Kijkwijzer architectuur

Vraag 1) Wat zie je: hoe verhoudt het gebouw zich met de omgeving?

Antwoord:
1. opgenomen in omgeving
2. contrast met omgeving
3. gebouw domineert omgeving
vraag 2) Wat zie je: welke materialen vallen op? (kies 1 of meer opties)
Antwoord:
1. baksteenmetselwerk
2. natuursteen
3. pleisterwerk
4. beton
5. staal (constructie)
6. hout
7. kunststof (prefab?)
8. glas
9. opvallende materiaalcombinaties
vraag 3) Wat zie je: wat is de grondvorm van het gebouw?
Antwoord:
1. grote 'doos'-vormen
2. structuur van 'blok'-vormen
3. organische vormen
vraag 4) Wat zie je: hoe verhoudt zich de façade met de rest van het gebouw?
Antwoord:
1. façadebouw: façade domineert rest gebouw
2. façade en bouwvolumes vormen een geheel
3. geen echte façade: bouwvolumes bepalen uiterlijk gebouw
vraag 5) Wat zie je: valt de entree van het gebouw op?
Antwoord:
1. entree krijgt veel nadruk: hoe?
2. entree is weinig opvallend
3. gebouw mist centrale entree: waarom?
vraag 6) Wat zie je: wat valt op aan de constructie?
Antwoord:
1. duidelijk zichtbare skeletbouw
2. skeletbouw verborgen achter (vlies)gevels
3. geen skeletbouw, dragende muren

vraag 7) Werkwijze: waardoor heeft de architect zich laten leiden?
Antwoord:
1. functionele architectuur: less is more
2. bestaande tradities, oude stijlen
3. veel niet-functionele extra's: less is a bore
vraag 8) Functie: verwijst architectuur naar gebruiksfunctie van het gebouw?
Antwoord:
1. ja, gebouw sluit aan bij traditionele vorm(welke?)
2. ja, niet traditioneel maar wel herkenbaar: hoe?
3. nee, gebouw zou ook andere functies kunnen hebben
vraag 9) Betekenis: welke associaties roept het gebouw op? (Kies 1 of meerdere functies)
Antwoord:
1. status, macht
2.gesloten bolwerk, vesting
3. veel uiterlijk vertoon (extravagant)
4. open, toegankelijk gebouw
5. pure, 'abstracte'architectuur
6. klassiek of traditioneel
ga terug naar home
ga terug naar de kijkwijzers