Thummim was dus oorspronkelijk een wapen. Alleen in de strijd kan er geprofeteerd worden.


Hierom wordt het bloed-orakel goed bewaakt door demonische machten. De buikspieren zijn rondom dit orakel opgesteld, als een onheilige priesterdienst. De buikspieren zijn een karikatuur van de hogepriesterlijke borstplaat van de Urim en de Thummim. Dit waren twaalf stenen die samen met de Urim en de Thummim werden gebruikt voor profetie. In de stad ontwikkelen onheilige profeten hun buikspieren om deze stenen na te bootsen. Ook worden de buikspieren door hen aanbeden als heilige stenen. Belangrijk is het te weten dat de buikspieren gematerialiseerde mondbacterien zijn.


Nahum 2


3 Het schild zijner helden is rood van kleur, de dapperen zijn in scharlaken gekleed; in de vuurglans van het staal staan de wagens op de dag van zijn toerusting, en de lansen worden gezwaaid.


In het Hebreeuws-Aramees gaat het hier om de wapenen van de Urim. Het profetische orakel van Nahum is een wapen, een bloed-orakel. Deze wapenen worden bewaakt door de tegenstander in de tempel. In Iyowb 40 is er bedrog in de buikspieren van de Behemoth.



Aan een wilde rivier woonde een jongetje. Hij schreeuwde, hij was een oorlogsvoerder, maar hij werd misbegrepen. Als mensen hem zagen, dan rolden de rillingen over hen heen. Er waren geruchten dat hij eens een jongetje had verdronken. Hijzelf ontkende dat altijd. Hij was een jager en een slager met een grote mond. Hij voerde een leger van wilden aan, klein als hij was. Hij gilde en schreeuwde, omdat zijn wil gehoorzaamt moest worden. Dit moest gebeuren, anders zouden er koppen rollen. Ongehoorzaamheid werd niet geduld door dit kleine jongetje. Mensen die niet wild waren bleven bij hem uit de buurt. Ze kwamen niet in zijn omgeving, maar er waren geruchten dat hij 's nachts naar de steden en dorpen ging om daar rond te slenteren en de buurt onveilig te maken. Sommige mensen hielden vol dat ze hem gezien hadden. Ze zeiden dat hij lang haar had toen ze hem zagen. Die mensen waren nog steeds in een shock. Ze konden er maar niet overheen komen. Het jongetje had nogal een vreemde naam, zoals de meeste wilden. Hij heette …... KORAN … En sommigen noemden hem 'De Koran'. Hij was een groot mysterie. Hoe kon zo'n klein jongetje zo'n grote mond hebben, en zo'n groot leger optrommelen ? Op een dag verzamelden de stedelingen en dorpelingen zich, en gingen de wildernis in om voorgoed met het jongetje af te rekenen, maar niemand vond hem …


De KORAN is in de Surinaamse talen : KORI-ANU, oftewel bloedsloon. In het Hebreeuws staat dit voor ADAM, DM. De DM als DUMA is de zesde zoon van Ismael. Dit betekent : jacht, slacht, zombificatie, geboorte, kind worden, onmondig, offerdier. Allemaal kenmerken van de Koran. Wij mogen hier esoterisch mee omgaan. De Koran is in die zin de zesde zoon van Ismael, als een beeld van de Ismaelitische Adam in het Ismaelitische paradijs.


Nahum 2


3 Het schild zijner helden is rood van kleur, de dapperen zijn in scharlaken gekleed; in de vuurglans van de stalen en ijzeren wapens van de Urim (Aramees-Hebreeuws) staan de wagens op de dag van zijn toerusting, en de lansen worden gezwaaid.


In het Hebreeuws staat er : Het schild zijner helden is ADAM. In Ismaelitische zin is dat de Koran. Dit gaat om de Ismaelitische borstplaat, de Ismaelitische Urim en Thummim. Hier vinden wij de sleutel om de buikspieren, het valse hogepriesterlijke orakel van de stad, te overwinnen. Het orakel van de esoterische Koran brengt ons terug tot het Ismaelitische paradijs.


