Vlooienallergie


Een vlooienallergie ontstaat na contact met vlooienspeeksel. Vlooien zijn bloedzuigende insecten en om bloed op te kunnen zuigen moeten zij dit onstolbaar maken. Hiervoor brengen zij een microscopisch kleine hoeveelheid speeksel in het bijtwondje. In het geval van een vlooienallergie is het betreffende dier allergisch voor dit speeksel en enkele vlooienbeten zijn voldoende om de allergische reactie op gang te brengen.

Bij de hond en de kat ontstaat dan met name jeuk op het kruis en de rest van het achterlichaam, met als gevolg een ontstoken huid en veel kleine korstjes in dit gebied. Bij de kat ziet men soms over het hele lichaam, dus ook in het kop- en halsgebied, deze kleine korstjes. Dit wordt "miliaire dermatitis” genoemd.

Het is vanzelfsprekend dat preventief een goede vlooienbestrijding op het dier en in zijn omgeving van groot belang is. Op het dier dienen middelen te worden gebruikt, die op of in de huid aanwezig blijven, zodat een vlo direct wordt gedood als hij op het dier terecht komt. Treedt toch een allergische reactie op, dan is onderdrukking hiervan met behulp van o.a. corticosteroïden, zoals prednisolon, noodzakelijk. Hyposensibilisatie, dit is het ongevoelig maken van het dier voor het allergeen, is helaas bij een vlooienallergie niet mogelijk.

Bron: Dierenkliniek de Ottenhorst




Een andere kijk op 'vlooienallergie'

Typisch beeld

We kennen allemaal wel dat typische beeld van de vlooiendermatitis (dermatitis = huidontsteking): heftig bijten op het kruis, waardoor er daar kaalheid ontstaat, natte plekken, pukkels en korsten; soms een verdikte huid die zwart verkleurt, soms - in chronische gevallen - zien we zelfs vieze wratten ontstaan. De 'kale kont' dus!
Die typische huidklacht kan zich verder uitbreiden naar de broek en de buik. In ernstige gevallen zelfs nog verder. Als dit beeld wordt vastgesteld, krijgt u vrijwel altijd het advies: vlooien bestrijden. En als u dat al deed: meer vlooien bestrijden. En als er géén vlooien te vinden zijn, zijn ze er in ieder geval geweest en liggen dan vanuit het tapijt of de kieren in de hondenmand te wachten op de harige 'snack­bar' die hond of kat heet. Heel vaak zie ik die wanhopige gezichten van eigenaren die tassen vol dure bestrijdingsmiddelen over huisraad en huisdieren hebben gegoten, de vloerbedekking en de oude mand bij de kraak gezet, de papegaai aan de buren cadeau gedaan en de kat naar buiten verbannen. "Alle vlooien zijn vermoord, alle nieuwkomers een bestaansrecht ontnomen, géén vlo te vinden op de hond, ondanks de dagelijkse inspectie. En dokter, u zegt, dat mijn hond een vlooienprobleem heeft?!"

Drie 'soorten'

Vanuit een ruime ervaring met de behandeling van huidklachten bij honden meen ik dat we grofweg drie 'soorten' patiënten die last hebben van vlooien kunnen onderscheiden:

  1. Honden die (veel) vlooien hebben: vlooien­besmetting.

  2. Honden die weinig of géén vlooien hebben, maar een slechte vachtconditie: secundaire vlooienbeetallergie.

  3. Honden die géén vlooien hebben en een uitstekende vachtconditie: primaire vlooien­beetallergie.

Laten we de drie soorten vlooienpatiënten eens nader belichten.
Bij de eerste 'soort' is het duidelijk: vlooien bestrijden en een plan opstellen om te voor­komen dat ze in grote getale weer terugkomen! De schade is, afhankelijk van de ernst, te herstellen met een kortdurende anti-jeuk­behandeling en/of een antibioticum om de secundaire infecties op te ruimen. Indien (nog) nodig kunnen een shampoo en/of wat vacht­conditiemiddelen de sterallure van uw hond wat extra oppoetsen. Even nog een lintwormkuurtje en Hector is als nieuw!
U wist toch dat vlooien een lintwormbesmetting voor uw hond of kat meesjouwen! En zo'n lintwormbesmetting betekent weer (vacht)­conditieverlies!

