Muziekwoordenboek


A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z


A

a tempo - Terug naar het eerste tempo

Accelerando - Het sneller in tempo worden van de muziek vaak aangeduidt met acc. of accel..
Een goed muziekvoorbeeld is "In de grot van de bergkoning" (Edward Grieg)

Adagio - Tempo-aanduiding voor een langzaam, behoedzaam, zacht en gemakkelijk tempo.

Akkoord - Samenklank van ten minste drie tonen.

Alla breve - Andere naam voor 2/2 maatsoort of doorgesnede maat.

Andante - Tempo-aanduiding voor een matig langzaam tempo.

Top

B

Badinerie - Vrolijk, snel en levendig instrumentaal stuk.

Brassband - Een orkest met alleen maar koperblazers en slagwerk. Door de milde klank is het een uitstekend orkest voor koralen. Dit orkest heeft voorgeschreven grote van 26 personen/instrumenten. Vooral in Engeland en Nederland is dit een populaire vorm van musiceren maar ook in de rest van de wereld begint het op te komen.

Top

C

Crescendo - Een dynamisch voordrachtsteken voor het toenemen in toonsterkte. Vaak aangeduidt met Cresc. cr of . Het meest indrukwekkende crescendo is wel de Bolero van Ravel waarin in een kwartier tijd een crescendo wordt gemaakt van ppp naar fff.

Top

D

Da Capo - Terug naar het begin vaak aangeduidt met D.C.

Dal Segno - Terug naar het dal segno teken vaak angeduidt met D.S. of %.

Decrescendo - Een dynamisch voordrachtsteken voor het afnemen in toonsterkte. Vaak aangeduidt met 

Decresc. of > Niet te verwarren met een accent.

Dissonant - Een interval die vrij schril klinkt en vraagt om een muzikale oplossing.

Drieklank - Een combinatie van op een volgende noten die samen een akkoord vormen. bijv. c-e-g
Top

E

Top

F

Fanfare - Een orkest met koperblazers, saxofoons en slagwerk. Het bijzondere aan dit orkest is dat het het enige orkest is waar bugels zijn voorgeschreven. Deze vorm van musiceren komt eigenlijk alleen voor in Nederland, België en Zwitserland.

Fine - Einde, Slot van een stuk wordt vaak gebruikt na en Da Capo of Dal Segno teken.

Forte - Hard, in de muziek vaak aangeduidt met f.

Fortissimo - Zeer hard, in de muziek vaak aangeduit met ff.

Top

G

Grote-tertstoonladder - Een veel gebruikte toonladder. Ook wel majeur toonladder genoemd en is de basis van de muziek. Het is de toonladder die iedereen kan opnoemen, Do-Re-Mi-Fa-Sol-La-Si-Do.

Top

H

HaFaBra - Afkorting voor HArmonie, FAnfare en BRAssband, deze term wordt vooral gebruikt om de 3 soorten orkesten in één keer te noemen.

Harmonieorkest - Een orkest bestaande uit koper-, houtblazers en slagwerk. De grotere harmonieorkesten hebben tegenwoordig ook contrabassen en celli erin om de klank wat warmer en voller te maken.

Houtblaasinstrument - Instrumentengroep die vroeger werd vervaardigt van hout en wordt aangeblazen doormiddel van een riet of een dubbelriet de uitzondering hierop is de dwarsfluit.

Top

I

interval - De ruimte tussen 2 toonhoogtes vb. van C naar E is een terts.

Top

J

Top

K

Kerktoonlader - Een serie toonladders die vroeger veel werden gebruikt de toonladders die we nu nog kennen van de kerktoonladders zijn de majeur (jonisch) en mineur (aeolosch)

Kleine tertstoonladder - Ook wel mineur toonladder genoemd. De tegenhanger van de grote tertstoonladder. Wordt gespeeld met dezelfde kruizen en mollen echter een kleine terts lager

Koperblaasinstrument - Instrumentgroep die in de meeste gevallen zijn vervaardigt van koper en worden aangeblazen doormiddel van een koperen mondstuk
Kruis - Een voorteken die aangeeft dat een noot met een halve toon wordt verhoogt.

Top

L

Largo - Breed spelend, compositie die breed gespeelt moet worden.

Legato - Gebonden, de noten spelen zonder opnieuw aan te zetten.

Top

M

Maat - Verdeling van de tijd in gelijke stukken. Het aantal tellen in een maat is afhankelijk van de maatsoort.

Maatsoort - 2 getallen vooraan in een muziekstuk die aangeven hoeveel tellen er in de maat zitten en welke noot 1 tel is.

Maatstreep - Een streep op de notenbalk die een scheiding aangeeft tussen 2 maten.

Maatwisseling - Wanneer midden in een muziekstuk van maatsoort wordt gewisseld bijv. van 4/4 maat naar 3/4 maat.

Mezzoforte - Half hard, iets harder dan mezzopiano, in de muziek vaak aangeduidt met mf.

Mezzopiano - Half zacht, iets zachter dan mezzoforte, in de muziek vaak aangeduidt met mp.

Moduleren - De overgang van de ene toonsoort in een andere binnen het kader van hetzelfde muziekstuk.

Mol - Een voorteken die aangeeft dat een noot met een halve toon wordt verlaagt.
Top

N

Notenbalk - Een balk van 5 lijnen waarop de noten worden genoteerd. Door de verschillende hoogtes van de noten op de notenbalk wordt, ook de hoogte van de noot aangegeven.
Top

O

Opmaat - Een onvolledige maat aan het begin van een compositie of muzikale zin. De klemtoon ligt dan in de maat erna. Vaak maar 1/2 á 1 1/2 tel.
Top

P

Partituur - Een boek met daarin alle partijen van een muziekstuk boven elkaar zodat een dirigent makkelijk iedere afzonderlijke partij kan volgen.

Pianissimo - Zeer zacht, in de muziek vaak aangeduidt met pp.

Piano - Zacht, in de muziek vaak aangeduidt met p.

Prestissimo - Zo snel mogelijk.

Presto - Snel.

Top

Q

Top

R

Rapsodie - Compositie met daarin vaak volksmelodiën verwerkt.

Rallentando - Geleidelijk aan vertragen Rall.

Ritenuto - Terughoudend, langzamer worden. Rit.

Top

S

Showband - Een orkest dat ook lopend musiceert en shows uitvoerd tijdens een taptoe vaak met veel koper en slagwerk. Ze lopen tijdens zo'n show allerlei figuren terwijl ze muziek spelen, tegenwoordig vaak met een bepaald thema. Het is over komen waaien vanuit de highschools uit Amerika.

Top

T

Toonladder - Een ordening van tonen van laag naar hoog of van hoog naar laag vb. c-d-e-f-g-a-b-c.

Toonsoort - Het bepalen van het aantal kruizen en mollen in een muziekstuk vb. geen kruizen of mollen is de toonsoort C.
Top

U

Top

V

Vivace - Levendig, opgewekt.
Top

W

Top

X

Top

Y

Top

Z

Zigeunertoonladder - Harmonische toonladder waarvan de vierde toon verhoogd is vb. a b c dis e f g a.
Top