Koran 82. Al-Infitar – Het Uiteensplijten


9. Nee, maar jullie noemen het Oordeel een leugen.


Het uiteensplijten is het uiteensplijten van de staf van Aaron, tot een roede met meerdere uithangsels, die in de ark werd gelegd. Dit is de derde zoon van Ismael : Adbe'el – kastijding, tucht, scheiding.


De witte steen in Openbaring beloofd aan de overwinnaars is de steen van Laban in het Hebreeuws. In het OT was dit de teraphim, het orakel wat door Laban werd geraadpleegd. Dit werd later door Rachel, zijn dochter, gestolen, en bouwde zich langzaam uit tot de Urim en de Thummim, ook onder Egyptische invloed. Ook de koning van Babylon gebruikte de teraphim, wat een oorlogs-orakel was, een bloed-orakel, een orakel van wapenen :


Ezechiel 21

21 Want de koning van Babel zal aan de tweesprong staan, aan het begin van de twee wegen en waarzeggerij plegen; hij zal de pijlen schudden; hij zal de terafim raadplegen.


Dit orakel werd onderdrukt door het christendom, maar kwam door deze druk tot explosie, tot een vulkaanuitbarsting, in de vorm van de Koran. De oorspronkelijke urim en thummim, de terafim, kunnen we dus terugvinden in de Koran. Ook het witte paard, het paard van Laban in het Hebreeuws, is hier een symbool van.


De Koran als de Ismaelitische Adam, draagt de roede van Aaron, de Adbe'el, de derde zoon van Ismael, boek 82 van de Koran, de Al-Infitar, het uiteensplijten, de roede met de gekraalde uithangsels. Dit is een voorwerp wat in de ark ligt. Het rode paard van de openbaring is in het Hebreeuws het paard van Adam, oftewel het paard van de Koran, de tuchtroede. De Koran zelf in de ark is de gouden kruik met het verborgen manna, wat ook aan de overwinnaars wordt beloofd. Hierin zit namelijk de esoterie en de gnosis opgeborgen. Dit houdt ook in dat alleen de overwinnaars de Koran kunnen interpreteren, en de interpretering is esoterisch. Het gaat om de esoterische Koran, de leugen als het raadsel en de heraut van de Waarheid.


Het jongetje kijkt om, en verandert in een skelet, en rent dan de onderwereld weer in. Hij leeft aan twee kanten van het scherm, in de paradox. Wij moeten puzzelmeesters zijn, slotenmakers en slotenmeesters. Hiertoe zijn wij geroepen. Kunnen wij genezing brengen aan dit kind ? Kunnen wij dit kind beter leren begrijpen ? Kunnen wij door alles heenprikken om een kinderhand te bereiken ? Deze duisternis gaat diep.


Hij steekt zijn hand uit en bedelt. Wijzen wij een bedelaar af ? Het is nog maar een klein kind. Evolutie in de kinderschoenen. Maar dit kind heeft geeneens schoenen. Het kind leeft diep in de wildernis achter raadselen. Zouden wij dit kind prikken met onze stokken ? Kennen wij dan niet het gevaar van de beren ? Beren hoeden over dit kind.


Het kind heeft zijn hand uitgestoken. Zouden wij niet dit kind meenemen om dit kind te verzorgen ? Nu hebben we de kans. Het zou heel goed de laatste kunnen zijn.


Wie kent de geschiedenis van dit kind ? Hoe is het kind geworden zoals hij is ? Deze duisternis is diep. Hij rende weg van huis, en is nu terug. Zou het kind weer misbruikt worden, dan zou het kind weer weglopen, en ditmaal voor altijd.


Ik nam het kind in mijn armen. Zolang was dit kind van mij weggeroofd geweest. Het kind had het mooiste mondje wat ik ooit had gezien. Ik was niet boos omdat het kind aan de drugs was omdat het mij miste. Maar nu wilde ik de drugs vervangen door mezelf. Ik kon niet boos zijn. Het kind had me nodig. Een kind aan ons gegeven, maar het kind werd alleen maar woest gemaakt. Ik voelde mij als een vaderbeer. Ik zou dit kind beschermen. Ik had het kind teruggevonden. Een opvoeding in de gnosis. Het kind was nog steeds klein. En zo kon het kind eindelijk opgroeien.


