Hoe zou het zijn om aan het eind van mijn leven al deze versies van mezelf nog eens tegelijkertijd aan de slag te zien? Als een krioelende mierenhoop, steeds maar schikkend en herschikkend. zie al hoe ze elkaar in de weg lopen en schreeuwende ruzie krijgen. Hoe ze touwtrekken met een vage kennis die al of niet genoeg om me zou geven om aanwezig te zijn. Wat zou ik, de uiteindelijke, dode ik, hiervan zeggen? Ik denk dat ik ze allemaal zou wegsturen. Ze hebben wel wat beters te doen. |