Op dat laatste, dat vachtconditieverlies, daar gaat het nou om bij de tweede 'soort' vlooien­patiënt. En ik denk, dat dát nu veruit de grootste groep is! En die help je niet met nog meer vlooienbestrijdingsmiddelen! Door de verminderde vachtconditie bestaat er een verhoogde vatbaarheid voor een vlooien­dermatitis. Bij deze patiënten (en ik zei het al, het zijn de meeste) richten we ons op de VACHT­CONDITIE.

Vachtconditie

Hoe vaak hoor je niet dat een hond weliswaar het hele jaar door (wel eens) vlooien heeft, maar eigenlijk alleen maar huidklachten tijdens de verharingsperiodes in voor- en najaar.

We moeten onze aandacht bij dergelijke patiënten dus niet richten op de vlooien, maar op de vachtconditie. Er zijn veel oorzaken op te noemen waardoor een vachtconditie te wensen overlaat. De meest voor de hand liggende oorzaak is de voeding. In een aantal gevallen kunnen aanvullingen zoals essentiële vetzuren en biotine wonderen verrichten; in andere gevallen kan een hypoallergeen dieet of nog simpeler de overstap naar een ander gewoon voer voldoende blijken te zijn om de huid­klachten op te lossen. Ik moet hierbij enkele kanttekeningen plaatsen.

Het komt regelmatig voor dat een huidklacht weliswaar goed reageert op een aanpassing van de voeding, maar slechts tijdelijk of gedeeltelijk.

Dikwijls zien we het volgende huidprobleem: roodheid van de huid voornamelijk op de rug (maar dit kan ook op de buik); het lijkt wel of de hond in de brand staat. De vacht is droog en stug. Er is sprake van overmatige haaruitval met schilfers ('roos'). Meestal ruikt de hond sterk. Typische symptomen kunnen nog zijn: roodheid en jeuk aan de anus en/of het linker (!) oor.
Dit beeld past bij het homeopathisch middel Sulfur. We zien het nog wel eens bij de Westy.

De homeopathische verdunningen van Sulfur worden bereid uit 'bloem van zwavel'. De ouderen onder ons kennen het van vroeger. Toen werd het ook al toegepast bij huid­klachten. We geven Sulfur D6 drie maal daags 1 tablet. Let op: als er een verergering van de klachten optreedt of er verschijnen nieuwe symptomen (zoals bijvoorbeeld wat diarree), stop dan met de behandeling en neem contact op met uw (homeopathisch werkende) dieren­arts.

Nauwkeurige observatie tijdens de behandeling is heel belangrijk. De reactie op een homeo­pathisch middel geeft vaak belangrijke aan­wijzingen voor eventuele volgende stappen.

Andere oorzaken

Ook factoren als ligplaats, verveling en over­gewicht kunnen redenen zijn waarom een hond niet lekker in zijn vel zit.

In andere gevallen spelen bijvoorbeeld stof­wisselingsstoornissen of hormonale problemen een rol.

Neem nou eens een jonge Duitse herder met pyodermie (= etterige huidontsteking (acne)). Hij is te mager ofschoon hij meer dan vol­doende eet; hij produceert opvallend veel ontlasting. Er is dus meer aan de hand dan alleen huidklachten. En toch komt ie voor de huidklacht die niet of nauwelijks reageert op diverse huidbehandelingen.
Bij nader onderzoek blijkt de pancreas (= alvleesklier) onvoldoende te werken. Die alvleesklier zorgt voor de vertering van het voedsel. Onverteerd wordt het voedsel niet opgenomen via de darm en dat betekent (vacht)conditieverlies en u raadt het al: een secundaire vlooienbeetallergie.
Ik heb verschillende van dergelijke gevallen behandeld. Een aantal met succes. Daarvan reageren de meeste al goed op toediening van extra pancreasenzymen (zoals Tryplase): conditie beter, vachtconditie beter, eetlust normaal, bescheiden productie van ontlasting en huidklachten over!
In een enkel geval was een homeopathisch middel nodig en succesvol. We denken dan aan middelen als Phosphorus, Lycopodium en Haronga madagaskariensis. Ga daarmee niet zelf prutsen! Laat de behandeling plaatsvinden onder begeleiding van uw (homeopathisch werkende) dierenarts.