Ik nam het kind tot het Ismaelitische paradijs. Ik vertelde het kind over zichzelf. Het geluk wat ik zag in de ogen van het kind betekende meer voor mij dan wat dan ook. Een beetje geluk voor een kind, om de wonden te verzachten. Deze duisternis is diep.


Hij schreeuwt nog steeds, maar nu met een glimlach. Hij krijst nog steeds, maar de pijn wordt minder, en het geluid begint weg te vagen. Een nieuwe wereld. Het kind marcheert nu in het leger van de gnosis, nog steeds een kindsoldaat, maar het kind groeit op. Liefdevolle correcties brengen het gebabbel van het kind weer terug. Laat het kind maar veel babbelen. Het is voor herstel. Liefdevol zullen de betekenissen veranderen. Dit kind heeft de gnosis verdient. Een kat in het nauw maakt rare sprongen.


Ik neem het kind op reis, naar de andere kant van de wereld, voor nieuwe gezichtspunten. Ik neem het kind naar kruispunten. Kind, je moet nu kiezen.


Iyowb 28

: 6 – DUKKA/ DUKKETA = rituele slachtplaats waar het saffier ligt, de steen van de
schrijfpriester, van communicatie, van profetie, SAPPIL, SAPPILA, met de hoofdtooien.

In Iyowb 28 is een plaats, een bron, een MOWTSA van de juwelen en sieraden.

EBEN is de hagelstenen die een onderdeel zijn van de apocalypse. Deze stenen worden gebruikt om een
eeuwige plaats te bouwen, tot het oprichten van een stam.
Het zijn de stenen van de duisternis, van ambush, surprise attacks : EBEN OPHEL. Men doorvorst
het uiterste van de duisternis om zulke stenen te vinden, en de duisternis wordt onderverdeeld, zodat
er zicht komt (het zogenaamde nachtzicht, waar ook het Eeuwig Evangelie over spreekt).

De EBEN, de steentabletten, zijn de MAQOWM, het arsenaal, van saffieren, en het heeft het stof (APHAR) van ZAHAB, de weegschaal en exotische sieraden. Saffieren, CAPPIYR, zijn de stenen van de schrijfpriester, van communicatie, in het Hebreeuws. In Yechezqel 1 wordt de troon van de Moeder Amazone beschreven als van saffieren.

Dit is waar Iyowb doorheen ging. Abbadown en Shadday, de twee goddelijke vernietigers, waren op jacht naar hem. Iyowb werd in hopeloosheid ondergedompeld, waarin hij wegzonk tot een heilige verdoemenis, in de bitterheid van zijn ziel. De Moeder Amazone had hem niet vergeven. De Moeder Amazone had zich afgescheiden van hem, als een heilige scheiding.

De DUKKA, de heilige rituele slachtplaats wordt hysterisch bewaakt door de URIM en de THUMMIM.

SAPPIL is in de diepte van de grondteksten 'de goddelijke en paradijselijke geschriften', 'dat wat gegraveerd is op goddelijke en paradijselijke sieraden', en ook is het een vloeistof, een paradijselijke olie, in die sieraden, waarin de hoogste kennis is opgeslagen. Die olie is in het vuil, stof en zaad van het paradijs. We hebben te doen met een goddelijke vervuiling, besmeuring, opgeslagen in sieraden. Zij beinvloeden ons lichaam. Wij moeten leven vanuit deze vuile olie. SAPPIL is een diepere laag in de ZUWR laag. Het Zegel van Christus, de gezalfde, moet verbroken worden om tot deze laag te komen.
SAPPIL staat voor saffier in het Aramees, waar de troon van gemaakt is. SAPPIL is de goddelijke schriftgeleerde, de boeken van de troon. Wij moeten altijd alles testen aan de hogere boeken, de levende, goddelijke boeken voor God's troon.
SAPPIL zijn de graveringen in de voetringen, en de vloeistof, olie, binnenin deze ringen. SAPPIL kan ook door de andere sieraden heenstromen. SAPPIL zijn de heilige paradijselijke stenen van de troon-geschriften, en ten diepste is SAPPIL een goddelijke, paradijselijke drug.

