Nut van bacteriën voor mens en bacterie zelf

Nut voor de bacteriën:
Stofwisseling
Men denkt dat de bacteriën op deze manier toch
hun stofwisselingsprocessen kunnen uitvoeren ondanks dat
er minder zuurstof aanwezig is. Je kunt het geen dus vergelijken
met de spieren in ons lichaam. Wanneer spieren in je lichaam geen zuurstof
genoeg krijgen, dan gaan ze over op een ander stofwisselingsproces
waarbij melkzuur gevormd wordt. Iets soortgelijk gebeurd
bij lichtgevende bacteriën. Hun stofwisselingsproces verandert en
daarbij wordt behalve energie ook licht geproduceerd.

Symbiotische relatie
Sommige luminescente bacteriën kunnen leven in een symbiotische relatie
met zeeorganismen, zoals sommige diepzeevissen en hengelvissen.
Dit noemt men mutualisme, beide organismen hebben er voordeel aan.
De diepzeevis kan zo zijn vijanden afschrikken,
signalen afgeven(communiceren), voedsel verkrijgen. Daarover staat dat de
lichtgevende bacteriën voedsel geleverd krijgen van de vis.

Nut voor de mens:
Giftig of niet
Net als de mens zijn bacteriën gevoelig voor giftige stoffen in hun omgeving.
Als er een giftige stof aanwezig is gaan de bacteriën minder licht geven.
Hoe giftiger de stof des te minder licht. Daarmee kun je (water)monsters
uit het milieu analyseren. Je gebruikt de lichtgevende bacteriën dan als
waarschuwing of het rivierwater wel of niet verontreinigd grondwater is.

Geneeskunde
Lichtgevende bacteriën kunnen ook heel nuttig zijn in de medische wereld.
Zo kun je bijvoorbeeld met deze lichtgevende bacteriën kankercellen aantonen.
De Duitse wetenschappers Aladar Szalay en Werner Göbel die werken bij
het Rudolf-Virchow-Zentrum für Experimentelle Biomedizin in Würzburg,
hebben genetisch gewijzigde bacteriën ontworpen die de kleinste metastasen
bij kankerpatiënten opsporen. Als de bacteriën in het lichaam kankercellen
ontdekt lichten ze op. De lichtgevende microben worden ingezet in een
nieuwe vorm van chemotherapie waarbij medicijnen tegen kanker hun werking
kunnen verrichten zonder schade toe te brengen aan gezonde lichaamscellen.