Velen onder u kennen vast wel de huid­problemen die optreden in aansluiting op de loopsheid. Ook al is er niet eens sprake van schijndracht, toch zien we bij teven in die fase van de cyclus: haaruitval, droge vacht, secun­daire vlooienbeetallergie, kale broek en bij langharige rassen is dikwijls van de mooie pluimstaart nog slechts een rafelig 'kwastje' over.

Teven met een cyclus van circa 9 maanden en een duidelijke schijndracht (met veel melk) met een matige eetlust, naast een volslanke lichaamsbouw en een zeer matige behoefte aan drinken, die een secundaire vlooien­beet­allergie hebben, kunnen bij het middel Pulsatilla passen.

Er kwam eens een Flatcoated Retriever op mijn spreekuur voor controle van een secun­daire vlooienbeetallergie. De eigena­resse was verrukt van het resultaat; geen jeuk meer en een prachtige volle vacht. Bij onder­zoek vond ik enkele vlooien!
"Da's voor 't eerst!" riep het vrouwtje verbaasd. Vroeger had ie ze niet (of nauwelijks) en toch huidklachten. Nu deerde hem die enkele vlo niet meer. Vachtconditie, daar draait het om! Althans bij de secundaire vlooienbeetallergie.

Heftige jeuk

De derde 'soort', de primaire vlooienbeet­allergie, is een hele lastige. Zowel voor de reguliere diergeneeskunde als voor de homeopathie.

Kenmerken zijn: heftige jeuk, om gek van te worden. Je hoeft maar naar hem te wijzen en hij begint heftig te krabben en te trekken met zijn vel.
Dikwijls vinden we relatief weinig vacht- en huidbeschadigingen, terwijl de jeuk zeer heftig is: fanatiek bijten, schuren, krabben. De jeuk is gelokaliseerd op het kruis; indien er een kale plek is, zien we die dan ook daar.

Ten gevolge van de heftige, bijna ondraaglijke jeuk op het kruis zien we ook nog heftig en frequent krabben op de flanken/buik met de achterpoten ("Hector start z'n brommertje, jongens!") en vooral ook bijten ('grazen') aan de voorpoten of likken aan/tussen de tenen. Dat laatste is zogenaamd 'overspronggedrag': gek van de jeuk worden, er niet goed bij kunnen om te krabben en dan de poten bewerken om af te reageren.

Via een allergietest ('prikjes in de huid') kunnen we aantonen dat de hond daadwerkelijk een vlooienallergie heeft. En dan?

In de reguliere diergeneeskunde hebben we de mogelijkheid om te gaan hyposensibiliseren. Door telkens wat van het vlooienantigeen (antigeen = stof die de allergie opwekt) in te spuiten proberen we de patiënt ongevoelig te maken. Een relatief kostbare behandeling met een relatief lage score.

In de homeopathie heeft men van vlooien een homeopathische verdunning gemaakt: Ctenocephalum (D30). De gedachtegang achter dit middel is te vergelijken met de hypo­sensibilisatie. De wetenschap zegt dat het niet kan, de praktijk leert anders. Toch kunnen wij de wetenschap nog niet verbazen met ver­bluffende cijfers van goede resultaten.

We kennen ook nog in de homeopathie het middel Ledum. Het middel dat past bij de gevolgen van insectenbeten. Het beeld van Ledum is: heftige jeuk op het kruis (vlooien) of over de hele rug (mijt), verergert door warmte (zomer, warme kamer enzovoort). Zeer op­vallend zijn de heftige jeuk en de toch relatief geringe vacht- en huidbeschadigingen. Behandelingsmogelijkheden: Ledum D30 eventueel gecombineerd met Ctenocephalum D30 of Huisstofmijt D30.

Maar ja, ik zei het al: "De resultaten zijn te vaak nog te mager".

