RAH Schepenbank Lummen nr. 90

16.11.1726 – 23.05.1732

Gichten Loons recht buiten vrijheid - Koersel

 

1726, 19.12. Blz. 14.

Jan Witters, Aerdt Witters, Brigida en Aldegunda Witters releveren een perceel land “den Nissessen Bosch”, palend W. en Z. de broekstraat, N. de erfgenamen Peeter Ceijssen en al hun Loonse goederen vanwege hun beiden overleden ouders.

 

1726, 19.12. Blz. 17.

Renier Weijnants releveert voor de kerk van Coorsel de goederen die hier sorteren en wordt de nieuwe sterfelijke gichtdrager voor de kerk.

 

1726, 19.12. Blz. 18.

Peeter Vandenweijer releveert de goederen die de Armen van Coorsel onder deze jurisdictie bezitten en hij is aangesteld als de nieuwe sterfelijke gichtdrager.

 

1727, 16.01. Blz. 32.

Jan Reymen(Remen), zoon van Thomas, verkoopt een dries aan Peeter Wouters volgens condities in onderstaande akte voor 655 gulden. Aan deze som korten 200 gulden kapitaal aan de kerk van Coorsel, 200 gulden aan Peeter Convents en 100 gulden aan Bernard Seijssens.

Conditie proclamatoriaal. Jan Reymen, met agreatie en laudatie van zijn huisvrouw Maria Weynen, zal verkopen zijn “huijs hoff oft bergh”, zoals hij die heeft afgepaald. De hof(?) paalt O. Bernaert Ceijssens, N. s’heeren straet, Z. de bempt of dries, zoals die is afgepaald W. De bempt met het voorliggende land N., zoals het door de verkoper is afgepaald W., s’heerenstraet Z., Jan Stevens erfgenamen O., Peeter Smeedts erfgenamen. Verder een perceel genaamd “den Swevers Dries”, palend Z. Jan Didden, Jaspar Hoemans erfgenamen N., Hendrick Heuveneers erfgenamen W., s’heerenstraet O. (verwarrende omschrijving)

Deze percelen worden samen of afzonderlijk verkocht. Ze worden “gewarandeerd” op sheerencijns en dorpslasten en schattingen van iedere brief van de gemeente van Vuerten onder Coorsel: de hele “huijs hoff” 15 stuivers, de bempt 19 stuivers en de Swevers Driesch 18 stuivers. De verdere lasten op de goederen zullen na de palmslag aan de koop “defalqueeren”. Hogen met 2 gulden per hoge, te verdelen tussen koper en verkoper tot last van de optinentkoper. Daarna kan iedereen hogen. Kaarsbranding en gichte op de eerste genachte na nieuwjaar. De verkoper moet de lasten tot die datum dragen, daarna kan de koper zijn gekocht goed aanslaan. Iedere koper zal buiten zijn koop van iedere koop tot een kermisse gehouden zijn aan de verkoper een souverijn te betalen op dag van gichte, zonder korten. Van de koopsom moet minstens betaald worden voor Pasen het benodigde geld om de vervallen intresten aan het goed af te leggen. Opgemaakt in Vurten onder Coorsel in het huis van Jan Claes in aanwezigheid van schepen Joannes Munters en gerechtsdienaar Corst Tielens, als geloofbare getuigen. Ondertekend door notaris P. Convents.

Op 11.12.1726 verklaarde de verkoper de palmslag gegeven te hebben aan Peeter Wouters voor 655 gulden BBL. Hieraan zullen de volgende lasten korten: 200 gulden BBL kapitaal gehypothekeerd met de intrest tegen de penninck twintich aan notaris P. Convents, valdag half maart, en de som van 300 gulden BBL kapitaal aan de H. Geest van Coorsel. De koper verbeterde zijn koop met 1 hoge. Munters ging hier met 4 hogen over. Vervolgens zette de koper 40 hogen extra. Opgemaakt in Vurten onder Coorsel in het huis van Jan Claes “in Trompet”, getuigen Jaspar Smeedts en Peeter Tilemans.

Op 16.01.1727 werd de kaars over deze koop wettelijk ontstoken en gebannen. De koop bleef aan dezelfde koper.

 

1727, 16.01. Blz. 38.

De registratie van de verkoop van de hiervoor genoemde “Wevers Dries”. Deze dries paalt Z. Jan Didden, Jaspar Gummans erfgenamen N., Hendrick Heuveneers erfgenamen W., s’heeren straet O. Verkocht voor 260 gulden aan Jaspar Reynders. Aan deze som zal 4 gulden jaarlijks korten, of 100 gulden kapitaal aan de H. Geest van Coorsel, en 100 gulden aan Jaspar Reynders, de koper zelf.

Registratie van de eendere conditie proclamatoriaal van hierboven. Op 11.12.1726 verklaarde de verkoper de palmslag gegeven te hebben over de Swevers Dries aan Jaspar Reynders voor 260 gulden BBL kapitaal, zoals de koper eraan trekt. De koper verbeterde zijn koop nog eens met 1 hoge. Joannes Munters hoogde met 10 hogen af. De koper ging er dan nog eens met 29 hogen over. Opgemaakt in Vuerten onder Coorsel ten huize Jan Claes. Getuigen: Joannes Convents, Peeter Wouters.

Op 16.01.1727 volgde kaarsbranding en gichte. Niemand hoogde nog bij.

 

1727, 30.01. Blz. 44.

Jeuris Van Obbel in de naam van Aerdt Van Obbel, Marie, Elisabeth en Jacobus Van Obbel, Elisabeth en Eelen Hendricks, hebben verzocht te releveren na de dood van Jan Hendricks en Catharina Schepers, beiden zaliger: een perceel broek, palend W. de H. Geest, N. Jan Beckers, O. Frans Steenweghs; een stuk land gelegen ook in Coorsel, palend O. Mr. Jan Beckers, N. sheeren straet, Z. de Begijn.

 

1727, 30.01. Blz. 50.

Jan Witters, in de naam van Jaspar Smeedts, legt een akte neer beschreven door notaris J. Beckers op 13.12.1726. Verzoekt realisatie en approbatie.

Akte. Jan Reijmen verklaart verkocht te hebben aan Jaspar Smeedts een stuk gelegen in zijn huishof in Vurthen, genaamd “den Bergh”. “Den Bergh” paalt O. Bernaert Ceijssens, W. zijn eigen erf, Z. “dit eenig Peeter Smeedts”, N. s’heerenstraet. Voor de som van 210 gulden BBL, aanstonds aan te slaan. Jaspar Tielens zal de 3 complete jaren gebruiken zoals hij in labeur heeft. De koper zal daarvan jaarlijks 3 halsteren koren profiteren. De koper is deze koop “danckelijck accepteerende”. De koper zal in iederen brief van 800, 8 stuivers dorpsschattingen betalen en de cijns die eraan bevonden wordt. Van de koopsom moet 25 gulden betaald worden op de dag van gichten, te gebeuren op “die eerste genachte naer die vancantie”. De eerste genachte na Pasen moet de rest betaald worden. Lijcoop 35 stuivers, schrijfloon 2 schellingen, godsgeld 2 oorden. Opgemaakt in het huis van Henricus Van Postel, getuigen Lenart Vanderheijden en Peeter Wouters.

 

1727, 13.02. Blz. 55.

Jan Baptista Wilborghs en Jan Baptista Van Cautem met Maria Van Cautem dragen op tot behoef van Jan Slanghen een stuk land genaamd “de Hoeve” gelegen onder Coorsel tot Stal, met een broek gelegen onder Vuerthen. “De Hoeve” paalt Mattijs Smeedts 1), s’heerenstraet 2), de erfgenamen Anna Ceijssens 3), Mattijs Smeedts W. Verder een rente van 300 gulden BBL kapitaal, de intrest aan 4% Luijcks. Deze rente staat geaffecteerd op “het heel deel” van Arnold Convents, volgens deling beschreven in het jaar 5 (!) voor notaris Convents. Verkocht voor 150 pattacons of 600 gulden BBL eens. Niet belast, tenzij met cijns en dorpslasten. Koopsom werd betaald.

 

1727, 15.03. Blz. 68.

Er wordt een akte neergelegd beschreven door notaris Henricus Rommen op 12.02.1727 ter realisatie en approbatie.

