Critical analysis of available methodes and their use for your graduate study
In mijn onderzoek naar de beste methode die ik in mijn afstuderen kan gebruiken, ben ik selectief te werk gegaan. Iedere methode heeft zijn gelijk al getoond in de praktijk. Dus daar ga ik niet aan twisten en iedere methode kan bruikbaar zijn voor mijn eigen afstudeerden. Het is ook niet zozeer de vraag welke methode beter is dan de andere maar er moet meer gekeken worden naar de context van je afstuderen en welke methode hier een positieve bijdrage bij kunnen leveren om uiteindelijk tot een goed ontwerp te leiden. Mijn afstudeeropdracht omhelst het gebied tussen Katwijk en Zandvoort. Het onderzoek richt zich op de mogelijkheid voor stedelijke functies aan de rand van de duinen. Het bollengebied is een mogelijk plangebied waar ik me dieper op wil richten. Maar dit is niet het enigste. Verder wil ik me verdiepen in het Nederlandse strand en de functies die deze omhelst. Hoe staat deze in de rest van de wereld aangeschreven en is er vergelijkend materiaal elders.
Het kustgebied moet volgens mij eens kritisch na gekeken worden als het gaat om functie(menging), recreatie, bereikbaarheid, sociale beleving, bedrijvigheid en toerisme. Samen met de vraag of er ruimte is om mogelijk stedelijke functies toe te voegen aan het gebied tussen Katwijk en Zandvoort, ga ik op zoek naar de beste onderzoeksmethode.
Om al deze vraagstukken te kunnen beantwoorden is allereerst een gedegen planaanpak zeer nuttig. Daarom zal ik met behulp van het studieboek ‘Ways to Study and Research’ op zoek gaan naar de beste methode om een planaanpak op te stellen. In mijn onderzoek is het van belang dat men een goed beeld krijgt waarbij de Nederlandse kust de kwaliteiten liggen en waar mogelijke problemen of punten zijn waar op ingesprongen kan worden om de kwaliteit te verhogen. Het begrijpen van de context van het gebied in een zo breed mogelijke zin is dus erg belangrijk. Zowel ruimtelijk, politiek als sociaal.
In mijn onderzoek wil ik een methode gebruiken die deze vraagstukken omhelst. Dit is de zogenaamde SWOT-methode (Strengths, Weaknesses, Opportunities and Threats).Hieruit krijgt men een goed en overzichtelijk beeld van het gebied en wat er allemaal speelt. De sterktes en mogelijkheden kunnen gebruikt worden om de zwaktes en bedreigingen op te sporen te mogelijk te verhelpen. Hieruit kun je op inspelen zodat je eigenlijke onderzoeksvraag makkelijk te stellen valt. Het nadeel van deze methode is dat je te veel gaat analyseren en dat je door de bomen het bos niet meer ziet. De overzichtelijkheid verdwijnt. Daardoor is het belangrijk om al een bepaald idee te hebben en waar je naar toe wilt werken, wat wil je onderzoeken! Als je de vier thema's bent doorlopen is het nu van belang dat je conclusies gaat geven bij ieder thema. Dit is makkelijk aangezien je dan weet welke richting je op kunt gaan en wilt gaan. Vanuit hier kun je gaan bekijken welke van de vier je op in wilt spelen of op welke niet. Wil je de zwakten verhelpen meteen daar op in te spelen of meer de positieve punten uit te buiten en zo de zwakten om te zetten naar mogelijke ontwerpideeen. Op deze manier kun je een gedegen basis vormen waarbij je over veel info beschikt. Hierna wordt onderzoek gedaan in de vorm van ontwerpend onderzoek. Hierbij kunnen er vele varianten uitgezocht worden in meerdere scenario's. Ieder scenario heeft zijn eigen ontwerpkenmerken. Uiteindelijk krijg je een ontwerp die gebasseerd is op vele varianten die bij ieder thema afzonderlijk gebruikt kunnen worden.
Critical analysis of a plural assignment, competition, thesis or other scientific work.
De manifestatie Deltametropool werd gehouden op 9 oktober 2003. Op deze manifestatie werden vier plannen gepresenteerd die verschillende bureaus hadden ontwikkeld. Het symposium is de presentatie van de ontwerpen van het rijksbouwmeesteratelier Deltametropool onderleiding van Jo Coenen. In dit atelier hadden 4 ontwerpteams de opdracht een visie en ontwerp op de deltametropool te ontwikkelen met elk een specifiek territorium; de hele deltametropool, het landelijk gebied, de noordvleugel en de zuidvleugel. De participerende bureaus zijn respectievelijk OMA olv Floris Alkemade, H+N+S olv Dirk Sijmons, TKA olv Teun Koolhaas en Luigi Snozzi.
