De samoeraiklasse zoals die het bekendst is ontstond tijdens de Heianperiode, maar daarvoor zijn al enkele sporen terug te vinden van samoerai. De samoeraiklasse kon onder andere worden gevormd door de taika-hervorming ingevoerd door keizer Tenji.
Tijdens de vroege Heianperiode richtten enkele adellijke families waaronder de Fujiwara (die toen feitelijk de macht aan het keizerlijk hof in handen had) speciale troepen op om hun machtsposities veilig te stellen. Het woord samoerai kwam zo in verband met bovenklasse families. Ook werden deze troepen door keizer Kammu ingezet om het land te helpen verenigen en enkele opstanden neer te slaan. Deze samoeraikrijgers omschreven zichzelf als volgers van de weg van de krijger, ofwel de Bushido. Dit hield in dat het zwaard de ziel van een samoerai was. Dit moest de samoerai altijd bij zich dragen als zijn voornaamste wapen. Het zwaard moest met respect behandeld worden. Het zwaard verliezen werd als een schande beschouwd en soms werd daarvoor zelfs seppuku (ook bekend als harakiri, 切腹) gepleegd. De vaardigheid om te gaan met het zwaard, heet ken-jutsu. Met jiu-jiutsu en andere vaardigheden is ken-jitsu onderdeel van budo, de Japanse krijgskunsten.
De samoerai in de eerdere tijden waren niet alleen bedreven in het vechten met wapens zoals het zwaard, maar zij bekwaamden zich ook in zelfverdediging zonder het gebruik van wapens, zoals het jiujitsu. De reden hiervoor was dat zij, ook wanneer zij ontwapend waren, probeerden te overleven. Ook bekwaamden zij zich in kalligrafie en ikebana, het bloemschikken.
In de loop der tijd werden de samoerai door hun banden met adellijke families en het keizerlijk hof machtig genoeg om zelf een overheid te vormen. De macht van regionale clans nam onder hun toezicht toe. Na de Gempei-oorlog werd Minamoto no Yoritomo de eerste Shogun van Japan, waarmee de samoerai officieel de bevelhebbers werden in het land. In 1192 richtte Seii Taishogun het Kamakura-shogunaat op.
Van samoerai werd verwacht dat ze cultureel op de hoogte waren en dat ze geletterd waren. Verschillende samoeraiclans vochten tegen elkaar ten tijde van het Kamakura- en Ashikaga-shogunaat. Tijdens de 13e eeuw verspreidde het Zen-boeddhisme zich onder de samoerai, en vormde zo enkele standaard eigenschappen van de samoeraicode zoals geen angst moeten kennen voor de dood of het doden van tegenstanders. De samoerai uit deze tijdsperiode stonden bekend als de elite-krijgers van Japan. Tweemaal wisten ze, zij het met behulp van enkele natuurelementen zoals een tyfoon en onweersbuien, een Mongoolse invasie af te slaan ondanks dat ze sterk in de minderheid waren.
In de 15e en 16e eeuw namen de oorlogstechnieken van de samoerai in rap tempo toe. Zo werd er een vorm van infanterie genaamd ashigaru ingevoerd. De komst van Europese bezoekers naar Japan introduceerde voor de samoerai nieuwe wapens zoals de haakbus.
Gedurende het Tokugawa-shogunaat verloren de samoerai geleidelijk hun militaire functie. Tegen het einde van die periode waren de samoerai een soort ambtenaren geworden, waarbij hun zwaarden slechts een ceremoniële functie vervulden.
Tijdens de hervormingen van de Meiji-restauratie aan het eind van de 19e eeuw, werd de samoeraiklasse afgeschaft in het voordeel van een leger op westerse leest. Het dragen van een samoerai-zwaard of katana werd hierbij verboden. Niet alle samoerai legden zich hier zomaar bij neer, wat leidde tot een aantal gewapende opstanden tegen de nieuwe overheid. De grootste hiervan was de Satsuma-opstand. De samoerai die wel de kant van de nieuwe overheid kozen kregen vaak taken binnen deze overheid.
om samurai spullen te kopen klik hier