Relatie Voeding, Huid en Vacht
Men zou de vacht kunnen beschouwen als een afspiegeling van
de gezondheidstoestand van de hond. Een gezonde hond behoort een gladde,
glanzende en aaneengesloten vacht te bezitten, al zijn hier enkele
rasuitzonderingen op.
Van wezenlijk belang voor een goede gezondheid is een
goede, uitgebalanceerde voeding. Dit houdt in dat de voeding alle elementen moet
bevatten die de hond op dat moment fysiologisch gezien nodig heeft.
De behoefte
van een teefje met een nest is tenslotte heel anders dan die van een hondje van
tien jaar oud dat de meeste tijd tevreden slapend voor de kachel doorbrengt.
Naast het feit dat alle elementen in de voeding aanwezig
moeten zijn is het ook van belang
dat deze elementen van goede kwaliteit zijn zodat ze ook beschikbaar voor opname
zijn.
Ondanks dat U voer van goede kwaliteit voert kan het
gebeuren dat Uw hond huid- en/of vachtklachten ontwikkelt die in verband staan
met een voedingsstof. Een aantal van deze ziektebeelden zal nu besproken worden.
Vetzuren
Een tekort aan essentiële vetzuren (vetzuren die het
lichaam zelf niet kan maken) veroorzaakt onder andere een droge, dorre vacht,
schilfering, een verdikte huid, kaalheid en later jeuk met een ontstoken vettige
huid.
Enkele belangrijke vetzuren zijn: linolzuur, linoleenzuur
en arachidonzuur.
Een tekort aan vetzuren komt weinig voor, doch kan
veroorzaakt worden door:
- Het
verstrekken van een commercieel voer dat slecht geconserveerd is
(temperatuur te hoog of verpakking beschadigt) zodat de vetten oxideren.
- Het
verstrekken van zelf bereid voer dat onvolledig is ten aanzien van de
vetten.
- Ziekten
zoals darm-, alvleesklier- en leverziekten waarbij de vetstofwisseling
verstoord kan zijn.
Dieren moeten maanden achtereen een voer met een te laag
gehalte aan essentiële vetzuren krijgen alvorens er zich huidproblemen
voordoen.
Als er voldoende vetzuren gegeven worden, zien we 3 tot 8
weken na de toevoeging resultaat, mits de huidafwijkingen veroorzaakt worden
door een tekort aan vetzuren en er geen ziekten aan ten grondslag liggen.
Eiwitten
Eiwitten hebben in de voeding een bijzondere betekenis
omdat zij voor het lichaam een aantal onmisbare bouwstenen leveren, namelijk de
aminozuren. Deze aminozuren heeft het lichaam nodig voor de opbouw van eigen
lichaamseiwitten. Bij bijna alle lichaamsfuncties zijn eiwitten betrokken
middels stoffen als spiereiwitten, enzymen, hormonen, bloedeiwitten,
afweerstoffen, etc.
Veel commerciële hondenvoeders bevatten voldoende hoge
eiwitgehaltes, zodat aminozuurtekorten slechts zelden voorkomen. Als deze
voorkomen zijn ze het gevolg van een slechte kwaliteit van het eiwit of een
verhoogde behoefte aan eiwit bij de hond waar niet aan voldaan wordt middels het
voer.
Omdat hondenhaar voor 95% uit eiwit bestaat (met een hoog
percentage aan zwavelhoudende aminozuren) vergt de groei van het haar en de
verhoorning van de huid tot 10% van de dagelijkse eiwitbehoefte.
Dieren met een eiwittekort vertonen de volgende huid- en
vachtafwijkingen: overmatige verhoorning, overmatige pigmentvorming in de
opperhuid, ontkleuring van de haren, plaatselijke kaalheid, het haar wordt
dunner, ruw, droog en bros, het haar breekt daarom makkelijker en groeit
langzaam. De rui duurt langer.
Bij de jonge groeiende hond met hoge
eiwitbehoeftes vallen deze afwijkingen het meest op.