Het zal dus best eens gebeuren dat de dieren­arts, ondanks alle inzet en vooral alle geduld en financiële offers van de eigenaar, de strijd moet opgeven. En dan? Dan moet er besloten worden tot het geven van de 'beruchte' cortico's.

Corticosteroïden

Er zijn patiënten waarbij totaal niets helpt. Een dier waarbij dat het geval is, heeft soms zo'n jeuk en zo'n vieze vacht dat een eigenaar begrijpelijkerwijs overweegt om het uit zijn lijden te verlossen en te laten inslapen. De keuze tussen euthanasie en corticosteroïden is dan niet zo moeilijk: corticosteroïden natuurlijk. De resultaten kunnen soms verbluffend goed zijn, vaak al bij zeer lage doseringen. Het is een belangrijke regel om de dosering per keer zo laag mogelijk te houden. En vooraal niet te vaak geven; liefst om de dag of nog minder. 's Morgens geven is het beste. Probeer na een paar weken of maanden geleidelijk af te bouwen. Nooit abrupt stoppen! Bedenk dat aan corticosteroïden vóór- en nádelen zitten.

Voor- en nadelen van de anti-jeukbehandeling met corticosteroïden

Voordelen:

  1. Jeukremming. Levensreddend voor hopeloze gevallen.
  2. De hond voelt zich een stuk beter. Slechts in enkele gevallen is er sprake van onrust of sloomheid.

Nadelen:

  1. Eetlust sterk toegenomen (soms stelen van voedsel). Ook al wordt de hoeveelheid voedsel beperkt, er treedt op den duur toch vetzucht op die moeilijk is terug te draaien.
  2. Dorst. Meer drinken betekent meer urine in de blaas. Voor oudere honden en gecastreerde teven, zeker als die toch al een verminderde controle over hun blaas hadden, bestaat er kans op onzindelijkheid.
  3. Bij langdurig gebruik ontstaat de ziekte van Cushing die niet of nauwelijks succesvol te behandelen is. De diagnostiek en de behandeling kunnen kostbaar zijn.
  4. Er geneest niets, het effect is tijdelijk (of zo lang de medicijnen worden gegeven).
  5. Gewrichtsproblemen door overgewicht.
  6. Lange nawerking.
  7. Zeer waarschijnlijk remmen de corticosteroïden het effect van homeopathische geneesmiddelen, ook nog lang nadat gestopt is met de toediening (vermoedelijk soms wel drie maanden).

Weeg samen met de dierenarts voor- en nadelen zorgvuldig af en blijf zoeken naar nieuwe mogelijkheden!

Bron: Dierenkliniek Kortenoord



Vlooien bij de hond (en kat)
 

N.B. De teksten van onze hand-outs worden vervaardigd aan de hand van niet alleen wetenschappelijke literatuur, maar ook van onze eigen inzichten op basis van persoonlijke ervaringen. Daarom kan de informatie voor een deel afwijken van de gangbare literatuur.

Huidklachten
Vlooien spelen een hoofdrol bij veel huidklachten. Als veroorzaker of als complicerende factor. Vlooien veroorzaken jeuk voornamelijk op de achterhand, in het bijzonder op de achterzijde van de rug (kruis). Door krabben, bijten, likken en schuren ontstaan kale plekken, pukkels, korstjes, natte huidontstekingen en soms zelfs een verdikking van de huid. De kleine, bruine, springende en rennende vlooien zijn weliswaar met het blote oog zichtbaar, maar lang niet altijd gemakkelijk te vinden. De overgevoeligheid voor vlooien varieert per hond van heftige jeuk op 1 vlo tot geen jeuk ondanks veel vlooien.

