... Sterren hielpen piramidenbouwers ...


Hoe oud zijn de piramiden van Egypte? Egyptologen hebben er altijd een slag naar moeten slaan. De koningen die de piramiden lieten bouwen komen allemaal voor op de koningslijst, een papyrusrol uit de twaalfde eeuw voor Christus. Daarop staan de namen van de koningen, met het aantal jaren dat ze geregeerd hebben erbij. Een kwestie van terugrekenen dus. Maar helaas kent de Egyptische geschiedenis een paar chaotische perioden die niet op de lijst zijn terug te vinden. Daardoor weet niemand hoe er precies teruggerekend moet worden. De Egyptologe Kate Spence heeft nu uitgedokterd dat de gangbare dateringen 74 jaar naar het heden moeten worden opgeschoven. Haar hulpmiddel: de sterrenkunde.

Kate Spence was niet speciaal op zoek naar manieren om de dateringen van de piramiden te verbeteren. Ze deed onderzoek naar de geografische ligging van de piramiden, een onderwerp waaraan al vele studies zijn gewijd. De piramiden staan namelijk allemaal met één kant naar het noorden gericht. Niemand weet waarom dat zo is, het zal waarschijnlijk wel een godsdienstige reden hebben gehad.

 


Maar wat vooral opvalt, is dat de Egyptenaren blijkbaar heel precies konden uitmeten waar het noorden lag. Bij al die piramiden zijn maar heel minieme afwijkingen ten opzichte van het noorden te zien. Tot nu toe is steeds gedacht dat dat gewoon kwam omdat het nou eenmaal niet nauwkeuriger kón. Maar Spence ontdekte dat er een systeem in zat. De afwijkingen werden met het verstrijken van de jaren groter. Hoe ‘jonger' de piramide, des te verder hij naar het oosten gedraaid stond. Wat kon dat voor betekenis hebben?

 


Spence zocht de verklaring in de manier waarop de Egyptenaren het noorden bepaalden. Eerst keek ze nog eens goed naar de gangbare theorieën hierover. Je kunt die bekijken in de figuur hiernaast. De oude Egyptenaren zouden een heldere ster niet te ver van de noordelijke hemelpool hebben gevolgd. Doordat de aarde draait maakt zo'n ster voor de waarnemer een rondje. Hij meet de meest westelijke en meest oostelijke positie van de ster. Daarmee construeert hij als het ware een driehoek. Trek je de bisectrice van die driehoek, dan heb je het noorden gevonden.

               


Maar op die manier had er bij de piramiden helemaal niet zo'n systeem in de afwijkingen mogen ontstaan. Spence bedacht toen dat de Egyptenaren vast en zeker niet wisten wat wij nu wel weten, namelijk dat de aardas zwabbert als een uitgedraaide tol. Dat heet de precessie van de aardas. De lijn noordpool-zuidpool beschrijft in 26.000 jaar een cirkel op de hemelbol. Stel je voor dat de Egyptenaren juist die as gebruikten om het noorden te bepalen? Dan was het logisch dat ze dat niet altijd exact konden doen.


Het idee van Spence is dat de Egyptenaren niet één maar twee sterren gebruikten. Een sterrenpaar dat een soort hemelstok vormt, die door de hemelpool loopt en daardoor op een bepaald moment voor iemand op aarde het noorden aanwijst. In figuur C zie je hoe de waarnemer naar die sterren kijkt. Hij laat een touw met een gewicht eraan als een loodlijn naar beneden hangen. Dan wacht hij tot de loodlijn precies samenvalt met de lijn tussen de twee sterren. Dat is het moment waarop de hemelstok het noorden aanwijst.

                                                       
Samen met een sterrenkundige, die met behulp van computerberekeningen de sterrenhemels ten tijde van het Oude Egyptische Rijk heeft gereconstrueerd, vond Spence het sterrenpaar waarmee de Egyptenaren gerekend moeten hebben: Mizar uit de Grote Beer en Kochab uit de Kleine.


De moderne sterrenkundigen konden Spence ook laten zien dat het trucje met de hemelstok maar één keer goed kon lukken, namelijk in 2467 voor Christus. Alleen in dat jaar stonden Mizar en Kochab precies op één lijn met de hemelpool. In de jaren daarna was het door de precessie van de aardas niet meer mogelijk op die manier het exacte noorden te bepalen. En dat levert foute uitkomsten op die juist weer precies kloppen met de afwijkingen die Spence bij de piramiden had ontdekt.


Het leuke van de ontdekking van Spence is, dat hiermee ook de datering van de piramiden verbeterd kan worden. De piramide van Cheops heeft de kleinste afwijking en die moet dus het dichtst bij het jaartal 2467 gebouwd zijn. Spence denkt in 2478 voor Christus. En dat is 74 jaar later dan de Egyptologen tot nu toe dachten.

 

Index