RAH Schepenbank Lummen nr. 82

1635 – 1640

Gichten Loons recht buiten vrijheid

 

Opmerking: deze schrijver voegt meestal een extra "e" toe voor "uij".

De cursieve tekst verwijst naar Schulen, de andere teksten naar Koersel.

 

Register der schepenen ten

Loonschen Rechte tot Lummen

Inhaudende Diversche Gichten ende

Erffdeylingen etcetera Beginnende Anno

1635 op den XXIIII maii

 

Peeter Aerts dictus Vrancken

Secretaris

 

1635, 24.05. Folio 1r

Peeter Witters draagt op tot behoef van Jean der Wouwe een stuk land onder Coorssel gelegen in Stall, 3 halster groot. Palend Peeter Witters voorschreven O., Joan Diericx zaliger Z., de straat W., de gemene aard N. Voor 129 gulden eens boven 10 gulden jaarlijks die Aerdt Diericx op de panden trekt en de grondcijns. Lijcoop 8 gulden, goidts penninck 3 stuijvers 1 blanck.

Omdat deze 200 gulden (gaat dit over het kapitaal van de lening?) in het Brabants gegicht zijn en er hier geen pontgelt op betaald werd, "syn op heden inde cooppenninghen ghetrocken ende betaelt tot sestien gulden, overmidts het brabants is gheestimeert neghen gulden".

 

1635, 20 juni. Folio 2v

Niclaes Cannarts, als man en momber van Maria Vander eijcken, en in naam van haar zuster Margareta Vandereycken releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van de ouders van de vrouwen: een goed gelegen onder Schuelen aan de Roosenstraet, palend de Roosen straet, Joncker Arnen en Nicolaes Breuynincx; 3 gulden jaarlijks aan panden van Henrick Swijns.

 

1635, 04 juli. Folio 3v

Voor Convents en Van Postel kwijt Pauwels van Roeij de panden van Maria Smeets die Jonghe van 3 guldens jaarlijks. Hij trok deze rente, die deel uitmaakte van de kavel toegevallen aan haar zuster Christina Smeets, op haar goed. Pauls verklaart kapitaal en intrest ontvangen te hebben uit handen van Merten Kenens, als momber in de naam van Christina Smeets, en kwijt hun panden met recht. (Onduidelijke zinsconstructie, maar Paulus Van Roeij is momber van Christina Smeets. Merten Kenens betaalt in de naam van Maria Smeets.)

 

1635, 31 augustus. Folio 4r

Melchior Van Schoonbeeck draagt tot behoef van mr. Jean Scherebaert een stuk land op gelegen in Schuelen, 6 vaten saijens groot, genaamd "den Waijberch". Het paalt Jean Christiaens erfgenamen, de straat en heer Jan Vander Eycken. Melchior zet het goed in pand voor een jaarlijkse rente van 3 gulden, die jaarlijks zal vallen op de datum van de gichte. Ze staat te kwijten met 50 guldens Brabants, kapitaal dat Melchior ontvangen heeft. Het goed is verder nog belast met 2,5 gulden aan de erfgenamen van mr. Jean Neven en met 3 gulden jaarlijks aan Goosen Jaupen. Goidspenninck 5 stuivers.

 

1635, 20 september. Folio 4r

Catlijn Vanden broeck kwijt de panden van Jan Swinnen, namelijk huis en hof in Scheulen in de Neerstraet aan de Voordt gelegen, van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks. Catlijn verklaart het kapitaal van 50 gulden Brabants en alle betaalde hoefrechten ontvangen te hebben. Het geld is gekomen van de tweede vrouw van Jan Swinnen, Maria Vanden Deijck genaamd. Daarom wil Jan dat zijn kinderen door hem bij haar in wettelijk huwelijk verwekt deze rente zullen mogen genieten en als hun eigendom beschouwen. Als de kinderen zouden sterven, komt de rente toe aan zijn vrouw Maria Vanden Deijck zelf.

 

1635, 20 september. Folio 4v

Melchior Van Schoonbeeck draagt tot behoef van Aerdt Ceuijpers huis en hof op in Scheulen op het Schuermans Eijnde gelegen, groot 2 halsters saijens. Het goed paalt Peeter Van Meeuwen kinderen aan de ene zijde, Jean Leuijten en de straat. Verder nog een stuk land genaamd "die Heijde" op de Stap gelegen, palend heer Jean Vander Eijcken aan de ene zijde, Jean Christiaens erfgenamen aan de tweede en de heer van Lummen aan de derde zijde. Van Schoonbeeck zet deze goederen tot pand voor een jaarlijkse rente van 3 gulden vallend op Sinte Mattens dach, voor het eerst in 1636. Ze staat te kwijten met 50 gulden in geld dat op het ogenblik van afbetaling zal gangbaar zijn en met rente naar verloop van de tijd. Aerdt Ceuijpers kwam ter gichte.

Omdat Aerdt door de huwelijksvoorwaarden voor zijn derde huwelijk verplicht was om 100 gulden eens uit te zetten tot behoef van zijn kinderen Henrick en Anna Ceuijpers uit zijn tweede huwelijk met Catleijn Van Cosen, appliceert hij deze 50 gulden tot dat doel. Deze som zal dan aan de 100 gulden korten.

Melchior betaalde pontgelt en hoefrechten.

1635, 20 september. Folio 5r

Godefroij van Blockhem draagt tot behoef van Catleijn Vandereijcken, weduwe van Henrick, 2 half boender weiden op gelegen onder Scheulen, palend die Echel Donck aan de ene zijde, Oriaen Philips aan de tweede, die Plis ter derde zijde en Jaen Christiaens aan de vierde. Hij stelt ze tot pand voor 6 gulden jaarlijks, vallend op Sint Jans Dach en voor het eerst in 1636, omdat Van Blockhem het geld reeds langer ontvangen heeft. Catleijn Vander Eijcken kwam met recht ter gichte en ze heeft het pontgelt en de hoefrechten betaald.

 

1635, 20 september. Folio 5v

Godefroij Van Blockhem draagt tot behoef van Gielis Vanden Bampt huis en hof op in Scheulen gelegen, 5 halster saijens, palend Catleijn Verneijen 1), Willem Bollen 2), Jean Verneijen 3) en Godefroij van Blockhem, de zoon van de broer van de hypotheeknemer, 4). Hij zet het goed tot pand voor 6 gulden jaarlijks, vallend St.-Gielismisse vanaf 1636. Af te leggen met 100 gulden, gangbaar op moment van afkwijting, en met rente naar tijdsverloop. Gielis Vanden Bampt kwam met recht ter gichte en betaalde pontgelt en de hoefrechten, namelijk 5 gulden 13 stuivers.

 

1635, 04 oktober. Folio 6r

Opheldinghe. Bertel Vanden Weijer, als man en momber van Geertruijdt Claes, releveert het versterf dat haar is verstorven vanwege haar overleden broer Matteijs Claes: huis en hof in Coorsel onder Stall en al wat hier sorteert.

 

1635, 18 oktober. Folio 7r

Ontfankenis. Blasarus Lekens cum suis releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van de ouders van zijn vrouw: een stuk land achter het huis en hof gelegen, in Coorsel aan 't Langhe Ven; een eussel; 4 gulden 12 stuivers jaarlijks aan panden van de erfgenamen van Jean Dillen. De partijen zijn met recht ter gichten gekomen, met ban en vrede.

 

1635, 18 oktober. Folio 7v

Lambrecht Grauwels, als man en momboir uxoris Elisabeth Van Herle, die toestemt, draagt tot behoef van Aerdt Stapparts een stuk broek op in Scheulen te Reu gelegen, genaamd "het Euwssel". Het paalt de voorschreven Stapparts aan 2 zijden, de erfgenamen van Jean Gatis aan de andere 2 zijden. Verkocht voor 250 gulden en 3 guldens voor een kermisse, Goidtspenninck 1 blaumuijser, lijcoop naer landtcoop. Alles boven een halve stuiver grondcijns. Lambrecht heeft zijn geld ontvangen.

 

1635, 08 november. Folio 8r

Willem Weijens, man en momber van Anna Cannarts die hij belooft in te brengen om toe te stemmen, draagt tot behoef van Gielis Leuijten een stuk broek op, genaamd "het Smissen Bempdeken", gelegen in Scheulen. Grenzend de Laecke Bempden 1), den Graes Beempt 2), de Willems Broeckstraet 3). Voor 106 gulden, die verkoper ontvangen heeft, lijcoop 5 guldens, goidtspenninck 3 stuivers, 1,5 pattacon voor een kermisse voor verkopers huisvrouw. Alles boven de grondcijns. Gielis Leuijten kwam met recht ter gichte. Op 20 december laudeerde Anna Cannarts deze gichte.

 

1635, 20 november. Folio 9r

Opheldinghe. De kinderen van Frans Stapparts van Scheulen releveren het versterf, zowel goederen als renten, die op hen verstorven zijn na de dood van hun ouders. Aerdt Stapparts kwam voor zichzelf en voor zijn consorten ter gichte.

 

1635, 20 december. Folio 11r

Matteijs Teys opheldinghe. Matteijs Teijs, als man van Elisabeth Sauwen, releveert het versterf dat haar is verstorven vanwege haar moeder Anna Tielens: een stuk land in Coorsel genaamd "den Heijhoft", palend Jean Stockmans, die Schrickheijde; een euwsel aan de schans gelegen, palend Jean Mertens O., Wouter Moons N.

 

1636, 04 januari. Folio 12v

Voor Jean Postelmans en Henrick Convents, schepenen van de Loonse justitie in de buiten vrijheijt van Lummen, verscheen Thomas Mentens met instemming van zijn vrouw Margriet Convents of Hoecx. Hij droeg een beemd op in Stal gelegen, onbelast met uitzondering van de grondcijns. Hij paalt de Roede Beeck 1), Bernaerdt Seijssens 2), Willem Convents 3), de pastoor van Coorsel 4). Tot behoef van het convent van Everbode als pand voor een lening van 5 gulden Brabants jaarlijks, waarvoor hij uit handen van Peeter Leijssen, meier en rentmeester van de prelaat van Averbode, de som van 100 gulden Brabants ontvangen heeft.Thomas heeft het pontgelt betaald, zonder te korten int redimeren.

 

1636, 24 januari. Folio 14v

Jan Willems, met instemming van zijn echtgenote Clara Vander Banck, draagt tot behoef van Vincent Seijssens Bernaerdts zoon een stuk land op in Coorsel genaamd "het Walmerschoer", palend Jean Van Postel Aerdts zoon 1), de pastoor 2), des heeren straet 3), heer Henrick Vollarts 4). Voor 290 guldens en 4 pattacons voor verkopers huisvrouw, boven 4 gulden staande aan de erfgenamen van mr. Jean Neven en de grondcijns; goidtspenninck 1 blaumuijser, "lijcoop naer lijcoop"(!).

 

1636, 03 maart. Folio 24r

Heer Olivier de Heef, rector van het Ste Cattlynenaltaar in Donck en heer en meester Mattys de Lonchin, rector van het St.-Nicolaesaltaar in de kerk van Donck, releveren een half boender land opt Breuijninx Velt, palend de straat N., de Balx Weye aan 2 zijden. Aerdt Stiers kwam als sterfelijke gichtdrager in de naam voorschreven ter gichte.

 

1636, 03 maart. Folio 24r

Voor Convents en Van Postel verscheen Peeter Witters, man van Elisabeth Stevens, present. Hij draagt tot behoef van de erfgenamen van Matteys Vanden Hove een stuk land op in Stalle onder Corssel gelegen, palend Aerdt Stevens 1), Jan der Wauw 2), de erfgenamen Jan Dirix 3) en zijn eigen erf 4). Draagt het op tot pand voor een rente van 3 gulden jaarlijks, waarvoor hij de som van 50 gulden kapitaal ontvangen heeft. De valdag zal jaarlijks op Sinte Geertreuijden dach zijn, vanaf 1637. Jan Vanden Kerckhoff en Valenteyn Vanden Hove kwamen als voogden in de naam van de kinderen met recht ter gichte. Peeter betaalde pontgelt en hofrechten.

 

1636, 07 maart. Folio 25r

Gielis Cox, zoon van Cornelis, stemt in met de verkoop van een goed in Schuelen gelegen, genaamd "de Lasarye Heyde", dat zijn vader Cornelis zaliger in overleg met de voogden en Philips Vander Voort anno .. verkocht hadden aan Frans Vogels. Frans was getrouwd met de weduwe van Herman Roelandts en betaalde 10 pattacons eens aan Gielis.

 

1636, 07 maart. Folio 27r

Antonius Swinnen, 23 jaren oud, geassisteerd door Jan Van Ham en Godfroij van Blockhem als zijn voogden, dragen 20 stuivers jaarlijks op die Antonius trok op panden van Godefridi Van Blockhem zoon van Jan Van Blockhem. Tot behoef van de kerk van Schuelen, voor de som van 20 guldens Brabants. Heer Aert van Scherpenberch, pastoor van Schuelen, kwam wegens de afwezigheid van kerkmeester Geert Cox met recht ter gichte. De kerk betaalde 20 stuivers pontpenningen en 15 stuivers hofrechten.

 

1636, 07 maart. Folio 27v

Antonius Swinnen, geassisteerd door zijn voogden Jan van Ham en Godfroij van Blockhem, draagt tot behoef van de kerk van Schuelen een stuk land op in Schuelen gelegen, genaamd "de Quaeye Eycken". Het paalt Peeter Stessens, Claes Meynen, Jan Verneyen en de Mierstege. Zet het tot pand en onderpand voor een jaarlijkse rente van 2 gulden Brabants, te leggen met 40 gulden Brabants eens. Heer Aerdt Scherpenberch, pastoor, kwam in de naam van de kerk ter gichte. De kerk betaalde 2 gulden(?) pontgelt en 17 stuivers hoffrechten.

 

1636, 28 april. Folio 30v

Jan Pondtmans, zoon van Vincent, draagt tot behoef van Agatha Boens huis en hof op gelegen in Schuelen op de Stap. Het goed paalt Dominicus Neven, Jan Iven, Vincent Pondtmans en sheerenstraet. Hij zet het tot pand en onderpand voor een rente van 6 gulden jaarlijks, waarvoor hij 100 gulden Brabants kapitaal ontvangen heeft. Het is verder nog belast: 6 gulden jaarlijks aan de Grave Vander Marck vreyheer tot Lummen, een half mudde koren aan Andries inder Morttel, aan Lambrecht Hoemans 4 gulden Brabants en de grondtcheyns. Godspenninck 1 stuiver, leycoop 6 stuivers. Agatha betaalt de rechten en Jan de 5 gulden pontgelt.

 

1636, 08 mei. Folio 31r

Lambrecht Vander Voort, voor zichzelf en voor zijn metgeringen, heeft gereleveerd na de dood van Philips Vander Voort en Cattlyn Cox, hun ouders. Het gaat om een stuk land genaamd "den Weygaert" in Schuelen gelegen, regenoten Jr. Laurens van Arnen, de straat en Peeter Neven van Berbroeck.

 

1636, 05 juni. Folio 32v

Machiel Tonis draagt tot behoef van Anna Leyssen, geassisteerd door Peeter Van Postel man van Geertreuyt Claes en Jan Claes, haar beide kinderen, een beempt op onder Coorsel gelegen, 2 dachmael groot, "het Lanckhaut" geheten. Hij paalt Henrick Weyen, Jesper Smeets, Henrick Convents en Jeuris Schepers. Hij mangelt met een goed in Geneycken onder Lummen gelegen. Anna Leyssens kwam met haar kinderen ter gichte.

 

Anderzijds draagt Anna Leyssens tot behoef van haar kinderen, voor vernoemd, haar vruchtgebruik op van een stuk broek in Geneycken gelegen op de Voort, geheten "den Naggenbeemt", 2 dachmaelen groot. Hij paalt Jan Herben en Mattees Frerix erfgenamen 1), Andries Vanden Morttel 2), de Vloetgracht 3) Andries Vanden Velde 4). Aan Peeter Van Postel, man van Geertreuyt Claes, en aan Jan Claes behoort nu tocht en erf toe. Ze kunnen het goed nu opdragen tot behoef van Machiel Tonis, in mangeling tot het stuk hierboven gegicht. Erf om erf, maar Machiel moet een rente van 3 gulden 10 stuivers jaarlijks tot zijn last nemen, die Lambrecht Willems op de Naggenbeempt trekt, en de cijns. Machiel Tonis kwam met recht ter gichte.

 

1636, 18 juni. Folio 35v

Tomas Mentens, man van de instemmende Margriet Convents, draagt voor Convents en Van Postel een beempt op onder Coorssel. Hij paalt de Alde Beecke 1), Bernardt Seyssens 2), Christiaen Claes 3), de pastoor van Coorssel 4). Tot behoef van Valenteyn Valenteyns als pand voor 5 gulden 10 stuivers per jaar, vallend Joannes Baptista van 1637. Mentens ontving 100 gulden Brabants eens. Tomas betaalde pontgelt en hofrechten.

NB. 21 juni 1639, voor Van Postel en Convents, kweet Valentyn Valenteyns deze panden van Thomas Mentens van 5 gulden jaarlijks. (over de 10 stuivers wordt niet gesproken)

 

1636, 19 juni. Folio 36r

Herman Borremans draagt tot behoef van zijn broer Jan Borremans een heythoeve op, gelegen naast "de Peermans Hoeff", door Herman vernaderd tegen Reynder Van Erpecum. Ze paalt de gemeyne "leemceuylen" O., Paen Wevers W., de Peermans Hoeff N., Herman Borremans Z. Voor 100 gulden eens. Voorwaarde is dat deze heythoeve de volledige cijns moet dragen die op de 3 erbij gelegen hoeven samen staat, samen vernaderd. Goedgeld 1 blauwmuser.

 

1636, 19 juni. Folio 36v

Jan Hauben, zoon van Heuybrechts, releveert na de dood van zijn ouders een beemd in Oversloo gelegen, palend de beek 1), Hannen Crompers W. Jan Spreugers is als momber van het kind ter gichte gekomen.

 

1636, 04 september. Folio 41v

Mr. Henrick Swysen, uit kracht van procuratie hem geven door heer en meester Willem Vincades (Vinckades) vervangende zijne medegeringen gepasseerd voor notaris P. van Kelcheren op 16.06.1636 en hier getoond, draagt tot behoef van Jan Dries 12 roeyen beempt op gelegen op de Seelbeempden. Voor 140 gulden. Het goed paalt "den Pegeler" 1), Wilboerdt Hermans 2), de erfgenamen Meeuwkens 3) en 4). Jan Dries kwam met recht ter gichte. (Nota: "de procuratie niet geregistreert overmidts mij niet betaelt"). Deze gichte is gegicht in de hof van Shoyetters en vandaar hier geen pontgelt.

