Geen dag kan zo beginnen
Geen dag kan zo beginnen,
als deze dag begon;
ik kwam mijn kamer binnen
en daar was enkel zon.
De klok was staan gebleven,
maar ik vroeg naar geen uur;
de tijd was opgeheven,
daar was slechts licht en duur.
En duur en licht en luister;
de winter was voorbij;
in rouwfloers sloop het duister
en vluchtte weg van mij.
De zon op drup en perel,
viel over knop en tak;
en voor me zong de merel
op buurmans pannendak.
Geen dag kan zo beginnen,
als deze dag begon:
ik kwam mijn kamer binnen
en daar was enkel zon.
Jac. van Hattum.
|
|