Zoom

Nu zal ik wat behandelen over verschillende soorten zoomfuncties van een digitale camera. Zoals passieve en actieve autofocus en ook optische en digitale zoom.

Autofocus
Er zijn twee soorten autofocussystemen, passieve en actieve. Bij passieve autofocus is het scherpstellen gebaseert op licht en contrast van een voorwerp. Als er dus weinig contrast of licht is dan zal het scherpstellen erg moeilijk worden. Sommige camera’s hebben daarom een hulplichtje (Autofocus Assist Lamp). Deze zend een klein lichtstraaltje uit zodat de camera beter kan scherpstellen. Dit lichtje heeft achter maar 4 tot 5 meter bereik. Bij dit soort wordt het beeld gesplitst in twee delen. De autofocussensor van de camera bestaat uit 3 sensorvakjes. De gesplitste beelden zullen op de buitenste 2 vakjes komen. De camera sturen de beelden nu net zolang aan totdat beide beelden op het middelste sensorvakje samenvallen.
Bij actieve autofocus wordt infraroodlicht uitgezonden. Die wordt teruggekaatst onder een bepaalde hoek. Door die hoek komt de lichtbundel op een bepaald vakje van de sensor. Afhankelijk op welk vakje het licht valt, wordt het objectief op verschillende afstanden ingesteld. Dit soort autofocus werkt goed in het donker. Echter kan het licht geabsorbeerd worden door een zwarte oppervlak of worden gerefelecteerd door glas.

Zoom
Ook zijn er twee soorten zoom, digitale en optische. Bij digitale zoom wordt een plaatje slechts uitvergroot. De resolutie gaat omhoog, maar het aantal pixels blijft hetzelfde. Het plaatje wordt dus uit elkaar getrokken en je krijgt een vaag en wazig beeld.
Optische zoom doet het lenzenstelsel in je camera. De lens bestaat uit verschillende glazen onderdelen die ten opzichte van elkaar bewegen. Deze onderlinge afstand bepaalt hoe ver er is ingezoomd. Optische zoom is dus sowieso veel beter dan digitale zoom, digitale zoom op een camera is overbodig. Dit kan ook gewoon op de computer gebeuren