Overgevoeligheid
Verschil in gevoeligheid voor vlooien is de oorzaak van verschil in behandeling. Een goede diagnose is nodig om de juiste behandeling te kunnen instellen. Er zijn 2 redenen waarom een hond last heeft van vlooien:

  • De vlooien zelf
  • Een allergie voor vlooienspeeksel

Bij een allergie voor vlooienspeeksel onderscheiden we een:

  • Een primaire allergie
  • Een secundaire of voorwaardelijke allergie

A. De vlooien zelf
Beeld:
  • (Veel) vlooien
  • Huidklachten: (heftige) jeuk.
  • Vacht- en huidbeschadigingen door krabben, bijten, likken en schuren

Behandeling:

  • Vlooien bestrijden: omgeving en hond zelf
  • Vacht- en huidbeschadigingen herstellen
  • Ontwormen

B. Een secundaire of voorwaardelijke allergie
Beeld:

  • Weinig of geen vlooien
  • Slechte vachtconditie
  • Huidklachten: (heftige) jeuk.
  • Vacht- en huidbeschadigingen door krabben, bijten, likken en schuren

Behandeling:

  • Vlooien bestrijden: omgeving en hond zelf
  • Vacht- en huidbeschadigingen herstellen
  • Ontwormen
  • Maatregelen ter verbetering van de vachtconditie

C. Een primaire allergie
Beeld:

  • Weinig of geen vlooien
  • Perfecte vachtconditie
  • Vrijwel uitsluitend op het kruis: heftige jeuk
  • Vacht- en huidbeschadigingen door krabben, bijten, likken en schuren

Behandeling:

  • Vlooien bestrijden: omgeving en hond zelf
  • Vacht- en huidbeschadigingen herstellen
  • Ontwormen
  • Maatregelen ter vermindering van de allergie


Behandeling
We richten ons bij de behandeling dus vooral op de:

  • Vlooien
  • Vachtconditie
  • Allergie


VLOOIEN

Reguliere bestrijdingsmiddelen

Hebben we een serieus vlooienprobleem, dan kunnen we niet om de reguliere bestrijdingsmiddelen heen. We kiezen dan voor een zo effectief en zo veilig mogelijke behandeling:

1. Omgevingsspray
Hoe beter we de omgeving vlooienvrij houden, des te minder bestrijdingsmiddelen er nodig zijn voor op de hond of kat zelf.

2. Shampoo
Afhankelijk van de ernst van de vlooienbesmetting en de huidklachten wordt een passende shampoo gebruikt.

3. Spot-on
Om de hond of kat op een zo veilig mogelijk manier tegen nieuwe vlooien te beschermen kiezen we voor een spot-on, die zich uitsluitend in de huid verspreid en dus niet in de hond of kat zelf terechtkomt.

U moet niet overdrijven met deze middelen. Als een hond of kat het niet redt met bovenstaande behandeling, kan men ervan uitgaan, dat er sprake is van een vlooienallergie. Nog meer bestrijdingsmiddelen toedienen zal het dier dan echt niet verder helpen en mogelijk alleen maar schaden.


Huis-tuin-en-keuken middelen

Is het vlooienprobleem minder ernstig dan kunnen we in een aantal gevallen met een dagelijkse toediening van een klein stukje verse knoflook of met een uitwendig toegepast preparaat dat citronel of menthol bevat soms al een heel eind komen. (Niet bij katten toepassen.)


VACHTCONDITIE

Duidelijk is, dat in veel gevallen een goede vachtconditie ervoor zorgt, dat een hond of kat minder last heeft van vlooien. Dat geldt ook voor de vlooienallergie. De oorzaken van een slechte vachtconditie, die op zijn beurt weer de oorzaak kan zijn van een secundaire vlooienallergie zijn o.a. de volgende:
  • Verkeerde voeding. Verandering van voeding of alleen het toedienen van voedingssupplementen zoals essentiële vetzuren, kunnen al voldoende zijn om de klachten te elimineren.
  • Hormonale storingen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de teef die altijd last van een vlooienallergie heeft na de loopsheid.
  • Stofwisselingsstoornis. Bijvoorbeeld bij minder goed functionerende darmen, lever of nieren.
  • Wormbesmetting
  • Stress
Door de oorzaak op te sporen en aan te pakken kunnen we de vachtconditie verbeteren en de vlooienallergie verminderen of zelfs wegnemen


ALLERGIE

Allergietest

Als er sprake is van een allergie, secundair of primair, hebben we zowel in de reguliere diergeneeskunde als in de homeopathie en isopathie nog mogelijkheden. Via een huidtest (prikjes) kunnen we erachter komen of een hond allergisch is voor vlooien. Met een speciaal geprepareerd vlooien extract kunnen we dan middels injecties, die met bepaalde intervallen worden toegediend in een aantal gevallen de allergie sterk verminderen of zelfs genezen. Nadeel van deze methode is, dat het duur is, blijvend moet worden toegediend en succes lang niet altijd verzekerd is.