Akte. Peeter Convents, wettige zoon van wijlen Joannes Convents en Maria Claes, jongman wonend in Coorsel omtrent 26 jaar oud, leent van de eerentfesten heer Joannes de Geloes, heer van Herten etc., en jouffr. Barbara Geertrudis Van Hilst. Hij laat een jaarlijks kwijtbare rente van 9 gulden Brabants jaarlijks creëren, die hij stelt en affecteert 1) aan een “etweijde” van omtrent 3 daghmael groot gelegen onder Coorsel aan de Esselen Bosch. Ze paalt Jan Claes in 2 zijden, Theuwis Obbers ter derde en ter vierder. Onbelast; 2) aan een bempt van anderhalf daghmael eveneens in Coorsel gelegen, genaamd “het Lanckhoudt”, palend heer Peeter Beckers ter ener, Peeter Ceijssens erfgenamen ter tweeder en de twee beken ter derder en vierder zijde; 3) aan een stuk land van 2 halsters zaaiens groot, “het voorste deel opt Steenveldt” onder Coorsel, dat paalt aan Joannes Convents aan de ene zijde, Hendrick Jans aan de tweede en Paulus Noops aan de derde zijde; 4) aan een perceel broek onder Coorsel genaamd “den Krieckel”, palend de schans van Vuerthen aan de ene, Peeter Eijghen aan de andere zijden. Al deze vernoemde percelen zijn onbelast en hem opdrager bij deling gevallen door akte beschreven door notaris P. Convents op 23.05.1724. Kapitale som van 200 gulden Brabants eens, die in aanwezigheid van de notaris werd betaald. Jaarlijkse valdag op deze datum. Rente legbaar in Hasselt met gelijke som van 200 gulden. Opgemaakt in Hasselt in het huis van de acceptant in aanwezigheid van de getuigen Joannes Munters, schepen van Lummen, en Marten Leijssens.

 

1727, 15.03. Blz. 71.

Marten Leijssens legt een akte neer beschreven door notaris P. Convents op 20.12.1726. Hij verzoekt realisatie en approbatie.

Akte. Peter Zeeuws verkoopt een huis, dat hij van zijn zusters en broers bij deling verkreeg, gelegen in Vuerten onder Coorsel, palend O. Paulus Zeeuws, W. Geert Claes erfgenamen, N. Jan Witters, Z. sheerenstraet. Verkocht aan Marten Leijssens voor 800 gulden BBL eens en een souvereijn drinkgeld voor verkopers huisvrouw. Lasten: grondcijns, dorpslasten en schattingen – deze korten niet aan de koopsom -, 150 gulden BBL kapitaal aan de H. Geest van Coorsel, 100 gulden BBL aan de kerk van Coorsel, 150 gulden aan Jaspar Tielens erfgenamen. Samen gaat het om 100 pattacons die bij de deling mee werden aangedeeld en geaffecteerd. Verder is het goed nog veronderpand met 100 gulden BBL kapitaal aan Jan Jacobs, de zwager van de opdrager. Deze 500 gulden BBL zullen afkorten aan de koopsom. De resterende 300 gulden BBL zal de acceptant betalen tussen dit en lichtmisse anno 1727. In geval van vernadering krijgt de koper voor zijn kloek bod 1 pistolle of 15 gulden. De acceptant kan het huis aanslaan op half maart als hij met zijn moeijtien Dingen Stevens kan overeenkomen. Indien dat niet lukt, moet hij zich de 3 volgende jaren vanaf 1727 op half maart en half oogst tevreden stellen met de huuropbrengst van het land, zoals Dingen dat is overeengekomen met de verkoper. Opgemaakt in Koersel in het huis van Jan Reijnders in aanwezigheid van de getuigen Jan Witters en Mattheus Obbers. Godsgeld 5 stuivers aan de kerk van Koersel, lijcoop 6 pattacons. De koop werd gekweten op 14.02.1727.

 

1727, 24.04. Blz. 88.

Jan Reijmen kwijt de panden van Jaspar Reijnders ten opzichte van een kapitale som vermeld in de koop van een stuk land, hier onlangs geregistreerd. “Behoudens dat uijt het cappitael van vierhondert gulden abusievelijck tot behoef van den hijlighen geest tot Coorsel afgeschreven soo blijven tot behoeff oft profijdt een honderdt gulden”. Jaspar belooft deze som van 100 gulden kapitaal tussen dit en 2 jaar aan Bernaert(!) voorschreven te redimeren en daarvan 4 gulden per jaar intrest te betalen.

 

1727, 24.04. Blz. 98.

Jan Put legt een akte neer beschreven door notaris Gerardus Put op 12.03.1727, verzoekend approbatie en realisatie.

Akte Jan Put inwoner van Gestel, gehuwd met Maria Swaelen en met haar instemming, verkoopt aan Geertruyt Huyskens wed. Adriaan Vander Aa een rente van 5 gulden BBL jaarlijks, legbaar met 100 gulden BBL. De rente wordt gehypothekeerd op zijn huis met 2 bempden erachter geheten “die Reegenbempde” in Gestel gelegen. Grenzen: Quinten Raemaekers O., de erfgenamen Aerdt Claes W., de Alde Beek N., s’heerenstraet Z. Opgemaakt in Coursel in het huis van de weduwe voorschreven “gestaen voor de stads poorte”. Getuigen: Jaspar Joris, inwoner van Beverloo, en Anna Brouwers.

 

1727, 08.05. Blz. 109.

Francis Buntens legt een notariële akte voor beschreven door notaris P. Convents op 09.10.1722, verzoekend realisatie en approbatie.

Ida Schroeyen, met volle last en macht van haar man Gielis Vandenbergh op 23.09 laatstleden aan haar gegeven, verklaart aan haar zwager Buntens haar deel verkocht te hebben in de “huijschot” in Vuerten onder Coorsel of Hoxelaar. Het goed paalt O. Jacob en Maria Scroeijen, N. s’heerenstraet, W. sr. Giliam Neven, is enkel belast met grondcijns en dorpsschattingen en lasten. Verkocht voor 150 gulden BBL boven de kermisse. Op 10.10 zal betaald worden. Godsgeld 1 stuiver. Opgemaakt in het huis van Francis Buntens in Hocselaer onder Coorsel. Getuigen: Wilbordt Hendrix en Matteus Goosens.

 

1727, 08.05. Blz. 113.

Joannes Munters, schepen van de Brabantse justitie, en Jan Cnaep leggen in de naam van hun consorten een notariële akte neer beschreven door notaris J.H. Convents op 22.04.1727, ter approbatie en realisatie.

De erfgenamen Lambrecht Hendrix zaliger, namelijk Jan Cnaep met laudatie en aggreatie van zijn huisvrouw Marie Hendrix present, en Joannes Munters, schepen, in de naam van Jacobus Hendrix met laudatie van zijn huisvrouw Elisabeth Convents, die zich eveneens sterk maken voor hun broers, zusters en zwagers zullen een perceel land verkopen, Loons goed, gelegen onder Coorsel omtrent de kerk. Het is ongeveer 2 halsters saeijens groot en grenst O. mr. Joannes Beckers, W. Frans Leijssens, ’s heeren straet N. Verkoopcondities. Het land is los en vrij, enkel dorpsschattingen en cijns te betalen. De obtinentkoper moet de helft van de koopsom betalen over 14 dagen, op donderdag, de dag van gichten en de resterende som een maand na de gichte. Na de palmslag mag de koper zoveel hogen zetten als hij zal willen, elke hoge van 2 gulden, half tot profijt van de verkopers en half tot profijt van de hogers. De hogen moeten binnen een half uur na de verkoop betaald worden. Alle onkosten staan tot last van de koper, goedtsgeldt aan de kerk van Coorsel 5 stuivers, lijcoop een ton bier. Bovendien is expresse conditie dat Joannes Hendrix en Jan Scherebaerts, gezwagers, hun geld zullen profiteren uit hun deel van de optinentkoper. Deze verkoopcondities werden voorgelezen in het huis van Hendrick Tielemans in Coorsel, in diens aanwezigheid en die van de andere getuige Peeter Reijnders.

Op 22.04.1727 verscheen Joannes Jacobs als man en momber van zijn lauderende vrouw Elisabeth Leijssens bij de notaris. Hij biedt 286 gulden BBL boven de kosten. Hiervoor wordt hem de palmslag verleend. Voorwaarde: Jacobs zal van het perceel land de pacht van Aert Bessens, huurder, voor het jaar 1727 en 1728 trekken. Hij verbeterde de koop met 1 hoge. Marten Lekens verbeterde de koop met 1 hoge. De originele koper hoogde hem weer af met 1 hoge en daarmee verbleef de koop aan hem.

 

1727, 23.05. Blz. 117.

