De geschiedenis van de
atoombom.
-
Tweede Wereldoorlog & Koude
Oorlog
Tweede Wereldoorlog
Aan het begin van de
Tweede Wereldoorlog waren de wetenschappers van de geallieerden bang dat
Duitsland bezig was met het ontwikkelen van een kernsplijtingbom. Hierdoor
gingen de geallieerden zelf ook onderzoek doen naar uraniumwapens. Engeland
startte in 1939 met het Uranium Committee onder leiding van Lyman James Brigss.
Maar de wetenschappers hadden een grote fout gemaakt door te denken dat een
kernsplijtingbom binnen een paar jaar ontwikkeld kon worden. In 1942 kreeg het
project de belangstelling van de Amerikanen en viel het onder de
verantwoordelijkheid van generaal Leslie Groves. Van nu af aan ging het project
verder als het Manhattan Project. Onder leiding van de Amerikaanse
natuurkundige Robert Oppenheimer kwamen de beste natuurkundige van uit de hele
wereld naar Amerika om aan het project te werken. Het doel was simpel: er voor
zorgen dat de geallieerden eerder een kernsplijtingbom hebben dan de Duitsers. Manhattan
Project was een gigantisch project waarvan de kern zat in een geheim
laboratorium in Los Alamos in New Mexico.
De onderzoekers kwamen er
achter dat uranium in de natuur voorkomt in twee 2 isotopen: uranium-238 en
uranium-235. Als uranium-235 een neutron extra krijgt splijt hij in 2
splijtingsproducten en 2 neutronen. Maar uranium-238 splijt niet als hij een
extra neutron krijgt. De onderzoekers rekenden uit dat de atoombom voor
minimaal 80 procent uit uranium-235 moest bestaan anders zouden de uranium-238
isotopen er voor zorgen dat de reactie stopt. Dit was een groot probleem voor
de onderzoekers want uranium in de natuur bestaat voor 99,3 procent uit uranium-238.
Toch werden er methodes ontwikkeld om de uranium-235 isotopen te isoleren. Beide
methodes maken gebruik van het feit dat uranium-238 een iets grotere massa heeft
dan uranium-235. De "fabriek" om de isotopen te scheiden was een grote
investering. De fabriek, die stond in Oak Ridge in Tennessee was toentertijd de
grootste fabriek onder een dak. Er werkten op het hoogtepunt wel tienduizenden
werknemers.
De onderzoekers kwamen er
achter dat ze uranium-238 konden gebruiken om plutonium-239 te maken. Deze
isotoop bleek ook geschikt te zijn voor een atoombom.
Doordat het maken van een
plutonium bom heel moeilijk bleek te zijn, besloot Truman het eens te gaan
testen. Op 16 juli 1949 in de woestijn boven Alamogordo in New Mexico begon de
eerste test met een kenrwapen onder de code naam "Trinity". Iedereen was
verrast door de immense kracht van de bom. En wetenschappers en hoge officieren
in het leger vonden dat het wapen gebruikt kon worden tegen Japan. Truman besloot
het wapen te gebruiken op twee Japanse steden in de hoop dat Japan zich
overgaf. Eerst wilde Truman de atoombom op Tokyo laten vallen maar door de
culturele waarde van de stad week hij hier van af. Op 6 augustus 1945 werd de
uraniumbom "Little Boy" op Hiroshima gegooid en drie dagen later werd de
plutoniumbom op Nagasaki gegooid. Minstens honderdduizend mensen kwamen direct
om door de atoombommen en tienduizenden stierven later door stralingsziektes.
Truman zei tegen Japan dat hij, als ze zich niet meteen zouden overgeven, een
voor een de grote Japanse steden zou vernietigen. Japan gaf zich over op 15
augustus 1945.
Koude Oorlog
Na de Tweede Wereldoorlog
kwam er een periode van gewapende vrede tussen de Sovjet Unie en het Westen, de
Koude Oorlog. Er heersten wantrouwen tussen het Westen en de SU. Truman zei
tegen Stalin dat hij weer over een atoombom beschikte. De atoombom diende niet
zo zeer als wapen maar meer als Amerikaans hoogstandje om aan Stalin te laten
zien hoe geavanceerd de Amerikaanse wapens waren. Maar de SU zat niet stil en
via nieuwe technologieën had de SU ook een atoombom ontwikkeld. In 1949 hield
Stalin de zijn eerste test met een kernwapen. Amerika en de Sovjet Unie
probeerden zo gedurende tientallen jaren elkaar te overtreffen met (kern)wapens.
En op sommige momenten was de angst groot dat er echt een kernoorlog zou komen
tussen deze twee grootmachten. Maar gelukkig is deze kernoorlog nooit begonnen.
Verdere Ontwikkelingen
De twintigste eeuw was de
eeuw van kernwapens zoals de atoombom. Maar er zijn nu nieuwe manieren ontdekt
om via atoomkernen en deeltjes een nog krachtigere bom te maken. Het principe
van deze bom is antimaterie.
Volgens de natuurkunde
heeft elk deeltje een antideeltje of tegendeeltje.
In 1932 werd het
antideeltje van een elektron ontdekt door Carl Anderson. Hij noemde dit deeltje
een positron.
|
Behouden grootheden |
Overige |
||||
Deeltje |
Symbool |
Lading Q |
Spin J |
|||
+ 1 |
0 |
+ 1 |
1/2 |
938,3 |
||
– 1 |
0 |
– 1 |
1/2 |
938,3 |
||
0 |
0 |
+ 1 |
1/2 |
939,6 |
||
0 |
0 |
– 1 |
1/2 |
939,6 |
||
e– |
– 1 |
+ 1 |
0 |
1/2 |
0,511 |
|
positron
(anti-elektron) |
e+ |
+ 1 |
– 1 |
0 |
1/2 |
0,511 |
foton, gelijk aan antifoton |
γ |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Maar hoe kan je hier nou
een bom van maken die nóg krachtiger is dan de atoombom?
Als een deeltje, bijvoorbeeld een elektron, tegen zijn antideeltje opbotst worden beide deeltjes vernietigd. Het enige wat dan vrijkomt is energie. De massa van beide deeltjes wordt dus compleet omgezet in energie. Om je een voorbeeld te geven hoe krachtig een antimateriematerie bom zou zijn:
1 gram materie en 1 gram antimaterie levert 1,8 × 1014 joule energie op.
Dat is gelijk 30.000
vaten ruwe olie. Dit klinkt best beangstigend maar een antimateriematerie bom
is nog lang niet ontwikkeld. Dit komt doordat het heel moeilijk is om aan de
antimaterie te komen. En als je bijvoorbeeld een positron hebt, is het heel
moeilijk om deze te isoleren omdat als hij tegen een ander materiaal aanbotst
de kans groot is dat hij vernietigd wordt.