 

1636, 16 oktober. Folio 44v

Loich Stapparts draagt tot behoef van de kerk van Lummen huis en hof op, in Schuelen gelegen, grenzend Jacob Smeets 1), Dierick Palmarts 2) en des heeren straet. Als pand voor een rente van 3 gulden jaarlijks, valdag op datum van gichte, te leggen met 50 guldens Brabants eens. Lodowijck stelt tot onderpand 3 vaten land in Schuelen, palend heer Jan Vander Eycken, Peeter Stessens en Ambrosius Vandereycken 3). Heer Peeter Neven, pastoor van Lummen, kwam voor de kerk ter gichte. Solvit de kerk voor pontpenningen 2,5 gulden en hofrechten met de "leusingen?" 17 stuivers.

 

1636, 30 oktober. Folio 47r

Melchior van Schoonbeeck draagt op tot behoef van Henrick Stessens een stuk land onder Schuelen genaamd "den Weijen Berch", met de "heyden" eraan gelegen. Palend Jan Christiaens in 2 zijden, heer Jan Vander Eijcken 3). Tot pand voor 3 gulden 5 stuivers jaarlijks, vallend op "alderheyligen dach" vanaf 1637. Te leggen met 60 guldens eens. Melchior betaalde pontgelt en hoffrechten.

 

1636, 30 oktober. Folio 47v

Godfroij van Blockhem draagt tot behoef van Willem Claes huis en hof op in Schuelen gelegen, 6 halsteren saeyens groot, palend Oriaen Philips in 2 zijden, Willem Bollen 3), Godfroij van Blockhem Jannes zoon 4). Tot pand voor een rente van 3 gulden jaarlijks, valdag op St. Jans Baptisten dach vanaf 1637. Kwijtbaar met 50 guldens. Willem kwam met recht ter gichte en betaalde pontgelt en hofrechten, samen meer dan 3 gulden.

 

1636, 30 oktober. Folio 48r

Willem Brugmans kwijt de panden van Oriaen Philips, huis en hof aan de schans in Schuelen, van 6 guldens jaarlijks.

 

1636, 30 oktober. Folio 48r

Ambrosius Ophey, als man van Apollonia Sraeyen, draagt tot behoef van Jan Margrieten een goed op en verklaart van alles voldaan te zijn. Verkoopscondities. Ambrosius Ophey, met publicatie in de kerk van Coorssel, zal met 1 roep een stuk broek verkopen gelegen onder het dorp van Coorssel, palend O. Valenteyn Vanden Hove in 2 zijden, Jan Margrieten 3), Mertten Kenens W. en 4). Ongeveer een dachmael groot, onbelast tenzij met cijns en schattingen. Er zijn wel servitudewegen die daar door volgens recht behoren. De hoogste bieder krijgt de palmslag. De koper, die deze koop bij het uitgaan van de brandende kaars zal verblijven, zal de halve pacht krijgen voor dit jaar onder voorwaarde dat de huurder er nog zijn gebruik zal van hebben volgens de "costeuijmen". Betaling dient te gebeuren bij de gichte. Hogen zijn toegestaan per hoge van 2 gulden, half voor de verkoper en half voor de hoger. Indien iemand bij het uitgaan van de brandende kaars als koper aangeduid wordt, maar hij blijkt niet bij machte de koopsom te voldoen, zal de kaars opnieuw worden ontstoken. Wat de koop dan minder zal opbrengen zal onmiddellijk op deze persoon verhaald worden en hij zal bovendien vervallen in een pene "volgens style" van 3 dobbel albertinen. De koper moet boven de koopsom aan verkopers vrouw voor een "kermise" 1 dobben ducaet geven. Leycoop naer landtcoop, godsgeld 3 stuivers, schrijfgeld 1/2 pattacon.

05.07.1636: Jan Margrieten bood 325 gulden en kreeg ervoor de palmslag. Hij zette daarop 20 hogen. Plaats van gebeuren: Beringen ten huize Dioneys Gielkens, in aanwezigheid van Gielkens en van Jan Smolders als getuigen. Ad. Cauwenberchs, notaris.

Andries Seysens verhoogde met 2 hogen.

Jan Margrieten verbeterde met 3 hogen. Getuigen: Jan Scheyven en Anna Jacobs.

11.07.1636 kaarsbranding. De koop verbleef aan Jan Margrieten. Voor schepen Van Postel stemde de vrouw van Ambrosius Ophey, genaamd Apollonia Srayen, in met deze verkoop.

 

1636, 11 december. Folio 51r

Andries Seyssens releveert de goederen die hem via testament van zuster Cattleyn Hommans, begijn in Sint-Truiden, gelaten zijn. Het gaat om een stuk land onder Coorssel gelegen, genaamd "het Hecpar", palend Tomas Reijmen erfgenamen 1), de pastoor van Koersel 2), de erfgenamen van Peeter Vrancken 3) en de sheerenstraet 4).

 

1636, 11 december. Folio 51r

Bernardt Seyssens releveert voor zichzelf en voor de erfgenamen van Peeter Seyssens, namelijk Jan, Andries, Peeter, Elisabeth en Anneken Seyssens, het goed dat hen is aangekomen na de dood van Cattlyn Hoeffmans, "bagheyncken" op het begijnhof van Sint-Truiden. Het gaat om een beempt onder Coorssel gelegen, genaamd "het Lanckhaut", palend Jesper Smeets Janszoon 1), Vincent Seyssens 2), de alde beeck 3) Jesper Seysens erfgenamen 4). Bernardt Seyssens kwam voor zichzelf en voor de andere erfgenamen ter gichte.

 

1636, 11 december. Folio 51v

Andries Seyssens heeft insgelijks de voorgaande beemd gereleveerd en kwam ter gichte.

 

1636, 11 december. Folio 51v

Jan Huveners als man en momber van Cattlyn Hommans, Peeter Beckers als man van Elisabeth Hommans releveren de beemd hiervoor genoemd en komen ter gichte.

 

1636, 11 december. Folio 51v

Andries Joris cum suis, Valenteyn Joris, Bernardt en Brigida Joris releveren eveneens de beemd hiervoor vernoemd en komen ter gichte.

 

1636, 11 december. Folio 52r

Jesper Hommans cum suis, Peeter Hommans, Mateeuwis en Elisabeth Hommans releveren idem als voor.

 

1637, 08 januari. Folio 56r

Mr. Willem Neven kwijt de panden van Peeter Tielens van een rente van 11 gulden 4 stuivers jaarlijks. De panden liggen in Schuelen.

 

1637, 22 januari. Folio 56r

Frans Wauters draagt tot behoef van Gielis Leuyten een wermoeshof op aan de St. Joris schans gelegen in Schuelen. Hij paalt de schansgrave 1), de Schanswermoeshof 2), Jan Christiaens erfgenamen 3), "den Witten Deyck" 4). Voor 35 guldens eens, godspenning 1 stuiver, lijcoop 24 stuivers.

 

1637, 22 januari. Folio 59v

Gordt, Peeter en Catharina Van Vlasmaer, kinderen van Aerdt Heuybrechts en Elisabeth Van Vlasmaer, door Jan Eerdekens, releveren 2 beemden gelegen onder Coorssel inden Overslach. Ze zijn op de kinderen overgegaan na de dood van hun grootvader Jacop van Vlasmaer.

 

1637, 22 januari. Folio 59v

Peeter, Jan, Cattleyn, Dingen en Maria Slangen releveren hun erfgoed na de dood van hun vader Jacob Slangen en van hun moeder: een perceel broek gelegen in den Overslach. Jan Eerdekens kwam in naam van de kinderen ter gichte.

 

1637, 22 januari. Folio 60r

Geerardt Boelardts, voor zichzelf en voor zijn 2 broers en zuster, releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders Jan Boelardts en Alet, hun moeder. Het betreft een beempt in Oversel gelegen onder Coorssel.

 

1637, 22 januari. Folio 60r

Aert, Peeter en Elisabeth Witters, kinderen van wijlen Laureys Witters en zijn vrouw Marie, releveren door Jan Brauwers het versterf dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen: een beempdt in Oversel gelegen.

 

1637, 22 januari. Folio 60r

Jan Brauwers, in de naam van de kinderen van Jan Doelmans, namelijk Jan en Ida, releveert het versterf dat de kinderen na de dood van hun ouders is aangekomen: een beempt in Oversel gelegen.

 

1637, 22 januari. Folio 61r

Joachim Claes van Donck releveert een rente van 6 gulden jaarlijks, staand aan panden van Oriaen Philips in Schulen. Zijn erfenis na de dood van Jan Wolfs en Maria Bex.

 

1637, 22 januari. Folio 61r

Matteeuwis Wintmolders draagt op tot behoef van Jan van Weddingen een stuk land in Schuelen aan de Stapheyde gelegen, genaamd "den Fleuter", een half boender groot. Het paalt Quinten Huveners 1), Jan Leuyten en des heeren straet. Hij zet het goed tot pand voor een jaarlijkse rente van 6 guldens, te leggen met 100 gulden. Godsgeld 3 stuivers. Wintmolders betaalde de pontpenningen en Van Weddingen de hofrechten, "te weten dertien stuivers int heel".

 

1637, 22 januari. Folio 61v

Nicolaes Aerdts, door zijn gemachtigde mr. Aerdt Vanden Berge volgens constitutie geschreven door secretaris Peeter Aerdts binnen Hasselt op 20.01.1637, draagt tot behoef van Peeter Stessens 9 roeyen beempts op int Frasenbroeck, palend den Ceuypers Beempt 1), Aerdt Frerix 2), de Criekels Laeck 3). Samen verkocht met een ander goed genaamd "den Schoepen Beempt", een leen. Het pontgelt wordt geschat op 3 gulden.

 

1637, 06 februari. Folio 63r

Deling tussen de kinderen van het echtpaar Aerdt Joris en Catharina Verneyen.

Willem Brugmans als man en momber van Catharina Jeuris 1) en Oriaen Philips als man en momber van Maria Jeuris 2) gaan een deling aan. Hun moeder zal haar hele leven het vruchtgebruik van de goederen behouden, tot de sterfdag toe. Mochten er achteraf nog lasten opduiken, zullen ze deze samen dragen.

Aan 2) viel: huis en moeshof met 9 vat land er achter. Palend Joncker Laurens van Arnem in 2 zijden, de pastorij van Herck 3) en de weduwe van Librecht Lenardts 4), Godfroij van Blockhem 5), des heeren straet 6). Verder nog 3 vaten land op de Stappe gelegen, palend de erfgenamen van Geert Swinnen. Een stuk genaamd "den Dries", gelegen tegenover de deur, palend Godfroij van Blockhem in 3 zijden, des heeren straet 4). Het "Spoij Brouck", palend "den Spoyen Deyck", Jan Minten, Jan Verneyen en Jan Gheysens. Deze kavel is belast boven de grondcijns met: aan Machiel van Hill met 6 gulden jaarlijks, aan Jan Huveners kinderen met 6 gulden jaarlijks, aan Jan Wolfs met 6 gulden jaarlijks, aan Willem Brugmans met 6 gulden jaarlijks, aan Aleth Munters met 5 gulden 5 stuivers jaarlijks, aan Philips vande Laer met 2 gulden jaarlijks, aan Sara Laermans met 1 gulden jaarlijks, aan Jacop Van Haren met 20 stuivers jaarlijks, aan Jacop Smeets met 20 stuivers jaarlijks, aan het klooster van Mariendael in Diest met ongeveer 6 stuivers jaarlijks, aan Mertten Paesmans met 3 gulden jaarlijks, aan Claes Aerdts met 13 stuivers jaarlijks, aan Jan Minten met 3 gulden jaarlijks, aan Claes Aerdts met 13 stuivers jaarlijks, aan joncker Ricalt van Voort 15 stuivers jaarlijks, brandtschat 9 stuivers jaarlijks.

1) kreeg: huis, moeshof genaamd "den Greef", met 3,5 vat land eraan in Schuelen gelegen, grenzend Jan Meynen 1), Antoen Swinnen 2) en joncker Ricalt van Voordt 3), de stege 4). Verder 5 vaten land op de Stappe gelegen, palend Antoen Swinnen 1), Fabricius 2), Jan Leuyten 3) en de erfgenamen van Aerdt Pelsers 4). Een bos palend Antoen Swinnen, Jan Pondmans, den Geuylicker Bosch 3). Twee weiden aan de Voort gelegen, grenzend Godfroij van Blockhem 1), Peeter Stessens 2). Dit gedeelte is boven de cijns belast met: 7 alde groote staand aan het bos; onderhalve stuiver brandschattingen.

Het huis op de schans bleef onverdeeld en dat zullen ze samen gebruiken.

06.02.1637 gichten de beide partijen elkaar in deze goederen.

 

1637, 06 februari. Folio 64v

Joachim Claes kwijt de panden van Adriaen Philips van 6 gulden jaarlijks.

 

1637, 06 februari. Folio 65r

Philips Robyns, man en momber van de toestemmende Margareta Schabben, verkoopt aan Jan Meynen een rente van 3 gulden 10 stuivers jaarlijks die hij trekt op panden van Jacop Minnen in Schuelen. Op huis en hof in de Nederstraet gelegen. Verkocht voor 48 guldens, leycoop naer landtscoop, godspenningen 2 orden.

 

1637, 06 februari. Folio 65r

Heer Jan Vander Eycken cum suis en Gielis Leuyten cum suis hadden opgedragen tot behoef van Jan Leuyten een rente van 3 gulden jaarlijks voor 50 guldens eens, voor meier en laten van het hof Malenpeet. Maar de rente sorteerde daar niet en daarom brengen meier en laten deze gichte aan voor meier en schepenen van Loons recht met overlevering van pontpenningen en hofrechten. De gichte wordt daarmee hier voor het gerecht in hoede genomen.

 

1637, 16 februari. Folio 66v

Voor Convens en Van Postel staat Matteijs Brielmans zijn vruchtgebruik af tot behoef van zijn kinderen van percelen land en broek gelegen onder Coorssel.

Tocht en eigendom zijn nu samen en dan draagt vader Brielmans, als afgevaardigde van de voogden van zijn kinderen, goederen op aan Andries Ceyssens voor 642 guldens Brabants eens, godspenninck 1 schellinck, 6 pattecons voor een kermis voor de kinderen, leycop naer landtcoep. De verkoop omvat: een veldje grenzend aan die Breedonck 1), Andries Ceijssens 2), zijn eigen erf 3); een perceel genaamd het Lanck Bemdeken, grenzend Maria van Haut 1), de pastoor van Koersel 2), Oriaen Oriaens 3). In deze koopsom is een Brabantse beempt inbegrepen, die wordt geschat op 240 guldens. Andries wordt gegicht in de percelen.

Constitutie van 09.02.1637. De kinderen van Matteijs Brielmans verwekt bij zijn wettige vrouw Anneke Merttens zijn: Cattelijn Brielmans geassisteerd door haar man Jan Wils, Elken Brielmans met haar man Adriaen Cruijsstraeten, Andries Willekens en Jan Wils als mombers van de onmondige kinderen van Marij Brielmans en Aert van Gempt, Henrick Swinnen als momber van de Diestse begijn Liske Brielmans, Jan Dillen en Goris Dillen als mombers van de onmondige kinderen van mr. Henrick Brielmans overleden te Herentals, Henrick Dillen Goris als momber van Anneke Brielmans. Samen maken ze Matteijs Brielmans machtig om in hun naam voor competente rechters goederen te laten gichten die gelegen zijn onder de heerlijkheid van Coorssel: 2 percelen gelegen aan de Breedonck en een beempt genaamd "den Langen Beempt". Deze goederen zijn verkocht op 05 februari 1637 ten huize van Matteijs Brielmans aan Andries Seysens. Brielmans moet Seysens erin laten gichten "ende goeden halm te laten schieten". De opgebrachte koopsom werd door Matteijs Brielmans ter zelfder natuur herbelegd in "ons" dorp (Balen?) na de dood van zijn vrouw Anneke Mertens. Opgemaakt in Balen en in afwezigheid van de secretaris ondertekend door de schepenen Jan Vos en Andries van Eynde.

 

1637, 05 maart. Folio 71v

Op 5 februari verscheen voor notaris en getuigen Lodeweyck Stappaerts, die verklaarde te willen verkopen met uitgang van de brandende kaars, na 3 proclamaties gedaan in de kerk van Schuelen, een stuk akkerland gelegen onder Schuelen op de Stappe, 3 vaeten sayens groot. Palend heer en meester Jan Vander Eycken 1), Peeter Stessens 2), de gemeyn straet 3) en de erfgenamen van Ambrosius Vander Eijcken 4). Belast met 6 guldens Brabants jaarlijks.

Voorwaarden:. Men zal het land stellen op proclamaties van 8 dagen tot 8 dagen, te doen in de kerk van Schuelen. Degene aan wie de palmslag wordt gegeven, krijgt 3 pattacons als hij de uiteindelijke koper niet is. Hij mag zoveel hogen zetten als hem belieft. Elke hoge is 2 gulden: 1 voor de hoger en 1 voor de verkoper. Op datum van gichten moet de koopsom met alle onkosten betaald worden. Grondcijns kort niet aan de koopsom, maar wel eventueel verzwegen lasten.

Henrick Stessens bood 200 guldens eens boven de vernoemde uitgaande lasten. Hiervoor kreeg hij de palmslag. Hij zette nog 36 hogen. Henrick Lenerars den Alden en den Jongen en Christina Slegers waren getuigen. Lycoep naer landtcoep, godtspenninck 3 stuivers 3 oorden, schrijfgeld 30 stuivers, proclamatie in de kerk 3 realen. Ondertekend door Arnoldus Scherpenberch, vicarius in Schulen.

05.03.1637 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen. Met de uitgang verbleven aan Henrick Stessens.

Daarna volgt de gichte. Lodewijck betrouwt erop dat hij de koopsom zal krijgen van Stessens.

 

1637, 05 maart. Folio 73v

Peeter Stessens kwijt de panden van Lodewijck Stapparts van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks. Hij trok ze op Lodewijks huis en hof in Schuelen gelegen opt Schuermans Eijnde. Kapitaal van 36 guldens eens, met alle verlopen, werden betaald.

 

1637, 05 maart. Folio 73v

Lodewijck Stapparts kwijt de panden van Quinten Huveners van 10 stuivers jaarlijks.

 

1637, 05 maart. Folio 73v

Quinten Huveners kwijt Lodewijck Stapparts van 2 gulden jaarlijks. De rente stond geaffecteerd op het pand dat vandaag door Stappaerts aan Henrick Stessens werd verkocht.

 

1637, 11 maart. Folio 77v

Voor Henrick Convens en Jan van Postel, schepenen ter Loenscher justitien van Lummen, verschenen Peeter Baeten en Quinten van Haut als mombers van de erfgenamen van heer Jan Vanden Put: namelijk Eelen en Maria Vanden Put, present en toestemmend, en de 2 achtergelaten kinderen van Catthelyn Vanden Put. Ze dragen een perceel land op genaamd "het Hoex Bloeck" gelegen in "Vortken", palend sheeren Straet 1), Peeter Neelens 2) en Mertten Kenens 3). Aan Aelaert Tielens voor 310 gulden Brabants eens, godspenninck 1 schellinck voor de kerk, leycoop naer landtcoep. Het goed is enkel belast met 5 stuivers jaarlijks aan het altaar in de kerk van Coorssel en met cijns.