Facteur Kijnen releveert in de naam van de edele heer Nicol de Liboutton en in de naam van de kinderen van de heer Libbeeck (Lubeeck?) en mevrouw de Jonghe, beiden zaliger, na de dood van hun beide overleden ouders. Het gaat om 70 gulden jaarlijks op Jacobus Kelchtermans in Lummen, om 15 gulden jaarlijks op Jacob Henrix in Coorsel, om 32 gulden in Linckhoudt op Jan Int Paenhuijs, om 10 gulden jaarlijks op Joris Gaethoffs in Schuelen.

 

1727, 09.10. Blz. 130.

Anna Putt met consorten verzocht te releveren na de dood van Magriet Cairs en Mattijs Putt, hun beiden overleden ouders, een perceel broek gelegen aan de Stalse schans, palend O. Anthoin Putt, W. en Z. mr. Jan Smeedts, N. de Maelbeeck en al wat hier sorteert.

 

1727, 09.10. Blz. 131.

De heer oud-borgemeester en secretaris Valentinus Wauters als gevolmachtigde van Marcelis Schoeff, om zijn hoge ouderdom oncapabel om hier te compareren, die de stukken betreffende zijn aanstelling neerlegt en alle stukken betreffende de nalatenschap van Catherina Ellen, de huisvrouw van Marcelis Schoeff. Schepen Matthias Ceijssens bevestigt de echtheid van deze documenten. De schepenen approberen het testament en de verkoop.

Het testament van Catharina Eelen, echtgenote van Marcelis Schoeff, werd gemaakt voor de notaris P. Convents op 03.01.1726. De vrouw maakte het opdat haar man in zijn oude dagen zou kunnen leven, tot schuldbehoef en om eventueel met de overschot missen voor hun beider nagedachtenis te laten doen. De notaris en de instrumentele getuigen verklaren dat het testament zo geschied is. Mattijs Severeijns en Jan W. Van Asch verklaren als naaste bloedverwanten van Catharina dat zij hun pretentie van 100 gulden ontvangen hebben uit handen van Marcelis Schoeff en dat zij hem kwijten voor hen en voor hun consorten volgens akte voor notaris P. Convents. Tevens wordt gevraagd om de verkoop door Marcelis gedaan, uit kracht van dit testament, tegen Jan Cannarts met zijn consorten als mombers van het achtergelaten kind van Mattheus Reynders te lauderen.

Staat van schulden:

Betaald door Marcelis Schoeff aan Paulus Appeltant van een verlopen last 16-0-0

Aan Jan Vandeweyer                                                                                                04-0-0

Achterstallige betalingen voor onderhoud van zijn huisvrouw gedurende de 2 jaar van haar

ziekte                                                                                                                         200-0-0

Teraardebestelling van zijn echtgenote en het houden van een tamelijke uitvaart     100-0-0

Aan zielmisse                                                                                                            100-0-0

Deze lijst werd eigenhandig ondertekend door Marcelis Schoeff.

Testament:

03.01.1726 Catharina Eelen, huisvrouw van Marcelis Schoeff, ziek “van een langhdurighe sieckte van watersught maer nogh al eetende ende drinckende” en haar verstand en vijf zinnen nog wel machtig en gebruikend, wil vrijwillig haar uiterste wil kenbaar maken. Ze wil dat haar lichaam in gewijde aarde begraven wordt, met een tamelijke en kerkelijke uitvaart en eerlijk gelicht. Ze laat 1 gulden eens als aalmoes voor de kerk van Coorsel, over zielemissen laat ze haar man beslissen.

Aan haar man Marcelis Schoeff maakt ze alles waar ze kracht en macht over heeft om zijn vrije wil ermee te doen en er eerlijk van te leven in zijn oude dagen en schulden af te betalen. Mocht er eventueel overschot zijn, kan hij het geld besteden aan missen voor hun beider zielenlafenis. Opgemaakt in Koersel onder Vuerten in het huis van het echtpaar, omtrent 4 uur namiddag, in aanwezigheid van Peeter Cops den jongen en Jan de Wari (tekent “Joes de Waeri”). Ondertekening van getuigen en notaris Petrus Convents.

 

Op 26.07.1726 compareerden de erfgenamen Jan Vandenberghe en Anthoon Gooris bij notaris P. Convents, die verklaren dat Mattijs Severeijns en Jan N. Van Asch verschenen als representanten, de eerste van zijn moeder en de tweede van de moeder van zijn vrouw, en zo hoofdelijke erfgenamen van 100 gulden BBL die hen en hun consorten werd aangedeeld door testament gemaakt door Gielis Jacobs zaliger na de dood van Catharina Eelen, hun “moijtien”. Ze verklaren dat ze gisteren, 25.01, de som van 100 gulden BBL ontvangen hebben voor henzelf en voor hun consorten ten huize Jan Vandenberghe voorschreven. Marcelis Schoeff, als erfgenaam van zijn vrouw Catharina Eelen, heeft hen deze som uitbetaald. Ze kwijten hem ervan.

 

1727, 20.10. Blz. 137.

Aerdt Witters legt een akte neer beschreven door notaris P. Convents op 08.07.1727, verzoekend realisatie en approbatie. Nicolaes Moons met aggreatie en laudatie van zijn huisvrouw Aldegond Witters verkopen hun deel in “den achtersten Esselenbosch” aan Aert Witters, Willems zoon voor 55 pattacons, lijcoop een half ton bier, een pistoel of 15 gulden BBL als drinkgeld voor verkopers huisvrouw. Godsgeld 5 stuivers aan de kerk van Coorsel en alle kosten tot last van de koper. Half oost eerstkomend aanvaarden. De koper moet de eerstkomende Bamisse of 1 oktober zijn koopsom betalen. Opgemaakt in Vuerten onder Coorsel in de Trompet, ten huize Jan Claes. Present Jaspar Smedts Jaspars zoon en Thomas Smeedts als getuigen.

 

Mr. Peeter Convents legt een akte neer beschreven door notaris J.H.Convents op 27.01.1711, verzoekend realisatie en approbatie. Het gaat om een “conditie proclamatoriael” waarbij sr Peeter Convents een zeker huis en hof aan de Linde gelegen, palend mr. Jan Beckers O., de straat rondom, zal verkopen aan de meestbiedende.

Het goed wordt “gewarandeert” op 2 halster evie en 1 oordt Brabantse “ceijs”, dorpsschattingen tot last van de koper. Een last van 200 gulden aan het klooster van Everbode en 325 gulden aan de erfgenamen van Jenno Bogaerts zullen korten aan de koopsom.. De kopers moeten een bijpand stellen of het geld afleggen indien het huis “verdestrueert wierde”. De koop zal in de kerk van Coorsel geproclameerd worden van 14 dagen tot 14 dagen, 3 maal nadat de gichte ervan zal gebeurd zijn. De koper kan het goed slechts aanvaarden vanaf half maart 1712 en zal daarom voor dit jaar 12 halsters korenpacht optrekken. Degene die de palmslag krijgt, mag zoveel hogen stellen van 2 gulden als hij wil, half voor de verkoper en half voor de koper tot last van degene die de koop zal verblijven. Godsgeld 10 stuivers.

Mr. Peeter Convents biedt 885 gulden boven de lasten. Ingeval van vernadering moet hij een intrest krijgen van5% (den penninck twintigh). Getuigen: Gierard Put en Huijbricht Jacobs. Convents verbeterde zijn koop met 20 hogen. Lambricht Hendricks zette 2 hogen bij, de koper weer 10 extra. Opgemaakt in het huis van Aert Van Postel, ondertekend door notaris J. Beckers. De kopie is van de hand van J.H. Convents.

 

1727, 20.11. Blz. 143.

Thomas Smeedts en consorten releveren na de dood van hun ouders Peter Smeedt en Cristina Aerts, beiden zaliger: een perceel broek genaamd “het pastorije bempdeken”, palend Hendrik Van Postel O., Aerdt Witters W. en al wat hier sorteert.

 

1728, 06.01. Blz. 149.

Aerdt Witters en zijn broer Hendrik Witters releveren na de dood van hun “alders” Hendrik Witters zaliger. Het gaat om een perceel land “het Leelen”, palend O. Jan Vaes, W. Philip Thielens.

 

1728, 15.01. Blz. 155.

Geert Van Herck, geassisteerd door zijn stiefvader Renier Remen, draagt tot behoef van Peeter Cnaep een huis, warmoeshof met ongeveer 7 halsters land op gelegen in Coorsel op het Vliegers Eijnde, palend O. Peeter Eijghen, W. Jan Cnaep erfgenamen, Z. Jan Cannaerts, N. de heide. Voor 405 gulden boven lasten. Lasten: 200 gulden BBL kapitaal aan mevr. de Libotton en 200 gulden BBL aan “mijn heer Peuskens”, grondcijns en dorpslasten.

