Voortplanting
De paartijd van de herten, ook wel bronstijd genoemd, is in de zomer vanaf half juli tot half augustus. Het hert gaat ook op zoek naar vrouwtjesherten (hindes), hij gaat dan net zoals een jachthond langs de grond met zijn neus en gaat dan op zoek naar de geur van de poten van een vrouwtjeshert. Als hij het vrouwtjeshert gevonden heeft gaart hij haar de hele tijd achterna, ook als ze de hele tijd probeert weg te lopen.
Maar er komt soms ook weer een ander hert aan en de twee herten gaan dan met elkaar vechten. Ze gaan dan met de geweien tegen elkaar aan slaan. Degene die gewonnen heeft, heeft het vrouwtje voor zich, maar er kan zo weer een ander mannetje aankomen om mee te vechten. Als het hert dan met het vrouwtje heeft gepaard duurt het 5 tot 9 maanden voor de jonge herten (kalveren) komen.
Aan het einde van de lente wordt het jong geboren. Een hinde krijgt zo'n 1 à 2 , soms 3 à 4 jongen. Bij de geboorte heeft een kalf allemaal witte vlekken op zijn rug. Deze verdwijnen al snel weer. Als het jong is geboren duwt de hinde het jong met haar neus in de bosjes als er gevaar is en laar het kalfje daar achter en gaar zelf een eindje verderop staan om de vijand af te lijden.
Als een hert geboren is probeert hij al meteen te staan, zijn moeder helpt hem dan een beetje. Na 2 uur durft het jong al een paar stappen te zetten. Als het jong een paar weken oud is, neemt de moeder hem mee naar de roedel (kudde), waar ook andere jonge hertjes zijn.
Om te weten of een jong een mannetje of vrouwtje is moet je kijken naar de plek waar het gewei later komt. Na 6 maanden komt er bij een mannetjeshert een teken van een gewei op de kop. Maar mensen die veel van herten af weten, zien het al eerder aan de lichaamsbouw en het gedrag van het hert.