Op 03.04.1637 bekennen de mombers voldaan te zijn van de koopsom.

Registratie van de condities. Verkoop met proclamaties en uitgang van de brandende kaars.

Peeter Oriaens bood boven de genoemde lasten 285 gulden Brabants eens. Deze som en alle onkosten 1 schellinck godsgeld, gichtgeld, pontgeld, "kersgelt" (kaarsgeld), schrijfgeld 2 schellingen, lycoop naar landcoop. In de oogst zal de koper het huis mogen genieten, maar het land is verhuurd. Aanvaarden op datum van gichten. Hogen met 2 gulden per hoge: 1 voor de verkoper en het ander voor de hoger. Peeter Oriaens verbeterde zijn koop met 20 hogen. Getuigen: Peeter Leijssens en Matteijs Claes. Ondertekend door notaris Christianus Nicolai.

Nadien verbeterde Aelaert Tielens deze koop met 5 hogen. Met uitgang van de brandende kaars verbleef de koop aan hem.

 

1637, 12 maart. Folio 79r

Voor Henrick Convens en Jan van Postel draagt Simon Picken met instemming van zijn aanwezige vrouw Maria Bosmans een beempt op onder Coorssel gelegen. Palende die alde beeck 1), Christiaen Claes 2), de erfgenamen van Nicolaes Jans 3) en Jan Beckers den jongen 4). Tot behoef van de erfgenamen van Mattheys vanden Hove voor de som van 6 gulden jaarlijks. Hij bekent ervoor de kapitale som van 100 guldens Brabants eens ontvangen te hebben. De eerste valdag zijn op Sinte Geertruyen dach zijn 1638. Valentijn Vanden Hove en Jan Vanden Kerckhoff kwamen als mombers van de kinderen van Mattheys vanden Hove ter gichte. Simon betaalt het pontgeld met de hofrechten.

 

1637, 12 maart. Folio 80r

Simon Picken, met instemming van zijn aanwezige echtgenote Maria Bosmans, draagt een stuk land op gelegen in Coorssel aan het "Lanck Venne", palend Geert Pauls 1), de erfgenamen van Heyloff Dillen 2), Matteijs Bosmans 3) en zijn eigen erf 4). Verder nog een beempt in Oversel gelegen, palend de alde beek, Christiaen Claes, de erfgenamen van Nicolaes Jans en Jan Beckers den jongen. Tot pand voor een rente van 5 gulden 10 stuivers jaarlijks, waarvoor hij in kapitaal de som van 100 guldens Brabants eens ontvangen heeft. Eerste valdag op alderheyligen dach 1637. Henrick Beckers wordt in deze rente van 5 gulden 10 stuivers jaarlijks gegicht en gegoed met ban en vrede.

Henrick Beckers betaalt 2 gulden 10 stuivers pontgelt met de helft van de hoeffrechten.

 

1637, 26 maart. Folio 91r

Jan Moons, man en momber van Leysbeth Moos, handelt uit kracht van het testament aan haar gemaakt door haar eerste man Reyck Metten. Het is geproefd voor de schepenen van Hechtel op 18.06.1636. Hij draagt tot behoef van Jan Schoenmaeckers een beempt op in Oversel gelegen, genaamd "den Cobbaert" Hij paalt Gordt Moons erfgenamen, Antonis Juten, Henrick Crompers. Tot pand voor een rente van 10 gulden jaarlijks, voor de eerste maal vallend half mei 1637 omdat het geld al enige tijd geleden werd geleend. Te leggen met 200 guldens en rente naar verloop van tijd. Jacop Schoenmaeckers is ter gichte gekomen in de naam van zijn vader.

Nota: pontgelt is hinc inde halff betaelt. Solvit yder V £

 

1637, 30 april. Folio 105r

Jan Van Postel en Henrick Convens brengen een gichte in die voor hen, Loonse schepenen, geschiet is op 03.04.1637. Op die dag verschenen voor hen Peeter Baeten en Quinten Van Haut als mombers van de erfgenamen van heer Jan Vanden Put: Eelen en Maria Vanden Put, instemmend, en de achtergelaten kinderen van Cattelyn Vanden Put. Ze dragen 2 percelen broek op onder Coorssel gelegen. Het ene heet "Het Lanck Bempdeken" en paalt Matteijs Convens 1), de erfgenamen van Matteijs Claes 2), Henrick Wynen 3) en 4). Het ander is genaamd "het Dunxken" en paalt de erfgenamen van Henrick Convens 1), Vincent Ceijssens 2), Gertruyt Tielmans 3) en 4). Ze verkopen voor 300 gulden Brabants eens en 17 hogen, lijcoop naer landtcoep, godspenninck 15 stuivers aan Jeronimus Peelenders. Alles volgens condities voor notaris en getuigen. Jeronimus wordt in het goed gegicht en betaalt het pontgelt met de hoffrechten. De verkoopcondities volgen na de volgende gichte.

 

1637, 30 april. Folio 105r

Dezelfde schepenen en dezelfde mombers als in vorige akte brengen aan dat ze in naam van dezelfde erfgenamen Alaert Tielens kwijten van de kooppenningen van een stuk land genaamd "het Hoex Bloeck".

 

Conditie van de voorgaande verkopen d.d. 12.03.1637. De mombers Peeter Baeten en Quinten Van Haudt zullen voor de erfgenamen van Heer Jan Vanden Put zaliger met proclamaties en kaarsbranding aan de hoogste bieder 2 percelen broek verkopen gelegen in Koersel. Het ene is "het Lanckhaudt" en het ander "het Doncxken". Ze zijn niet boven de grondcheyns belast. Hieronimus Peelanders bood de som van 300 gulden Brabants eens. Deze koopsom zal door de koper op datum van gichten moeten betaald worden, samen met de onkosten zoals "een oort pattacons" godsgeld, leycoop naer landtcoop, schrijfgeld, gichtgeld en alle bankrechten. Hierop mag door iedereen gehoogd worden met hogen van 2 gulden Brabants, waarvan er 1 is voor de verkoper en 1 voor de koper. Hieronimus Peelanders verbeterde deze koop met 12 hogen. Hierop werd de kaars ontstoken. Andries Ceyssens zette 3 hogen meer; Peelanders deed er nog 2 bij en hierop ging de kaars uit. Ondertekend door notaris C. Nicolai.

 

1637, 14 mei. Folio 108v

Mr. Aerdt vanden Berge, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Peeter Coninx, verkoopt aan Jan Iven een goed onder Schuelen gelegen, genaamd "den Bossch". Het paalt Jan Iven 1), de straat 2), Jan Corthouts 3). Volgens condities in de onderstaande procuratie. Jan Iven kwam met recht ter gichte. Aerdt Cuepers verklaart in de naam van Petrus Coninx ontvangen te hebben: 2 albertinen het stuk aan 7 gulden 10 stuivers; 1 Jacobus aan 14 -, 1 ducaet aan - 11 - 10; 1 Henricusnobel - 11 - 10; 1 halven roosenobel aan - 6 - 5 st; 1 halven Reyder - 7 - 10 st; 1 enckelpistolet aan - 5 - 5 - st; 1 Luyxe croon - 4 gulden 10 stuivers; 1 Luyxe gautgulden - 3 - 8; nog 15 pattacons en 32 stuivers "in paeyement".

Constitutie van 14.05.1637. Voor notaris P. Kelchteren, residerend in Herck, verscheen Peeter Conincxs, die verklaarde dat hij aan Jan Ijven een stuk land verkocht onder Schuelen gelegen voor 250 gulden. Onbelast met uitzondering van sheeren grontcheijns. De helft van de koopsom moet dadelijk betaald worden en de andere helft moet op het pand blijven staan tegen den penninck twintich (5%). De rente zal vallen op datum van vandaag. Leycoop naer lantcoop, godtspenninck 1 blaumijser. Om Jan Iven in het goed te laten gichten voor competente rechters constitueert hij mr. Henrick Swijsen en/of mr. Aert Vanden Berge om samen of apart deze gichte te laten passeren. De koper moet instaan voor alle onkosten. Getuigen: Aert Cuepers en Jan Vanden Bossch.

 

1637, 14 mei. Folio 111v

Jan Iven draagt tot behoef van Peeter Conincx het pand op dat hij vandaag van Conincx kocht (zie folio 108v) voor een rente van 6 gulden 5 stuivers jaarlijks. Te kwijten met 125 gulden. Vanden Berge is in de naam van Petrus Conincx ter gichte gekomen.

 

1637, 14 mei. Folio 112r

Jesper Smeets Peeters soene draagt aan Huybrecht van Herck een stuk broek op, waarvan alle gegevens in de onderstaande conditie zijn terug te vinden.

Conditie van 22.04.1637. Huybrecht van Herck heeft een perceel broek "geseedt" aan Jesper Smeets Peeters sone, gelegen onder Coorssel, met uitgang van de brandende kaars. Het broek paalt Marten Kenens O., W. Andries Seysens, "die Roijebeeck" N., Huybrecht van Herck Z. Voor 200 gulden en 15 hogen van 2 gulden elk, half voor de verkoper en half voor de koper. Huybrecht moet alle hofrechten betalen, kaarsgeld, gichtgeld, schrijfgeld, pontgelt. Deze "Baeten beempt" wordt verkocht los en vrij, met uitzondering van tsheeren gront cheijns. Indien de cijns meer dan 7 stuivers bedraagt, zal Jaspar de koper voor iedere stuiver 1 gulden korten aan de kapitale penningen.

De verkoop verliep als volgt. Op 23.04 bood Paul Seeus 2 hogen. Op dezelfde dag "seedt" Huybrecht van Heerck ook 2 hogen. Op dezelfde dag werd de kaars voor Jan van Postel, schepen Loons recht in Lummen, na de voorlezing van de condities, ontstoken. Met uitgang van de kaars verbleef de beempt aan Huybrecht van Heerck. Opgemaakt in het huis van Paul Seeus in aanwezigheid van de getuigen Matteijs Claes, Huybrecht van Hamel. Attestor Frans Weijnen.

 

1637, 18 mei. Folio 113v

Voor schepenen Henrick Convens en Jan van Postel verscheen Jan Claes. Als geconstitueerde van Anna Sweerts, die op haar beurt constitutie had gekregen van haar man, draagt hij "seecker euersel" op in Castel gelegen, palend Henrick Kenens 1), Christiaen Claes 2), Henrick Convens 3), Bertel vanden Weijer 4), tot behoef van Peeter Pincxten voor 190 guldens Brabants eens en 2 pattacons voor een kermis. Leijcoop naer landt coep, Godspenninck 6 stuivers. De koper moet binnen het jaar 100 gulden betalen en van de rest intrest geven. Peeter Pincxten heeft het pontgelt betaald.

Procuratie van 07.04.1637, notaris Oriaen Cox "openbaer geadmitteert notaris tot Schertenboss residerende". Matthijs Rutten, inwoner van de stad, machtigt zijn echtgenote Anneke dochter van Matthijs Weerts om in zijn naam alles te doen wat nodig is om wettelijke deling te doen met haar broers en zusters van de goederen achtergelaten door haar ouders. Ze mag de goederen verkopen en de koper laten gichten in zijn naam, alsof hij aanwezig was. Actum Schertegenbossch ('s Hertogenbos) in aanwezigheid van Willem Levius van Wijck en Anthoon Vande Suer, getuigen. Attestor Adriaen Cox. Er was een zegel opgedrukt met een klimmende leeuw. Petrus Aerts getuigt dat de akte correct werd overgeschreven.

Er is nog ruimte open gelaten, wellicht voor de registratie van de deling en de constitutie van Jan Claes.

 

1637, 25 juni. Folio 122r

Lenaerdt Stapparts verkoopt een gedeelte van 2 vaten saeijens groot uit een stuk land genaamd "die Heije". Het ligt in Schulen en grenst die Monis straet 1), mr. Willem Neven 2). Hij verkoopt het aan zijn broer Frans Stapparts voor 140 guldens Brabants. Godsgeld 1 stuiver, leijcoop naar landtcoep. Het goed is enkel met grondcijns belast.

 

1637, 25 juni. Folio 122v

Frans Stapparts draagt het voorschreven stuk land "die Heije" in Schulen gelegen op, ongeveer 4 vaten saeijens groot. Aan de derde zijde grenst het Peeter Stapparts. Hij verpandt het aan Willem Beynens als momber van de onmondige Sebastiaen van Heerle, kind van Anna van Geertruijden en Joannes van Heerle, voor 9 gulden jaarlijkse rente. Ze is te leggen met 150 gulden Brabants. Eerste valdag: St. Jan Baptisten dach anno 1638. Godsgeld 1 stuiver, leycoop 2 gulden. Willem betaalt alle hofrechten, zowel pontgelt als gichtgelt.

 

1637, 25 juni. Folio 123r

Aerdt Stapparts draagt tot behoef van Servaes Vander Eijcken een stuk land op onder Schuelen in de Manen straet gelegen, 2 halster groot, genaamd "die Man..en heijde" . Het paalt mr. Willem Neven 1), Peeter Stapparts 2), Peeter Stapparts de oom van Aerdt voorschreven 3). Tot pand voor een rente van 9 gulden jaarlijks, met valdag St. Jan Baptist. Te leggen met 150 gulden. Het goed is onbelast. Mocht het pand onvoldoende waarborg bieden, dan kan de belegger eventueel terugvallen op het onderpand: het kindsgedeelte van Aerdt, aan hem toe te vallen na de dood van zijn moeder Maria Vander Eijcken. Stapparts betaalde pontgeld en hofrechten.

 

1637, 25 juni. Folio 124r

Lambrecht van Schoenbeeck kreeg procuratie van Jan Lemmens, man en momber van Maria Cannarts. Hij draagt in diens naam tot behoef van Peeter Stessens een stuk broek op onder Schuelen gelegen, genaamd "het boender". Het paalt "den Schoepen Bampt" 1), de Laeck 2), "derpels beempden" 3). Voor 350 guldens en 3 pattacons voor verkopers vrouw. Godspenninck 1 blauwmuser, leijcoop naer landtcoep. Lambrecht heeft het geld ontvangen in volgende stukken: 19 ducatons, 7 philippens, 47 pattacons, 9 reijcx daelders, 2 Spaensche matten, 4 Leuijxe daelders, 4 dobbel albertissen, 2 souverainen en 1 dobbel ducaet.

Procuratie van 25.06.1637, notaris J. Prels. Het echtpaar Jan Lemmens en Maria Kannaerts maakt Lambrecht Schoenbeecks machtig om in hun naam Peeter Stessens te laten gichten in een stuk broek genaamd "het Boender". Getuigen: Tosseijn Leenens en Jan van Bakel.

 

1637, 25 juni. Folio 126r

Jesper Smeets kwijt Huijbrecht van Herck van 219 gulden, van een erfkoop van de halve "Baeten Beempt" onder Coorssel.

 

1637, 25 juni. Folio 126v

Willem Weijens, als man en momber van Anna Cannarts, die haar toestemming nog moet geven, draagt tot behoef van zijn zwager Jacop van Haren een stuk land op onder Schuelen gelegen. "Den Blommen Hoff", 2 halsters saeijens groot, grenst Jan Clingers 1), Aerdt Hermans 2), Jacop van Haren voorschreven 3). Verkocht voor 450 guldens en 2 pattacons voor verkopers vrouw. Te betalen op datum van de gichte: 150 gulden en de resterende som op "dach van beiaeren". Alle lasten zullen korten: 100 gulden kapitaal van een rente van 5,5 gulden jaarlijks. De heeren grontcheijns wordt niet in mindering gebracht. Godspenninck 2 orden, leijcoop naer landtcoop.

 

1637, 25 juni. Folio 127r

Huybrecht Goossens, als man en momber van Margriet Rubens, cum suis releveren na de dood van haar ouders een beempt in Oversel gelegen, genaamd "het Putken". Het paalt Aerdt Gils O., Mertten Reusens W. Huijbrecht Goossens kwam voor zichzelf en voor zijn consorten ter gichte.

 

1637, 08 augustus. Folio 128r

Voor schepenen Henrick Convens en Jan van Postel verscheen Henrick Wellens. Hij draagt een bempt op onder Coerssel gelegen, grenzend Jan Lenaerdts 1), Christiaen Claes 2), Jan Jacops 3), zijn eigen erf 4). Tot behoef van Henrick Beckers voor 9 guldens jaarlijks. Hij heeft ervoor 150 gulden Brabants kapitaal ontvangen. Valdag: in augustus op "onse Lieve Vrauwen Hemelvaertdach" vanaf 1638. De terugbetaling moet in stukken van pattacons gebeuren, die in het land van Luijck gangbaar zijn. Henrick Wellens betaalde pontgelt met alle hoefrechten.

 

1637, 10 september. Folio 128v

Voor Convents en Van Postel draagt Jacop Bosmans zijn gedeelte in een beempt genaamd "Peeter Dillen Tussche" op. Het paalt "die alde beecke" N., Frans Wijnen W., Peeter van Ham O., Simon Picken Z. Voor 145 gulden en 2 pattacons voor een kermis van de echtgenote van de verkoper, aan Nicolaes Schuppen, leycoep naer landt coep, Godtspenninck 1 blaumuser. De koper zal 4 gulden van de huur mogen innen die op Kerstmis door Jan Jacobs moet betaald worden, tenminste als iemand het gedeelte komt vernaderen. Nicolaes Schuppen wordt in de bempt gegicht en betaalde het pontgelt met alle hoeffrechten.

 

1637, 03 september. Folio 129r

Henrick Stessens Peeters soone van Schuelen verscheen voor meier en schepenen. Hij draagt een rente op van 3 gulden 5 stuivers jaarlijks, met de verlopen van een jaar, aan panden van Melchior van Schoenbeeck. Dit pand is "den Weijenberch", een akkerland, gelegen in Schuelen dat hij onlangs via gichte verkregen heeft. Stessens draagt de rente op tot behoef van mr. Jan Scherebaerts voor 20 pattacons. Mr. Jan kwam ter gichte.

 

1637, 03 september. Folio 129v

Aerdt en Jan Pelsers releveren een stuk land in Schuelen op de Stap gelegen, genaamd "die Heije"; een stuk broek of "weije wassch” gelegen aan de Water Schans en genaamd "den Bouwmans Driessch"; 9 gulden staande aan panden van mr. Willem Neven in Schuelen gelegen. Deze goederen zijn na de dood van hun moeder Margareta Ceustens op hen verstorven.

 

1637, 08 oktober. Folio 131r

Lambrecht Neven, in de naam van sr. Jan de Henneff, releveert 24 gulden jaarlijks die zijn aangestorven na de dood van zijn ouders. Ze staan op panden van Jan Corthouts onder Schuelen.