Een eiwitvoorziening van 25% op droge stof basis en van
goede kwaliteit zou de afwijkingen moeten doen verdwijnen als er geen
ziektekundige oorzaak aan het tekort ten grondslag ligt.
Vitaminen, Mineralen en Sporenelementen
Zink afhankelijke huidontsteking
Zink komt voor in alle lichaamsweefsels. Het speelt een rol
bij afweer- en ontstekingsprocessen, onderhoud van groei en metabolisme, bij de
vorming van hoorn (keratine), wondgenezing, onderhoud van de normale
voortplanting, smaak en reuk. Honden bij wie experimenteel een zinkgebrek wordt
opgewekt vertonen uitgesproken afwijkingen van de huid.
Het zinkgebrek-syndroom voorkomend bij Husky, Bullterriër
en de Alaskan Malamute ontwikkelt zich meestal voordat de hond 1 jaar oud is,
vaak reeds bij de speenleeftijd. Rond snuit, ogen en op de oren zien we roodheid
gevolgd door schilfering, kaalheid en tot slot ontstekingen. Soms zijn ook de
overgangen van huid naar slijmvlies, de voetzolen en drukplekken zoals hakken en
ellebogen bij het proces betrokken. Opvallend kan een overdreven hoornvorming
zijn. Lymfeknopen kunnen op gaan zwellen en zelfs koorts kan optreden.
De diagnose wordt gesteld aan de hand van microscopisch
huidonderzoek van huidmonsters, het klinisch beeld en de eventuele reactie op
een zinktherapie. Bloedbepalingen van het zinkgehalte blijken voor het stellen
van de diagnose van weinig waarde.
Een zinkgebrek kan ontstaan door:
- een
absoluut tekort in de voeding
- een
aangeboren afwijking in het opnamemechanisme van zink in de darm
- ineffectieve
zinkbenutting
- diarree
- veel
calcium in het voer
- overmaat
van bepaalde plantaardige stoffen in de voeding (vooral granen en soja, kwalitietsaspect!)
Behandeling kan in de meeste gevallen (behalve bij de
Bullterriër) plaats vinden met orale toediening van zinkmethioninetabletten.
Een reactie is meestal binnen veertien dagen waar te nemen. In sommige gevallen
helpen alleen zinkinjecties die direct in de bloedbaan toegediend moeten worden.
Deze vorm van therapie is echter kostbaar en maar beperkte tijd toepasbaar
zonder neveneffecten.
Vitamine A tekort
Vitamine A is belangrijk voor de epitheelcellen van de
huid. Daarom zien we huidveranderingen bij een tekort aan vitamine A.
De symptomen die hierbij waargenomen worden zijn: slechte
vacht, schilfering van de huid en een verhoogde vatbaarheid van de huid voor
infecties.
Bij de Cocker Spaniël en de Shar Pei kennen we een
huidaandoening die goed reageert op toediening van vitamine A.
De honden zijn in het algemeen niet ziek, alleen de huid
vertoont een schilfering, verstopte haarzakjes en plekken met verhoogde hoornvorming. Deze afwijkingen vinden
we vooral op de onder- en zijkant van de borst, maar ook op andere plaatsen
kunnen zich afwijkingen voordoen. Vaak nemen we ook een oorontsteking waar met
veel afscheiding van oorsmeer. De vacht is droog, dof, klit snel en er is
behoorlijke haaruitval. De huid ruikt enigszins zuur en in sommige gevallen is
er ook sprake van jeuk.
De voeding kan worden aangevuld met vitamine A en tevens
moet de vetfractie in het voer iets verhoogd worden. Na 3 weken kan men het
eerste herstel waarnemen en na 8-10 weken is de hond geheel hersteld. De
behandeling dient levenslang te worden voortgezet en is niet altijd vrij van
bijwerkingen. De definitieve diagnose kan tot op heden alleen gesteld worden aan
de hand van het effect op de behandeling.
Bron: Dierenkliniek Ermelo