SAPPIL is het geheim van MAYIM, het goddelijke zaad. MAYIM betekent ook : voetenzweet. De SAPPIL werd versluierd door het verhaal van Maria Magdalena die de voeten van Jezus zalft met kostbare nardusmirre en haar tranen, als een beeld van paradijselijk voetenzweet. Dit zit dus in de ringen. MAYIM heeft in het hebreeuws deze betekenis, maar wordt door vele vertalingen niet zo neergezet. Dan zou het paradijs dus voortgekomen zijn vanuit voetenzweet, maar omdat ze de diepere betekenis hiervan niet begrijpen en zelfs vrezen, vertalen ze MAYIM gewoonweg in 'water'. Voetenzweet is een beeld van geperste druiven in de wijnpers, het resultaat van het oordeel. Daarom is dit door religieuze geesten gevreesd.
Waarom kwam de schepping voort vanuit MAYIM, voetenzweet ? Dat is heel simpel : Het was het resultaat van oordeel. Het was het werk van de wijnpers. SAPPIL is een hoge graad van DAHAM, paradijselijke vloed en overweldiging. Het zijn de diepere bronnen en fonteinen van het paradijs.
SAPPIL is de opening van de troonboeken.
SAPPIL is waar het harde het zachte heeft voortgebracht, en het zachte het harde. Het is de plaats waar het hardste en het zachtste elkaar opgewekt hebben. Hier zijn de schatten opgeslagen. Het is een rivieren-gebied, en een gebied van gesteente. Het is het geheim van de paradijselijke vloed, en het goddelijke zaad, de vruchtbaarheid.
Daarom willen wij niet dat SAPPIL van ons wijkt, want dan is alles verloren. Wij willen komen tot Haar dieptes. Ook Iob kwam tot haar dieptes, en Yechezqel. Zij kwamen tot het goddelijke saffier, de machten van de troon. Hier is alle kennis opgeslagen. SUKKAL wordt door haar uitgezonden om ons te onderwijzen, om ons kennis en zintuig te geven. SUKKAL leidt terug tot haar, de opgeslagen kennis, het imperium van de troon-boeken. Zij wordt geopend aan het einde van het boek Openbaring, om de levenden en de doden te oordelen.
In SAPPIL worden wij toegerust tot de jacht.

In Koran 68, Qalam, Pen, staat :

3 En voorzeker er is een loon voor u dat niet zal ophouden.

Dit gaat over het eeuwige loon.

16 Wij zullen hem op de snuit brandmerken.

Het eeuwig loon heeft te maken met de pen, als een beeld van het brandmerken (AMMOS, AMOS, AMOWC). De schriftgeleerde en schrijfknecht is dus een beeld van het merken en piercen van vijandelijk vee.

Ook dit zijn allemaal uitingen van de Pessa. We mogen de saffieren trap innemen en bouwen, en Rian zal hiervan afgeworpen worden in het EE.

In het EE bevindt zich ook een kruik met honing in de ark.
Honing is een beeld van de piercings, vanwege de stekende bijen die het voortbrengen.
Dit gaat over de vertalende kracht. Practisch gezien gaat dit over de gerei-makers, zoals tentenmakers, sieradenmakers en wapenmakers, waardoor het vijandelijk vee verwerkt wordt tot leefgerei. Belangrijk is het dus om niet te blijven steken tussen de jacht en de slacht, maar gerei-makers te worden, dingen door te vertalen.

Dit is ook de boodschap van Koran 16, De Bij, An-Nahl.

5 En het vee, Hij heeft het voor jullie geschapen. Hiervan krijgen jullie warme kleding en andere voordelen, en jullie eten ervan.
6 En er schuilt schoonheid in voor jullie, wanneer jullie het terug naar huis drijven en wanneer jullie het uitsturen om te grazen.
7 En zij dragen jullie zware lasten naar gebieden, die jullie anders niet hadden kunnen bereiken zonder julliezelf leed te berokkenen.

Deze vertalings-steen is in Ismaelitische termen de Hadar, de achtste zoon van Ismael – belegering, omsingelen, bed, plaats van bed, bedden, voorhangsel, achter het voorhangsel, binnenin. Deze steen had een belangrijke plaats in de Teheraphim, en heerste zelfs over de Pessa.

