© Kjeld van Druten 1999

 

Hoe fijn kan een opening zijn?

Door Kjeld van Druten (februari 1999)
  Menige springer heeft weleens een harde opening gehad, net zo goed als een zachte. Maar hoe hard is een opening nu eigenlijk?

Sommige mensen lezen dit blad erg goed en zullen ongetwijfeld de plaatjes rechtsboven op pagina 27 van juni 1997 gezien hebben. Voor iedereen die iets minder goed leest, of dit nummer niet heeft, zal ik nog even herhalen wat daar stond. Daar stonden twee plaatjes die aangaven hoe groot de kracht tijdens een opening is. Een van de plaatjes kun je nu weer zien. Volgens het plaatje was de "openingpeak" goed voor een kracht van ongeveer 7½ keer het lichaamsgewicht. Dat is een heleboel, je kunt dat vergelijken met het afremmen van je auto van 270 km/u naar 0 in 1 seconde! Maar wees gerust, ook hier wordt de soep niet zo heet gegeten als zij wordt opgediend. Doordat deze piekkracht maar heel kort duurt kan deze ook niet zoveel schade berokkenen, maar toch. Dit was maar een gemiddelde opening, eentje waar niemand over klaagt. Maar nu het belangrijkste: de krachten waren gemeten aan het drieringsysteem, oftewel het punt dat de vertraging als geheel het meest geleidelijk ervaart. Maar ik heb nog nooit gehoord van iemand die last heeft van zijn drieringsysteem na een harde opening. Dat zijn toch de spieren en pezen.

 

Het wipprincipe
Als we daarnaar kijken zien we dat deze vaak met momentsarmen werken. Voor iedereen die niet zo thuis is in de natuurkunde: het principe van de wip. Met een zwaar gewicht kun je dicht bij het scharnier van de wip gaan zitten om een lichter iemand die aan de andere kant ver van het scharnier zit omhoog te kunnen tillen. De spieren zijn bij ons de zware persoon, de wip zijn bij ons de pezen en de lichte tegenhangers zijn de uiteinden van de ledematen met alle lasten die daaraan zitten (camerahelm??).
Als we nu dit weer toepassen op de openingsschok, dan zien we dat het hoofd in ons voorbeeld ongeveer 35 kg weegt en dat de krachten op de nekspieren wel 5 keer zo groot kunnen zijn. 175 kg op een paar nekspieren dus. Als je nu een camerahelm draagt dan krijgen de nekspieren het steeds zwaarder te verduren. Hoe hoger en hoe zwaarder op je hoofd, hoe meer.

Een auto aan je rugspieren?
Nu kunnen onze spieren en pezen wel wat hebben, tijdens de landing met hardlopen krijgt de achillespees iedere keer tot 9 maal het lichaamsgewicht voor de kiezen en dat vele malen achtereen. Maar die is er voor gebouwd…..
Met de nekspieren is dat een ander verhaal, evenals de rugspieren. Om op deze laatste terug te komen: tijdens normaal gebruik, zoals bij het bukken als je iets opraapt van de grond komt er al snel een kracht van 160 kg aan te pas om te zorgen dat je niet dubbel klapt. Als we dit nu vertalen naar een openingsschok dan zie je ook dat de rugspieren dit niet redden: in slow motion zie je je jezelf dubbel klappen als een rubber poppetje. Daarmee bespaar je je rugspieren wel een kracht van ongeveer 1100 kg. En dit was allemaal nog slechts bij een gemiddelde opening. Bij een knaller (zo eentje waarbij je gespen in je dijen staan), zijn alle genoemde krachten natuurlijk veel hoger.
Wat kan ik er dan aan doen?
Je rugspieren ontspannen (niet actief archen dus!) tijdens de opening kan dus een hoop schade voorkomen. Evenals een houding waarbij je al wat meer rechtop bent. Niet headdown openen dus, voor de mensen die dat nog steeds doen! Cameramensen kunnen het beste hun hoofd zo rechtop mogelijk houden. Wat je met de genoemde trucjes doet is eigenlijk dat je de lichte persoon op de wip wat dichter bij het scharnier haalt, zodat je wat minder moeite hebt om hem omhoog te krijgen (dit gelieve niet dubbelzinnig opvatten, we zijn serieus bezig!). Tot zover het waarom van pijn na een opening.

Als we nu weer naar het plaatje kijken, dan zou je eigenlijk willen dat de peakforce zo laag mogelijk is en dat je een heel constante vertraging hebt. De oppervlakte onder de grafiek zou je kunnen zien als de hoeveelheid energie die nodig is om je lichaam af te remmen van 190 km/u naar 15 km/u, de normale daalsnelheid onder je chute. Als je nu een hele lage vertraging zou hebben wordt heel langzaam de snelheid teruggebracht en heb je geen pijn achteraf. Het enige probleem is dat zo'n opening wel meer tijd kost, immers de hoeveelheid energie die nodig is om je lichaam af te remmen blijft constant. En die tijd die is er niet, want een opening van 1500 ft maakt op zijn minst je automaat nerveus en waarschijnlijk jezelf ook. De beste oplossing blijft dus om even aan je lichaamshouding te denken bij het openen, het juiste materiaal (hoe groot is je pilot-chute en waarvan is hij gemaakt) en goed te vouwen (slider goed splitten, staart indraaien, geen off-heading opening).

Klik hier om openingsschokken II te lezen.

vragen: thinairskydiving@hotmail.com