Condities proclamatoriaal:

Geert Van Herck, geassisteerd door zijn stiefvader Renier Remen, zullen hun huis, warmoeshof met omtrent 7 halsters land, gelegen in Coorsel op het Vliegen Eijnde verkopen. Het paalt O. Peeter Eijghen, W. Jan Cnaep erfgenamen, Z. Jan Cannarts, N. de heide. Verder een perceel broek genaamd “het Cnoops Brouck”, omtrent 2 daghmael groot. Deze goederen zijn belast met 400 gulden BBL kapitaal, namelijk 200 gulden BBL aan de erfgenamen van mevr. de Liboutton en 200 gulden aan mijnheer Peuskens, met herencijns, dorpslasten en schattingen, alles tot kopers last zonder korten. Nadat de koper de palmslag heeft ontvangen, zal hij zoveel hogen mogen stellen als hij wil, elke hoge van 2 gulden BBL half en half tussen koper en verkoper te verdelen. Bij het einde van het voorlezen van de condities, mag iedereen zoveel hogen stellen als men verkiest tot de expiratie van de kaars. Half maart 1728 kunnen huis, warmoeshof, “driesschen, veurle” en bempt aangeslagen worden en het land te half oogst 1728. De volgende half oogst zal de koper de pacht profiteren, namelijk 15 halsteren koren. De gichte moet gebeuren tegen 18.12.1727, wanneer de koper de helft van de koopsom, boven de lasten, moet neertellen. Het geld wil de verkoper gebruiken om lasten op zijn erfgoederen, aan de kerk van Coorsel, af te leggen. De rest van de koopsom is te betalen tegen half oost 1728. De moeder van de verkoper moet buiten de koop een souvereijn krijgen als kermisse. Er moet aan de kerk van Coorsel nog 5 stuivers godsgeld betaald worden, lijcoop een ton bier, kersbranding, gicht, schrijfgeld en roepgeld, alles tot last van de koper zonder korten. Opgemaakt in het huis van Jeuris Van Ubbel in Coorsel, in aanwezigheid van de getuigen Jan Vaes den jonghen en Ambroos Lekens.

Op 01.12.1727 verklaart de verkoper de palmslag over deze koop gegeven te hebben aan Peeter Cnaep voor 405 gulden BBL kapitaal. De lasten vanaf 1728 zullen staan tot last van de koper. Renier Remen belooft aan zijn “behout soone” Geert van Herck te betalen gedurende zijn tocht de jaarlijkse renten van alle kapitalen die de zoon zal komen af te leggen, zowel aan het goed, aan de kerk van Coorsel als aan de verkochte goederen “staende tgeene opt verkoght goedt tot last van hem Reijmen voorschreven sal bevonden woorden opgehaalt te sijn, alles alsoo de renthen daer aen nu sijn staende die naer datum der aflegginghe sullen comen te ervallen”. De koper verbeterde zijn koop met 25 hogen. Ten huize mr. Jeuris Van Ubbel in aanwezigheid van de getuigen Jeuris Van Ubbel en Huijbricht Hermans. Attestor P. Convents, notaris.

15.01.1728 Kaarsbranding. Peeter Meijen verbeterde de koop met 5 hogen. Peter Cnaep deed er nog 5 hogen bovenop. Niemand hoogde meer en daarmee verbleef de koop bij het uitgaan van de kaars aan Peter Cnaep.

 

1728, 15.01. Blz. 160.

Jan Beckers, volgens laudatie van zijn echtgenote Maria Hommens, verkoopt land van omtrent 5 halsteren zaaiens aan Jan Reynders. Het paalt de straat in 2 zijden O. en N., W. de erfgenamen Hendrick Heuveneers, Z. Jaspar Reijnders. Verkocht voor 660 gulden, waaraan 16 gulden jaarlijks of 400 gulden kapitaal aan Gielis Wouters van Beringhen korten. Volgens de onderstaande verkoopcondities verkocht.

In iedere brief van 800 geldt het goed 2 schellinghen gemeentebelastingen. Verkoop met geven van palmslag, stellen van hogen van 2 gulden en kersbranding. Op die dag moet de helft van de koopsom betaald worden, de resterende helft op de dag van “bejaringhe”. Aan de vrouw van de verkoper moet voor een kermis 15 gulden worden neergeteld, lijcoop anderhalve ton bier, schrijfgeld 2 gulden 10 stuivers, godsgeld 5 stuivers aan de kerk van Coorsel.

De koper zal de korenpacht van 1728 profiteren: 13 halster koren. Aanslaan “half oost” eerstkomend.

De verkoper neemt de eikenboom op het goed tot zich.

22.12.1727 koper Jan Reijnders krijgt de palmslag voor 660 gulden, in zijn eigen huis, in aanwezigheid van de getuigen Hendricus Noops en Hendrick Vandeberghe. Jesper Smeedts zette 1 hoge, Jan Reijnders ging er met 9 hogen over. Ondertekend door notaris J. Beckers.

15.01.1728 notaris Jan Beckers legt de condities neer voor de schepenen van de Loonse bank en verzoekt de kaarsbranding. Niemand hoogde nog bij. Koop verbleef aan Jan Reijnders.

 

1728, 16.02. Blz. 167.

Afstand van tocht door Aert Bestens tot behoef van Peeter Smeedts.

Aert Bestens, geassisteerd door zijn echtgenote Cathalijn Thijs, dragen hun tochtelijke gerechtigheid op in het zevende deel van de goederen afgekomen van wijlen Peeter Smeedts, gelegen onder Coorsel, tot behoef van hun zoon Peeter Smeedts die dankend aanvaardt.

 

1728, 26.02. Blz. 168.

Facteur Kenen legt als gevolmachtigde een akte voor beschreven door notaris Kijnen van Hasselt op 24.02.1728. In deze akte bekent Servaes Vaes van Coorsel uit handen van sr Arnold Vossius, koopman van de stad Hasselt, een som van 300 gulden BBL eens ontvangen te hebben. Hij zal ervoor jaarlijks 5% intrest geven, of een jaarlijkse rente van 15 gulden BBL. Voor de lening zet hij in pand: 1) een bempt genaamd “den Gielis Bempt”, 4 daghmael groot. Hij paalt O. Hubricht Van Hamel, W. Hendrick Convents erfgenamen, N. de beek, Z. de Winterbeeck. 2) “die Achterste Hooven” omtrent 10 halsters zaaiens van Brabants ressort, palend O. Hendericus Noops, W. Jan Vaes, N. de Savelstraet, Z. Jan Stevens erfgenamen. 3) op de “Ophellinghen”, ruim een halster land groot, palend O. Peeter Smeedts erfgenamen, W. en N. de Bredonck. Deze goederen liggen in Coorsel en komen aan Servaes Vaes toe door afstand van tocht door zijn vader Jan Vaes den Ouden op 20.02.1728 gedaan tot behoef van zijn 2 zonen, volgens akte beschreven door notaris P. Convents. Deze goederen vielen hem vervolgens ten deel via de verdelingsakte beschreven door dezelfde notaris op dezelfde datum. Opgemaakt in het huis van de heer Vossius binnen Hasselt, genaamd “de Suijcker Tonne”, in aanwezigheid van Joannes Munters en Magriet Jans als getuigen.

 

1728, 11.03. Blz. 177.

Peeter Van Bonne en Johanna Van Bonne dragen op tot behoef van Cristian Smeedts: een perceel land onder Coursel gelegen, palend O. de Scrickheij, W. Peeter Smeedts erfgenamen, Z. dezelfde, N. Hendrick van Postel; een perceel erbij palend O. en Z. de Scrickheij. Voor 100 pattacons of 400 gulden en 2 pattacons drinkgeld erbovenop. De 13 eikenboompjes moeten nog 4 jaren blijven staan op de goederen tot profijt van de verkopers. De helft van de koopsom moet betaald worden op de dag van gichten, de ander helft op de dag van verjaringhe en de pacht is half en half te verdelen. Enkel belast met schattingen en grondcijns. Lijcoop 1,5 ton bier, godsgeld 3 oorden.

 

1728, 07.05. Blz. 185.

Peeter Paulus en Louwies Lens, als mombers van de achtergelaten kinderen van Anthoen Lens en Geertruijt Paulus beiden zaliger, releveren een stuk land in Genebosch gelegen.

 

1728, 23.06. Blz. 204.

