Het Alhambra dankt haar naam aan het Arabische al-Kasr al-Hamra, wat 'rood kasteel' betekent. Het is een op een heuveltop boven de Spaanse stad Granada gelegen gefortificeerd paleizencomplex. Het complex is een van de belangrijkste overblijfselen van de Moorse overheersing van het Iberische schiereiland in de middeleeuwen.
Het paleis Alhambra werd voltooid in de dynastie van bani al Ahmar, de islamitische heersers over Granada na de val van de Muahideen dynastie.
Het paleis stond symbool voor de koninkrijk van Granada en haar koningen en cultuur
In 1238 vestigde Mohammed I, stichter van de Nasridische dynastie, zijn residentie in de bergen van de Sierra Nevada, in een plaats genaamd Granada. In de daaropvolgende honderd jaar werd onder toezicht van opeenvolgende prinsen gewerkt aan een unieke verzameling gebouwen: het Alhambra.
De Moren waren toen bijna helemaal van het Iberisch schiereiland verdreven: Cordoba, de hoofdstad van het kalifaat was in 1236 gevallen en Sevilla viel in 1248. Het piepkleine Granada werd gespaard omdat Mohammed I zich tot vazal van de koning van Castiliƫ verklaarde.
In deze wonderlijke en kwetsbare politieke situatie ontstond het Alhambra, volgens de dichter Ibn Al-Jajjab 'een fort en lusthof ineen.' De buitenpost aan de rafelrand van de middeleeuwse islamitische wereld moest een belichaming zijn van al het kostbare dat de Moorse beschaving te bieden had - cultuur, smaak en verfijning - maar binnen een beschermde omgeving omsloten door hoge vestingsmuren. Schoonheid naar binnen en kracht naar buiten.
Tussen de muren van het Alhambra hebben tenminste zes paleizen gestaan, opgetrokken in Oosterse stijl, met hofzalen, woningen, patio's en badhuizen. De oudste gebouwen hebben een sobere, militaire uitstraling, maar latere prinsen probeerden elkaar te voorbij te streven met voortreffelijke bouwkunst. Het Alhambra bereikte zijn hoogtepunt tijdens het bewind van Mohammed V, onder wie in de eerste helft van de veertiende eeuw het Leeuwenpaleis, het Leeuwenhof en de Mirtenhof gebouwd werden.