Territoriumgedrag.
Katten hebben
vele gewoonten en gedragingen. 1 daarvan is het territoriumgedrag.
Elke kat heeft zijn eigen territorium, hoe groot of klein dan ook.
Zelfs in huis met meerdere katten heeft elke kat “zijn eigen”
plekje in het huis. Zwerfkatten hebben natuurlijk een veel groter
territorium dan een huiskat. Een huiskat heeft een beperkte ruimte,
maar dat betekent niet dat hij zijn territorium niet afbakent. Ook
speelt uiteraard de concurrentie mee, andere katten kunnen hun
territorium “binnendringen”.
Een kat bakent
zijn of haar territorium af met hun poten, flanken en hun urine.
Dagelijks inspecteren ze de door hen zelf uitgekozen grensposten ( een
boom, deur, bank of heg ) en brengen ze opnieuw hun eigen geur aan.
Voor mensen is deze geur niet waarneembaar, maar wel voor andere
katten! Huiskatten markeren soms zelfs hun baasjes. Dit doen ze ook
door met hun gezicht/wangen langs jou heen te wrijven en zo een geur
achter te laten. Aan beide kanten van de kaken, op het voorhoofd en op
de flanken zitten namelijk ook geurklieren, die gestimuleerd worden
door het geven van kopjes en door wrijven. Dit doen ze ook bij andere
harde oppervlakten. Bij hout word het krachtig bewerkt door de klauwen
van de voorpoten. Ze scherpen hun nagels dan, maar laten tegelijk ook
weer hun geur achter. Daarom is een krabpaal in huis ook vaak heel
handig voor ze aan de meubels beginnen, wat niemand leuk vind.
Sommige katten
hebben ook een gedeeld territorium, zoals bijvoorbeeld huisloze
katten. Vaak is er ergens een bron van voedsel in overvloed die ze dan
moeten delen. De katten lossen dit probleem op door hun eigen
looppaden te hebben in het territorium. Dit kruist maar weinig met het
looppad van een andere kat en zo komen ze mekaar niet of nauwelijks
tegen.
De jacht.
Een kat staat
altijd paraat om op jacht te gaan. Al hun zintuigen werken fulltime.
Als een kat zich wast, slaapt, flaneert, soest of rust, blijft er
altijd een deel van haar zintuigen paraat om op jacht te gaan of te
waarschuwen. Een kat kan met haar oren werkelijk bijna alles horen.
Bij het minste of geringste geluid hoort een kat dat, zelfs de zachte
golven die een vogel of vlinder met zijn vleugels maakt. Als een kat
rustig bezig is of slaapt en haar zintuigen horen ineens iets
interessants, staat ze meteen klaar. Het puntje van haar staart trilt,
haar oren en ogen zijn geconcentreerd op een nog onzichtbaar doel. In
een fractie van een seconde neemt ze de beslissing: verder gaan met
wat ik aan het doen was, of jagen? Dit besluit rust op ervaring. Als
een kat iets soortgelijk geluid in het verleden eerder heeft
meegemaakt, probeert hij het opnieuw. Bij een vorige mislukking laat
de kat het meestal links liggen tenzij ze heel hongerig is. Het geduld
van een kat waarbij ze uren kunnen kijken naar bijvoorbeeld een hol,
is dus eigenlijk de zekerheid die ze de vorige keer met jagen heeft
gehad. Dit alles is nog maar een deel van de jacht, het echte werk
moet nu nog komen..
Ze heeft haar
prooi gevonden en wat nu? Nu moet ze het nog vangen. Een kat verandert
dan in een prachtig roofdier. Onbeweeglijk hurkt ze eerst neer en
richt haar ogen, oren, en tastharen in de richting van haar prooi. Dan
schuift ze zacht en langzaam in de richting van haar prooi tot ze op
sprongafstand staat. Ze spant haar achterpoten aan en maakt zich klaar
voor de afzet. De hoek tussen knie en enkel worden heel smal, haar
staart zwiept geconcentreerd heen en weer, en dan springt ze op
waarbij haar achterpoten volledig worden uitgestrekt en werpt ze zicht
schuin voren. Ze steekt haar klauwen tijdens de sprong uit en komt op
de berekende plaats neer. Vaak heeft een kat pech als het prooidier
snel reageerde en ontsnapt, anders slaat ze haar klauwen stevig in
haar prooi en zoekt ze met haar kin de nek van het dier en bijt tot
het doodgaat. Bijna nooit word de prooi ter plekke opgegeten maar
sleept ze hem mee naar huis om het daar rustig op te eten.
Terug naar begin
Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt
op 17-01-10.
©
Laura van der Kam 2010