Opkomst en ondergang van de Digitale Burgerbeweging Nederland (DB.NL)
De Digitale Burgerbeweging Nederland (DB.NL) was een organisatie van en
voor Nederlandse burgers, gericht op het voor gewone mensen versterken
van de informatie -en communicatiefunctie op het Internet. De
organisatie wilde dit doen door het recht op vrije meningsuiting te
verdedigen, en door het recht van burgers centraal te stellen om zelf te
bepalen welke informatie men wel of niet kreeg; dit laatste werd door de
organisatie 'informationele zelfbeschikking' genoemd. Ook streefde men
naar teledemocratie. DB.NL ging in 1994 van start, en werd in 2004
opgeheven. Als beschermheer fungeerde netwerkspecialist Jaap van Till.
DB.NL werd op 14 juni 1994 te Amsterdam opgericht als grassroots
organisatie, tijdens een bijeenkomst in het cultureel centrum De Balie,
en werd beschouwd als de Nederlandse pendant van de Amerikaanse
Electronic Frontier Foundation. Tot de oprichters behoorden de publicist
Marcel Bullinga, en D66 politicus Hein van Meeteren. De directe
aanleiding was het voornemen van het kabinet-Lubbers III, om in
navolging van de Amerikaanse overheid een verbod in te stellen op het
gebruik van encryptie in e-mail. Veel van de aanwezigen waren ook aktief
in het Amsterdamse freenet De Digitale Stad (DDS) dat een half jaar
eerder van start was gegaan en dat de nieuwe organisatie faciliteiten
verleende.
In 1995 verklaarde DB.NL zich samen met Luc Sala tegen de verkoop van
het Amsterdamse televisiekabelnet (Kabel Televisie Amsterdam) aan het
Amerikaanse bedrijf US West. Hierbij werd overwogen dat DB.NL streefde
naar een voor iedere burger betaalbaar en toegankelijk publieksnetwerk
met een wettelijk gegarandeerd basisaanbod van informatie- en
communicatie-mogelijkheden. De overheid zou de digitale aansluiting voor
iedere burger moeten waarborgen, zoals voorheen de telefoonaansluiting
was gewaarborgd, en het streven om het ooit op initiatief van raadslid
Roel van Duijn aangelegde kabelnet te verkopen, paste hierbij niet.
Op 19 oktober 1998 richtte DB.NL zich in een open brief tot
minister-president Wim Kok om te protesteren tegen een pas op dat moment
uitgelekte overeenkomst die de lidstaten van de Europese Unie in 1995
zouden hebben gesloten met de Amerikaanse veiligheidsdienst FBI om alle
vormen van datacommunicatie, zoals telefoon-, fax- en Internetverkeer,
af te tappen. Het bestuur van DB.NL maakte zich ernstige zorgen over
deze ontwikkeling, met name omdat in de vernieuwde Wet Telecommunicatie
Internetproviders werden verplicht hun systemen zo in te richten dat
deze konden worden afgetapt. De open brief aan de minister-president zou
het laatste wapenfeit van de organisatie blijken te zijn.
DB.NL was inmiddels van een losse burgerbeweging getransformeerd tot een
stichting, zeer tegen de zin van de meer democratische aanhangers. Om
aan hun bezwaren tegemoet te komen, was in de statuten bepaald dat de
donateurs - statutair 'participanten' genoemd - de bevoegdheid hadden
het bestuur dwingende aanwijzigen te geven en slecht functionerende
bestuursleden af te zetten. Een en ander stond op gespannen voet met het
ledenverbod van stichtingen. De hybride statuten van de stichting waren
desondanks op 3 september 1996 gepasseerd bij notaris Ernst Olof Faber.