De Teheraphim :
1. HADAR
2. PESSA
3. THUMMIM
4. URIM

Zoals de Pessa het saffier is, zo is de Hadar het staal. Staal is in de Hebreeuwse worteltekst 'vertaling'. Dit is de reden waarom het volk van de gnosis in de hogere regionen geleid worden door 'Saffier en Staal', oftewel 'Pessa en Hadar'.

In de Griekse worteltekst is Johannes een tentenmaker, een gerei-maker, CHANAH, wat verwijst naar HANNAH in het OT, de moeder van Shama-Al. In de KJV staat Johannes op het zand van de zee, op de Pessa. In die zin is CHANAH de Griekse naam van de vertalingsteen. CHANAH rijdt in die zin op de PESSA, als het staal op het saffier.

Shama-Al komt op hetzelfde neer als Iysh-Ma-Al. Beiden betekenen : slaaf van AL, Del-allah. AL is in het Hebreeuws tegenstander, wat ook de OT definitie is van Ismael. In het Hebreeuws is Hannah 'CHANNAH', als de bron van dit principe, wat we dus weer tegenkomen in de worteltekst van Johannes in het Grieks. Samuel is in de worteltekst gerei wat de slaaf tot gehoorzamen brengt, zoals geluid. Hannah maakte in de Aramese grondtekst een hogepriesterlijke borstplaat van een idol voor Shama-Al, als een soort terafim. De terafim heeft een Assyrisch-Babylonische oorsprong. Hadd, Add, Hat was de Assyrische god van de orakels. Als het offer was geslacht, dan werd er naar de ingewanden of de lever van het offer gekeken om zo de wil van de goden te interpreteren, te vertalen. De terafim was dus een bloed-orakel. Het urim en thummim orakel werd later meer en meer gebruikt als stenen, om zo de reflecties op te vangen.

De god Hadd, Add, werd door de Israelieten overgenomen als de stam Gad. In het Aramees was Shama-Al de zoon van Had. Had is verbonden aan de rund en de runderjacht.

In de Amazone Mythologie is de dochter van Gad genaamd Amaan. Zij keerde zich tegen haar vader en organiseerde een vrouwenleger, barbaren, tegen de Joodse religie, dat zich verzette tegen alle instellingen. Ze trokken de wildernis in, omdat ze zich tegen de slavernij verzetten. Ze leefden als Amazones. Ze leefden van de jacht en wilde bessen. Ook leefden ze van de slavernij waarin ze mannen tot slaaf maakten en verkochten. Dit deden ze uit zelfverdediging.

Dochters van Amaan :
Jarag – Stichteres van Efeze
Kerin – Stichteres van Kolosse en Filippi

Amaan stichtte Tessalonica. Sarat, een leider binnen de Amaan-hierarchie, stichtte Galatie en Korinthe.

Dit waren van oorsprong Amazone nederzettingen en kampen. Toen verlieten ze hun nederzettingen en namen vele slaven mee naar Amerika in boten. Ze gingen veelal onder de grond wonen in een onderaards rijk.

In het Aramees zijn in Psalm 8:3 de tenen en de attributen van de tenen, rituele teenringen, de ware hogepriesterlijke stenen. In Spreuken 7:3 moesten de teenringen als wetten om de tenen gedaan worden. In die zin maakte Hannah dus rituele teenringen van de terafim voor Shama-Al, die zijn voeten moesten bewaren op het pad van de Amazones.
Waar vaak het woordje profeet in de Westerse vertalingen staat om aan te duiden wat Samuel was geworden, daar staat in het Aramees 'vertaler'. In het Hebreeuws is dit in de worteltekst voort laten bubbelen, orakelse dichters en gekken, dwazen, of doen alsof. In de worteltekst wordt dit gelijkgesteld aan spasme. Dit zien we ook in het leven van jakob terug die door de Moeder Amazone op zijn heup werd geslagen, kreupel en spastisch werd geslagen, wat ook een belangrijk onderwerp is in de Amazone Mythologie. Dit gebeurde in de worteltekst ook met Shama-Al die spastisch werd geslagen, zodat hij niet meer door spieren leefde, maar door hogere paradijselijke impulsen. Dit is dus de ware betekenis van een OT profeet of vertaler. Zij waren wilden, raadselachtig, heilige idioten. Zij waren extravagant in hun taal. Er is zoiets als een heilige krankzinnigheid, een heilig delirium in de OT betekenis. Hiertoe werd Shama-Al ingewijd. In het OT stond dit ook gelijk aan woede. Een voorbeeld hiervan was de profeet Habakuk die geweldadige visioenen had en woede-uitbarstingen. Ook was het tegelijkertijd het tegenovergestelde als extatische opgewondenheid.