Homeopathie

In de homeopathie hebben we o.a. het middel Ledum dat in bepaalde potenties zeer effectief kan zijn tegen een allergie voor vlooien (en mijten). Meestal wordt het samen gegeven met een gepotentiëerde verdunning van vlooien (isopathie). Wij adviseren een preparaat dat naast genoemde middelen ook nog gepotentieerde verdunningen bevat van mijten en bacteriën. Vooral omdat de indruk bestaat, dat vlo-, mijt- en bacterieallergie dikwijls samen gaan. Nog veel beter is om te proberen het best bij de individuele hond of kat passende, enkelvoudige homeopathisch middel te vinden.


VACHT EN HUIDBESCHADIGINGEN

Soms is de jeuk zo verschrikkelijk, of zijn de huid- en vachtbeschadigingen zo dramatisch, dat we gewoonweg even moeten ingrijpen met een antibioticum en / of jeukremmend corticosteroid, zoals prednison of dexamethason. Een enkele keer als noodmaatregel is geen enkel probleem. De dieren zullen er echter nooit echt door genezen.


ONTWORMEN

Niet altijd is men bekend met het feit, dat vlooien lintworm kunnen overdragen op hun gastheer (gastvrouw!). Als er sprake is van een vlooienplaag, dan moet altijd de hond of kat ontwormd worden nadat omgeving en dier vlooienvrij gemaakt zijn.


OVERIGE MAATREGELEN

Last-but-not-least. Het lijkt zo'n simpel advies, maar het kan toch zo effectief zijn. Neem vooral notitie van de volgende, noodzakelijke, maatregelen:
  • Frisse omgeving. Warmte verergert in het algemeen jeukklachten, die veroorzaakt worden door insecten. Het is niet uitgesloten, dat broei een van de belangrijkste oorzaken is van de zogenoemde "hot-spot"; dat is een etterige huidplek, die door de hond zelf in een ommezien gebeten wordt en soms zeer lastig genezen wil.

  • Afleiding. Door verveling kunnen honden en katten zichzelf "stuk" bijten (automutileren)

  • Stofvrije omgeving. Vooral ook omdat vlooienallergie vaak gepaard gaat met een mijtallergie.


SLOTOPMERKING

Neem de vlooienbestrijding serieus. Het is bekend dat er honden zijn, die 16 worden en nog nooit een vlooien bestrijdingsmiddel nodig hebben gehad. Maar als een hond langdurig geplaagd worden door vlooien is dat niet alleen op dat moment erg vervelend voor hem of haar, maar door de voortdurende irritatie kan zich een huidklacht ontwikkelen, die lastig of niet meer te behandelen is.

Bron: Dierenkliniek Westerhuis



Vlooienallergie.
Omdat hierover al vaak geschreven wordt in het kort de kernpunten: jeuk vooral achterop de rug. De aanwezigheid van katten of veel andere honden speelt vaak een rol. Bij wijze van spreken kan een bijtende vlo per week al veel jeuk veroorzaken. Therapie valt of staat met goede vlooienbestrijding.

In principe is de therapie bij een vlooienallergie simpel: GOED vlooien bestrijden. Vlooienbanden, shampoos, kammetjes en sommige pipetjes hebben hun tijd gehad. Gebruik liever de meest moderne, recente producten. Zij zijn veilig en goed. Optimaal is een combinatie van zowel volwassen-vlooien-dodende middelen als de ‘synthetische groeiremmers’. Deze laatste categorie voorkomt het uitkomen van vlooieneitjes of de ontwikkeling van larven. Helaas leert de praktijk dat vlooienallergische honden dan toch nog jeuk houden. Tabletten tegen de jeuk (prednison of antihistaminica) kunnen op effect en zo kort mogelijk gegeven, nuttig zijn.

Bron: E.J. Tjalsma (De Tweede Lijn)

<plaintext>