...Voorbereiding van de begrafenis...
Voor het omwikkelen van de mummie hadden de balsemers een grote hoeveelheid linnen doeken en zwachtels nodig. Ze gebruikten hiervoor op maat gescheurde repen van afgedankte kleding en huishoudelijk textiel. Om het lichaam wat meer steun te geven, legde men dit wel op een plank die samen met het lichaam omwikkeld werd, of men bracht vanaf de borstkas langs de nekwervels een stok direct in de schedel in, waardoor het hoofd een stuk beter aan de borstkas bleef vastzitten. Vooral in de Late Tijd legden de balsemers op de praktisch volledig omwikkelde mummie een groot aantal amuletten van uiteenlopende aard (zie foto). Elke amulet gaf de dode een ander soort bescherming en diende tevens voor diens regeneratie na de dood. Aan de buitenkant waren de amuletten echter onzichtbaar gemaakt, doordat ze waren afgedekt met enkele lagen linnen. Over de buitenste linnen doek werd dan vaak nog een kunstig bewerkt net van faienceparels aangebracht.
Het hoofd van de mummie werd omsloten door een mummiemasker, een beschilderde linnenkartonnage. Alleen bij koninklijke mummies werden gouden maskers gebruikt. Het masker toont het gelaat van de dode als geïdealiseerde, vergoddelijkte persoon, zonder kenmerken die verwijzen naar leeftijd of persoonlijkheid. Deze manier van weergeven veranderde pas vanaf de 1e eeuw n.Chr. onder invloed van de Romeinen. Vanaf die tijd werd het in Midden-Egypte gebruikelijk om op de mummie een stucmasker aan te brengen. Nadat de mummie met zorgvuldigheid gereed was gemaakt, werd hij in een of meerdere in elkaar passende kisten gelegd. In het Oude Rijk en Middenrijk hadden deze een rechthoekige vorm, maar later werden ze aangepast aan het silhouet van de mummie. De begrafenis van de gestorvene vond ongeveer 70 dagen na het overlijden plaats, maar er zijn ook gevallen bekend waarin de begrafenisplechtigheid pas veel later plaastvond, wellicht omdat het graf niet eerder gereed was.