Reis van / tot
43A,B,C 17 april / 25 april 1976
Ik vaar als kwartiermeester, van Scheveningen, via de Noordzee,
IJmuiden, Vlissingen, ’t Kanaal, Dover en Scheveningen naar Den Helder.
Halen in Dover bij de zeilmaker
de nieuwe, door Levi Straus, gesponsorde blauwe zeilen op.
Zeilen het Kanaal in,
eten zuurkool met speklapjes en maken te weinig behoud richting Nederland.
De zeilen worden
gestreken en varen verder op de motor recht tegen de wind in. Bij windkracht 11
maken wij slecht 3 à 4 knoop voortgang. ’s Nacht van m’n wacht van 8 personen,
alleen de lerares en 3 meisjes van ca. 15 jaar op wacht. In de stuurhut staan
wij afwisselend achter het stuurrad en kotsen wij via de openstaande lijdeur
over de reling en blijven mariakaakjes en appels eten.
Komen op 24 april, in plaats
van aan het eind van de ochtend in IJmuiden, laat in de middag, aan in
Scheveningen, waar de volgende ploeg al klaar staat en over het stinkend vuile,
ondergekotste schip heen stroomt.
De snel opgeknapte
trainee’s gaan van boord, de bemanning maakt het schip schoon met de brandslang
en pompt via de bielspomp het vuile water overboord, geeft de nieuwe trainee’s
brood, beleg en te drinken, wijst boorden en bestek aan en gaat met zijn allen
aan de wal eten.
Varen onder onstuimig
weer, iets minder dan eergisteren en gisteren, tegen de wind naar Den Helder,
waar de trainee’s (leerlingen van een zeevaartschool) snel verdwenen zijn.
Tuigen de oude zeilen
af, laden ze in een auto en op een aanhanger en rijden naar Warmond, waar de
directeur van de stichting en ik de spullen uitladen. De rest van de bemanning
zal de nieuwe zeilen aanslaan, zodat de Eendracht klaar ligt voor de STA-race naar New York in de VS.