Jaspar Jeuris releveert na de dood van zijn oom Andries Jeuris een perceel broek in de Kijffinne gelegen, palend Jeronimus Pelenders O., Goris Wellens W., de prelaat van Everbode N., s’heeren aerdt Z.

Aansluitend verkoopt Jaspar Jeuris dit perceel aan Matteus Moons voor 100 gulden en 4 pattacons voor verkopers huisvrouw, lijcoop naar landcoop, godsgeld 5 stuivers. Enkel belast met 4 stuivers cijns en dorpsschattingen in iedere brief 6 stuivers.

 

1728, 23.06. Blz. 205.

Jaspar Jeuris kwijt de panden van Matteus Moons. Zie de koop hierboven.

 

1728, 23.09. Blz. 208.

Geert Eelens, Francis Claes, Peeter Buntens releveren na de dood van hun beide overleden ouders Jan Elens en Barbara Witters een perceel in “den Groten Bempt” gelegen palend Francis Kenens O., Laurens Pinxten W. en de beek ter derder.

 

1710, 23.09. Blz. 209.

Het testament van Jaspar Tielens wordt voorgelegd door Joannes Beckers, Brabantse schepen in de naam van de E.H. Vandenweijer. Het werd geschreven door notaris P. Convents op 05.08.1710. De schepenen approberen het testament en laten het registreren.

Jaspar Tielens is nog goed gezond, maar wenst toch zijn laatste wil kenbaar te maken. Hij wenst in gewijde aarde begraven te worden, met een eerlijke tamelijke uitvaart naar zijn staat. Aan de kerk van Coorsel of het O.-L.-Vrouwe-altaar geeft hij 5 stuivers eens, aan de fabriek van Sint Lambrecht van Luijck 1 stuiver eens. Tot zijn zielelafenis laat en maakt hij 50 missen die zo spoedig mogelijk na zijn dood moeten gedaan worden. Al zijn tijdelijke goederen laat hij na zijn dood aan de kinderen van zijn dochter Anna Thielens, om die hoofdsgewijs te verdelen. Hij laat de naakte tocht aan de ouders Jan Vandenweijer en Anna Tielens, zijn kinderen, tijdens hun leven. De voorwaarde is dat zij hun kinderen eerlijk moeten onderhouden van kost en kleren. Degene die de tocht van zijn goederen krijgt, moet alle dagen een paternoster en een weesgegroet of twee lezen “tot solargeeringhe” van hem of zijn vrienden. Mochten ze het een keer vergeten, moeten ze dit zo spoedig mogelijk inhalen. Onderhouden ze dit gebed niet, worden ze niet waard geacht om het genot van zijn nalatenschap te genieten. Opgemaakt in de kerk van Koersel omtrent 9u in de voormiddag in aanwezigheid van schepen Joannes Beckers en Arnold Van Postel als getuigen. De testateur verzoekt 2 naaste vrienden erop toe te zien dat zijn laatste wil wordt nageleefd. Ze krijgen er elk 1 ducaet eens uit zijn nagelaten goederen voor.

 

1728, 23.09. Blz. 216.

Hub Corneelis draagt tot behoef van Hendricus Van Postel een stuk land op, palend Philip Tielens Z., de weduwe van Hendrick Jans N., Jan Beckers W., O. de kerkestraat. Voor 500 gulden, godsgeld 5 stuivers aan de kerk van Coorsel.

 

1729, 27.01. Blz. 228.

Jan Put legt een akte neer beschreven door notaris Gerardus Put op 23.09.1727, verzoekend realisatie en approbatie. Akte. De notaris, in Beringen residerend, ontvangt Jan Put, inwoner van Gestel land van Lummen, die met toestemming van zijn echtgenote Maria Swaelen, present, opdraagt tot behoef van Geertruijt Huijskens weduwe van Adriaen Vander AA een rente van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks. Hij heeft daarvoor de som van 50 gulden BBL ontvangen, de gulden gerekend tot 20 stuivers. Met nog een som van 100 gulden opgehaald op 12 maart van dit lopend jaar 1727, gerealiseerd voor de Loonse justitie, komt dit in totaal op een kapitaal van 150 gulden BBL. Jan zet voor deze rente zijn huis met 2 bempden erachter in Gestel gelegen in pand. Deze bempden, “de Reghebempden” palen O. Quinten Raemaeckers, W. de erfgenamen Aerdt Claes, N. de Aldebeeck, Z. de straat. Alle kosten hiervan, gichtgeld, schrijfgeld, registratie, pondtgeldt, kopie van de gichte te leveren aan de renthefster, staan tot last van Jan Put. Opgemaakt in het huis van de weduwe voorschreven in Coorsel voor de stadspoort van Beringen in aanwezigheid van de getuigen Guil. Laenen en Joris Vints.

 

1729, 10.03. Blz. 247.

Peeter Leefs met zijn consorten releveert na de dood van hun ouders, beiden zaliger, Hendrick Lees en Elisabeth Witters: een stuk broek in Coorsel int Oversel gelegen, palend Adriaen Thijs O., Hendrick Witters N., Jan Boelen Z.

 

1729, 07.04. Blz. 260.

Bartholomeus Cnaep draagt tot behoef van Jan Cnaep een perceel weide op gelegen int Oversel, genaamd “het Puttens erffve”, en een bosje palend O. de Maelbeeck, W. Peeter Cnaep. Voor de som van 85 gulden BBL, lijcoop 3 gulden. Dit goed is belast met dorpsschattingen 2 stuivers in iedere brief en cijns.

 

1729, 07.04. Blz. 260.

Frans Herremans met zijn consorten releveert na de dood van Peeter Eelen zaliger een perceel broek gelegen int Oversel, palend O. Hendrick Heeren, W. Mattheus Wouters en N. (zo!)

 

1729, 12.05. Blz. 266.

Peeter Eijckmans releveert na de dood van zijn beide ouders Jan Eijckmans en Catalien Mentens een perceel land gelegen in Stal, palend O. en Z. Mattijs Ceijssens, N. de Cleijnheijde.

 

1729, 12.05. Blz. 267.

Aerdt Cnaep als momber van de wees van Jan Schaken en Maria Cnaep, beiden zaliger, releveert een perceel broek genaamd “den Torffbempt”, die op hen is verstorven. Hij paalt W. Jan Broeckmans, O. Maria Karts, Z. de erfgenamen van Maria Cnaep.

 

1729, 12.05. Blz. 267.

Willem Jeuckers releveert het versterf na de dood van zijn beide ouders Jeuris Jeuckers en Maria Noops: een stuk broek in Coorsel onder Veurten achter de schans gelegen, palend O. Jan Claes, N. Jan Munters.

 

1729, 12.05. Blz. 268.

Joannes Munters releveert in de naam van Adriaen Tijs een stuk broek genaamd “het Bovenbroeck”, palend O. de erfgenamen van mr. Jan Beckers, Z. de Roode Beeck, na de dood van zijn beide ouders.

 

“Sasijn 12 meij 1729 Mattijs Ceijssens siet rolle eodem”.

 

1729, 27.05. Blz. 268.

Peeter Geerts van Coorsel en schepen Ceijssens als mombers van de onmondige kinderen van Thomas Mentens en Catharina Corstens, beiden zaliger. Ze releveren huis en hof, palend de erfgenamen Jan Cnaep N. en W. de erfgenamen van Michiel Mertens; een perceel broek palend de Maelbeeck W. en N. Peeter Geerts; een perceel broek palend Hendrick Beckers N., Philip Tielens W.; een bosje palend Jan Slangen W. en de erfgenamen van Peeter Jans N. De goederen zijn alle in Coorsel gelegen.

 

1729, 30.05. Blz. 270.

Nijs Smeedts en Christiaan Smeedts, broers, releveren na de dood van broer Jaspar Smeedts een land gelegen in den hof op de Scrickheijde, palend O. Jan Witters, W. Peeter Wouters (Koersel) en al hun Loonse goederen hier resorterend..

 

1729, 07.07. Blz. 289.

Gregorius Elen en Mattijs Seijsens en Lambrecht, de zwager van Gregorius Elen releveren de “Boven Bemden” gelegen in de Overslag. Ze palen O. Brigitta Martens, W. “den Pelsbempt”, Z. “de Roode Beeck”, N. de “Maelbeeck”. Ze releveren na de dood van hun vader Jan Claes.

 

1729, 20.10. Blz. 357.

Jasper Smeedts, Jan Witters, Elisabeth Smeedts, Maria Smeedts verkopen broek in Coersel, palend de erfgenamen Aerdt Aerts O., W. de erfgenamen Aerdt Cnaep, N. de Maelbeeck, aan Maria Cairs voor 50 gulden, voor het vijfde deel.