 

1637, 08 oktober. Folio 131v

Jan Vreijsen releveert de goederen op hem verstorven na de dood van zijn ouders: een beempt in Oversel gelegen aan de Groote Beeck, palend Jan Claes, de beek, Hans Roosen.

 

1637, 02 november. Folio 134v

Voor Henrick Convens en Jan Van Postel verscheen Blasius Lekens. Hij draagt 2 beempdekens op onder Coorssel gelegen, palend de erfgenamen van Peeter Beckers 1), t'heeren straet 2), de erfgenamen Henrick Convens 3) en zijn eigen erf 4). Tot behoef van Peeter Beckers voor 9 gulden jaarlijks, waarvoor hij de kapitale som van 150 gulden Brabants eens heeft ontvangen. Valdag: Sint Huybrechts dach vanaf 1638. Henrick betaalde 3 gulden 15 stuivers pontgelt; Blasius betaalde 3 gulden 15 stuivers pontgelt met alle hofrechten.

 

1637, 12 november. Folio 135r

Peeter Polmans draagt tot behoef van zijn broer Vincent Polmans een stuk land op onder Scheulen tot Herle gelegen. Het grenst des heeren straet 1), Goossen Jaupen 2), Jan Polmans 3), het Govarts Velt 4). Het is belast met 35 stuivers jaarlijks aan Quirijn opde Beecke. Voor 300 gulden eens boven de last. Godspenninck 1 blauwmuser. Pontgeld: 15 gulden.

 

1637, 12 november. Folio 135v

Vincent Polmans draagt tot behoef van Jan van Weddingen het stuk land van 3 vaten groot op dat hij in de voorgaande gichte van zijn broer Peeter kocht. Bovendien nog een stuk land ernaast gelegen, ongeveer 4 vaten groot, palend Jan Iven 1), de straat 2), Jan Polmans 3). Het is nog belast met een rente van 4 gulden jaarlijks aan dezelfde Van Weddinghen. Polmans zet deze 2 stukken samen in pand voor een rente van 18 gulden jaarlijks, vallend op datum van de gichte. Ze staat te kwijten met 100 pattacons. Afleggen moet gebeuren in 2 maal, elke keer met 100 daelders als het de rentgelder belieft.

Vincent betaalde 15 gulden pontgelt; van Weddingen de gichte "ende lensinghe" samen 25 stuiver en 1 blauwmuser. Godsgeld samen(?) 29 stuivers min 1 ort.

 

1637, 10 december. Folio 136r

Jan Rolandts kwijt in de naam van zijn schoonvader Aerdt Wilsens de panden van Jan Lenaerts d'oude gelegen tot Worpt onder Scheulen van een rente van 10 guldens jaarlijks. Kapitaal en verlopen werden volledig betaald. Mr. Machiel Coomans kwam in de naam van Jan Lenaerts ter gichte. Op 10.12.1637 heeft schepen Lamb. Neven aangedragen dat Wilsens de kwijting in zijn handen heeft geratificeerd en geapprobeerd.

 

1637, 10 december. Folio 137r

Nicolaes Teys releveert voor zichzelf en voor zijn consorten na de dood van zijn ouders: huis en hof onder Coorssel tot Castel gelegen, nog een erffve genaamd "den Bleuckman", palend Cattelyn Vogels 1), Henrick Kenens 2) en Valentyn Wauters. Nicolaes kwam ter gichte.

 

1637, 10 december. Folio 137v

Door Peeter Elen waren op 13.01.1633 "over hauwelyck syn gegeven" bepaalde erfgoederen gelegen onder Exel, aan zijn dochter Maria Elen, toekomende bruid, en Henrick Geerits, toekomende bruidegom. Bij deze goederen was een bempt gelegen onder Overssel tot Cooirssel, genaamd "den Hoender Bempt", land van Lummen. Daarom heeft Merten van Exel als moderne man van Maria Elen de huwelijksvoorwaarden voorgelegd die ondertekend werden door Ruten Vaes substitut secretaris. Omwille van het overlijden van zijn schoonvader verzoekt hij "ghicht van des heeren wegen". Het werd hem verleend en daarop wordt hij door de officier in de bempt gegicht en gegoet met recht. Hij betaalde 21 gulden pontgelt.

 

1637, 10 december. Folio 138v

Gielis Pauwels, met instemming van zijn momber Godfroij van Blochem, draagt op tot behoef van Goossens Jaupen een jaarlijkse rente van 6 gulden aan panden van Jan Bosmans in Scheulen in de Nederstraet: huis en hof palend de straat, Mattheeus van Schoonbeeck en Matthys Peeters. Valdag volgens eerste creatie. Gielis heeft 100 gulden ontvangen, godspenninck 2 blancken.

 

1638, 13 januari. Folio 140v

Op genachten en jaergedinghe releveert Peeter Smolders cum fratre in de hoff van Malepeert een goed dat op hem na de dood van zijn vader is verstorven: "het Roosen Velt".

 

1638, 28 januari. Folio 144r

Voor Lambert Neven en Willem Neven draagt Quinten Huveneers huis en hof op in Scheulen gelegen opt Schuermans Eynde, grenzend sheeren straet 1), Michiel Palmars, Lenaert van Swartebroeck, Geert Wagemans en Merck Wagemans. Verder nog een stuk land daar achter gelegen, met "die Waterbeeck" tussen beide liggend, met dezelfde aangelanden. Het geheel is belast met 3 gulden aan Jan Minten. Nu zet hij de goederen in pand voor een rente van 10 gulden jaarlijks, te gelden en te betalen aan de Armen van Lummen. Quinten heeft ervoor 200 gulden kapitaal ontvangen. Tot onderpand zet hij nog een beempt opden Molenwech gelegen, palend de Voirsten Laeck, den Langen Bempt, Margriet Huveners en de Molenwech. Deze is belast met 7 gulden aan Paulus Heyligen en met 1 gulden aan de kerk van Scheulen. Quinten betaalde pontpenningen en hofrechten. Pontgeld 10 gulden. Peeter Neven, pastoor, kwam in de naam van de Armen ter gichte.

Het kapitaal voor deze lening kwam van 18 gulden jaarlijkse rente die door mr. Henrick Swijsen werd afgelegd.

 

1638, 11 februari. Folio 145r

Deling Aert Pelsers cum suis.

De broers Aert Pelsers en Johan Pelsers, kinderen van wijlen Aert Pelsers en Margrita Custers, verklaren dat ze de goederen hebben gedeeld die door hun ouders werden achtergelaten.

Aert zal voor zijn deel hebben: een rente van 11 guldens op een bempt toebehorend aan de meier van Lummen, gelegen omtrent "de Putterye achter het Tamervelt"; een stuk land gelegen onder Scheulen, genaamd "die Roomsche Heyde" palend Lambrecht Schranen 1), Aert Stapparts 2) en Servaes Van Eycken 3); een half huis met de halve hof erbij, gelegen binnen de stad Herck, palend Jan Hermans 1), Jan van Nuffele 3); 10 guldens eens van zijn broer Jan Pelsers, waarvoor hij jaarlijks 10 stuivers zal betalen bezet op panden van Peeter Conincx, die altijd stonden te betalen door Aert en Jan Pelsers.

Johan Pelsers zal hebben: een bempt gelegen onder Scheulen omtrent de Waterschans, genaamd "den Woemams Dries", grenzend Huvener 1), de erfgenamen van Peeter van Gelmen 2), sheeren straet 3) en 4); een rente van 9 guldens jaarlijks te trekken op panden van de meier van Lummen. Gedeeld binnen de stad Herck op 10.02.1638. Ondertekend door Jan Pelsers, met het merk van Aert Pelsers en attestor Van Kerckhoff.

Op 11.02 doen ze wederzijds afstand van elkaars gedeelte.

 

1638, 11 februari. Folio 146v

Philip Robyns als momber van zijn vrouw Margriet Schabben, present en toestemmend, draagt een stuk land op onder Scheulen gelegen. Palend Jan van Loven aan 2 zijden, Geert Cocx en sheeren straet, 3 vat sayens groot; een sille broek geheten "den Haven Bempt", grenzend de erfgenamen van Walter Taelmans, Jan Sorthauts, de kerk van Scheulen en de Laeck Bempden. Hij zet deze goederen in pand voor een rente van 6 gulden 10 stuivers jaarlijks tot behoef van de Armen van Lummen. Hij heeft daarvoor de kapitale som van 130 gulden ontvangen. Het land is reeds belast met 9 gulden 5,5 stuivers jaarlijks aan diverse personen. Pontgeld 6 gulden 1/2 stuiver, betaald door Philip en de Armen betalen de hofrechten belopend op 20,5 stuivers. Het geld kwam van een rente die gekweten werd door mr. Henrick Swysen in 1637.

 

1638, 11 februari. Folio 147r

Peeter Nielens (er is zodanig geknoeid aan de familienaam dat hij onleesbaar is geworden; is het "Nellens”?) kwijt de panden van mr. Nicolaes Mennekens van 3 gulden 10 stuivers jaarlijks. Het pand is "het Heuycken Broeck" onder Coorssel. Peeter was door dit broek veroordeeld tot het betalen van deze som. Deze rente is nu vernietigd.

 

1638, 04 maart. Folio 147v

Frans Stappaerts draagt tot behoef van Willem Pansers een stuk land op in de Manenstraet gelegen, genaamd "de Heyde", regenoten mr. Willem Nevem 1), de Manen straet 2), Jan Swinnen 3), Peeter Stapparts 4), tot pand voor een rente van 6 gulden jaarlijks. Valdag: Lichtmis vanaf 1639. Kapitaal: 100 gulden. Het pontgelt - 5 gulden - is half en half betaald, evenals de hofrechten.

 

1638, 04 maart. Folio 148r

Voor Convents en Van Postel compareerde Andries Seyssens en droeg op een bempt genaamd "den Langenbempt", een dachmael broek groot, palend Adriaen Adriaens 1), de pastoor van Cooirssel 2). Zoals hij deze van Matthys vande Briel gekocht heeft met meer andere goederen. Enkel belast met 1 gulden jaarlijks aan Henrick Cuypers en met een weg. Andries heeft deze weg aan het godshuis van Averbode (Goidtshuys van Everbore) geschonken via een notariële akte gepasseerd voor notaris Christiaen Nicolaij op 18.02.1638. Nog belast met 1 braspenninck schattingen. Verkocht aan het godshuis voor 360 guldens, goidtspenninck 1 blauwenmuyser, lijffcoop naar believen van de partijen. Het godshuis is vertegenwoordigd door mr. Peeter Leyssens en hij kwam ter gichte. Pontgelt 18 gulden.

 

1638, 18 maart. Folio 151v

Jan Schepers alias Ottens cum suis releveren het versterf hen aangekomen na de dood van hun vader Frans Schepers: een stuk land onder Scheulen aan de Geuylicker Bosch, palend "den Geuylicker Bos", Jacob Cleersnyders en Loich Stappaerts.

 

1638, 8 april. Folio 155r

Registratie van een scheidingsakte, door Swijsen "soo lange onder gehauden". De deling dateert van 22.11.1629. De kinderen van wijlen Peeter Moestermans delen: Adriaen, Willem en Maria Moestermans en hun erfgenamen. Aan Christiaen Peeters en Peeter Lambrechts, beiden inwoners van Goosselaer en in dat district zeer bekend, worden gevraagd om de nalatenschap in gelijke porties te verdelen.

Het eerste deel, gevallen aan Adriaen Moestermans, zal omvatten: huis, schuur en stal in Goorsselaer waarin Merten Vander Straeten woont, met de hof erachter gelegen. Ongeveer 3 vaten en een half zaaiens groot. Geschat op 900 rinsgulden. Verder de hof onder de Willekensberch gelegen, palend Jan Jans W., Frans Sentens O., sheeren straet 3) en 4). Geschat op 300 rinsgulden. Nog "den Hobbanck" met de "Hobbanckbosche" grenzend Cornelis Corneli W., de Sellebroeders van Diest O. Geschat op 300 rinsgulden. Nog "het Schommeken" aan de Willekensberch, een half vat zayens groot, geschat op 50 rinsgulden. De helft van de Gielisbempt in Scheulen, geschat op 300 rinsgulden. Een rente van 9 gulden jaarlijks te betalen door Mertten Reynders van "eender erffuuytgevinghe", geschat op 150 rinsgulden. Daarom zal er bij dit deel nog komen "d'eeusselken" achter deze "uuytgegeven erffve" gelegen. Samen 150 gulden. Nog 5,5 rinsgulden Brabants die uitgaan op panden van de erfgenamen van Valentijn Schepers, geschat door de ouderdom en de "alde specie van gelde" op 136 rinsgulden. Nog 1 gulden jaarlijks die moeten betaald worden op huis en hof in Hasselt, geschat op 16 rinsgulden. Nog 3 guldens jaarlijks staande op panden van Machiel Loyens in Viverssel, geschat op 48 rinsgulden.

Dit deel moet 100 gulden geven aan het derde deel of jaarlijks 6 gulden ervoor.

Het tweede deel viel aan Willem Moestermans en omvat: huis, schuur en stallingen in Goirselaer waar tegenwoordig Johanna Puts in woont, met de hof erachter gelegen. Een half vat zayens groot, met de dries achter Frans Sentens gelegen. Grenzend Jan Vaes W., Jan Schorffers O. Geschat op 600 rinsgulden. Verder "den Nonnen Bosch", 2,5 vat sayens, palend Vincent Leynen O., de Sellebroeders van Diest W. Geschat op 100 rinsgulden. "Den Witten Driessch", 3 vaten zayens groot, palend Frans Sentens O., Vincent Leynen N. Geschat 100 rinsgulden. "Het Cruysmans Veldeken", 2 vaeten zayens groot, grenzend Jan Sroyen W., Jan Brusselmans O. Geschat op 100 rinsgulden. "Het Raepblock", 1,5 vaten sayens groot, palend Wauter Mimbiers O., Henrick Hagels W. Geschat op 80 rinsgulden. De wederhelft van de Gielis Bempt, vermeld in het eerste deel, wordt geschat op 300 rinsgulden. Een half boender broek over de Demer gelegen, zoals wijlen Peeter Moestermans gekocht heeft van Peeter van Boomen, geschat op 100 rinsgulden. Een rente van 14 rinsgulden die ze trekken op panden van Jan Cuypers in Baelderberch (Bolderberg?), geschat op 250 rinsgulden. Een rente van 9 rinsgulden op panden van Jan Brusselmans, geschat op 150 rinsgulden. Twee rinsgulden die ze trekken op panden van Nicolaes Raepaerts, geschat op 40 rinsgulden. Een rente van 15 rinsgulden 12,5 stuivers die ze trekken op panden van Vranck Goetschiers in Meldert, geschat "mits het recht der pontpenninghen sonder prejuditie als voor" op 280 rinsgulden.

Het derde deel, gevallen aan Marie Moestermans, kreeg het huis op de schans in Meldelaer, omtrent 3 vaten zayens groot, grenzend Jan Prels W., Cornelis Cornelis Z., de straat N. Geschat op 500 rinsgulden. Een stuk land genaamd "die Kerrebaene", omtrent 1,5 vat sayens, palend Frans Sentens W., sheerenstraet N. Geschat op 50 rinsgulden. De helft van de "bossckens" in de "Donderbosschen" gelegen, waarvan Jan Troostens de wederhelft heeft, gelegen onder Seelhem, met het veld aan het bosje gelegen, 3 vaten sayens groot. Op 150 rinsgulden geschat. Nog een bosje aan de Ghorien gelegen, een half vat land groot, palend Frans Sentens Z., Jan Inden Mortell N. Geschat op 25 rinsgulden. Verder een bempt in de Schoffert, omtrent 2 dachmael groot, palend Christiaen Peeters O., Stenen Leten W. Geschat op 300 rinsgulden. De "ije bierdeel broucx" (2 vierdeel broek?) beneden den Hoydoncxs Berch gelegen, palend de Vloetgracht O., mr. Henrick Swysen W. Geschat op 50 rinsgulden. Nog 2 dachmael broek richting Linckhaudt gelegen zoals wijlen Peeter Moestersmans het gekocht heeft van Peeter van Boomen. Geschat op 100 rinsgulden. Een rente van 12 rinsgulden jaarlijks aan panden van Peeter Aerts van Loemel, gelegen hier binnen de vrijheid. Geschat op 200 rinsgulden. Een rente van 6 rinsgulden aan panden van Michael Reymen tot Viversel, geschat op 100 rinsgulden. 7,5 rinsgulden jaarlijks aan huis en hof binnen Hasselt gelegen, genaamd "de Vuijl Beke", toebehorend aan Aert Schoepen. Geschat op 150 rinsgulden. Een rente van 7 rinsgulden aan panden van Andries Vanden Vorde (?) in Geneycken. Geschat op 120 rinsgulden. Op panden van Mattheus Bervoets in Linchaudt 6 rinsgulden, geschat op 105 rinsgulden. Een rente van 9 rinsgulden jaarlijks op panden van Joris Beyens (?) tot Baelderberch, op 150 rinsgulden geschat. Dit deel krijgt 100 gulden van deel 1 of jaarlijks 5 rinsgulden ervoor. (Bij deel 1 staat duidelijk "ses guldens"!)

Er zijn nog 9 gulden jaarlijks bepand op panden van de erfgenamen van Michiel Loyens in Viversel, maar dit pand zou geëvinceerd zijn en ongepurgeerd zijn. Ze zullen ze later delen.

Om wettelijk te kunnen kavelen werden aan Marie Moestermans tot mombers verleend mr. Jan Swysen(?) en Willem Christiaen Peeters.

 

1638, 24 maart. Folio 159v

Voor Convents en van Postel verscheen Jeronimus Peelenders. Hij droeg een bempt op onder Coorssel gelegen, grenzend de erfgenamen Henrick Convents 1), Vincent Seyssens 2), Geertruyt Tielmans 3) en 4), tot behoef van Vincent Seyssens voorschreven voor 109 gulden, 2 pattacons voor verkopers huisvrouw, goidtspenninck 1 schellinck, lyckcoop naer landtcoop. De helft van de koopsom moest op datum van de gichte betaald worden en de rest op de dag van verjaren. Het goed is onbelast, met uitzondering van des heeren grontcheyns. Vincent betaalde het pontgelt met de hofrechten. Deze verkoopovereenkomst wordt nu pas geregistreerd omdat Postelmans ze pas op 15 april heeft overgegeven. Pontgelt 5 - 15 stuivers.

 

1638, 15 april. Folio 160v

Merck Wagemans draagt tot behoef van Jan Meijnen zijn deel in een hof op, waar zijn broer Geert Waegemans woont. De gehele hof paalt de Miersteghe 1), Geert Wagemans 2) en Govaert van Swartenbroec. Hij draagt het op tot pand voor een rente van 2 gulden jaarlijks vallend op half maart. Kapitaal 34 rinsgulden. Jan Meynen heeft pontgelt en hofrechten betaald, met lijffcoop samen 2 gulden 3 stuivers. Het geld kwam van een rente van 2 gulden jaarlijks gekweten door Quinten Huveneers, die toebehoord heeft aan Willem Princen(?). Het pand is nog belast met 6 gulden jaarlijks. Pontgeld 1 - 16 stuivers.

