Lees eerst het stukje tekst naast de oefening. Vul daarna de lege gaten in en druk dan op "Antwoord controleren". Heel veel succes!
De spieren
Spieren
Om te kunnen bewegen hebben we spieren nodig. Ons lichaam heeft wel 700 spieren. Ons gewicht bestaat voor 60% uit spieren.
Er zijn verschillende soorten spieren: willekeurige spieren en onwillekeurige spieren. Willekeurige spieren kunnen pas bewegen als ze daartoe aangezet worden door de hersenen. Met willekeurige spieren ga je dus bewust om. Als je bijvoorbeeld een koekje wilt pakken, geven je hersenen opdracht aan je arm en je hand om het te pakken. Skeletspieren zijn willekeurige spieren. Een skeletspier heeft altijd twee aanhechtingen op twee verschillende botstukken. Pezen zorgen voor de aanhechting. De ene spier zorgt voor de heengaande beweging, de andere voor de teruggaande. Daardoor kunnen we buigen en strekken, gaan zitten en weer opstaan, uitrekken en in elkaar duiken. Op het volgende plaatje zie je de skeletspieren. In dit geval in het hoofd. Maar ze zitten dus bij alle botten. Daarnaast heb je nog onwillekeurige spieren. Die bewegen vanzelf. Ze worden namelijk aangestuurd door het zenuwstelsel. En dat zenuwstelsel werkt helemaal zelfstandig. Daar komen de hersenen niet aan te pas. Er zijn twee soorten onwillekeurige spieren: het gladde spierweefsel en het hartspierweefsel.
Het gladde spierweefsel zit in organen zoals je nieren en je darmen. Het hartspierweefsel alleen in je hart. De onwillekeurige spieren zorgen er dus voor dat onze organen hun werk kunnen doen. De spieren bepalen onze lichaamsbouw. Ze liggen in lagen. Er zijn ondiepe en diepe spieren. De ondiepe spieren liggen dicht onder de huid. De diepe spieren liggen daaronder.