 

1729, 31.10. Blz. 363.

Bartel Cnap draagt tot behoef van Peeter Vandenwijer een perceel broek op gelegen in d’Oversel, genaamd “het boven brouck”, palend O. de erfgenamen Jan Cnap, W. “den Schebemt”, N. Peeter Cnap. Voor de som van 125 gulden BBL, lijcoop 2 vannen bier. Enkel schattingen en cijns te betalen.

 

1729, 29.12. Blz. 371.

Magdalena Briers, weduwe van Joannes Beckers zaliger, transporteert aan haar zoon Joannes Beckers de koop, actie en gerechtigheid die zij met haar overleden man zaliger onlangs gedaan heeft tegen Ernestus Frambertus Hamonts, volgens acte beschreven door notaris Vandersmissen. De weduwe reserveert zich haar leven lang de tocht ervan. Ze wenst dat de koop op zijn naam wordt gerealiseerd en geapprobeerd.

Akte van 04.06.1729 van notaris M. Vandersmissen, residerend binnen de stad Hasselt. Sr. Ernestus Frambertus Hamonts, geassisteerd door zijn toestemmende echtgenote Gertrudis Stes, handelt in eigen naam en als bij koop en surrogatie representerende zijn zwagers en medeconsorten volgens akte van 30.05 laatstleden door dezelfde notaris opgemaakt, verkoopt een “eetweyde” gelegen in Courssel en de helft van de bempt genaamd “de Bosch Bempt” in Courssel gelegen, palend de heerenstraat 1), de Waterstraet 2). Verkoopt aan Joannes Beckers en zijn vrouw Magdalena Briers voor 300 guldens BB eens, 20 guldens voor lijcoop. Koopsom werd heden betaald. Opgemaakt binnen Hasselt in het huis van Joannes Wouters in de Nieuwstraet, in aanwezigheid van Wouters en van Marie Hauben als getuigen.

 

1730, 26.01. Blz. 385.

Cristoffel Ickmans releveert na de dood van de ouders van zijn vrouw, Jan Aerts en Elisabet Boeten beiden zaliger, huis en hof in Coorsel onder Vuerten gelegen. Het goed paalt O. Catalyn Wouters, Marckal W., de straat N.

 

1730, 22.03. Blz. 409 bis.

Jasper Slegers legt een akte neer beschreven door H. Van Postel “scriba communitatis in Coursschel” op 11 maart 1730.

Petrus en Joannes Scroeyen verkopen een bemdeken van Loonse natuur in de Laeck gelegen onder .Coorsel Het grenst O. Jan Van de Weyer, W. en N. Matteus Obbers, Z. het Beuxken. Het bemdeken is belast met 5 halsters koren aan de H. Geest van Coorsel, in iedere brief van 800 10 stuivers schattingen, s’heeren grondcijns. Verkocht aan Jaspar Slegers voor 25 gulden BBL eens. Koopsom betalen op dag van gichten. De koper moet zich voor het eerste jaar nog tevreden stellen met de pacht van 10 gulden, boven cijns en schattingen tot huurmans last. 5 halsters koren zijn tot last van de koper aan de H. Geest. Lijcoop een ton bier, godsgeld 5 stuivers, “rop gelt” 1 gulden de kerk van Coorsel, schrijfgeld 1 gulden en andere onkosten i.v.m. de verkoop tot verkopers last. Opgemaakt in het huis van H. Van Postel in aanwezigheid van Jan Van Hamel en Ambrosius Lekens, getuigen.

 

1730, 20.04. Blz. 413.

Marcelis Schoofs draagt tot behoef van sr. Valentijn Wouters, borgemeester en secretaris van de stad Beringhen, een stuk land op gelegen in Stal onder Coorsel, zoals hem competeert na de dood van zijn vrouw Catharina Elens om daarmee in zijn oude dagen te leven. Het paalt O. en Z. de straat, N. en W. Thuus Rynders of zijn representanten. Voor 200 gulden kapitaal, rente volgens de akte beschreven door notaris Louijs binnen Diest voor 4 of 5 maanden. De onkosten door de acceptant de opdrager dienende gepromeriteert tegens Jan Cannarts cum suo q.q., mits welke de voorschreven rente en het voorschrevene sal dood en te niet wezen. Diens volgens kwijt de opdrager de acceptant en doet warantschap voor een goede opdracht. Alles involgens stipulatie in handen van confrer Seijssens ut retulit. (“gepromeriteert”: verschuldigd geacht). Betekenis???

 

1730, 21.05. Blz. 434.

Jacob Claes releveert na de dood van Geerdt Claes en Dingen Stevens, zijn ouders zaliger, een perceel land genaamd “het Truykens Velt”, palend O. Marcelius Schoofs, W. de straat, N. Peeter Wauter en verder al hun Loonse goederen.

 

1730, 23.05. Blz. 434.

Vaes Vaesen en Jan Vaes releveren na de dood van hun ouders Jan Vaes en Anna Tilens zaliger een perceel broek gelegen int Oversel, palend O. Jan Didden, W. de erfgenamen Jaspar Lekens, N. de Roede Beek en verder al hun Loonse goederen hier sorterend.

 

1730, 23.07. Blz. 442.

Gilis Meynen releveert het goed dat op hem verstorven is na de dood van zijn “nevo” Jan Smolders: “het Wouters Veldt” in Coorsel gelegen, palend O. Joannes Muenters, W. en N. de straat.

 

1731, 11.01. Blz. 465.

Hendrick Martieau, met laudatie van zijn huisvrouw, draagt tot behoef van Elisabeth Geerdts een perceel land op gelegen in Coorssel, genaamd “den Aschbergh”, palend Geerdt Tielens O., Peeter Reijnders W., Huijbrecht Van Hamel N. Voor 84 guldens BBL eens, lijcoop 5 guldens, godspenning 5 stuivers. Enkel belast met 2 oorden cijns en met gemene dorpslasten.

 

1731, 25.01. Blz. 466.

Christiaen Huveneers met zijn consorten releveert een huis en hof gelegen in de Savel Straet in Coorssel, palend Willem Schroijen O., Andries Baltus W., de Savel Straet Z. en alles wat hier sorteert dat hen vanwege hun ouders Mattheijs Huveneers en Margareta Quaden verstorven is.

 

1731, 25.01. Blz. 473.

Jesper Slegers bekent naderschap van een perceel weide of broek genaamd “het Laeckbrouck” onder Coorssel gelegen, palend Jan Vandewijer O., Mattheus Obbers N. en W. aan Jan Vandewijer. Jespers had het stuk op 22.03.1730 via gichte gekocht van Jan en Peeter Froijen.

 

1731, 25.01. Blz. 475.

De heer de Rossius d’humain, als gevolmachtigde van graaf Vander Marck, vrijheer van Lummen, had geklaagd op een stuk erf genaamd “den Kauwaert”, zowel weide, als hooiland als bos, omtrent 2 daghmalen groot gelegen in Coorsel. Dit goed behoort nu toe aan Peeter en Aert Delen van Hechtel, die het kochten van Geerdt Delen zaliger. Het paalt Mattheus Moons O., de Roijebeke Z., de prelaat van Everbode N. Klaagde wegens “faut solutie” van de heerlijke pontpenningen en alle andere heerlijke hofrechten. Op 11.01.1731 was er al zodanig geprocedeerd dat de zaak oud genoeg van genachte gewezen werd om te komen tot het saisijn. Op de “geprefigeerde daeghe van geleijde” verscheen niemand om handvulling te doen, hoewel de partijen door dienaar Geert Freijs bedaagd werden. De Rossius verzoekt verder recht. Op 25.01.1731 werd aan de heer de Borman, meier van deze Loonse justitie van Lummen, het saisijn verleend met levering van “risch ende reijs” en andere “solemniteijten van recht daer toe dienlijck”.

 

1731, 22.02. Blz. 487.

Sr. Petrus Baten “Huberts sone secretaris tot Exel” legt een extract voor uit het schepenregister van Exel en Hechtel, beschreven op 19.10.1729, ondertekend door Ger. Gijbels, schepen. Hij verzoekt de realisatie en registratie van de hypotheek.

Extract uit het schepenen van Exel en Hechtel “eerftael register”, 19.10.1729. Geeraedt Sleurs als man van Ida Claes, en met haar toestemming door stipulatie in handen van schepen Duporier, heeft gegicht en gegoed sr. Petrus Baten Huberts zoon in een rente van 17 guldens 10 stuivers jaarlijks, kapitaal 350 guldens (de gulden aan 20 stuivers). Tot pand van deze rente stelt hij hun goederen: huis en alle goederen in Hechtel en onder Coorssel gelegen.