I Samuel 2

3 Spreekt toch niet steeds zo hoogmoedig,
geen arrogante taal kome uit uw mond.
De Heere immers is een God van kennis
en door Haar worden de daden gewogen.

Shama-Al sprak recht voor het volk Israel, niet voor geld, maar zijn zoon Abiah begon recht te spreken voor steekpenningen. Abiah liet zich omkopen, en dat is de geest die het hedendaagse rechtssysteem heeft opgesteld. Het is een markt.

Boven de Hadar is er de Misma-steen, de steen van esoterische robotica. Misma is de vijfde zoon van Ismael : gehoorzamen, slavernij, shama, als de Ismaelitische vorm van Shama-Al. Dit leidt tot de Kaduma, Kadama steen, teleurstellen, oer, origineel, bewaken, wat de steen van de eeuwige jeugd is, het originele kinderlijke, die boven de Misma steen ligt in de Teheraphim.

1. KADAMA
2. MISMA
3. HADAR
4. PESSA
5. THUMMIM
6. URIM


De teheraphim herstelt dus de Ismaelitische inzettingen.

In de Semitische mythologie (Ugaritisch, Noord-West Semitisch) was de godenberg genaamd de berg van Lel, de berg van de nacht. Hier troonde El, die als kinderen had : Yamm (JOM), de Schat van El. Zij is de heerser van de zee. Verder : Nahar, heerser van de rivieren, en MOT, heerser van de dood. El wilde Hadd, de god van de orakels (teheraphim), van zijn troon stoten, en gaf dit als een opdracht aan Yamm (JOM). Dit was de grote opkomst van het christendom om de teheraphim uit te doven, en de symbolische, esoterische runderjacht waarvoor Hadd stond, om zo de patriarchie te vestigen, als het domein van mannelijke suprematie. De goddelijke ambachtsman Kothar versloeg Yamm door twee magische stokken, en Hadd beeindigde het. Zo wordt er gesproken over de overwinning van Hadd over het meervoudige zeemonster Lotan. De namen van de magische stokken zijn Yagrush en Ayamur, die ook door Hadd werden gebruikt om Yamm te verslaan.

Abraham kwam oorspronkelijk uit Babylon. In de Rabijnse literatuur krijgen we een veel beter plaatje te zien van Abraham. Nimrod, de stichter en koning van Babylon, stelde Terah, de vader van Abraham aan als zijn minister. Nimrod kwam voort uit de Cham, Ham – Cush bloedlijn. Ham was één van de zonen van Noach die zijn vader naakt zag, als een teken van de naakte paradijselijke oorlogsvoerende stam. Nimrod was een groot jager. De bron van zijn grootsheid lag in het feit dat hij de dierenhuiden van Adam en Eva droeg, en hun fetishen, die God voor hen had gemaakt. Deze huiden werden doorgegeven van vader op zoon. Noach kreeg ze in zijn bezit, en zij werden gestolen door Ham, en gegeven aan zijn zoon Cush, die ze aan zijn zoon Nimrod gaf. Dit gaf hem grote macht over zijn prooi, die hem hierom vreesden. Hierom werd Nimrod tot koning gemaakt. Toen Abraham geboren werd vroeg Nimrod aan Terah om het kind aan hem te verkopen, zodat hij het kon doden. Terah verborg Abraham, en gaf Nimrod een zoon van één van zijn slaven, die Nimrod toen in stukken sloeg.

Nimrod wordt soms ook als een stam gezien, niet als een persoon. Ook begon Nimrod steden te bouwen in Assyrie. Hadd, Add, Hat was de Assyrische god van de orakels. Als het offer was geslacht, dan werd er naar de ingewanden of de lever van het offer gekeken om zo de wil van de goden te interpreteren, te vertalen.