Op de elektronische fora van de stichting gingen de omgangsvormen
zienderogen achteruit, niet in de laatste plaats door toedoen van
woordvoerder Van Meeteren, die zijn opponenten bij voorkeur met de NSB
of de SS vergeleek, of zich schriftelijk met hun seksuele leven
bemoeide. Toen op 3 september 1999 hun termijn als bestuurder was
verlopen, bleven Van Meeteren en zijn collega-bestuurders aan om de
stichting op te heffen. Felle protesten van de participanten tegen deze
gang van zaken, beantwoordde van Meeteren met niets en niemand ontziende
scheldpartijen per e-mail. Van Meeteren schrijft hierover : "De
discussielijst van db.nl is jaren en jaren geterroriseerd geweest door
enkele figuren, waaronder Muijzenberg. Figuren die unfair en agressief
op de man speelden, met namen knoeiden, hetzerige sfeertjes creeëereden
etc. Tegen deze figuren is uiteindelijk hard opgetreden door het
toenmalige bestuur. Tenslotte is de ongecensureerde en ongemodereerde
open lijst opgeheven. Dit heeft van den Muijzenberg niet kunnen
verkroppen en mitsgaders achtervolgt hij mij (hij denkt ten onrechte dan
IK de lijst heb opgeheven...) tot op heden met zijn waanbeelden en
maligne accusaties." Volgens van Meeteren zou de lijst het "visitekaartje"
van de stichting moeten zijn, deelnemers die in de ogen van het bestuur
teveel polariseerden kregen een waarschuwing en werden tenslotte
geweerd, dit was in strijd met de statuten waarin bepaald was dat de stichting
een breed toegankelijk, inhoudelijk ongecensureerd, electronisch discussieplatform
in stand zou houden.
Woordvoerder van Meeteren leerde Chefren Hagens en Erik van den
Muijzenberg voor het eerst kennen via usenetgroepen en de open,
ongemodereerde discussielijsten van DB.NL. Opvallend was volgens van
Meeteren dat zij een spoor van conflicten door internet-land
achterlieten. Van den Muijzenberg had onder andere ruzie met de top van
dds (Marleen Stikker en Joost Flint), een journalist van NRC en
Francisco van Jole. Het kenmerkende van deze ruzies was steeds het
wrange, persoonlijke, vernederende en soms zelfs treiterende toontje.
Hij kon mensen tot wanhoop brengen, of tot hevige verbale agressie. Kort
gesteld: van den Muijzenberg had en heeft een reputatie van ruzie
zoeken, ruzie maken en ruzie voeden. De stichting DB.NL voerde sinds
1996 een open, ongemodereerde discussielijst, de zogeheten "Open Lijst".
Op deze lijst was van den Muijzenberg meer dan prominent aanwezig.
Tezamen met de luidruchtige Delftse afluisterapparaten-producent Chefren
Hagens wist hij de gesprekken op die lijst te domineren, naar zijn hand
te zetten en te voorzien van die negatieve lading waarmee hij zijn
reputatie had opgebouwd.
Het bestuur van de stichting tolereerde aanvankelijk hun getier en
geruzie. Toch maakte het bestuur zuch zorgen over het publieke beeld dat
DB.NL opriep met zo'n door ruzies en gescheld gekenmerkte Open lijst.
Die lijst was tenslotte één van de visitekaartjes. Het dilemma was deze:
als het bestuur ingrijpt en gaat modereren dan schendt het bestuur het
aanvakelijke ideaal van een open, ongecensureerde lijst waarop absolute
vrijheid van uiting geldt. Als het bestuur NIET ingrijpt dan geeft het
de lijst uit handen aan een paar schreeuwers en ruziemakers. Daarop
heeft het bestuur kort een experimentele periode van "Lik Op
Stuk"-beleid gevoerd: op elke scheldpartij kwam een harde respons, op
elke belediging een stevig antwoord. Het bestuur trachtte hiermee de
zaak te laten escaleren vanuit de gedachte van de paradoxale
interventie. Woorvoerder Hein van Meeteren kreeg de taak het
lik-op-stuk-beleid uit te voeren. Met verve storte hij zich in
scheldpartijen en grove beledigingen. De zaak escaleerde snel, en de
sfeer werd er niet beter op, zodat het bestuur besloot dit beleid te
staken en over te gaan tot een ander beleidsinstrument: trapsgewijze
moderatie.
Het bestuur voerde een waarschuwingssysteem in: bij één
overtredeing van de netiquette een waarschuwing, bij twee een korte
schorsing, bij drie een langere schorsing etc. In deze periode, eind
1998, begin 1999 werd steeds meer duidelijk dat DB.NL niet meer
levensvatbaar was. Behalve de problemen rond de Open Lijst bestonden er
andere problemen, zoals gebrek aan middelen en uitblijvende subsidies.