 

1638, 15 april. Folio 161r

Jan Van Postel en Henrick Convents leggen een gichte voor die voor hen aangedragen is op 10.04.1638 door Gheysen Schepers, zowel voor zijn broer Vincent als voor zijn zuster Ida Beckers kinderen. Ze kwijten een bempt onder Coorssel gelegen toebehorend aan Andries Seyssens, palend Huybrecht van Herck, Geertreuyt Tielmans, die alde beeke en Henrick Treuyens, van een rente van 11 gulden jaarlijks. Geysen en consorten trokken deze rente erop. Ze hebben ervoor de kapitale som van 200 gulden ontvangen met alle verlopen. In de aanhef staat "Geysen Beckers" i.p.v. "Geysen Schepers".

 

1638, 15 april. Folio 161v

Henrick Eerdekens cum suis releveren 2 percelen broek die op hen verstorven zijn na de dood van hun ouders: een haf boender broek inden Overslach, palend Matthys Moons 1) en zijzelf aan de andere zijden; nog 1,5 zille bij de Pels Bempt", palend Mattheus Beertens 1), Henrick Boelaers aan de andere zijden.

 

1638, 15 april. Folio 162r

Medeschepenen Jan van Postel en Henrick Convents brengen aan dat Nicolaes Mennekens voldaan is van de verkoop van huis, hof en broek aan Blasarus Leckens.

 

1638, 29 april. Folio 162r

Cornelis Kenens draagt tot behoef van de erfgenamen van Frans Stappaerts 6 gulden jaarlijks op die hij trok op een stuk land genaamd "het Hoflandt" gelegen in Scheulen. Grenzend Frans Stappaerts, Jan van Buylen, sheeren bosch en Reynder Wauters. Het behoort nu toe aan Willem Bleckenberchs. Kenens verklaart 100 gulden ontvangen te hebben, godsgeld 3 stuivers, lijcoop 3 gulden. Mattheus Stappaerts kwam als momber van de voorschreven kinderen ter gichte. Mattheus verklaart dat het geld komt van Jan Cuypers van een koop.

 

1638, 15 april. Folio 163r

Servaes Van Eerdenwech

Jan Van postel cum suis

 

Jan Van Postel, ons met-broeder, heeft verzocht te releveren voor Servaes Van Eerdenwech huis en hof gelegen onder Coorssel tot Vuerten, palend Govaert van Diest 1), Cornelis Vorsters 2), de erfgenamen Henrick Brugmans. Na de dood van Marie van Eerdenwech.

 

1638, 29 april. Folio 163v

Jan van Postel releveert voor de erfgenamen van Peeter vanden Eerdenwech een stuk land onder Coorsel gelegen, palend Jan vanden Kerckhoff 1), Martten Kenens 2), sheeren straet 3) en 4). Na de dood van Marie Marien, hun grootmoeder.

 

1638, 29 april. Folio 163v

Peeter Stessens der alde bekent naderschap aan Jacop van Haren, man en momber van zijn vrouw, van een stuk broek onder Scheulen gelegen genaamd "het Boender". Stessens had het gekocht op 25.06.1637 van Jan Lemmens, man en momber van Maria Cannaerts. De koopsom met alle onkosten werden aan Peeter betaald en Jacop van Haren is met recht ter gichte gekomen.

 

1638, 29 april. Folio 163v

Jacop Van Haren draagt het voorschreven perceel op tot behoef van Jan van Weddingen als pand en onderpand voor 22 guldens jaarlijks en waarvoor hij 400 gulden Brabants kapitaal ontvangen heeft. Dat gebeurde in volgende specie: 19 ducatons, 9 Rycxdaelders, 62 pattacons, 4 Luyxe daelders, 7 zilvere Philippens, 4 dobbel albertissen, 2 souverainen en een dobbele ducaet en verder "in payement" tot de som voorschreven. Valdag: 1 mei vanaf 1639. Goidtspenninck 2,5 stuivers 1 ort. Verder stelt hij nog als onderpand: een bos onder Scheulen, palend Marten Engelen 1), de erfgenamen van jonker Jan van Gelmen 2) en Willem Corselius 3). Jacop heeft de pontpenningen betaald en Weddinghen het gichtgeld. Pontgeld 20 - 0.

 

1638, 20 mei. Folio 164r

De kinderen van Willem Brugmans releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: 9 gulden jaarlijks aan panden van Petrus van Meeuwen in Scheulen; 6 gulden jaarlijks aan panden van de erfgenamen Petrus Cocx; 2 guldens jaarlijks aan de panden van Jan Polmans. Aerdt Brugmans is in de naam van de kinderen ter gichte gekomen.

 

1638, 21 juni. Folio 165r

Scheiding en deling van de kinderen van Peeter van Meeuwen.

Voor meier en schepenen verschenen de eerwaarde heer en meester Laureys van Meeuwen en zijn broer Lodewyck van Meeuwen, die hun patrimoniale goederen gedeeld hebben. Elke partij zal zijn eigen grondcijns moeten betalen. De lasten zullen ze half en half dragen; als een van beiden in gebreke blijft, mag de andere die zelfs uitwinnen. Er bleven nog enkele percelen bos ongedeeld: het derdedeel in het “Ondersten Hornixken”; die wederhelft “int Middelsten Hornixken” en het derdedeel "int Onersten Horinxken" en 1/8 in het "Hennesbosch", allemaal in Meldelaer gelegen.

Onder de eerste kavel, gelegen onder Scheulen, voor heer Laureuys van Meeuwen is gevallen: 1) grond van huis en hof, palend O. Jan Rommen, W. sheeren straet; 2) "den Staphoff" palend O. sheerenstraet, W. Jacop Wagemans; 3) de "Hel in het boske", grenzend O. t'heeren straete, Z. "Noenelant"; 4) de hoeve in Berbroeck, palend W. sheeren Straete, N. Jan Wysens; 5) "de Roystraet" in Meldelaer gelegen, palend O. Henrick Brants, W. Steven Leyten; 6) "het Craenenbroeck" gelegen in Laeren, grenzend O. Stes Timmermans, W. "die gemeyn oft Leere heyde"; 7) het broek geheten "den Nollensbampt" met "het Halff Silleken" ernaast, grenzend O. Jan vander Eycken, W. Leken Inde Mott; 8) "Croker Sille" grenzend bijna rondom sheeren water genoemd "die Laeck".

Kavel 2 voor Lodewijk in Mellelaer: 1) de grond van huis en hof, O. Henrick Muyters, W. sheeren straet; 2) "het Beringen Block" met "het Schommeken", grenzend O. Jan Frerick, W. Wouter Cocx; 3) "die Dry Vat", N. Meeuws vander Heyden, W. Joris Quintens; 4) "het Dapenblock", W. grenzend Rener Jans, O. Peeter Smolders; 5) "die Keerbaen", regenoten O. die Velt Straett, W. Jan Frericx; 6) "den Berch" O. Peeter Minbiers, W. Gysen Aerts; 7) het broek naast de schans, grenzend O. Gysen Dries, W. Thonis Wellens erfgenamen; 8) het broek tegenover "het Vin", grenzend O. Peeter Aerts, W. Lambrecht Quintens. Lasten 53 - 7 stuivers

Gedeeld in aanwezigheid van Gilliaen Teunis en Peeter Puts als getuigen.

 

1638, 1 juli. Folio 166v

Nicolaes Schuppen bekent naderschap aan Anna Bosmans van een koop die hij binnen het jaar gedaan heeft tegen Jacop Bosmans - op 10.09.1637. Hij heeft zijn ontborsde penningen door Marten Kenens ontvangen. Anna Bosmans kwam door haar neef Marten Kenens ter gichte.

 

1638, 21 juni. Folio 167r

Voor Convens en van Postel verscheen Matthys Convens, met instemming van zijn aanwezige vrouw Anna Schepers, en draagt de "Boven Bempt" (Bonen?) op tot behoef van Huybrecht van Herck voor 200 gulden, 2 pattacons voor verkopers huisvrouw en 12 hogen. Lycoop naer lantcoop, goidtspenninck 1 schellinck voor de kerk van Coorssel, schrijfgeld 1 halve pattacon. Volgens onderstaande condities. Pontgeld 10 - 18 stuivers.

Condities. 17.05.1638 Matthys Convens zal met hogen, palmslag en keersbrandinghe aan de meestbiedende verkopen een stuk broek gelegen onder Coorssel, 1,5 daghmael groot, geheten "den Bonen Bempt". Het grenst Henrick Reyners 1), 2) en 3) Jaspaer Smets Janszoon(?) en 4) Simon Picken. Los en vrij, onbelast met uitzondering van 's heeren grondcheyns en dorpslasten. Betalen op dag van gichten. Tot kopers last zijn: "lycoop naer lantcoop, pontgelt, sheeren hoffrechten, keersgelt, schrijffloon". "Inder voegen dat den vercoopere alleene maer en sal leenen handt ende mont ende trecken zyne cooppenningen suyver ende vrij sonder oncosten".

Ieder hoge is 2 gulden Brabants waard: 1 tot profijt van de verkoper ende andere voor de koper. Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn bod 2 pattacons krijgen en mag zoveel hogen zetten als hij wil. Op dezelfde dag kreeg Huybrecht van Herck de palmslag voor 200 gulden Brabants eens en 2 pattacons voor verkopers huisvrouw. Hij zette 10 hogen. Op dezelfde dag werd de kaars ontstoken in de naam van de heer en Jacop Claes stelde nog 1 hoge. Huybrecht deed er prompt eentje bovenop en bij de uitgang van de kaars verbleef de koop aan hem. Getuigen: Matthys Puts, Jan Jacops en Henrick Convens als schepen en Peeter Jans als schrijver.

 

1638, 21 oktober. Folio 171v

Jan Fransens senior en Merten Sullens dragen tot behoef van Jan Fransens junior 3 delen op van 2 guldens 10 stuivers jaarlijks. Het vierde deel ervan is reeds eigendom van Jan Fransens den jongen voorschreven. De rente staat aan panden, huis en hof in Stall, die tegenwoordig in tocht worden bezeten door Jan vanden Kerckhoff. Voor 12 pattacons makend 36 guldens. Goidspenninck 1 blauwenmuyser. Pontgelt 1 - 16.

 

1638, 18 november. Folio 171v

Jan Roelants, in de naam van Menna vanden Laer dochter van Philips vanden Laer en Marie Eyben, releveert het versterf dat haar is aangekomen na de dood van haar ouders. Het gaat om: een zille bos achter "het Dolinger Velt" gelegen genaamd "het Winelreysch"; 8 royen opt Bruynincxvelt palend Swenns(?) erfgenamen in 2 zijden, de Heirstraet 3); een half boender bempts achter de molen te Herck; een stuk broek int Scheulensbroeck genaamd "die Retgh" van 7 sillen groot; een jaarlijkse rente van 15 gulden op de hof van Joris Swyuvens(?) in Scheulen; 31 gulden op het dorp van Scheulen; aan Herman Roelans, voor Aerdt Lemmens, 2 gulden; aan Geert Cocx 4 gulden; aan Aerdt Geuris 2 gulden.

 

1638, 18 november. Folio 174v

Librecht Lieffsoens, voor zichzelf en voor zijn metgeringen, releveert het versterf dat hen na de dood van hun ouders is verstorven: huis en hof gelegen in Scheulen te Reu, met zijn "appendentien ende dependentien soo lant als bempt".

 

1638, 02 december. Folio 175v

Mr. Jan Vaes, man en momber van Maria Tielens, releveert het versterf dat haar is aangestorven na de dood van haar grootvader Bertholomees Tielens en waar Marie Orikens(?) als tochtster uitgestorven is. Het gaat om 3 vaten land onder Coorssel gelegen aan 't Lanck Venne en een stuk broek "int Boven Broeck".

 

1638, 02 december. Folio 176r

Coenraerdt van Haren draagt op tot behoef van sr. Jan Taelmans een jaarlijkse rente van 4 gulden 10 stuivers jaarlijks zoals hij ze trekt op panden van Philips Robyns onder Scheulen. Voor dezelfde kapitale som als in de originele gichte staat.

 

1638, 04 december. Folio 179r

De kinderen van Matthys Bosmans releveren het versterf dat hen aangekomen is na de dood van hun ouders: een stuk land geheten "den Vaeshoeck", gelegen onder Coorssel, palend Geert Pauls 1), mr. Jan Vaes O., Jan Picken erfgenamen N.; een perceel broek grenzend Jan Mertens 1), Jan Margriten 2), sheeren straet 4); een stuk broek achter 't Hemelryck, grenzend Peeter van Ham 1), Frans Wynen 2), de erfgenamen Simon Picken N. De kinderen kwamen met recht ter gichte.

 

1638, 04 december. Folio 179v

Geert Leten draagt tot behoef van Peeter Stessens een vat land op geheten "de Schomme", gelegen in Scheulen, regenoten Henrick Beken 1), het Govaerts Veldeken 2) en sheerenstraet 3) . Voor 21 gulden eens boven de lasten, goidspennick 1 stuiver. Geert Leten garandeert dat het goed niet boven de som van 1 gulden jaarlijks belast is. Pontpenningen 4 gulden 11 stuivers.

 

1638, 04 december. Folio 180r

Jan Polmans draagt tot behoef van Peeter Stessens een vat land op in Scheulen gelegen, geheten "de Schomme", palend Henrick Beecken 1), "het Govaerts Velt" 2) en sheeren straet 3). Voor 75 gulden eens boven de lasten, goidtspeninck 1 stuiver. De lasten op het goed blijven onder de gulden. Dit stuk is de wederhelft van dat uit de vorige gichte. Pontgeld 3 gulden 15 stuivers.

 

1639, 13 januari. Folio 183r

Jan Reynders cum suis releveren het versterf dat hem na de dood van zijn ouders is aangekomen: een rente van 3,5 gulden jaarlijks staande op panden in Coorssel; een stuk land aan de Twee Schommekens gelegen, palend de voorschreven schommekens 1), de straat 2), de erfgenamen van Simon Gressens 3).

 

1639, 27 januari. Folio 184r

Nicolaes Meynen draagt tot behoef van Lambrecht Witters van Hechtel zijn kindsgedeelte op van een perceel broek aan de Pels Bempt in Oversel gelegen. Het gaat om ongeveer een sille, palend de Pels Bempt Z., N. en W., des heeren beeck O. Het wordt tot pand gezet voor 8 gulden 5 stuivers jaarlijks, met valdag lichtmisse vanaf 1640. Te kwijten met 150 gulden. Nicolaes betaalt pontgeld en hofrechten. Pontgeld 7,5 gulden.

 

1639, 27 januari. Folio 184v

Marcelis Canten en Jan Moons cum suis releveren het versterf dat hen aangekomen is na de dood van Henrick Bueskens: 2 percelen bempt in Overslach onder Coorssel gelegen, grenzend "den Leynen Man" W., "Beckers Bempt" N., de erfgenamen Joannes Slangen O. Lambrecht Witters van Hechtel kwam in de naam van de voorschreven partijen ter gichte.

 

1639, 10 februari. Folio 188r

De kinderen van Jan Shoogen releveren het versterf dat op hen is verstorven na de dood van hun ouders: huis en hof in Laren en de hof er tegenover gelegen. Oriaen Shoogen kwam in de naam en als momber van de kinderen ter gichte.

 

1639, 10 februari. Folio 189r

Procureur Vanden Kerchove heeft voor de schepenen een akte voorgelegd, waarvan hij realisatie verzoekt in naam van Joannes Aleni q.q. De schepenen realiseren en wijzen ze ter register. Alenus voorschreven moet het pontgelt voor de helft van de kapitaalpenningen betalen en is in hoede van wet gekeerd.

Solvit alhier voor rechten 29 stuivers. Pontgelt 7 gulden 10 stuivers.

Akte. Catharina vander Eerlicken draagt voor meier en laten in de hof van Gullick 2,5 sillen land op gelegen onder Scheulen, genaamd "den Biesecum". Het paalt de erfgenamen van Lenaert van Swartenbrouck, Jan Meynen "Mier", de stege. Verder nog huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend des heeren straet in 2 zijden, Jan Meynen en Jacob van Harent. Van deze goederen draagt ze haar vruchtgebruik op. Huis en aanhang sorteren onder de schepenen van Loons recht in Lummen. Tot behoef van Fredrick Hermans, haar zoon, die daarin met recht gegicht wordt. De realisatie moet nog gebeuren voor de Loonse wet in Lummen.

Nu vruchtgebruik en eigendom in dezelfde handen berusten, draagt Fredrick Hermans deze panden op tot behoef van Catharina van Helffoit als pand en onderpand voor een rente van 18 gulden jaarlijks. Hij bekent daarvoor uit handen van haar oom Joannes Alenus de som van 300 gulden Brabants eens ontvangen te hebben. Alenus verklaart dat hij het geld appliceert tot behoef van Catharina Helffoit, uit kracht van ontvangst van 250 gulden van haar kinderlijke portie en de resterende 50 gulden is "sy haer doende voor Maria Helffoit daer Catharina haer geloefft aff restitutie te doen naer recht deur Alenum, hem daervoor sterckmaeckende". Ze komen overeen dat Alenus q.q. de rechten in de hof van Gullick zal betalen en de opdraagster in Lummen met "traditie" van copij, lycoop 2 gulden, goidspenninck 1 stuiver. Ondertekend door Joannes Alenus, secretaris J. Cop (?).

 

1639, 03 maart. Folio 196r

Deling tussen de erfgenamen van Maria Vander Eycken op 22.02.1639..

Kavel 1: "den Beynensbempt", belast met 2 gulden en ongeveer 16 stuivers jaarlijks. Gevallen aan Peeter Stapparts.

Kavel 2: "t'Cornelisbempdeken" en daarbij 2 gulden en 12 stuivers. Gevallen aan Lenaert Stapparts.

Kavel 3: 6 gulden en 5 stuivers aan de erfgenamen van Lambrecht Claes; 3 gulden aan Claes Hauwens. Gevallen aan Aert Stapparts.

Kavel 4: 5 gulden 5 stuivers aan de erfgenamen van Lambrecht Claes, 4 gulden aan Henrick Swyns. Gevallen aan Frans Stapparts.

Getuigen: Philippus Lemmens en Jacob Smeets. Getekend: Joannes van Rinsberch.

Op 03.03.1639 hebben Frans Stapparts, Lenaert Stapparts en oom Servaes vander Eycken in de naam van Aert Stapparts zich met bovenstaande deling akkoord verklaard en hun rechten op elkaars deel afgestaan.

 

1639, 03 maart. Folio 197r

Frans Stapparts wisselt met zijn broer Peeter Stapparts van kavel (zie bovenstaande deling) op 2 maart. Het erfdeel is afkomstig van hun moeder Marie vander Eycken zaliger. Hij permuteert de goederen die aan hem waren gevallen, een rente van 5 gulden 5 stuivers aan de erfgenamen van Lambrecht Claes en 4 gulden aan Henrick Swijns, tegen de Beynsbempt gevallen aan zijn broer Peeter.