Volgens de aanhef van de akte gaat het om een bempt in Koersel gelegen int Hunwet, palend Michiel Huijbens O., de beek N., Henric Goormans W. en de gemeijnte van Coorssel.

 

1731, 22.02. Blz. 488.

Solvit Anthoen Duporier, schepen van Hechtel, de pontpenningen van een koop ingegaan van Barbara en Lisbet Delen tegen Aert en Peeter Delen, van een broek onder Coorssel gelegen, genaamd “den Cauwaert”, palend Theuws Moons O., de Roijebeke Z., de prelaat van Everbode N. Duporier betaalde voor Barbara en Lisbet.

 

1731, 22.02. Blz. 489.

Aerdt en Mattheijs Put, broers, releveren de goederen op hen verstorven na de dood van hun ouders: een perceel broek onder Ghestel opt gemeijn brouck gelegen, palend het gemeen broek Z. en O., Quinten Ramakers W., de beek N.; een perceel land onder Ghestel genaamd “het Lemmeren Velt” palend Quinten Ramakers O., Mattheijs Fredricx W., de straat N., begijn Anna Claes Z.; huis en hof in Ghestel gelegen, palend Quinten Ramakers O., de straat W., N. en Z.: het half veldeken tegenover het huis gelegen, palend de straat Z., Mattheijs Fredricx O.

NB. Op 22.03.1714 heeft Hendrick Put een opheldinge genomen op de straat aan het huis, waar zijn kamer nu staat. Er staat geen cijns voor vermeld in het registratieboek.

 

1731, 26.02. Blz. 490.

Relief door Jan Jacobs en Geerdt Jacobs met hun zwager Peeter Zeuws, na de dood van ouders Jan Jacobs zaliger: een perceel land “het Grootveldt” in Coorssel gelegen, palend Reijnier Reijmen O., Anthoen Zeuws W.; een perceel genaamd “den Reckers Hoff”, palend Jan Comans O., Joris Schepers W.; een perceel ernaast gelegen, genaamd “het Torffbrouck”, palend de erfgenamen Jacob Hendricx O., Joannes Beckers W.

 

1731, 09.03. Blz. 499.

Mattheijs Severens en Jan Van Heze releveren na de dood van tochtenaar Marcelis Schooffs een perceel land in Coorsell gelegen genaamd “het Statblock”, palend s’heerenstraet O. en Z., de erfgenamen van Mattheus Reijnders W. en N.; een perceel broek genaamd “de Stuck”, palend de beek O., de erfgenamen Niclaes Smeedts W., eveneens in Koersel gelegen.

 

1731, 19.04. Blz. 510.

Jan Vandenbergh met zijn consorten releveert na de dood van hun ouders, respectievelijk vader en schoonvader Marcelis Schooffs: een perceel land gelegen opt Steenvelt onder Coorssel, palend de “Molenstraet” W., Mattheijs Wauters N., Peeter Stevens Z.

 

1731, 23.05. Blz. 511.

Vincent Smedts, Corstiaen Smedts, Thomas Tielens en Henric Macieau dragen tot behoef van Henric Geijbels een perceel broek op gelegen int Oversel onder Coorssel, palend de Cellebroeders O., Henric Witters W., die Roijebeeck N., Henric Gijbels Z. Voor 200 gulden BBL eens, lijcoop naer lant coop. Onbelast met uitzondering van cijns en dorpsschattingen.

 

1731, 23.05. Blz. 512.

Thomas Tielens draagt met laudatie van zijn vrouw een perceel broek op in Coorssel gelegen, genaamd “de Himelrijcke”, palend Jan Mertens O., Andries Stockmans erfgenamen W., die Roijebeeck N. Tot behoef van Jan Vandevorst, voor 225 guldens BBL eens en 4 guldens voor de huisvrouw van de opdrager, lijcoop 3 guldens. Onbelast.

 

1731, 23.05. Blz. 513.

Vincent Ceijssens, Servaes Ceijssens, Jan Ceijssens, Matthias Gielen en Jan Beckers releveren de goederen op hen verstorven na de dood van hun broer en zwager Mattheijs Ceijssens zaliger: een perceel land in Vuerten onder Coorssel gelegen “den Eerdenwegh”, palend s’heerenstraet in 3 zijden.

 

1731, 23.05. Blz. 514.

Peter Lemmens, Paulus Lemmens, Daniel Jans, Jaspar Mertens releveren na de dood van Mattijs Ceyssens en Helena Huveneers, hun comparanten “oom ende moijtien”: huis en hof palend Maria Slegers O. en W., Thomas Van Arenborgh N. en al wat hier sorteert.

 

1731, 23.05. Blz. 514.

Peeter Wauters releveert na de dood van zijn broer Andries Wauters de goederen op hem verstorven: de Loonse goederen onder deze schepenbank sorterend, gelegen in Coorssel en elders.

 

1731, 12.07. Blz. 533.

“Geleijt verleent aen Peeter Leeuws via decreti. Vide rollam 12 julij 1731 et landt gebodt gelevert 28 meert 1732 siet rolle”.

 

1731, 06.07. Blz. 542.

Extraordinarie.

Sr. Guilielmus de La Rosche, borger en organist van de stad Beringen, present zijn toestemmende huisvrouw Maria Convents, en Catharina Convents, respectievelijk zwagerin en zuster, dragen samen en elk apart op tot behoef van de heer Arnoldus Vrerix, oud-burgemeester en ex-commissaris van Hasselt, vertegenwoordigd door de heer commissaris Loijens van Beringen:

1. 8 percelen hoijebempts aan elkaar gelegen in Hoxelaer onder Coorssel ten Loons recht. Ze palen de weduwe van Geert Kenens en Huijbrecht Cornelis O., W. jouff. Jans en de weduwe van Peeter Windelen, N. jouf. Helena Kenens, Z. de aude beke.

2. een perceel land van ongeveer 5 halsters zaaiens in Coorsel in Gries Wauters hof gelegen, palend O. Jan Reijnders, W. de erfgenamen van Hendrick Beerts, N. de erfgenamen Dries Wauters, Z. Jan Gijbels

3. een perceel land in Coorsel op de Leelens gelegen, eveneens 5 halsters zaaien groot, palend O. Jan Gijbels, W. Jan Vaes, N. de erfgenamen Jan Noops, Z. de opdragers.

4. een perceel land er naast gelegen, 3 halsters zaaiens groot, palend O. Paulus Beckers, W. Henric Reijnders, N. de opdragers.

5. een turfbroek in Coorssel van ongeveer 2 daghmael groot, palend O. Servaes Vaes, W. en N. Joris Van Eubbel, Z. de Winterbeke

6. een daghmael broek achter de Vuertensche Schans gelegen, palend O. Willem Jacu (?), W. Peeter Geerdts, N. Matthijs Witters, Z. Peeter Truijens

7. een perceel land gelegen bij Hagelsteen onder Gestel, 5 halsters zaaiens groot, palend de erfgenamen van de heer secretaris Loijens van St.-Truiden O., de erfgenamen van de heer scholtis Ophoven Z., N. de erfgenamen van Magriet Opstraet

Ze zetten deze goederen tot pand en onderpand van een jaarlijkse rente van 36 guldens BBL en waarvan de kapitale som op 200 pattacons of 800 guldens BBL ontvangen werd uit handen van Vrerix. De rente neemt haar cours vanaf deze datum en is steeds met gelijke munt terugbetaalbaar.

De goederen zijn niet verder belast dan met 6 guldens per jaar aan de anniversarien van Beringen, met schattingen en cijns.

Hiervan werd op 09.02.1736 de som van 300 guldens gekweten.

 

1731, 27.09. Blz. 544.

Peeter Vandevorst, Wauter Obbers, Mattheus Obbers, Joannes Beckers, Henric Kaermans en Willem alle als (zo!)erfgenamen van Niclaes Krikels zaliger releveren het versterf dat hen samen is aangekomen na diens dood. Het gaat om huis en hof onder Coorssel in Stall aan de Capell gelegen, palend Jan Put W., de straat O., N. en Z. en al wat hier sorteert.

 

1731, 29.08. Blz. 545.

Daniel Put van Coorssel, volgens stipulatie in handen van schepen Ceijssens, draagt met toestemming van zijn vrouw Marie Put ¼ in de huijshoff gelegen in Stall onder Coorsel op, die O. paalt Catharien Huveneers, Peeter en Paulus Lemmens met Jaspar Mertens W. Verkocht aan Petrus Lemmens, Paulus Lemmens en Jasper Martens (Mertens) voor 100 gulden BBL eens, volgens condities in de akte hieronder, gepasseerd voor de heer secretaris Hen. Noops, secretaris des Laethoff tot Coorssel, liggende in date den 29 augusti 1731.

