Hfd. 4 Extra Spelling 2-5
Opdracht 1 & 2 Spelling
Noteer de voltooide deelwoorden.
Opdracht 2
Noteer het voltooid deelwoord.
a Ik heb hard
(werken).
b Jij had braaf
(leren).
c Hij wordt goed
(betalen).
d Zij heeft flink
(boffen).
e Wij waren
(verdwalen).
f U heeft zich
(vergissen).
g Jullie hebben
(rennen).
h Zij werd
(pakken).
Opdracht 3
Noteer het voltooid deelwoord.
a Ik werd
(verraden).
b Jij hebt
(liegen).
c Hij is
(vallen).
d Zij heeft
(stelen).
e Wij hebben
(zwemmen).
f U werd
(bespringen).
g Jullie hadden
(winnen).
h Zij is
(verslaan).
OPDRACHT 4
Noteer het voltooid deelwoord, samen met de persoonsvorm.
a De politieagent heeft
(verklaren) dat hij de getuige had
(vertrouwen) en had
(geloven) op haar eerlijke voorkomen.
b Nu heeft hij
(ontdekken), dat de dame had
(liegen).
c De getuigenis was namelijk niet helemaal pluis
(blijken).
d Zelf was de getuige
(overtuigen) van haar verhaal.
e Ik heb het toch zeker met mijn eigen ogen
(zien)!
f Maar haar wereldbeeld werd
(bepalen) door haar vooroordelen,
en haar hersenen hebben de feiten
(missen).
g Zo heeft ons brein altijd
(werken), had de psycholoog
(zeggen).
h De werkelijkheid wordt
(filteren) en is
(selecteren) door kennis.
i De getuige heeft dus niet expres
(jokken),
(kletsen) of
(suffen).
OPDRACHT 5
Noteer de pv in de tegenwoordige tijd of noteer het voltooid deelwoord.
a Jonathan heeft de telefoon (beantwoorden)
tot vanmiddag, en Nina (beantwoorden)
hem nu.
b Mijn broertje (verkleden)
zich als piraat, maar ik heb me niet echt als een personage (verkleden)
dit carnaval.
c Wat (gebeuren)
er? Wat is er (gebeuren)
?
d Yessin (bestellen)
de ijsjes, want de cola heb ik (bestellen)
.
e Jammer dat Rayan (verhuizen)
Ben jij weleens (verhuizen)
?
f Het spel (veranderen)
vast direct nadat de opstelling is (veranderen)
door de trainer.
Check
Hint
OK