Vervolgens mangelt Peeter de rente van 5 gulden en 5 stuivers staande aan de erfgenamen van Lambrecht Claes tegen zijn broer Lenaert met de rente van 2 gulden 12 stuivers staande op het goed van Jan Smans onder Spalbeeck en al het gene dat hij in Linchaut en in Lummen van zijn kindsgedeelte heeft bekomen. Getuigen: Nicolai Meynen, Quinten Huveneers en Joannes Rinsberch.

 

1639, 03 maart. Folio 197v

Lenaert Vander Eycken draagt tot behoef van zijn oom Servaes Vander Eycken een stuk op genaamd "het Cornelis Velt" onder Scheulen gelegen. Het grenst Machiel Palmarts 1), Jan Iven in 2 zijden, "den Flenter" (Fleuter?) 4). Voor 126 gulden 10 stuivers. De koopsom werd voldaan. Het goed is enkel belast met cijns. Pontgeld 6 - 6 1/2 stuivers.

 

1639, 03 maart. Folio 198v

Frans Stapparts, zoon van Frans, met zijn broers releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: een stuk broek genaamd "den Beynens Bempt"; 11 gulden 10 stuivers op panden van Lambrecht Claes; 4 gulden aan Henrick Sweyns panden; "het Cornelis Velt".

 

1639, 03 maart. Folio 199r

Willem Roucx, man en momber van Geertruyt Heckens die volgens verklaring van schepen Jan van Postel instemt, voor zichzelf en voor Jan Heckens en Aert Heckens draagt een dachmael broek op in Coorssel aan de schans. Het grenst des heeren straet N., Mertten de Wever met de aangrenzende helft O. Tot behoef van Pauwels Vanden Haudt voor 180 gulden Brabants eens. 100 gulden werd betaald. De resterende 80 gulden moet betaald worden op de dag van "bejaeren", 6 gulden voor een kermis voor de verkopers, leycoop naer lantcoop, godsgeld 1 schellinck. Alles volgens de condities proclamatoriael die aan de schepenen werden getoond. Los en vrij met uitzondering van de grondcijns en de schatting. Pauwels Vanden haut kwam ter gichte met recht. Pontgeld 9 - 6 stuivers.

Op 19 december 1641 kwijten Willem Roux en Aerdt Heckens, die zich voor hun broer Jan Heckens sterk maken, Pauwels van Haut van de koopsom.

 

1639, 03 maart. Folio 199v

Ida Van Gaer releveert 1 halster land in Molem gelegen en een dachmael broek er onder aan gelegen. Haar aangestorven na de dood van haar zuster Christina Vanden Gaer. Ze kwam door haar oom Peeter Pauwels ter gichte.

 

1639, 03 maart. Folio 200r

Lenaert Stapparts draagt tot behoef van Huybrecht Sellekers een rente op van 5 gulden 5 stuivers staande aan panden van Lambrecht Claes. Deze panden zijn huis en hof in Reuye gelegen. Verkocht voor 75 gulden Brabants eens, lycoop naer lantcoop, godsgeld 1 stuiver. Pontgeld 3 - 15.

 

1639, 17 maart. Folio 202r

Sr. Joan Isack Roelants releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn ouder sr. Isack Roelants: een stuk land en bempt onder Scheulen gelegen en wat hier verder nog sorteert.

 

1639, 17 maart. Folio 202r

Sr. Jan Roelants, in de naam van Mattheeuws Lenaerts, releveert het versterf dat Lenaerts is aangekomen na de dood van zijn vader Jan Lenaerts: al zijn goederen gelegen in Worpt onder Scheulen en al wat hier nog sorteert.

 

1639, 31 maart. Folio 203r

Willem, Peeter en Jan Lemmens met hun metgeringen, kinderen van wijlen Jan Lemmens en Anna Bogaerts 1) en de kinderen van Peeter Sibrechts verwekt in wettig huwelijk met Anna Bogaerts voorschreven 2), releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun moeder Anna Boogaerts: het goed te Worpt bij elkaar gelegen. Peeter Sibrechts is in de naam van de voorschrevenen ter gichte gekomen.

 

1639, 05 mei. Folio 207v

Peeter Lemmens "tam nomine proprio, quam suorum coheredum", waarvan de procuratie hieronder volgt, heeft de vermelde goederen opgedragen tot behoef van Jan van Weddinghen. Van Weddinghen kwam ter gichte. Het pontgelt bedraagt 38-0.

Proclamatie waarop de kinderen van Jan Lemmens en Peeter Zibrechts, als vader van zijn kinderen, respectivelijk verwekt uit de "boesem" van Anna Bogarts zullen verkopen met hogen en uitgang van de brandende kaars, na 3 publicaties in Herck en in Scheulen van 8 dagen tot 8 dagen te gebeuren, huis, hof en boomgaard, block en een "costelycken bempt", in één stuk gelegen tot Worpt. Palend "den Borgemeester Steen van Diest", Sint Sulpitius van Diest, des heeren straet en Mattheeuws Lenaerts.

Condities: al degenen die onmondige kinderen hebben tot hun last, moeten octrooi verzoeken voor het gerecht van Lummen ten Loonschen recht. Op de goederen rusten de volgende jaarlijkse lasten: 12 vat koren aan de heilige Geest in Herck; 4 vat koren aan de kerk of pastorij van Scheulen die nochtans staan op de Gelicxbempt die door borgemeester Steen werd gekocht en in de deling van Peeter Bogaerts kinderen zaliger hier op verdrongen "waertoe dat den obtinent coopere sal tot zijnder last moghen die selve doen affstellen, soo het recht dat helt...."; 7 gulden aan de kinderen van Peeter Bogaerts den jongen zaliger; 1 gulden aan de kinderen van Henrick Schepers; aan de kerk van Herck 16 stuivers; aan onse L. Vrauwe Broederschap in Herck 4 kannen smaut; aan Sint Sulpitius in Diest 3 gulden; aan de anniversarien van Herck of een ander altaar 2 stuivers; "brantschatt" 19 stuivers jaarlijks, "vier vat een halff ende eenen halven cop maudt"; aan de heer graaf Vander Marck cheyns en andere grontcheyns in Schelenhoff. De kleine som van de cijns zal niet korten aan de kapitaalpenningen, maar wel de andere lasten. Ieder vat koren en maudt wordt op 30 stuivers jaarlijks gerekend, het smout op 15 stuivers jaarlijks. In het goed zijn 3 sunckeijcken niet inbegrepen: ze zijn door de verkopers apart verkocht om deze proclamatie te kunnen houden. Peeter Sibrechts heeft het goed bezaaid en zal daarom bij de volgende oogst voor zijn ploegrecht de helft van de vruchten hebben en al het stro en de koper de andere helft van de granen. De andere stukken kan de koper aanstonds aanvaarden. Op datum van gichten moet de koper alle onkosten betreffende deze verkoop betalen en de koopsom boven de lasten uitgaande, behalve voor het deel van de onmondige kinderen dat moet aangelegd worden op goede panden. Daarenboven 2 gulden 10 stuivers betalen voor lycoop van ieder honderd boven de lasten. Hiermee zal de vertering van de verkopers betaald worden die ze gemaakt hebben in "den Valck" in Herck. Bovendien nog een half aeme dobbelbiers. Degene die de palmslag zal gekregen hebben, zal daarmee 2 roosenobelen winnen. Daarop mag iedereen zoveel hogen stellen als hem zal believen, elk van 1 gulden jaarlijks of 20 gulden eens voor de verkopers en 1 gulden eens voor de hoger. De hogers zullen hun hogen eisen aan de obtinent koper met het palmslaggeld en niet aan de verkopers. De obtinent koper moet bovendien betalen: 2 pattacons aan de notaris. Mocht er iemand hogen die niet voldoet, dan zal hij een pene van 10 roosenobels krijgen en zullen zijn goederen worden aangeslagen.

Op 2 mei 1639 bood Jan van Weddinghen 1600 gulden, met te korten lasten. Hiervoor werd hem de palmslag verleend door Peeter Sibrechts, Marie en Agnees Lemmens voor hen en voor hun metgeringen, ook uit kracht van constitutie. Daarop stelde Jan 5 hogen in Herck in den Valck in aanwezigheid van Gielis Vanden Bampt en Dierick Sibrechts. Attestor: notaris Alenus.

05.05.1639 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen. Bij de uitgang verbleef de koop aan Jan van Weddinghen.

Drie constituties.

09.04.1639: Jan en Willem Lambrechts; Jacob Anthonis machtigen, in aanwezigheid van Jan vande Kerchoff en Marcelis Kennis, Peeter Sibrechts en Peeter Lambrechts samen of afzonderlijk om in hun naam hun respectievelijke goederen te verkopen gelegen onder Worpt. Ze kunnen zelf niet verschijnen omdat ze in "des heeren staten van Hollandt" dienst zijn, in garnizoen in Shertogen Bosch liggende. Opgemaakt door en in het huis van notaris J. Alenus binnen Herck. (Opmerking: hier worden de namen "Lemmens" en "Lambrechts" door elkaar gebruikt).

19.02.1639 constitutie gegeven door Adriaen Doolen aan zijn echtgenote Neesken Lambrechts. Opgemaakt door notaris Matthijs Geertsheuvels van Bocholt. Adriaen Doolen is "ruyterman onder syne genade graef Fredrick, ten dienste van haere hoochmogende, guarnisoenhaudende binnen deser stadt Shertogenbosch" en getrouwd met Neesken, dochter van Jan Lambrechts die geboortig was van Herck. Hij machtigt Neesken, dochter van Jan Lambrechts zaliger, zijn wettige echtgenote, om in zijn naam de goederen te verkopen die aan haar zijn toegevallen, naast haar broers en zusters, van de goederen van afkomstig van haar moeder Anneke Bogarts zaliger gelegen in Scheulen in het quartier van Diest. Getuigen: sr. Lambrecht Heymans en Joost Cornelissen van Oosterhaudt, ook ruiterman onder de heer ritmeester Labyeroche(?). Opgemaakt in Shertogenbosch door de notaris bovengeschreven.

05.04.1639 constitutie voor openbaar notaris Henrick Nicolaessen van Eyndhoven, binnen Shertoghenbosch residerende, door Maria dochter van wijlen Jan Lambrechts en van wijlen zijn echtgenote Anna Bogarts van Wuestherck. Ze is de echtgenote van Jacob van Vreir, ruiter onder de compaignie van "sijn gen. Graeff Frits van Nassauw garnisoen haudende binnen" Shertogenbosch, ten dienst van "hunne hooch mogende". Ze maakt machtig en stelt in haar plaats haar man Jacob van Vreir om in haar naam in Wuestherck met haar broers en zusters de nalatenschap van haar ouders te regelen in Scheulen bij Wuestherck, goederen afkomstig van haar moeder Anna Bogaerts. Opgemaakt in het woonhuis van de notaris gelegen in de Kerckstraete in Shertogenbosch, in aanwezigheid van de getuigen Peeter Vanden Broeck en Nicolaes Borchgraeff, beiden kleermakers en poorters van Shertogenbos.

Octrooi van de schepenen van Lummen.

Peeter Sibrechts, als vader van zijn kinderen Anna en Henrick verwekt met Anna Bogaers;

Jan Lemmens, ruiter, als vader van zijn kinderen verwekt met zijn eerste echtgenote zaliger; hem zijn met Willem en Peeter Lemmens, Marie en Agnes Lemmens na de dood van Jan Lemmens en Anna Bogaerts, hun ouders, goederen aangestorven gelegen in Schuelen te Worpt.

Deze goederen zijn zwaar belast met pachten, renten en cijnsen. Het gaat om: 7 vat koren aan de H.Geest van Herck; aan de kerk of pastorij van Scheulen met 4 vat koren; met 3 gulden aan Sint Sulpitius in Diest; met 7 gulden aan Peter Bogarts der jonghen kinderen; met 1 gulden aan de kinderen van Henrick Schepers; aan de kerk van Herck met 16 stuivers jaarlijks; aan ons L. Vrauwe broederschap 4 kannen smaut; aan de anniversarien van Herck of een ander altaar 2 stuivers en 19 stuivers jaarlijks brantschat. Voor het merendeel gaat het om niet-aflegbare geestelijke lasten die aan het geheel van de goederen staan, wat maakt dat ze moeilijk deelbaar zijn. Jaarlijks gaat er op het geheel goed trouwens nog 4 vat een half en 1 halve cop maudt uit aan de graaf Vander Marck, zonder de andere kleine cijnsen. Bovendien zijn ze met 7 om de goederen te delen. Ze willen de goederen verkopen met de brandende kaars en hebben reeds publicaties daarvan laten doorgaan in Herck, Schulen en Berbroeck. Nu vragen ze octrooi opdat ze de kaars kunnen laten ontsteken om het goed aan de hoogste bieder te mogen verkopen. De opbrengst ervan zullen ze voor de minderjarige kinderen aan goede panden affecteren.

Appostille. De schepenen zien dat "niet en consteert deur verclaeringhe van naerburen die goederen nutter vercocht te zijn als gehauden voorde onmondighe", ordonneren dat Sibrechts moet laten blijken dat het "nutter" verkocht wordt dan behouden. Daarna zullen de schepenen opnieuw ordonneren. 05.05.1639, attestor Pet. Aerts, secretaris.

Verklaring van de buren.

Sybrechts puteert Mattheeuws Stapparts, Jan Hermans en Machiel Alen als buren. Dezen verklaren dat de goederen "nutter" verkocht werden voor de onmondige kinderen "als behauden" omdat er grote lasten op rusten en omdat ze ver uit elkaar liggen. Na deze verklaring volgen de schepenen de mening van de buren en "advoijeren" of geven het verzocht octrooi.

 

1639, 05 mei. Folio 214r

Peeter Lemmens, voor zichzelf en voor Jan, Willem Lemmens; voor Jacob Anthonis van Vreien en Adriaen Doolen, respectievelijk mannen van Marie en Agnes Lemmens; voor Anna en Henrick Sibrechts halfbroer en halfzuster

draagt, uit kracht van procuratie bij de voorgaande gichte geregistreerd, de goederen op, die in de proclamatie werden beschreven, tot behoef van Dierck Sibrechts. "vertrauwende den voorschreven Peeter Lemmens tam nomine proprio quam suorum coheredum, die penninghen Diericken synen halven broeder". Dierick Sibrechts kwam ter gichte.

Pontgeld 51 - 5 stuivers.

 

1639, 05 mei. Folio 214v

Proclamatie en condities waarop de kinderen van Jan Lemmens verwekt uit de schoot van Anna Bogarts en Peeter Sibrechts als vader van zijn kinderen verwekt bij dezelfde Anna Bogarts zullen verkopen met hogen en uitgang van de brandende kaars, na 3 publicaties van 8 dagen tot 8 dagen in de kerk van Wuestherck en in Schuelen, een block gelegen in Worpt. Het paalt "het Bruynincx Velt" aan 2 zijden, Peeter van Kelchteren uxoris nomine en de straat. Verder nog 2 blocken, 2 bosjes en een wijerke aan elkaar gelegen aan het "Halten Cruys" in Worpt.

Degene die de goederen uiteindelijk koopt, moet op de dag van gichte alle onkosten betalen en de kapitale koopsom met uitzondering van de delen die Jan Lemmens en Peeter Sibrechts erin hebben, omdat ze niet de macht hebben het geld op te strijken. Deze sommen zullen op rente aan deze of andere goede panden moeten aangelegd worden. Kosten: gichtgeld, schellen, pontpenningen indien van toepassing, het bannen en branden van de kaars, lycoop naer lantcoop en hieruit moet de helft van het verteer van de verkopers in den Valck in Herck betaald worden, goetspenninck 6,5 stuivers, schrijfgeld 1 roosennobel ook uit de lycoop te halen. Degenen die onmondige kinderen hebben, moet op hun kosten zorgen voor octrooi bij de schepenen van Lummen, of voor het overhooft waar het nodig zal zijn. De verkopers verklaren dat deze goederen los en vrij zijn van lasten, met uitzondering van cijns, die niet aan de koopsom kort. Degene die de palmslag krijgt, zal daarvoor 2 roosennobel genieten, die hij ontvangen zal van de uiteindelijke koper als hij afgehoogd wordt, maar nooit van de verkopers. Na de palmslag mogen de hogen gezet worden, elk van 2 gulden Brabants eens. Deze hogen worden half en half verdeeld tussen de hoger en de verkopers. Peeter Sibrechts heeft dit goed geheel of gedeeltelijk bezaaid, daarom zal hij de helft van de granen krijgen en het geheel stro van datgene dat bezaaid is. Van het goed moeten nog 26 strunckeycken afgehouden worden, die vooraf door de verkopers werden verkocht en bovendien "eenen hoeck eerthaudt" ook op voorhand verkocht. De koper zal de helft van het gezaaide koren genieten.

11.04.1639 bood Peeter Sibrechts hiervoor 1000 gulden Brabants eens en hiervoor kreeg hij de palmslag van Jan en Willem Lemmens en van Jacob Anthonis voor henzelf en voor hun metgeringen. Getuigen: Jan Schepers, Machiel Engelburchs en Augustijn Hagels allen borgers van de stad Hasselt. Peeter zette 25 hogen. Attestor J. Alenus, notaris.

05.05.1639 werd in aanwezigheid van meier en schepenen de kaars ontstoken en behoorlijk gebannen. Bij de uitgang ervan verbleef de koop aan dezelfde Peeter Sibrechts en Peeter consenteert zijn zoon Dierick Sibrechts om hiervan de gichte te ontvangen.

 

1639, 06 mei. Folio 216v

Jan Claes draagt met instemming van zijn echtgenote Cattelyn Swerts de goederen op die in de onderstaande conditie worden omschreven, tot behoef van Geert Pincxten. Geert heeft het pontgeld betaald: 16 - 8 stuivers.

Conditie en voorwaarden. Verkoop van een perceel land in Stalle onder Coorssel gelegen, regenoten Henrick Swerts 1), Matthijs Bleucx 2) en 3); een perceel land genaamd "den Hulsen Dries" (?) gelegen achter het voorschreven erf, regenoten Matthijs Bleucx 1), Bertel Vanden Wyer 2) en het eigen erf voorschreven 3). Deze goederen werden hem onlangs bij deling toegedeeld.

De proclamatie zal in de kerk van Coorssel gebeuren en de verkoop met palmslag, hoogsels en met brandende kaars. De goederen zijn los en vrij met uitzondering van sheeren grontcheyns. Hogen met hogen van 2 gulden, half voor de verkoper en half voor de koper. De koper moet alle kosten betalen, zoals godsgelt 1 schellinck, lycoop naer lantcoop, kaarsgeld, gichtgeld, pontgeld, schrijfgeld 1 halve pattacon. Voor een kermis van de verkopers vrouw moet hij 2 pattacons geven, maar hij zal ook 2 pattacons voor de palmslag kunnen profiteren.