Ook werden in die periode in snel tempo initiële doelstellingen van de
Stichting, zoals een breed toegankelijk Internet, verwezenlijkt. Kortweg
gesteld: er ontstonden toenemende twijfels over het bestaansrecht van de
stichting. Een aantal incidenten versnelden het idee dat de stichting
geen bestaansrecht meer had. In de eerste plaats werd er op de Open
Lijst niet alleen meer gescholden en ruzie gemaakt, maar ook werden
rechten van deelnemers geschonden. Zo maakte de Chefren Hagens er volgens van Meeteren
een gewoonte van zich onder de naam van een ander te presenteren: "De man
had de technische kennis en de middelen om de internet-identiteit van
een ander aan te nemen, en zo droeg hij bij aan een sfeer van
onveiligheid op die lijst. We ontvingen als bestuur vele klachten over
deze gang van zaken. Verder constateerden we vormen van
computercriminaliteit op die lijst: iemand had de voltallige lijst
geabonneerd op 192 Amerikaanse email-lijsten, zodat de lijst overspoeld
werd met honderden totaal irrelevante en overbodige mailtjes."
In september 1999 besloot het bestuur de opheffing serieus te overwegen
en stappen in die richting te nemen. De opheffing is inderdaad feitelijk
ingezet. Als stichtingsbestuur hadden we geen verantwoordelijkheid voor
leden, dus in principe konden we het besluit en de uitvoering op eigen
gezag ter hand nemen. Niettemin deed het bestuur een poging de
participanten (soort donateurs met invloed-rechten, maar geen leden) te
consulteren. Het resulteerde in een diffuus beeld: een deel van de
participanten was het geheel met de opheffing eens, een ander, geringer
deel, had twijfels, en een kleine minderheid der participanten verzette
zich. Onder deze minderheid bevond zich Erik van den Muijzenberg. Op 18
november 1999 is tenslotte het opheffingsbeluit genomen, door een grote
meerderheid van het bestuur. Direct na het publiceren van dit besluit
ontstond bij van den Muijzenberg grote toorn. Hij meende dat het besluit
niet rechtmatig was genomen, dat hij niet genoeg gehoord was, dat het
besluit erdoor werd gejast, dat er meer consultatie van participantenb
moest plaatsvinden etc. De woordvoerder van het bestuur Hein van
Meeteren wees hem hem er bij herhaling op dat de Stichting geen
vereniging was, en dat er dus een ander besluitvormingsproces plaatsvond
dan bij een vereniging. De statuten gaven de participanten weliswaar
invloed op de besluitvorming, maar de notaris had het bestuur bij
oprichting op het hart gedrukt dat ze nooit het "ledenverbod" van de
Stichting mochten schenden. Met andere woorden: een
Stichtingsbestuursbesluit is een eigenstandig besluit en mag niet
afhankelijk worden gemaakt van de goedkeuring van derde belanghebbenden.
Doet het bestuur dat wel, dan schendt hij de wet. De notaris heeft het
bestuur achteraf in deze werkwijze bevestigd.