In het kort wordt hun presentatie samengevat en becommentarieerd door mijn eigen visie dmv een mission statement ontwikkeld tijdens mijn afstuderen aan het eind van de gesprekken.
Hier een samengevat overzicht van de sprekers en hun visie.
Floris Alkemade Het project van Floris Alkemade is strategisch van aard. Er is eerst onderzoek gedaan naar de verschijningsvorm van de verschillende metropolen. De conclusie is dat de deltametropool een identiteit mist. OMA ziet een duidelijke ontwikkelingsrichting in de deltametropool. Er vormen zich twee bergen van mensen in het noorden en het zuiden van de metropool. In het midden bevind zich een groen vallei, waarin nog enkele kleine steden te vinden zijn. OMA wil deze ontwikkeling versterken, omdat deze ontwikkeling als van nature ontstaat. De bergen moeten verder worden verstedelijkt en de vallei moet tot natuur worden ontwikkeld. Het metropolitaanse veld dat zich uitstrekt van Den Haag over Rotterdam naar Dordrecht moet worden samengetrokken door het met een goed netwerk te verbinden. Amsterdam wordt gezien in de toekomst als centralistische metropool en Den Haag, Rotterdam en Dordrecht als stedelijk veld.
Dirk Sijmons Het plan van Dirk Sijmons voor de deltametropool is van rationele aard. Sijmons signaleert problemen op het programmatische, instrumentele en financiële vlak.Het voorstel is om de open ruimte te benaderen met een samenhang tussen waterhuishouding, landbouw en verstedelijking. Om dit te bereiken moet er een extra stelsel van tussenboezems komen in de hele deltametropool. Op die manier kan een deel van het waterprobleem worden opgelost. Tevens kunnen bij de nieuwe tussenboezems plekken worden gemaakt voor duurder wonen. Het geld dat dit op levert kan een vervanging zijn van het weggevallende landbouwinkomen. Landbouw kan dan extensiveren en plek vrij maken voor meer natuurontwikkeling. Het bureau H+N+S heeft veel kennis op het gebied van het open landschap van de deltametropool. Het bureau heeft dan ook al vaker studies voor het rijk gedaan naar wat de toekomst zou moeten of kunnen zijn voor bijvoorbeeld het groene hart.
Teun Koolhaas TKA ziet net zoals H+N+S ook ontwikkeling tot één Deltametropool. Maar in plaats van een landschappelijke benadering gaan zij uit van een stedelijke benadering. Er wordt vanuit de stad naar de open ruimte gekeken. De randstad heeft zich ontwikkeld als een stedelijk veld met verschillende groeikernen. En is in vergelijking met andere metropolen stabiel en klein, zodat men in de ene stad kan wonen en in de andere stad kan werken. Zo’n interregionaal krachtenveld is in gebruik efficiënt. TKA wil deze efficiency verbeteren door transportnetwerken te verbeteren, maar ook door functies uit te bouwen op locaties waar ze moeiteloos samengaan met de aanwezige ruimtelijke condities en de landschappelijke ondergrond. Door een uiteenlopende ruimtelijke programmatische invulling van locaties in het stedelijk veld kan er een diversiteit van ensembles ontstaan. De begrenzingen tussen de verschillende systemen zijn geleidelijk zodat het landschap op deze plekken hybride en minder eenduidig wordt. Daarnaast wordt er bepleit om het Groene hart te transformeren naar een meer sponzige structuur.
Luigi Snozzi Het plan van Luigi Snozzi voor de deltametropool is zacht gezegd brutaal. Snozzi’s voorstel is om op 30m hoogte een infrastructurele cirkel over de hele deltametropool heen te laten gaan. De gedachte hierachter is dat onze deltametropool, net als alle andere metropolen, een ruimtelijke samenhang nodig heeft. Deze samenhang kan worden verkregen door middel van een architectonische ingreep, op korte termijn te realiseren en simpel van vorm. Het eindidee blijft zo onbepaald, maar er is een duidelijke richting gegeven aan de ontwikkeling van de deltametropool; op die manier biedt het plan flexibiliteit voor de toekomst. De reden dat de ring op die hoogte moet is het uitzicht. Snozzi’s kritiek op het groene hart is, dat de openheid niet waarneembaar is. Door de bomen langs de wegen wordt het patroon en de leegte van de polder verstoord. Vanaf dertig meter hoogte is er enerzijds het zicht op de groene vlakte en anderzijds op de verstedelijking. Tevens wordt de polderstructuur niet meer verstoord. Bedrijven kunnen het project sponsoren en op die manier kan het door middel van reclame worden gefinancierd. Het onderzoek van het gebied dat meneer Snozzi heeft gedaan bestaat uit een excursie per helikopter en een per auto. De mogelijke effecten van de ingreep worden niet onderzocht. Eigenlijk kan je stellen dat het ontwerp nog in de experimentele fase verkeerd. De identiteit van de metropool is de verscheidenheid van identiteiten. De omgeving van elk station heeft dan ook zijn specifieke identiteit. Bij deze stations wordt het stedelijk gebied aan de buitenzijde van de cirkel uitgebreid. Het interieur van de cirkel blijft leeg om als een echt groen hart te functioneren.
