Verschillende manieren van parachutespringen.
 

Er zijn vele manieren van springen, ook wel disciplines genoemd. Niet alle disciplines zijn wedstrijdonderdelen en sommige zullen dat ook nooit worden.

De meeste leerlingen beginnen nog altijd met staticline springen. Hierbij zit de springer met een lijn vast aan het vliegtuig. Zodra de springer uit het vliegtuig springt opent deze lijn vrijwel direct de parachute. Er is dus geen vrije val. Static-line springen gebeurt meestal van relatief lage hoogtes: tussen de 600m en 1500m. Alhoewel tegenwoordig in het sportspringen bijna altijd met rechthoekige matrasparachutes wordt gesprongen kan dit ook nog steeds met de ronde parachutes. In het leger worden ronde parachutes nog wel veel gebruikt, omdat de ronde parachutes beter dan rechthoekige parachutes geschikt zijn om grote groepen mensen op lage hoogte vlak achter elkaar te laten springen.

Een andere, steeds vaker gebruikte manier van kennis maken met de sport is tandemspringen. Hierbij zit de passagier vast aan de instructeur, een ervaren springer met een speciale opleiding hiervoor waar je in Nederland minstens 1000 sprongen voor moet hebben. Op deze manier kun je lekker genieten van de sprong, zonder dat je je druk hoeft te maken over het openen van de parachute. Dat regelt de instructeur wel. Bij de meeste dropzones in Nederland is er een maximum gewicht van rond de 100kg. Als je zwaarder bent dan 135kg kun je het wel helemaal vergeten.

Nog een andere manier om kennis te maken met de sport en om te leren springen is de AFF methode (Accelerated Free Fall). Hierbij spring je met je instructeur(s) samen uit het vliegtuig, maar val je verder alleen. AFF bestaat uit 7 levels. Ieder level bevat een aantal oefeningen die je moet doen en beheersen voor je naar het volgende level kunt gaan. De eerste paar levels gaan er 2 instructeurs mee die je vast houden in de vrije val, zodat je niet alle kanten op gaat. Later, als je een beetje stabiel alleen kunt vallen gaat er nog maar 1 instructeur mee.
In principe is ieder level 1 sprong, maar als je dus oefeningen over moet doen heb je meer sprongen nodig.

De bovenstaande manieren van springen zijn geen echte disciplines, er worden dus ook geen wedstrijden in gehouden en zijn hoofdzakelijk manieren om in aanraking te komen met de sport en om deze te leren. De volgende manieren zijn echte (wedstrijd)disciplines.

Formatiespringen
De meest beoefende discipline is het Formatiespringen (FS). Hierbij proberen de springers in vrije val, op de buik vliegend, figuren te maken. Bij wedstrijden zoveel mogelijk figuren, bij evenementen zo groot of moeilijk mogelijk. De figuren die gemaakt moeten worden zijn vantevoren bekend en komen uit een pool met een beperkt aantal mogelijkheden. Alle figuren hebben ook een naam en een letter, zodat het makkelijker te onthouden is voor de springers. Sommige overgangen van het ene figuur naar het andere zijn ook voorgeschreven en deze worden blocks genoemd. Dit in tegenstelling tot figuren die een vrije keus hebben in hoe ze in elkaar over moeten gaan. Deze laatsten worden dan randoms genoemd. Op de grond worden de sprongen door scheidsrechters bekeken en gecontroleerd op aantal en volledigheid aan de hand van videobeelden. Deze videobeelden worden in de vrije val gemaakt door een cameraman die meespringt met de formatie.
Het huidige record voor grootte is een formatie van 357 mannen en vrouwen, dat op 6 februari 2004 werd gevestigd in Takli , Thailand (klik hier voor meer info over recordpogingen). Wedstrijden zijn er over het algemeen in 4-way, 8-way en 16-way. Bij 4-way is er 35 seconden werktijd, bij 8-way en 16-way 50 seconden. Formatiesprongen worden vantevoren eerst gedirtdived, wat betekent dat de formatie op de grond geoefend en doorgesproken wordt. Als dit op speciale karretjes gebeurd wordt dit ook wel creeperen genoemd.