Het land kan op datum van gichte aanvaard worden. De koopsom moet voor de helft op datum van gichte betaald worden ende andere helft op de dag van "bejaeren".

Geert Pincxten bood 300 gulden Brabants eens, waarop hem de palmslag werd gegeven. Hij verbeterde de koop met 20 hogen. Getuigen: Matthys Bleucx en Bertel Vanden Wyer. Testor Christiaen Claes, notaris.

Daarop werd de kaars gerechtelijk ontstoken en gebannen. Pincxten deed er nog 1 hoge bovenop. In het uitgaan van de kaars verbleef de koop aan hem, in aanwezigheid van de schepenen Jan van Postel en Henrick Convents.

 

1639, 26 mei. Folio 223r

Jan Gielis is sterfelijke gichtdrager geworden van de Sint Joris Schans van Schuelen, waar Henrick Stessens zaliger als laatste sterfelijke gichtdrager is uitgestorven.

 

1639, 21 juli. Folio 224v

Peeter Stessens bekent de naderschap aan Peeter Cannarts van een goed dat hij binnen het jaar verkregen heeft van Peeter Smolders man van Geertruyt Cannarts, namelijk het "Herckkenroeijbrouck" onder Schuelen gelegen. Peeter Stessens kreeg zijn geld terug en Peeter Cannarts wordt in het goed gegicht met recht.

 

1639, 07 april. Folio 226r

Huybrecht van Hamel en Valentyn Joris als mombers van Briggida van Hamel, die aanwezig is en toestemmend, dragen een bempt op tot behoef van Jan Jacobs voor 412 gulden, 14 hogen, 2 pattacons tot een kermisse, lycoop naer lantcoop, godspenninck 1 schellinck, schrijfgeld 1 halve pattacon. De koopsom werd betaald en Jacobs werd gegicht en gegoed met ban en vrede.

Condities voor de verkoop. De bempt is gelegen in Oversel en is genaamd "d' Elsen". Hij paalt Peeter Neelens 1), de erfgenamen van Matthys Claes 2) en Huybrecht van Hamel 3).

Op 29.03.1639 laten de mombers de voorwaarden optekenen. Het gaat om een verkoop met proclamatie door de dienaars in de kerk, met uitbranding van de kaars, palmslag en hogen. De hogen doen 2 gulden, waarvan de koper de helft zal profiteren en de verkoopster de andere helft. De koper moet alle onkosten betalen: godsgelt 1 schellinck, lycoop naer lantcoop, pontgelt, gichtgelt, kerssegelt, schrijfgelt 1/2 pattacon.

Het goed is onbelast, met uitzondering van de grondcijns. De koopsom moet op datum van gichte betaald worden. Hij dient bovendien voor een kermis 6 gulden Brabants eens te geven, maar daartegenover staat de som van 6 gulden die de koper krijgt als palmslag voor zijn kloek bod. De koper mag tot zijn profijt op de bempt "torffven" met 8 personen, voor de intrest van zijn uitgegeven geld.

Jan Jacobs bood de som van 412 gulden Brabants eens, waarop de verkopers hebben toegeslagen en hem de palmslag verleend. Jacobs verbeterde zijn koop met 12 hogen. Getuigen: Jan van Postel en Jan Vanden Kerckhoff. Testor Christiaen Nicolaij, notaris. Peeter Neelens zette nog 1 hoge; Jan Jacobs nog 1 hoge.

07.04.1639 werd de kaars voor schepenen Jan van Postel en Henrick Convents ontstoken en terwijl ze gebannen was, zette Peeter Neelens nog 1 hoge. Jan Jacobs deed er nog 1 bij. De bempt verbleef bij uitgang van de kaars aan Jan Jacobs.

 

1639, 11 april. Folio 227v

Jan Keeskens draagt een bempt op tot behoef van Matthys Put voor de som van 631 gulden, 130 hogen, 15 gulden voor een kermisse voor de vrouw van de verkoper, lycoop naer lantcoop, godtspenninck 1 schellinck, schrijfgeld 1 halve pattacon. Volgens onderstaande condities. Matthys Put kwam met recht ter gichte en betaalde de koopsom en het pontgelt XXVII gulden XIX stuivers.

Voorwaarden. De bempt is gelegen in Oversel en paalt Thys Jans 1), de erfgenamen Aert Huybens 2) en Jan Pauwels 3).

26.03.1639 werden bij de notaris de verkoopsvoorwaarden vastgelegd. Verkoop met proclamatie door de dienaars in de kerk, met uitbranden van de kaars, palmslag en hogen. Iedere hoge geldt 2 gulden Brabants, koper en verkoper krijgen elk de helft. Het goed is los en vrij met uitzondering van de grondcijns.

De obtinent koper dient 1 Jacobus te geven als kermis voor verkopers huisvrouw, maar de koper heeft zelf ook recht voor zijn kloek bod op een palmslag van 1 Jacobus. De koper moet alle kosten betalen, waaronder een halve pattacon schrijfgeld. Matthys Pudts bood de som van 631 gulden Brabants eens, die op datum van gichte moet betaald worden. De koper zal mogen torven op de bempt "een roye moers" en het tot zijn eigen profijt gebruiken. Hij kreeg de palmslag en zette 110 hogen. Getuigen: Peeter Neelens en Simon Beckers. Testor Christiaen Nicolaj, notaris.

11.04.1639 heeft Valentyn Joris gehoogd op het erf 1 hoge. Op dezelfde dag heeft Matthys Put nog 2 hogen gesteld. Bij de uitgang bleef de kaars aan Matthys Puts voorschreven.

 

1639, 11 april. Folio 228r

Voor Convents en van Postel dragen Peeter Obbers en Andris Ophey als mombers van het onmondige kind van Oriaen Obbers de helft van een bempt op, gelegen onder Coorssel in Overssel genaamd "den Quinten". Regenoten Matthys Jans 1), Jan Pauls 2), d' erfgenamen van Aert Hubbens 3), Mattheus Berten 4). Verder nog een bempdeke genaamd "het Keulken", ook in Oversel gelegen. Regenoten "den Lyneman"(?) in 2 zijden, Lambrecht Witters 3), de Roodebeecke 4). Aan Jan Keeskens voor 300 gulden boven lasten. Deze verkoop maakt deel uit van een grotere verkoop waarvan de rest onder Hechtel is gelegen. Jan wordt gegicht en gegoed met ban en vrede. Jan Keeskens betaalt de koopsom en het pontgelt: 15 gulden.

 

1639, 20 oktober. Folio 229v

Sr. Johan Taelmans, als geconstitueerde van Johan Meeuwkens licentiaet in de rechten, releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van Jan Corthauts en Helena Meeukens of van hun erfgenaam Jan Corthauts den Jonghen: zowel "stockgoederen als acquest" onder Schuelen of elders gelegen. Taelmans kwam in de naam van Meeuwkens ter gichte.

 

1639, 10 november. Folio 230r

Henrick Reynders releveert het versterf dat hem na de dood van zijn moeder Margriete Cremers is aangekomen: het derdedeel van "d'audehoeve" gelegen in Coorssel omtrent de kerk. Regenoten het eigen erf in 2 zijden en N. des heeren straet.

 

1639, 10 november. Folio 230r

Henrick Reynders met zijn metgeringen releveert na de dood van hun moeder Margriet Cremers "den Boven Bempt" (dit kan "bonen" zijn, de schrijfwijze geeft geen beslissende aanduiding), gelegen int Oversel. Regenoten Haub van Herck O. en W. En wat hier verder nog sorteert. Henrick Reynders cum suo kwam met recht ter gichte.

 

1639, 31 oktober. Folio 230v

Jaspaer Smeets draagt een bempt op tot behoef van Geert Thuys voor 432 gulden boven lasten en 2 pattacons voor verkopers huisvrouw. De koopsom werd betaald. Geert wordt gegicht en betaalt het pontgelt: 21 gulden 18,5 stuivers. De verkoopcondities volgen hieronder.

Jaspaer verkoopt zijn gedeelte van een stuk broek genaamd "den Meygier" of "Meygoor" gelegen in Coorssel achter de schans. Regenoten de wederhelft 1), s'heerenstraet 2), de schansdelle 3) en Jennis Beckers 4). De bempt wordt verkocht met behoorlijk kerckgeboth, met uitbranden van de kaars, palmslag en hoogsels, waarna iedereen zal mogen hogen met 2 gulden Brabants per hoge. De hoger en de verkoper zullen elk de helft profiteren van ieder hoge. Het goed is belast met 3 gulden Brabants jaarlijks, uit een rente van 6 gulden jaarlijks, aan de erfgenamen van Bernaert Ceyssens. Verder nog enkel met dorpslasten en grondcheyns. De koper moet alle onkosten betalen: godsgeld, pontgelt, gichtgeld, schrijfgeld 1/2 pattacons, lycoop naer lantcoop, kaarsgeld enz. Als kermis moet de koper 2 pattecons geven aan verkopers vrouw, waar tegen dezelfde koper voor zijn kloek bod "tot eenen palmslach" 2 pattacons zal genieten. Koopsom dient betaald te worden op datum van gichten.

Geert Thuys bood 405 gulden Brabants eens boven de lasten. Jaspaer Smeets heeft hem de koop toegeslagen en hem de palmslag gegeven. Getuigen: Andries Ceyssens en Jan Van Postel. Testor: Christiaen Claes, notaris. De koper verbeterde zijn koop met 25 hogen. Daarop hebben Jan van Postel en Henrick Convents de kaars wettelijk ontstoken en gebannen. Matthys Claes stelt 1 hoge bij en daarop Geert Thuys nog eentje, waarop de kaars uitging.

 

1639, 10 november. Folio 232r

Geert Schats draagt de helft van een bempt op in Schuelen gelegen, samen 3 dachmael groot. De wederhelft behoort toe aan Peeter Aerts van Loemel. Regenoten Machiel Palmarts 1), Jan Luijtten 2) en Aert Wilsens 3). Tot behoef van Peeter Tielens, die daarvoor de som van 400 gulden Brabants neertelt boven 10 stuivers jaarlijks aan de kerk van Schuelen, lycoop naer lantcoop, godspenninck 4 stuivers en 1 pattacon om de conditie te schrijven. Schats ontving op datum van gichte de som van 200 gulden en de andere helft wordt op het goed geaffecteerd voor een rente van 12 gulden Brabants jaarlijks. Afleggen kan in schijven van 100 gulden. Mocht het goed "onderstaen worden" (vernaderd) dan moet de som van 200 gulden aan de koper worden terugbetaald in dezelfde munten als hij gebruikte: 1 gauden souverain, 1 dobbelen ducaet, 8 ducatons en 10 pattacons en voorts "in paijement". Peeter Tielens wordt in de helft van de bempt en Geert Schats in de rente van 12 gulden jaarlijks gegicht met recht. Pontgelt 20 gulden.

 

1639, 15 december. Folio 234r

Op 15.12.1639 heeft Jan Goris verklaart "het kerckengeboth" gedaan te hebben en werd de kaars ontstoken en gebannen. Met uitgang van de kaars verbleef de koop aan Nicolaes Melis, die door Aert Heckens erin gegicht werd met ban en vrede. De condities volgen hierna. Aert heeft zijn koopsom ontvangen en reserveert zich de wederhelft tot de dag van verjaren. Omdat het derdedeel Brabants zou zijn, worden de pontpenningen in verhouding betaald door Nicolaes: 11 gulden 9 stuivers.

Conditie en voorwaarden. Aert Heckens woont in Suylder (Zolder) en zal een perceel akkerland verkopen dat in Coirssel ligt, genaamd "den Heyhoff". Regenoten Merten Theys O., Jan Stockmans 2), mr. Christiaen Nicolaij 3) en sheeren straet 4). Het goed is Loons met uitzondering van "den uuytvanck" die Brabants is. Verkoop met palmslag, hogen, ontsteken en uitgang van de brandende kaars; iedere hoge 2 gulden te verdelen tussen hoger en verkoper. Voor de palmslag krijgt de meestbiedende 2 pattacons en mag daarna als eerste zijn hogen zetten. Het goed is los en vrij met uitzondering van de grondcijns. De uiteindelijke koper dient onmiddellijk alle onkosten te betalen: lycoop naer lantcoop; godspennick 1 schellinck: de helft voor de kerk van Koersel en de helft voor de kerk van Zolder; schrijfgeld 1 pattacon, pontgelt. Op de dag van gichten moet de helft van de koopsom betaald worden en de rest op datum van verjaren.

Op 24.11.1639 gaf Aert Heckens in aanwezigheid van Huybrecht van Peer (deze tekent "Hubertus de Peer”), binnen vrijheidsschepen van Lummen, en Peeter Moris schepen van de justitie van Suylder, de palmslag aan Nicolaes Melis voor 300 gulden. Nicolaes zette nog 25 hogen. Willem Roucx zette 1 hoge bij en Nicolaes ging daar met 1 hoge over. Actum op de schans te Oosterhoven door notaris Henrick Swysen.

 

1639, 15 december. Folio 237r

Als datum vinden we "15 september": dit moet fout zijn.

Nicolaes Melis draagt de voorschreven "Heyhoff" op als pand voor een rente van 12 gulden en verder nog zijn huis en toebehoren in Coorssel op de schans, genoemd "die Coorsselsche schanse", zoals hij het gekocht heeft van zijn broer Jacob Melis, en al zijn andere goederen. Tot behoef van Andries Bervoets, zoon van Henric en Marie Swijsen. Te kwijten met 200 gulden in specie van pattecons, gangbaar volgens de Luyckxse valuatie. Het Brabants deel van het akkerland zal ook in de Brabantse bank worden opgedragen. Valdag op Sint Nicolaesdach vanaf 1640. Henrick Bervoets kwam door zijn oom mr. Henrick Swysen ter gichte in deze rente van 12 gulden jaarlijks.

Nicolaes heeft alle hofrechten betaald, zowel pontgelt als gichtgelt. Het geld voor deze lening kwam van geld dat werd afgelegd door de rente van 12 gulden die ze trokken op panden van Peeter Aerts Laeckenmaecker, voor de schepenen van de binnen vrijheid. Pontgelt: 6 rinsgulden 13 stuivers.

 

1640, 26 januari. Folio 239v

Voor zichzelf en voor zijn medegeringen releveert Oriaen Philips, als man en momber van Maria Joris, na de dood van zijn ouders: huis en hof in Schuelen gelegen en al wat hier nog sorteert.

 

1640, 26 januari. Folio 239v

1) Heer Dioneys Pauli, als lasthebber van heer en meester Johan Baptista Retius licentiaat in de rechten die zich sterk maakt voor zijn medegeringen, en als lasthebber van Lambrecht Corselius en van Goossen Jaupen en Henrick Geerts cum suis. De procuratie volgt hierna.

2) Sr. Johan Taelmans als geconstitueerde van mr. Johan Meeuwkens. De constitutie volgt hierna.

Ze dragen op tot behoef van Lambrecht Schranden en zijn huisvrouw Cattelijn Gielis A) de 3/4 en al hun gerechtigheid van huis en hof in Schuelen gelegen, met de landen eraan gelegen op de Stap. Regenoten Jacob Wagemans, des heren straet, de kinderen van Jan Corthauts; B) het recht in een stuk land genaamd "die Wolffs Kele", grenzend Carel Palmarts 1), des heeren straet 2), de zusters van Hasselt 3); C) hun deel in "het Herle Velt" hovende in den Hoff van Malenpeert. Voor 1000 gulden eens boven de daarop uitgaande lasten, te betalen tegen de volgende genachte. Lambrecht Schranden kwam met recht ter gichte. Hetgeen hier sorteert wordt op 760 gulden geëstimeerd, zodat de pontpenninghen op 38 gulden komen.

Verkoopakte. 08.11.1639 voor notaris en getuigen verschenen: 1) de erentfesten heer Joannes Baptista de Rethi, in beide rechten licentiaat en advocaat, als man en momber van Maria Meeuwkens. Hij maakt zich tevens sterk voor zijn schoonbroer de heer licentiaat Joannes Meeuwkens en voor heer Johan de Henneff, schepen van de stad Sint Truyen, en zijn zuster Maria De Henneff; 2) sr. Lambrecht Corselius, scholtis van Beringhen en Tessenderloo, zowel voor zichzelf als voor sr. Willem Corselius; 3) Goossen Jaupen en Henricus Geerts, die zich eveneens sterk maakt voor zijn zuster Cattelyn Geerts. Ze verkopen de goederen aan Lambrecht Schranden: A) 3 vierde delen in huis, hof en aanhang gelegen op De Stap in Schuelen, regenoten Jacob Wagemans in 2 zijden, sheeren straet 3); B) een stuk land gelegen int Herle Velt, ongeveer 2 vat sayens groot, regenoten heer Jan vander Eycken 1), Henrick Beecken 2), s'heeren straet 3); C) een stuk erf "die Wolffs Kele" genaamd, ongeveer 2 vat sayens groot, regenoten sheeren straet, Carel Palmarts, Thys Peeters. Deze 3/4 delen zijn op hen verstorven na de dood van Helene Meeuwkens en Jan Corthauts, beiden zaliger. Schranden zal er tegen "jaersdach naestcomende" de som van 1000 gulden eens Brabants voor betalen boven de uitgaande lasten. Ze hebben de lycoop ontvangen en constitueren de E.H. Dioneys van Rinckborch alias Pauli, pastoor van Schuelen, om Schranden in de goederen te laten gichten. Godspenninck 1 schellinck. Actum binnen Hasselt ten huize van Jeromus Berchmans aan de Nieuw Port gelegen in aanwezigheid van Berchmans voorschreven en Frans Bampts van Cortesem als getuigen en was ondertekend door notaris Caproens.

Volmachten. De eerste volmacht is in het Frans. J. de Meeuwen geeft in zijn eigen handschrift op 16.01.1640 volmacht aan zijn neef Jean Taelmans om alle goederen te releveren en te verkopen die hem na de dood van Helena Meuwkens zijn aangestorven en waarvan de akte geregistreerd werd door notaris Antoine Itten.

De tweede volmacht, in het Latijn, werd ondertekend door notaris Pet. Debra. Hierin geeft Joannes Meeuwen, advocaat, volmacht aan Jean Taelmans om in zijn naam de nalatenschap van de weduwe Helena Meeuwkens te releveren. Opgemaakt in Luik in aanwezigheid van Joannes Chamburlen en Elisabeth de Coninck.

 

1640, 23 februari. Folio 243r

Voor de Loonse schepenen verscheen Lambrecht Schranden met zijn vrouw. Hij draagt 30 gulden Brabants jaarlijks met valdag op 07.02 op die hij assigneert op 3/4 van huis en hof gelegen in Schuelen, met de landen erbij op de Stap. Het goed paalt Jacob Wagemans, de sheeren straet en de kinderen van Jan Corthauts. Verder nog op 3/4 van een stuk land genaamd "Wolffs Kele", regenoten Carel Palmarts 1), sheerenstraet 2) en de zusters van Ste Catharina in Hasselt 3). Nog op 3/4 van het Herle Velt. Tot behoef van het zusterklooster van St. Catharina van Hasselt voor 500 gulden Brabants eens. Mr. Willem Neven, meier, kwam voor het zusterklooster ter gichte. Godspenninck 1,3 stuivers.