Conclusies manifestatie Deltametropool De voorstellen van Snozzi en OMA zijn duidelijk brutaler van aard. De vraag is of de ingrepen die zij voorstellen effecten te weeg zullen brengen die wenselijk zijn. Met de voorstellen van H+N+S en TKA kan duidelijk meer rekening worden gehouden met ongewenste effecten. Toch vraagt een plan op een dergelijke grote schaal om een zekere radicaliteit. Kleine obstakels moeten wijken voor een grote sturing van de ontwikkeling.Alleen op die manier kan de zo essentiële identiteit van de Deltametropool, die nu nog schittert door afwezigheid, worden gevormd.
Mission statement In mijn mission statement wil ik enkele aspecten benadrukken. Allereerst zie ik de huidige Deltametropool niet als metropool. De metropool heeft wel kansen om zich te ontpoppen als zozijnde in de toekomst als het de volgende aspecten in acht neemt. Allereerst pleit ik voor een drietal verbeteringen. Optimalisering van het deltanet, vervoer over zowel water als land. Alsmede een ruimtelijke samenhang tussen landschappen, die nu onvoldoende gebruikt zijn. Tevens is het van belang om de steden te versterken tot echte metropolitaanse ensembles die concurrerend kunnen zijn voor andere steden in de wereld. Identiteit of misschien wel het gebrek aan identiteit doet de Deltametropool de das om, zoals oa Snozzi benadrukt. De Deltametropool op de kaart zetten is misschien wel een erg charmeerde uitspraak uit het reclame wereldje maar het is minder waar. Wat zijn de kenmerken van de Deltametropool, afweging van zwakten en sterkten. Door deze antwoorden trachtend de beantwoorden, kan het vraagstuk Deltametropool? Beetje voor beetje ontrafeld worden.
Als conclusie kan ik stellen dat in mijn eigen visie op de Deltametropool tot een combinatie van twee concepten kom, een netwerk van landschap, een metropolitaans park systeem samen met een goed vervoerssysteem gecombineerd met ensembles van stad en landschap. Als we nu mijn eigen visie vergelijken met de visies van de vier ontwerpteams die zijn gepresenteerd op de Manifestatie Deltametropool kunnen we concluderen dat geen enkel plan deze visie geheel benaderd.
OMA wijkt hier het sterkst vanaf omdat ten eerste de Deltametropool als onmogelijk wordt beschouwd en er dus geen sprake is van landschappelijke en infrastructurele netwerken op de schaal van de Deltametropool. Daarnaast wordt er grote stedelijke vlakken ontworpen die een minimale stad, land relatie hebben. De grens is hard tussen deze twee systemen en minimaal van lengte.
Snozzi heeft door zijn ingreep een ruimtelijke samenhang gecreëerd die alleen tot stand is gekomen met een infrastructurele, en dan alleen trein, ingreep. Daarnaast zijn er extra steden ontworpen. Maar de relatie met het land is minimaal, omdat het open landschap zich binnen de ring manifesteert en het stedelijk landschap aan de ander zijde.
H+N+S heeft in zijn plannen de nadruk gelegd op het landschappelijk netwerk en op vernatting daarbinnen. Een grootschalig infrastructureel netwerk wordt wel bepleit, maar in het open landschap is dat netwerk minimaal. In het landschap zijn er ensembles van stad en land gecreëerd, maar er is in dit plan een onbekende stad - landschap relatie tussen bestaande bebouwing net buiten het groene hart en het landschap in het groene hart.
TKA zet in op het verbeteren van transportnetwerken. Ook het waternetwerk wordt bepleit. Daarnaast worden er ensembles van stad en land ontwikkeld.
De plannen van TKA komen het dichts bij mijn eigen visie, maar een combinatie van TKA en H+N+S heeft mijn voorkeur. H+N+S heeft een meer uitgewerkt concept van de beleefbaarheid en toegankelijkheid van het landschap. Samen met de ensembles van TKA kan dan naar mijn mening een beleefbare Deltametropool ontstaan.
|