Niettemin wist van den Muijzenberg met constante aanvallen en
luidruchtige protesten, waarbij het op de man spelen niet werd geschuwd,
een paar leden van het bestuur aan het twijfelen te brengen. Er moest
tóch een consultatie plaatsvinden. Van Meeteren wees de andere
bestuursleden op de juridische consequenties: een opheffingsbesluit is
statutair en van rechtswege '''onomkeerbaar'''. Tegelijk werd er
openlijk gesproken over een extra consultatieronde. Met deze discussie
ontstond een jurisdisch verwarrende, onduidelijke situatie: was het
opheffingsbesluit nu wèl of niet genomen? Is er daadwerkelijk sprake van
onomkeerbaarheid? Van Meeteren stelde zich op het standpunt: ga met
elkaar gerust in conclaaf, maar als je een ''doorstart'' van de
Stichting wenst, richt dan een nieuwe rechtspersoon op. Blokkeer de
verdere opheffing van déze rechtspersoon niet (die inmiddels formeel in
het stradium van vereffening verkeerde). In deze periode was geregeld
contact met de KvK, die het bestuur adviseerde duidelijkheid te
scheppen. Tegelijkertijd zocht de heer van den Muijzenberg contact met
de KvK, en hij beweerde publiekelijk dat de KvK het bestuur niet serieus
nam. Als van Meeteren dat navroeg bij de KvK ontkende de medewerker dat
in alle toonaarden. Dit alles droeg niet bij aan snelle en wrijvingsloze
afwikkeling. Na verloop van enkele maanden stevig discussieren op de
lijsten verzon vd Muijzenberhg een nieuw argument: het bestuursbelsuit
zou '''niet rechtmatig''' zijn genomen, aangezien de statuten
voorschrijven dat elk bestuurslid een maximum heeft van drie jaar, en
die drie jaar zou zijn overschreden. De werkelijkheid (''feiten'') zijn
volgens het bestuur anders, de statuten schrijven namelijk voor: "De
leden van het bestuur worden in functie benoemd voor een periode van
drie jaar. Zij kunnen onbeperkt aansluitend worden herbenoemd voor een
zelfde periode. Ieder jaar treden een of twee bestuursleden af. Het
rooster van aftreden wordt opgemaakt door het bestuur. Feit is dat
dit exact zo is geschied. Als de archieven van de KvK worden
geraadpleegd, dan zijn de bestuursmutaties gedurende de jaren te volgen."
Niettemin beweerde en beweert vd Muijzenberg bij hoog en bij laag dat
elk bestuurslid na drie jaar diende af te treden en dat daarom alle
bestuursbesluiten na die drie ongeldig zijn. Een onhoudbare stelling
volgens van Meeteren. De begrippen "herbenoeming" en "onbeperkt" kwamen
en komen namelijk niet in zijn zienswijze voor.
Eind 1999 werd DB.NL toch opgeheven, daarbij zouden statutaire bepalingen
zijn geschonden en de participanten buitenspel gezet. Woordvoerder Van
Meeteren werd tot vereffenaar benoemd. In 2004 was de stichting nog
altijd niet vereffend. Ook van de aan de donateurs toegezegde inspraak
bij het besteden van het batig saldo was niets terecht gekomen, voorts
zou Van Meeteren zowel de donateurs als de Kamer van Koophandel onjuist
hebben ingelicht over de opheffing. Volgens van Meeteren was het ontbindingsbesluit
van de stichting DB.NL is in meerderheid genomen door het bestuur op die bewuste
datum in november 1999." Van rechtswege is een rechtspersoon dan in vereffening,
een voorfase van ontbinding. Die vereffening heeft enkele jaren geduurd,
wegens allerlei vervelende redenen zoals het zoekraken van
kluissleutels, een hartaanval van een bestuurder en het onvindbaar raken
van een ander bestuurslid dat een handtekening moest zetten. Gedurende
deze tijd van vereffening heeft de heer van den Muijzenberg permanent
zitten zieken en hetzen tegen het laatste bestuur, en bediende zich van
argumenten die juridische kant noch wal raakte. Zo beweerde hij dat het
bestuursbesluit onrechtmatig zou zijn aangezien een paar bestuursleden
langer dan drie jaar op hun post hadden gezeten. Volgens van Meeteren
is dit onzin is, hij stelt dat een bestuursbesluit slechts onrechtmatig/ongeldig is
wanneer een rechter zulks heeft gevonnist. "Zo'n vonnis heeft nooit
plaatsgegrepen, en ook de heer van den Muijzenberg heeft nooit een
rechterlijk oordeel ingeroepen. Dus elk bestuursbesluit in die periode
was rechtsgeldig." De Kamer van koophandel deelde deze visie niet
en stelde dat de opheffing in 1999 niet de eenduidigheid en onomkeerbaarheid
bezat die het juridisch diende te hebben. In overleg met de KvK is daarop
in 2001 opnieuw een bestuursbeluit genomen om de stichting op te heffen. Daarop
is de vereffening en de ontbinding voortgezet, met als feitelijk resultaat dat
in december 2004 de stichting is uitgeschreven uit de registers van de
KvK en de batige saldi zijn overgemaakt aan de Stichting Bits Of Freedom (BOF).