Hier gaan we kijken naar de verschillende soorten sneeuw die je mogelijk tegenkomt tijdens het skiën en snowboarden. Hieronder vind je beschrijvingen van de verschillende soorten sneeuw, hoe ze het skiën zullen beïnvloeden, en hoe je ermee om moet gaan. Maar laten we eerst eens kijken naar wat sneeuw nu eigenlijk is.
Wat is Sneeuw?
De meeste mensen zien sneeuw simpelweg als bevroren water. Als we er wat dieper op ingaan dan is sneeuw eigenlijk neerslag in de vorm van ijskristallen. Deze kristallen zijn zeshoekige prisma's die gevormd worden als sneeuw bevriest. Prisma's worden gevormd door de moleculaire structuur van water. Terwijl deze ijskristallen gevormd worden komen ze naar beneden in één van de volgende vormen:
Sneeuwkristallen -- Individuele losse ijskristallen, vaak met zesvoudige symmetrische vormen. Ze komen voort uit gecondenseerde waterdamp in de lucht, vaak met een stofje of iets anders als centrum. De afmeting verschilt van microscopisch klein tot niet meer dan een paar millimeter in diameter.
Sneeuwvlokken -- Meerdere, losjes samengeplakte, sneeuwkristallen. Ze kunnen erg groot worden (tot zo'n 10 cm in diameter) als de sneeuw erg nat en plakkerig is. Een sneeuwvlok kan uit maximaal 100 samengepakte sneeuwkristallen bestaan.
Rijp -- Onderkoelde, fijne waterdruppeltjes (meestal bij mist) die bevriezen zodra ze iets raken. Een voorbeeld is een groter ijskristal met kleine druppeltjes rijp erop.
Sneeuwhagel -- IJskristallen met zo veel rijp erop dat de vorm van de kristallen niet te achterhalen is. Ook wel "zachte hagel" genoemd.
Hagel -- Grote, stevige klompjes ijs. Verschillen in grootte van 5 mm in diameter tot de grootte van een voetbal.
Je zult keer op keer verschillende soorten sneeuw tegenkomen. Dit is afhankelijk van hoe hoog je zit, hoe warm of koud het is en het aantal mensen die hun sporen in de sneeuw hebben achtergelaten. Als je een goede skier wilt worden zul je aan alle soorten moeten wennen. Nu je wat basiskennis hebt over wat sneeuw is, kunnen we door gaan met te kijken naar hoe de ski-ondergrond wordt beïnvloed door de verschillende soorten sneeuw.
Poeder
Poeder is verse, onaangetaste zachte sneeuw. Poeder, kleine vlokjes en kristallen vormen de gladde en zachte oppervlakte in de bergen. Het geeft je het gevoel dat je door een gewichtloze omgeving glijdt. Poeder is vaak samengepakt in dikke lagen die een natuurlijk kussen vormen voor als je valt.
De meeste Skiërs en Snowboarders vinden poeder de ideale ondergrond. Vooral omdat het de beste soort sneeuw is om op te vallen, omdat het niet zo veel pijn doet als wat compactere sneeuw. Dikke poeder is de beste ondergrond om nieuwe trucs op uit te proberen en om je snelheidsrecord te verbeteren. Het is ook makkelijker om bochten te maken doordat je meer grip hebt, je snelheid onder controle te houden en niet uit de bocht te vliegen als je op poeder skiet.
Poeder kan echter ook lastig zijn als je er niet aan gewend bent. Als je op deze ondergrond skiet is het belangrijk dat je snelheid constant is. Als je teveel afremt graven je skis zich in de sneeuw en kom je vast te zitten. Door je snelheid te matigen drijven je skis als het ware op de sneeuw. Om te voorkomen dat je Skis zich in de sneeuw ingraven moet je een beetje achterover leunen en ervoor zorgen dat de punten van je skis omhoog wijzen.
Door de dikke, zachte ondergrond worden mensen roekeloos en hebben ze de neiging om sneller te skien dan normaal. Stenen, ijs, boomstronken en zelfs bergspleten kunnen desondanks onder de sneeuw verborgen zitten. Het is daarom belangrijk om je ogen goed open te houden en je niet teveel door de ervaring te laten meeslepen, met name als je skiet.
Een sneeuwsoort die veel wordt genoemd, en waarvan de meeste mensen geen idee hebben wat het betekend, is Firnschnee. Firnschnee is eigenlijk sneeuw ouder dan een jaar, maar wordt in de alpenlanden (lees: Oostenrijk) gebruikt om sneeuw aan het einde van het seizoen aan te duiden. Deze sneeuw heeft een hoger vochtgehalte (tot 80%) en betekend over het algemeen een goed gezet sneeuwdek. Heerlijk om in te skien, niet in het minst omdat aan het einde van het seizoen de zon langer en vaker schijnt. Veel plaatsen hebben zogenaamde Firn-schnee aanbiedingen.
Crud
Crud (of diepsneeuw) komt na poeder. Als meer en meer mensen door de poeder hebben
geskied of gesnowboard dan hoopt de sneeuw zich op sommige plekken op,
terwijl hij op andere plekken meer samengepakt raakt. De verse poeder vertoont vlug 'groeven' met als resultaat een oneven ondergrond met stukken poederachtige sneeuw en gladdere stukken. De hoeveelheid tegenstand waar je board mee geconfronteerd wordt verandert constant.
Op crud skien is een grotere uitdaging dan skien op poeder, maar het houdt niet in dat je er minder lol aan beleeft. De sleutel is om wat aggressiever te skien. Je moet je knieën gebogen houden om de schokken op te vangen. Ook moet je je ogen open houden om tijdens de afdaling je route van te voren te bepalen. Het leren skien op crud zal je helpen in het verbeteren van de controle die je op je skis hebt.
Crust
Crust heeft een harde korst bovenop de zachtere poeder. Crust onstaat als de temperatuur van de zon en de wind de bovenste laag sneew doen smelten. Vervolgens bevriest het door de lage omgevingstemperatuur. Als de korst hard genoeg is zul je op de hardere bevroren ondergrond skien. Als de korst wat zachter is zak je er doorheen, waardoor je tijdens het skien de korst breekt met je enkels. De tussenliggende soort crust is minder plezierig. Bij deze soort bevind je je eerst bovenop de korst, om er vervolgens doorheen te zakken om daarna weer een harder stuk tegen te komen.
Net zoals met crud zul je wat agressiever moeten skien. Hou je ogen open voor de stukken waar mensen je voor zijn gegaan. Hou je skis uit de sneeuw als je een bocht maakt. Dit kun je doen door springend te draaien of op z'n minst je knieën op te trekken terwijl je draait.
Slush
Liggende natte sneeuw (in tegenstelling tot Sleet: vallende natte sneeuw). Als de temperatuur boven het vriespunt uit stijgt gaat de sneeuw smelten en zal het veel water bevatten. De broze sneeuwkristallen veranderen hierdoor in grotere stukken ijs en de slush is ontstaan. Mensen die ooit een slush puppy (zeer zoete ijsdrank) hebben gedronken weten wat 'slush' betekent.
Het is moeilijker om door slush te moeten Skien en je zult merken dat het nemen van bochten in slush moeilijker zal zijn dan zachtere soorten sneeuw. Net zoals met crust en crud zul je wat agressiever moeten skien om de gebruikelijke trucs uit te halen. Als je niet te moe wilt worden kun je het beste vloeiende snijdende bochten maken.