Artistic Events: freefly, freestyle, skysurf.
Na het formatiespringen is freefly de meest populaire discipline. Het is nog een vrij nieuwe discipline die begin jaren 90 is ontstaan als rebelse reactie op het te technisch wordende formatiespringen. De bedenkers waren de hippies binnen het springen en vonden dat springen in de eerste plaats vooral leuk moest zijn.
Kenmerk van het freefly is dat er in nogal onstabiele lichaamshoudingen wordt gevlogen. Dit is lastig en vraagt veel oefening. De basishoudingen zijn stand-up (staand), sitfly (zittend, ook wel chute-assis genoemd), headdown (op de kop) en backflying (op de rug). Deze houdingen zijn ook sneller: de snelheid in vrije val varieert van 200 tot 400 km/uur.
De organisatie van het freeflyen is minder strak dan bij FS. In de beginjaren werd er bijvoorbeeld niet gedirtdived en waren er geen verplichte of omschreven figuren. Net zoals in de beginjaren van het FS was het een periode waarin veel geëxperimenteerd werd. Tegenwoordig is het freefly steeds meer op het FS gaan lijken en zijn er ook vast omschreven bewegingen tussen de springers (bijvoorbeeld een Eagle) en overgangen tussen lichaamshoudingen (transities genoemd). Tijdens wedstrijden wordt gesprongen van 13.000ft en is de werktijd 35 tot 45 seconden. Een freeflyteam bestaat uit 3 deelnemers: 2 performers en 1 cameraman. Anders dan bij FS is de cameraman er niet alleen om het geheel vast te leggen, maar neemt hij zelf ook veel actiever deel aan de sprong. Het geheel wordt door de jury op de grond beoordeeld op de volledigheid van de manoeuvres en op de stijl. Daarom valt het met freestyle en skysurf onder de artistic events en valt qua jurering en wedstrijd organisatie het best te vergelijken met ijsdansen en schoonspringen.
Binnen het freeflyen zijn de laatste jaren diverse varianten ontstaan. Zo zijn de trackingjumps over gegaan in atmonauti en zoeken FS`ers en freeflyers elkaar weer op bij hybride sprongen. Bij atmonauti wordt er onder een hoek van 45° vertikaal gevlogen, zowel op de rug als op de buik, zowel met het hoofdomlaag als met de voeten. Bij hybride sprongen mengen vormen van FS en freefly zich samen.

Canopy Formation Skydiving (CFS)
Wat het FS is in vrije val is het CFS met geopende chutes. Bij deze discipline gaat het erom in een bepaalde tijd zoveel mogelijk figuren te maken met geopende koepels. Hier zijn nog weer 2 varianten in. Sequential en rotatie. Sequential lijkt het meest op FS-4. Bij rotatie staan de springers bovenop elkaars koepel en moet de bovenste zo snel mogelijk naar de onderkant en zodra deze springer daar gearriveerd is mag de volgende bovenste doorschuiven naar beneden. Sequential wordt zowel met 4 als met 8 gedaan, rotatie alleen met 4. Per variant is er een verschillende werktijd die in gaat zodra de eerste springer het vliegtruig verlaat. In beide varianten worden de verrichtingen weer vastgelegd door een cameraman, die achter de formatie vliegt. De parachutes zijn extra verstevigd zodat ze niet snel inklappen bij een beetje stoten.

Precisiespringen (PA)
Precisiespringen, ook wel PA genoemd, is de oudste discipline en vaak ook een van de weinige die een leek kan opnoemen. Het is het simpelweg daar landen waar je wilt. In wedstrijdvorm gebeurt dit met grote trage squareparachutes waar heel precies mee gestuurd kan worden. Als doel dient een schijf van 16 cm doorsnee waarop precies in het midden geland moet worden: de nul. Om precies de nul te raken gebruiken de springers meestal hun hak. Om blessures te voorkomen wordt een luchtkussen gebruikt om op te landen.

Stijl
Stijl is net als precisiespringen een van de oudste disciplines. Doel is om zo snel mogelijk een aantal vooraf geschreven salto's en draaien te maken. Deze worden vanaf de grond met behulp van een kijker gejureerd of door een cameraman die meespringt. Voor slordigheden (bijvoorbeeld het niet goed afstoppen van een draai en een zogenoemde overshoot maken) worden strafseconden gegeven.
Stijl is wegens gebrek aan belangstelling sinds enige jaren geen onderdeel meer van de jaarlijkse Nederlandse Kampioenschappen.

Zoals al blijkt komt cameraspringen bij iedere discipline weer terug. Ook al is het formeel geen aparte discipline, feitelijk is het dit wel. Meer informatie over cameraspringen vind je hier.


Static-line springen.


Tandemspringen.


AFF opleiding.


FS-4 formatiespringen.


300-way formatiespringen, Arizona USA 12 december 2002.


Freefly in de headdown positie.


Freefly in zittende houding.


CRW, ook wel CFS genoemd tegenwoordig.