Daniel Put, in aanwezigheid en met toestemming van zijn echtgenote Marie Put, verklaart verkocht te hebben aan Peeterus Lemmens, Paulus Lemmens en Jaspar Mertens een 4de part in de huijs hoff van de erfgenamen Mattheijs Ceijssens, gelegen in Stal onder Coorsel voor de som van 100 guldens BBL, die de verkoper zal profiteren van de gemeijnte van Coorssel als hem believen zal, of er zal aan hem de intrest ervan toevallen. Tot half oost 1732 mag de verkoper het goed nog gebruiken zonder er huur voor te geven., maar de verschuldigde grondcijns en dorpsschattingen zijn wel tot zijn last.

Opgemaakt in het huis van Daniel Put in aanwezigheid van Jan Munters en Mattheijs Witters, als getuigen.

 

1731, 11.10. Blz. 547.

Daniel Put van Coorssel, volgens stipulatie in handen van schepen Ceijssens, draagt op 1) zijn deel in een huis afgekomen van Helena Huveneers en Mattheijs Ceijssens zaliger, gelegen in Stall onder Coorssel; 2) zijn deel in den wermoeshoff met het bakhuis, beide aan het huis. Palend s’heeren straet O. en Z., Marie Fleijkers W. Verkocht aan Catharina Huveneers voor 100 guldens BBL, volgens condities in de onderstaande akte geschreven door Henr. Noops, secretaris van den hooghen heere prelaet van Averbode binnen zijn Laethoff van Coorssel op 29.08.1731.

Daniel Put draagt zijn deel in het huis afgekomen van Helena Huveneers en Mattheijs Ceijssens, beide zaliger, en zijn deel in de wermoeshof met het bakhuis annex aan het huis, palend O. en Z. de straat, Marie Fleijkers W. op aan Catharina Huveneers voor 100 guldens BBL. De verkoper zal deze som profiteren van de gemeijnte van Coorssel op het moment dat hem dat zal believen of er zal vanaf nu de intrest ervan aan hem toevallen. Conditie is dat de verkoper de schaapskooi (“schaepskoeij”) tot zijn profijt zal mogen afbreken en dat hij tot half maart 1732 in het huis mag blijven wonen en de wermoeshof gebruiken tot half maart voorschreven. Opgemaakt in het huis van Daniel Put in aanwezigheid van Jan Munters en Mattheijs Witters.

 

1731, 11.10. Blz. 549.

Jacob Claes van Coorssel verkoopt aan Jan Claes van Coorssel een perceel land in Vurten onder Coorssel gelegen, palend Merten Leijssen O., Peeter Wauters W., Catleijn Zeuws N., de straat Z., voor 900 gulden BBL. Het is belast met 500 guldens BBL, die aan de koopsom zullen korten. De verkoper heeft de som van 200 gulden BBL ontvangen in afkorting van zijn 400 gulden. Godspenning 5 stuivers, lijcoop 12 guldens. Op 09.06.1732 bekent Jacop Claes door Peeter Stevens voldaan te zijn van Jan Claes van het restant van de koopsom.

 

1729, 11.10. Blz. 556.

Mattheus Moons van Hechtel releveert in de naam van Arnold Voets na de dood van diens ouders een perceel bos, bempt en weide in Coorssel gelegen onder Stal.

 

1731, 08.11. Blz. 558.

Henric Smeedts van Coorssel heeft verzocht te releveren de goederen die hem zijn aangekomen na de dood van zijn ouders zaliger, gelegen in Stal onder Coorssel.

 

1732, 24.04. Blz. 632.

Jan Henricx en Brigida Henricx van Coorssel releveren voor zichzelf en voor hun 2 zusters Anna en Catharina Henricx de goederen die op hen na de dood van hun ouders verstorven zijn en waar hun moeder Dingen Witters als tochtster uitgestorven is: een perceel land genaamd “het Winninger Velt”, palend die Schrickhije W., de gemeijnen aert N., Jan Put 3); een perceel broek in Eversel gelegen, palend “den Hoogen Bosch” Z., Jan Schoenmaeckers W., Dirick Hauben N.; een perceel broek genaamd “het Hemelrijck”, palend Jan Henricx W., Henric Smeedts O., die Roije Beeck N., s’heeren straet Z.; een perceel genaamd “die Hackelhouffve” op die Schrick Hije gelegen, palend “den Pastoors Wijer” W., die Schrick Hije aan de andere zijden; een perceel land op die Schrick Hije gelegen, palend Henri Van Postel N., die Schrick hije aan de andere 3 zijden. Alle goederen liggen onder Coorssel.

 

1732, 24.04. Blz. 633.

Ambrosius Lekens releveert voor zichzelf en voor zijn consorten de goederen die op hen verstorven zijn na de dood van hun ouders Blaserus Lekens zaliger en Marie Lemmens zaliger: een perceel bempts gelegen in Castel onder Coorsel, palend s’heeren straet W. en N., Jan Vandebergh O. en Z. en al wat hier sorteert.

 

1732, 08.05. Blz. 635.

De erfgenamen van Joris Ceijssens, namelijk Jan Ceijssens, Jan Beckers, Marie Hommans, Adriens Van Schulebeeck, Aert Van Scheulebeeck, Paulus Van Scheulebeeck en Anna Van Scheulebeeck, releveren alle goederen die op hen na het overlijden zijn gesuccedeerd: de helft van een perceel land gelegen achter de Schanse tot Coorssel, een perceel broek in de “Geseuren” eveneens onder Coorssel gelegen en alles wat hier mocht sorteren.

 

1732, 08.05. Blz. 635.

Simon Touissen (Tonissen ?), Hubertus Claes, Henricus Claes, Elisabeth Claes, Jacob Claes en Merten Leijssen kinderen, als de erfgenamen van Anna Claes, hebben gereleveerd: de helft van een perceel land gelegen achter de schans in Coorssel waarvan de wederhelft aan de erfgenamen van Joris Ceijssens toekomt. Dezen releveerden vandaag hiervoor. Verder een perceel edtbrouckx aan den Esselsen Bosch in Coorssel gelegen en wat hen verder nog mocht zijn aangestorven na de dood van Anna Claes.

 

1732, 23.05. Blz. 649.

Er wordt een akte neergelegd gepasseerd voor de Brabantse bank van Lummen, ondertekend door secretaris Cauwenberghe, van 08.02.1732. Het gaat om de afstand van tocht door Renier Remen tot behoef van zijn zoon Cornelis Remen, waarvoor de realisatie van de schepenen nodig is.

Afschrift. 08.02.1732 Bartholomeus Vaes en Christianus Baers, schepenen, ontvangen Renier Remen van Coorssel. Deze staat wettelijk zijn tocht af ten behoeve van zijn zoon Cornelis Remen van volgende percelen:

1) een bempt genaamd “den Crommen Bempt” in Ghestel gelegen, 1,5 daghmael groot, palend Jan Remen O., de beek W. en N.; 2) een bempt genaamd “den Heerwinckel” onder Geneijcken gelegen, 2,5 dagmael groot, palend O. den vlootgracht, Jan Remen W., Aert Vandenbergh Z.; 3) een hof omtrent 3 halster land groot, eveneens in Geneijcken gelegen, palend O. en N. Henric Meeuis, de straat Z.

Renier staat toe dat zijn zoon deze percelen belast met 400 guldens BBL kapitaal. Tot verzekering van de rente staat hij bovendien toe dat als pand en onderpand een huis en hof wordt gesteld van 2,5 halster land groot in Geneijcken gelegen. Het paalt O. Jan Remen voorschreven, W. Henric Jans, de straat Z. Dit is van Loonse natuur. Verder een perceel land genaamd “den Dooden Man”, 2 halsters land groot eveneens in Geneijcken gelegen, palend Jan Remen Z., de straat W. en N., eveneens Loons.

 

1732, 23.05. Blz. 654.

Jan Reijnders van Coorssel releveert voor zichzelf en voor zijn zwager Jan Cannaerts, getrouwd met Marie Reijnders, alle goederen die hen na het overlijden van hun broer en zwager Christiaen Reijnders zijn toegevallen: een perceel broek in Stall onder Coorssel gelegen, palend Henric Beckers Z., die Roijebeeck N.; een perceel land in Stall gelegen, palend Thomas van Arenborgh Z., de straat N., de hof van de Croon W.