De god Hadd, Add, werd door de Israelieten overgenomen als de stam Gad. Had is verbonden aan de rund en de runderjacht. De Had stam wordt dus verborgen gehouden, zij die nog steeds de oorspronkelijke orakels gebruiken.

Abraham had meer zonen dan alleen maar Isaak en Ismael :


Genesis 25

1 En Abraham nam wederom een vrouw, Ketura geheten. 2 En zij baarde hem Zimran, Joksan, Medan, Midjan, Jisbak en Suach. 3 En Joksan verwekte Seba en Dedan. En de zonen van Dedan waren de Assurieten, de Letusieten en de Leümieten. 4 En de zonen van Midjan waren Efa, Efer, Chanok, Abida en Eldaä. Deze allen waren de zonen van Ketura. 5 Abraham nu gaf alles wat hij had aan Isaak, 6 maar aan de zonen van de bijvrouwen, die Abraham had, gaf Abraham geschenken, en hij zond hen, nog bij zijn leven, weg van zijn zoon Isaak, oostwaarts, naar het Oosterland.

Deze verzen worden angstvallig door de kerk genegeerd. Alle aandacht wordt op Isaak gevestigd, en Ismael wordt min of meer gedemoniseerd of verschrikkelijk gedegradeerd. Kinderen groeien vaak op horende dat Abraham twee zonen had. Isaak was uitverkoren, en Ismael werd min of meer aan de kant gedrukt. Over de andere zonen van Abraham horen ze niet of nauwelijks. Vele kinderen weten niet eens dat Abraham nog andere zonen had.

Zimran betekent in de Hebreeuwse worteltekst “het plukken van prooi”, en “maker van psalmen”. Zimran is de oudste zoon van Abraham door Ketura. Ook betekent het : “maker van lamsfetishen, veefetischen”. Zimran is een nog onontdekte constellatie ver weg in het heelal, een reusachtig moeder-constellatie van Orion. In de Amazone mythologie was Zimran een spierenknoper, een spierenbinder. Hij nam de spieren van zijn prooi, en maakte daar tenten van, wapens en tuigjes. Ook maakte hij deze dingen van hun ingewanden. Dit was belangrijk, omdat de spieren zo'n groot gevaar zijn. Ook wij moeten spierenknopers worden, om de vloek van de spieren te verbreken. Ook kunnen spieren gebruikt worden in de hekken en muren van een kamp. Wij moeten doorgaan totdat de macht van de spier totaal is verbroken. Ook het schepenbouwen is hierin van belang, Noach.

Spieren zijn gevaarlijke, hardnekkige mondbacterien die de illusie van de aarde hebben gemaakt. Het zijn mondparasieten die zich hebben gematerialiseerd in het lichaam van de mens, en alles onder hysterische controle houden. Het is een gevaarlijke drug. Spieren zijn honende wezens die overmatig anderen degraderen voor alle verkeerde redenen. Ze liegen en bedriegen. Ze kunnen het verstand van een mens compleet in bezit nemen. Hierom is het spierenknopen zo belangrijk. Wanneer een demoonbuffel is neergejaagd is dit nog niet het einde. De spieren van de demoon zullen je blijven bespotten, bedonderen en bedriegen totdat je de spieren hebt opgeknoopt voor een tent, een muur, hek, riem, wapen of schip. Spieren proberen voortdurend karikaturen van je te maken, om je proberen de afgrond in te helpen, totdat je die spieren vastbindt, opknoopt. Het gaat hier om de uiteindes van de spieren van de vijandelijke prooi. Wordt je lastig gevallen in je gedachtes en aangeklaagd met onzin, dan is dat een spieruiteinde. Knoop dit vast in een schip, bijvoorbeeld aan de zijkant, of in een tent, of een kamphek of voor een kampmuur, en knoop dan het andere uiteinde. Wij moeten vele van deze spieren opknopen. Zij moeten gewoon hun plaats krijgen, en zullen blijven klagen, schelden, zeuren, liegen en bedriegen totdat jij ze hun plaats hebt gewezen, en hen daar vast hebt gemaakt door de ambacht van het spierenknopen. Dat is de boodschap van Zimran. Er vindt nu een grote uittocht plaats, die gaat tot Zimran.