Home

 

 

 

 


 

 

 

 


Klik hier op om deze pagina als je startpagina in te stellen


Bestaat God eigenlijk wel?

Ben je aan het bidden, schiet er opeens zo’n nare gedachte door je hoofd: ‘Hou ik mezelf niet voor de gek? Bestaat God eigenlijk wel?’ Niet elke christen heeft daar last van, maar als jij die twijfel herkent, ben je zeker geen uitzondering. Dat bleek wel uit de reacties die we in ‘Mailbox’ gehad hebben. „Ik geloof dat God er is, maar soms voel ik wel iets van twijfel”, zeiden bijna alle tieners.

Natuurlijk (?) bestaat God

„Ik weet gewoon zeker dat God er is, vooral door de natuur’” zegt Mirjam. „De wereld kan niet zomaar door een knalletje zijn ontstaan of zo, daar is alles veel te mooi voor.” Een belangrijk bewijs, vinden ook de andere tieners. Hoe kun je nou geloven dat er ooit niks was, en dat de aarde toen vanzelf ontstond doorat ‘niks’ zomaar uit elkaar knalde…?

Iedereen twijfelt wel eens

En toch twijfelt iedereen wel ‘s… Misschien moeten we daar maar niet teveel van schrikken, want eigenlijk is dat ook wel weer logisch. Er zijn gewoon veel vragen waar wij als gewone, kleine mensjes met ons beperkte verstand niet uitkomen. En daar maakt de duivel maar al te graag misbruik van, heeft Elise ontdekt: „Hij wil je door sommige gebeurtenissen aan het twijfelen brengen.” Dat is dus een waarschuwing om je door hem niet van de wijs te laten brengen…

Twijfel doordat je niks voelt

„Twijfel heeft volgens mij heel veel met gevoelens te maken”, zegt Marieke in de internet-discussie. Toos geeft daar een voorbeeld van: „Als je hard aan het bidden bent en je voelt helemaal niks, dan iks het echt supermoeilijk om te blijven geloven.” Anderen reageren dat je daarom niet op je gevoel moet afgaan: ook als je God niet voelt, is Hij er nog wel! Dat moet je geloven!

Wat niet wegneemt dat het fantastisch is als je Hem wél ervaart. En dat gebeurt gelukkig óók. „Op dit moment heb ik geen enkele twijfel meer, want ik ben net terug van het HGJB-ScholierenWeekend en daar heb ik persoonlijk gewoon ervaren dat God bestaat”, zegt Linds. Blijkbaar helpt het dus om met andere gelovigen op te trekken, en vooral: met God zelf! Als je weinig met God bezig bent, is het niet vreemd als je op een gegeven moment aan Hem gaat twijfelen… Linda daarover: „God lijkt zo onbereikbaar. Maar je kan Hem dichtbij halen door Hem in je leven te betrekken en je hart voor Hem open te stellen.”

Het lijden in de wereld

En het lijden in de wereld dan? „Ik twijfel te vaak, helemaal nadat je allemaal leed ziet in de wereld”, schrijft Cees. Een andere tiener schrijft over dingen die in haar eigen leven gebeurd zijn, en „dan ga je wel eens twijfelen, zo van: waarom altijd ik?” Dat zijn nou van die dingen waar we niet goed antwoord op weten. Al vindt Femke dat je er wel iets over kunt zeggen: ze geeft het verhaal van de kapper door (zie onder) om duidelijk te maken dat het lijden in deze wereld niet de schuld van God is!

Hoe zit het met de islam?

Oké, alles goed en wel, maar er is één vraag die veel tieners blijkbaar blijft bezighouden: hoe weet ik nou dat ik in de God van de Bijbel moet geloven en niet in Allah? ‘Moslims denken toch óók dat ze gelijk hebben? Als ik in een moslimgezin geboren was, had ik dát geloofd!’

Het gesprek komt uit op Jezus. Hij heeft gezegd: „Ik ben de weg, de waarheid en het leven!” Moet je dat dan zomaar geloven? Nou nee, je mag er ook best goed over nadenken. Als je nadenkt over die uitspraak van Jezus, is het toch duidelijk: iemand die zóiets over zichzelf zegt, is óf niet goed bij zijn verstand, óf hij is een gevaarlijke bedrieger, óf… Hij is wie Hij beweert te zijn: de Zoon van God.

Bestaat God? Na Jezus hoef je daar niet meer aan te twijfelen. Niet dat er dan geen vragen meer overblijven, maar die hoeven je niet van het geloof in God af te houden. Kijk, je kunt wel nieuwe vragen blijven verzinnen, maar uiteindelijk is dé grote vraag: wil je wel in God geloven? Eén keer moet je de sprong wagen. Maar dan zul je het ook merken: Hij ís er!


‘Kappers bestaan niet!’

Een man ging naar de kapper om zijn haar en baard bij te laten knippen. Hij raakte met de kapper in discussie en er kwamen veel onderwerpen ter sprake. Zo kwam ook de vraag langs of God wel of niet bestaat.

De kapper zei: „Kijk, ik geloof niet dat God bestaat.”

„Waarom zeg je zoiets?”, vroeg de man.

„Nou, iemand hoeft alleen maar naar de wereld te kijken en hij zal zien dat God niet bestaat. Als God echt bestaat, zouden daar dan zoveel zieke mensen zijn? Zouden daar dan zoveel gehandicapte kinderen zijn? Nee, als Hij echt bestond, zou er geen ellende zijn op de aarde. Ik kan me niet voorstellen dat een God die allemaal kan toestaan.”

De klant was even stil, maar zei verder niets.

De kapper was inmiddels klaar met zijn werk en de man rekende af, bedankte en verliet de zaak. Onderweg naar huis zag hij een oude man op straat met heel lang, onverzorgd haar en een ongetrimde baard.

De man ging onmiddellijk weer terug naar de kapperszaak en schreeuwde tegen de kapper: „KAPPERS BESTAAN NIET!!!”

„Wat praat jij nou weer voor onzin?”, antwoordde de kapper. „Ík ben toch een kapper en ik sta hier toch voor je?”

„Nee”, zei de klant. „Kappers bestaan gewoon niet. Als zij echt bestonden, zouden er hier op aarde geen mensen meer rondlopen met lang, onverzorgd haar en ongetrimde baarden.”

De kappers antwoordde: „Ach, onzin, wij kappers bestaan zeer zeker wel. Het zijn gewoon de mensen die niet naar ons komen.”

„Exact!”, antwoordde de man. „Als een bus! God bestaat ook zeer zeker wel. Het zijn juist de mensen die niet naar Hem gaan en Hem niet opzoeken en daarom is er zoveel ellende op de wereld!”