 

1637, 21 oktober. Folio 244r

"Palen der wilder ende oock der Canonincken tienden van onser Liever Vrauwen tot Maestricht vernieuwt anno XVI C XXXVII ich den Eenentwintichden octobris".

Vanwege mr. Jan Alen, Servaes Baes, mr. Jan Scherenbaert en Aerdt Wilsens als tiendenaren van de E. "Heeren Capittularen van onser liever vrauwen tot Maestricht" is op 21.10.1637 aan de meier en schepenen van Lummen ten Loons recht verzocht om de limieten van de tienden in Schuelen te vernieuwen. Ze horen voor 1 deel aan de heer Ernest "grave vander Marck ende Schleyden als vreyheere tot Lummen" en voor het ander deel aan het kapittel. Hierop wordt hen het gevraagde afgeleverd.

Mr. Willem Neven, meier, Lambert Neven, Jan Prels, mr. Henrick Swysen en Andries Vanden Morttel, schepenen, zijn in Schuelen de grenzen van de twee tienden binnen de parochie gaan bekijken, de ene genaamd de wilde thiende, toebehorend aan de graaf, en de andere toebehorend aan het kapittel. Aanwezig waren: Jan Huveners, Henrick Stessens, Jan van Loven en andere tiendenaren vanwege de graaf en Johan Alen, Servaes Vaes, mr. Jan Scherenbaert en Aerdt Wilsens, tiendenaren van de E.H. Kapitularien. Er waren ook enkele ouderlingen aanwezig die de situatie in Schulen kennen: Peeter Stessens, Jan Corthouts, Jan Meynen en anderen.

"Inden iersten is onses Genadige Heeren tienden beginnende aende voert aen Jan Lemmens nu gecomen zynde aen Jan Swinnen ende gaet totter Laecken toe tusschen Jan Bauten ende Jan Leuyten beempt ende Geert Cannarts beempt genaempt het Smissen Beempdeken, ende tusschen dat Smissen beempdeken ende den Heuijghen Beempt nu toebehoorende Jan Alen ende Jan Bauten beempt nu gecomen synde op d'erffgenaemen Henrix Swijns, Jan Leuijten beempt op Henrick van Loven den Laeck beempt op Peeter Stessens, Geert Cannarts Smisbeempdeken op Gielis Leuyten, ende den Heuygen Beempt toebehoorende voormaels Jan Alen op d'erfgenaemen mr. Wauter Taelmans verstorven, tot opden Waelpot nu toebehoorende Philips Robyns ende gaet deur den Waelpot vorts tot op een holl gelegen tusschen Wauter, daer naer Margriet Cox, ende vrauwe Claes nu Jan van Loven, ende vanden voorschreven holl gelycx tusschen Steynens vanden Morttel nu der heer van Lummen bossch, genaempt synde den Craeyen Bossch, ende vrauwe Claes, daer naer Jan Boogardts erffgenaemen, nu Jan van Loven bossch tot aen vrauwe Claes daer naer Jan Boogardts alias Kimps nu Jan van Loven landt, ende de seyde ter straeten vorts, is onder onsen heere, ende dander seyde gelegen ter kercken werts met vrauwe Claes daer naer Jan Boogardts alias Kimps gelege metten lande daer aen, nu Jan van Loven, onder den persoon, ende vanden heuffken gelegen achter vrauwe Claes schure inclusief daer naer toebehoort hebbende Peeter Vanden Laer nu Lenaerdt Grommen gaet lanxt den gracht oostwerts totter stegen toe teghen den Habeel ende ter straet werts is onder onsen heere ende ter kercken wert onder den persoon, ende vander steghen voorschreven ende van eenen holl gelegen aende stege tusschen vrauwe Claes daer naer Jan Alen nu d'erffgenaemen mr. Wauter Taelmans ende Meriken, nu d'erffgenaemen Jans Christiaens te bevoren Servaes Jaupen, gaet te dweers over tot opden schoersteen van Rulens heuijse nu aff sijnde daer naer toebehoort hebbende Frans van Gelmen erffgenamen, nu Machiel Palmarts, synde nu genaempt het Pertghen, ende vanden schoersteen op eenen noten boom nu aff zynde gestaen hebbende inden hoff Jans Huveners der Jonghen, nu Lodowyck Stapparts ter straeten werts onder onser Genedige Heere, ende ter kerckenwarts onder den persoon. Ende vanden voorschreven schoersteen gaet vorts tot in eenen hoeck gelegen aent vaergaet van Joncker Geerts bossch, nu toebehoorende d'erffgenaemen Joncker Renier Fontenies genaempt seynde den Geuylicker Bossch ende des persoons van Berbroeck bosch daer naer Willem van Roeij toebehoort hebbende, nu Antonis Swinnen ende van daer op eenen alden Kersseleren stock staende opden gracht vanden voorschreven Persoons Bossch nu Antonis Swinnen, welcken stock tegenwoerdich niet in esse(?) zynde moet gestelt woerden een ander merck, ende de seyde ter straeten werts is onder onsen heere ende ter kercken onder den persoon.

Item vorts begint ons genedige heerenthiende op eenen reensteen gelegen ontrent den bodem liggende tusschen Willeken Joos daer naer Jan der Weven nu Henrick van Loven heuysvrauwe, ende Stapparts daer naer Gielis Cox nu Sebastiaen Smolders, ende gaet vanden voorschreven steen geleygen opden straeten werts onder onsen genedige heere, ende dander seyde onder den persoon, ende tusschen den steen ende kercken toren voorschreven gaet vanden heyrstraeten aff naerde kercke van Schuelen,beginnende tusschen die Hosen Driesschen toecomende den erffgenaemen Frans Stapparts nu den kinderen Quiryn opde Beeck westen ende Geerden Cannarts nu Jannen Corthouts oosten geleyx den gracht op tot opde Manenstraet, de seyde oosten onder onsen heere, ende westen onder den persoon, ende uut de Manenstraet springet in een holl toebehoorende Jannes Meeuwkens daer naer Robeert van Elsrack, nu mr. Willem Neven geleghen tusschen Geerken Cannarts erffve genaempt den Greuyter toebehoorende Henrick Paesmans erffgenaemen nu d'erffgenaemen Wauters van Swarttenbroeck ende Jannes Meeuwkens voorschreven, nu mr. Willem Neven, ende gaet vanden voorschreven holl tot Meeuwis Cremers toe, nu Peeter Tielens, ende vanden voorschreven Holl gaet wederom allen die bosschen deur tot by Joncker Geerts bossch, nu d'erffgenaemen Joncker Reynier Fontenies, ende coempt wederomme opden kersseleren stock staende opden gracht vanden persoon nu Antonis Swinnen, ende de seyde gelegen ter heyrstraeten werts is onder onsen heere, ende te Schuelen werts onder den persoon, ende den Greuyter toebehoorende Geerden Cannarts daer naer d'erffgenaemen Henrick Paesmans, nu Wauters van Swerttenbroeck erffgenaemen, daer stoot om is geweest, met consent van beyde die parteyen halff ende halff geleyt.

Item ons heeren bossch, de Roomsche Heyde toebehoordt hebbende mr. Jan Neven nu zyne erffgenaemen, ende de Stap int geheel onder onsen heere, ende Peeters van Berbroeck bossch, daer naer Peeter Bosmans gelegen ontrent de Stappen Heyde nu toebehoorende Geert Cox, halff ende halff, ende Heynen Claes Greuijter, daer naer Ambrosius Vander Eycken, geheyten Breybroeck, nu toebehoorende mr. Willem Neven, ende Hennen Dingenen daer naer Willem van Roey nu Willem Neven onder den persoon.

Item dat Swalen goet metten hoeffken toebehoorende Aerdt Gielis alias den Wael nu Henrick Becken Aerdenssoen achter de schure ende metten driessch daert deuijffheuys op staet dwellick nu aff is met eender strepen landts gelegen achter den voorschreven driessch nu toebehoorende Jacop Wagemans met Jannes van Igelsroeye bossch nu Jan Swinnen alias Schreynemaeckers gaende deur Peeters van Berbroeck daer naer Peeter Bosmans hoff nu Geert Cox geleyx Jannes van Igelsroeye bossch nu Frans Swinnen alias Schreynemaeckers, is gelegen onder den persoon, dandere parceelen onder onsen genedige heere. Ende van Swalen gelege nu zynde Henrix Becken gelege gaet lanx de straet inne, alldeur eene stege tot op Jan Cox schoersteen, nu Peeter Stessens, daer een heuys plach op te staen dwellick nu aff is, ende vanden schoersteen te lanxt tot een holl gelegen tusschen Steven ende Jannes van Igelsroeye, ende vanden eynde van Stevens holl gaet tot op vrauwe Claes gaetgat gelegen opt eynde vande Roten, toebehoorende Peeter Stessens. Ende vanden voorschreven vaergat tot in een holl vander cameren, welcke camere is toebehoorende Jan Merckdens gelegen tusschen Stapparts bossch ende de camere, de seyde gelegen te Schuelen is onder onsen heere ende dander seyde onder den perssoon, behalven Hennekens Vandeneijnde bossch dien is onder den persoon.

Item vanden holl gelegen achter Matteeuwis Huveners hoff tot Sourle oostwart aende straet ende springt te dweers over de straet tot op eene groote eycke staende op een holl toebehoorende Willem Bogardts nu die susteren van Hasselt gaende vorts totter Laecken toe uut, de seyde te broeck wert onder onsen heere ende dander seyde onder den persoon.

Item Meeuwis Peypen daer naer Jacop Sroyen nu derffgenaemen Antonis Lieffsoens heuijsinge metten hove beginnende op eenen weyen stock, nu corresponderende op eenen herenten streuyck, staende tegen Joris Gatis schuergevele, nu derffgenaemen Jan Gathus, ende gaende te dweers over op een esken staende op de Laeck, ende Joris Gathus hoven nu derffgenaemen Jans Gathus tot boven aenden bossch totter straeten naer Schuelen onder onsen heere, ende dander seyde is onder den persoon.

Item aengaende de thienden voorschreven gelegen op de Ceuijlen toebehoorende derffgenaemen Joncker Voecht die gaen inne aenden gaer voor Henneken Cox heuysken daer Vaercken woent, nu toebehoorende Fredricken Hermans ende gaen int landt rondtomme veertich voeten totter Swertbeecken toe uut, ende daer die veertich voeten staen syn die voorschreven Ceuylen toebehoorende derffgenaemen Jonckers Voecht ende die veertich voeten syn onsen genedigen heere ende dander op allen zyden den persoon.

Item dat Blommen Hoffken toebehoorende Geert Cannarts met Jan Cox schure, daer naer Pauwels vander Biesemen, nu Jacop Van Haren en Jan Meynen, met consent van beyde de parteyen halff ende halff, ende dat heuijs dat Jan Joris placht te zyn, daer naer Henrick Everarts, nu Frederick Hermans metten hove onder onsen heere ende vortaen all op de seyde al onder den persoon tot Joos driesch, daer naer Aerdt Pelsers driessch ende Helmens driessch nu zyne erffgenaemen halff onder onsen heere ende halff onder den persoon.

Item Meeuwis Claes Rincpat nu toebehoorende diversche persoonen, halff ende halff.

Ende gaet vanden Smisse Beempdeken opt Roest ierteyts toebehoort hebbende Jan Bogardts alias Kimps nu Jan van Loven wesende gelegen onder onsen genedigen heere ende van daer lanxt den gracht op beyde die beempdekens geheyten die Ceurkens onder onsen heere gelegen, waer van d'een placht toe te behooren Wauter Cox erffgenaemen nu Henrick van Loven, ende dander toebehoort hebbende Jan Alen nu derffgenaemen mr. Wauter Taelmans.

Ende van daer lanxt de Laecke op tot over den Molenwech tot opden Kermpter Beempt ierteyts toebehoort hebbende Jan Huveners der alde ende Gielis Cox, nu Henrick Stessens die onder den persoon van Lummen thiendt, ende dandere seyde vander Laecken is onder des persoons thienden van Herck.

Item beghindt ons genedige heeren thienden wederom op een heuysken toebehoort hebbende Jan Schabben nu Jacop Minnen, staende aende straet daermen te Lummen warts gaet ende gaet oostwert tot aenden grooten habeel met eender vorcken staende op vrauwe Claes gracht aende broeck straet nu toebehoorende derffgenaemen mr. Jan Neven, welcken habeel alsoo hy tegenwoerdich niet en exteert ende aff is soo behoort men daer op eenen anderen merck te stellen, ende vanden voorschreven habeel oft mercke die daer sal woerden genomen, gaet recht deur tot op Henneken Cox, daer naer Wauter Cox erffgenaemen nu Henrick van Loven hoeck van zynen backheuyse opden Molenwech gelegen, de seyde ter straeten werts is onder onsen heere ende te broeckwert onder den persoon voorschreven, ende vanden voorschreven backheuyse nu Henrick van Loven gelege ende met synen heuffken gelegen achter syn heuijs te Lummen werts gaet met eender cleynder straetken deur den boven beempt tot inde Laecke ende lanxt die Laecke tot opt eynde vande Kermpter beempden, ende die seyde ter straeten werts is onder onsen heere ende dander seyde onder den persoon voorschreven. Ende uuter Laecken beginnende tusschen den voorschreven Kermpter beempt ende Jannes Deuijtschen halff boender toebehoort gehadt hebbende Maria Geerts nu derffgenaemen Jans Christiaens wordende genaempt den Leuyten beempt gaet lanx den gracht op voor bij den Catsen beempt nu toebehoorende derffgenaemen mr. Gielis Schooffkens ende lanxt den Catsen beempt gracht ende den cleynen Schauen toebehoorende Peeter Aerdts Vrancken tot inde Krieckels Laeck de seyde ter noen sonnen werts is onder den persoon ende naer Lummen werts onder onsen genadighen heeren, behalven t'ghene dat onder den persoon van Lummen thient ende gaet noch vorts lanx die Krieckels Laeck tot voor Aerdt Vanden Eynde beempdeken nu toebehoorende den susteren van Hasselt, ende daer springet totter vorschreven Laecken lanx den gracht tusschen der voorschreven susteren beempdeken ende den Sannenbeempt ierteyts toebehoort hebbende Frans van ... erffgenaemen Willem Munters, gaet vorts tot in Jannes Deuytschen broexken, Jan van Gelmen toebehoort hebbende nu het Poirtghen genaempt ende toebehoorende zyne erffgenaemen in Hollant op eenen vanden gracht int voorschreven beempdeken gelegen, die tot Schuelen warts onder den persoon voorschreven ende dander seyde onder onser heere, ende gaet vorts tot een vande gracht voorschreven tot inden Hasenbroeck gracht toebehoort hebbende Jan Lemmens ende nu Jan Swinnen, ende alsoo omme(?) (vrume?) tot inde Criekels Laecke, die Hasebroeck onder onsen genedighen heere, ende dander seyde onder den persoon voorschreven, ende vorts gaet vander Laecken voorschreven tot inden Drossarden Colck liggende opt midden vanden Weyenbroeck ende vanden colck voorschreven tot voorden Lauw gaer hangende aenden Willemsbeempt nu toebehorende den heere van Lauwe enden vanden voorschreven gaer gaet lanx die d'ellen tot aent Sourle Broeck die helven metter donck onder onsen heer, ende dat Weyer broeck onder den persoon voorschreven.

Item leyt noch een halff boender broex int Sourle broeck toebehoorende den susteren van Hasselt Hert aende doncken gaende tot opde Demere ende is onder onsen heere voorschreven.

Item noch gaet ons heerenthiende van eenen heuffken inclusief toebehoort hebbende Steyn Vanden Mortell daer naer Jan van Gelmen nu zyne erffgenaemen in Hollandt, geleghen tusschen die stege daermen gaet te Schoyeters werdt teghen eenen grooten habeel (in plaetsche vanden wellicken nu behoort een ander merck genomen te woerden) ende Lemmen daer naer Loijch Gathis, nu syne erffgenaemen, gaende lanx de straete tot op de Reuijer Straet, ende dan gaet wederomme vanden voorschreven heuffken deur die Bussche lanx een holl gelegen tusschen den Wolff, nu genaempt die Wolffskelen nu toebehoorende Quirijn opde Beecke ende meer andere persoonen, ende Aerdt Cuepers comende wederomme opde Roeyer Straet ende dat is onder onsen heere, ende daender onder den persoon, behalven die alde bussen die egheene tienden en hebben gegeven.

Item voorts begindt ons heeren thienden in Teysken Teys hoff nu toebehoorende Peeter Stessens inclusief ende gelegen tegen Aerdt Hermans erffgenaemen heuijs ende gaet opwarts lanx een holl gelegen tusschen Leynen Schutters, daer naer Lenaerdt van Swarttenbroeck ende Jan Alen genaempt het Lanck Velt nu toebehoorende die weduwe mr. Wauter Taelmans.

Item Lemmen Stapparts Velt daer naer Fontenies erffgenaemen toebehoort hebbende nu d'erffgenaemen Elisabeth Fontenies opde Herck onder onsen heere, ende dat ander vortaen op dieselve seyde onder den person, ende de straet tusschen den ??Meuyt Beempt enden den Vontbampt totter Hercken toe op die seyde ter Hercken warts onder den persoon ende dandere seyde onder onsen heere. Ende lanx die Herck tot tusschen Steynen Heuys Beempt nu toebehoorende Wilboerdt Hermans geheyten die Tongeren gehoorende onder die goederen van Dalem ende die Nauwbeempden toebehoort hebbende Machiel Palmarts, ende nu Machiel Palmarts den Jonghen, alsoo lanx vort den gracht tott aenden Halbecke deyck, die seyde te Linckhaut warts is onder onsen heere ende te Hercker warts onder den persoon, ende van daer op ghene seyde van dat Halbecker broeck daer ligt eenen beempt die den Deuytschen heeren toecompt, ende noch eenen beempt toebehoorende Matteys Van Halbeeck, ende noch eenen beempt die men niet genoemen en can, onder den persoon.

Item noch syn seckere parceele binnen den bewinde van onsen genaedigen heeren thienden onder den persoon, te weeten eenen beempt gelegen int Roosenbroeck toebehoorende heer Peeter Landtmeters, ende noch een stuck beempts toebehoorende heer Henrick Schalmans ende mr. Govart van Cauwelille daer by gelegen. Actum anno mense et die quibus supra, present allen persoonen voorschreven.

Nota. Uut dese acte hebben die capitularen copy, ende de minute deser acten is beschreven geweest deur mr. Henrick Swysen schepen overmidts de cranckheyt des secretaris.

Collationeerd. (Getekend:) Peter Aerts secretaris."