·
Een busstation in the-middle-of-nowhere.
·
Wachten
op de bus.
·
Een
stel Indonesische jongens van de moslimschool met een dosis nieuwsgierigheid.
·
En
daar zijn de ingrediënten voor een onvergetelijk gesprek.
Maandag 30 september 1996
Na het ontbijt pakken we de bemo naar Probolinggo. We
boeken een direct-express-bus naar Yogyakarta omdat ik vroeg in Yogya wil zijn.
Veel te vroeg hangen we rond op het busterminal van
Probolinggo. Rondslenteren, beetje lezen of gewoon op een bankje hangen is dan
de automatische piloot waar ik inschiet. Want veel is er niet te beleven op dit
rustige station.
Een stel schoolkinderen in de bekende uniformen, donker
rode korte broek en witte blouse met korte mouwen, komt druk kletsend en gebarend
onze richting uit en nemen giechelend plaats op het bankje voor ons. En één van
de vele standaard gesprekken zoals we die overal in Indonesië voeren, begint
“Hello mister!”, hi, hi, ha…
“Selamat pagi.” (goede morgen)
“wer you from?”
“Belanda.” (Nederland)
“Ooh, Belandaaa…”
“speak Inggris?”
“Ja.”
“can I pratis ingris?”
“Ja, tidak masala.” (ja,
geen probleem)
En dan neemt het gesprek een wel zeer verassende wending.
Terwijl dat ene jochie voor ons met zijn stuntelige engels wordt omringd door
een massa nieuwsgierige klasgenootjes, zwelt het gefluister aan. Het duurt niet
lang of ze zijn eruit wat ze ons nu willen vragen en even denkt het jochie na
hoe hij dit in het engels moet zeggen…
“You kristen?”
“Ja.”
“Can you explain. I no understand. You kristen you have tree
gods. We muslim only one. One god no problem. Tree gods always make a fight. Why? ”
Diep verast en geroerd door deze wel zeer geïnteresseerde
vraag kijken we elkaar stomverbaasd aan. Dit hebben we nog niet eerder in
Indonesië meegemaakt, een vraag over godsdienst. Als we deze vraag van een
volwassene hadden gekregen, dan hadden we zeker een ontwijkend antwoord
gegeven, want godsdienst ligt gevoelig in dit grootste moslimland van de wereld
met haar grote diversiteit aan religies. Schoolkinderen kunnen geen kwaad en de
onschuldige manier waarop de vraag uit zijn hart komt geeft ons het idee dat
hij met deze vraag al heel lang worstelt. Nu ziet hij een stel christenen en
pakt hij gelijk die kans om die vraag opgehelderd te krijgen.
Tja, wat nu. Ik ben absoluut niet christelijk opgevoed en
weet niet wat waar in de bijbel staat, laat staan hoe ik deze vraag aan moet
pakken. De Indo vertellen dat ik niet geloof gaat er bij hen niet in. Ze
accepteren alles, maar niet dat je geen geloof hebt. Net al een man en vrouw
samen ongetrouwd rondreizen, dat kan ook niet.
Hoopvol kijk ik naar Wendy, die met haar Katholieke
achtergrond toch wel raad moet weten met deze vraag. Ook Wendy is overdonderd.
“No, we don’t have three gods. We have only one”
“No, I hear you have tree, father and son and holy spirit”
Ja, hij laat zich niet zo snel afschepen. Hij verlangt
toch echt een uitleg. Lachend mompelen we wat tegen elkaar als Wendy op een
idee komt.
“Yes, you are right, but it is still only one god. He is the same
time father, son and the holy spirit. But only one god.”
“No understand”
“Oké, you. For him”, wijzend op zijn maat naast hem, “for him
you are his friend, no?”
“Yes”
“Oké, you have girlfriend?” (Ik neem onbewust hun
gebroken engels over alsof ze het dan beter begrijpen.)
“Yes”
“Oké, later you go marry your beautiful girlfriend. To her you
become her husband. Yes? Oké, for you father you are his son. But if you get
children you are also father. So you are friend, son, husband and father. You
are four, but stil only one person. Yes? ”
Het gemompel in de groep voor ons zwelt aan en het jochie
begint in het Bahasa razendsnel ons verhaal te vertellen. Vele ogen kijken dan
weer naar ons, dan weer naar onze vertaler en knikken nadenkend, maar
begrijpend. Met een zucht van verlichting kijken we elkaar aan als we zien dat
ze onze uitleg begrijpen en accepteren. Daar hebben we ons weer goed uitgered.
Dan, zonder terugkoppeling, gooit de groep het over een
hele ander boeg.
“Clinton no good. He put many bom on Irak. America very bad.
What you tink?”
Wat wij denken?
Wij denken dat jullie hier op dit godvergeten busstation
van Probolinggo ons een onvergetelijke herinnering bezorgen. Deze jongens van
de moslimschool laten zien dat ze met de wereld bezig zijn, maar ook dat ze
daarin nogal eenzijdig geïnformeerd worden. Net als wij in het westen trouwens.
Wij reizen nu al een paar maanden rond in dit naar inwoneraantal grootste
moslimland van de wereld, en het niet lijkt op het beeld dat wij van moslims
hebben. Mijn beeld van moslims is er niet één van extremisten en vrouwen bedekt
onder zware sluiers. Als we onze mediabeelden moeten geloven zijn alle moslims
zoals we uit Iran en Irak zien. Maar niets is minder waar. Hier zijn het gewone
mensen, tolerant, absoluut niet haatdragend, vrolijk en veel losser in hun doen
en laten. Die vrouw in Ambon die heel vrij met ons sprak over sex voor het
huwelijk geeft het al aan. De moslims hier zijn voor het grootste gedeelte veel
gematigder dan in de Arabische wereld.
Tuurlijk.
Dat zie je bij ons ook. Neem alleen maar het verschil
tussen de (gereformeerde) christenen uit Staphorst en een gemiddeld Brabants
dorp met haar vrije (katholieke) geloof. Maar als je eenzijdig door de media
wordt geïnformeerd of geïndoctrineerd, weet je niet beter of je scheert alle
moslims over één kam, de Arabische en extremere kam wel te verstaan. En dat is
niet eerlijk. Net zoals deze jongens te eenzijdig beeld hebben van de westerse
wereld en die grootmacht Amerika, al moet ik hun op veel punten gewoon gelijk
geven. De manier waarop Amerika met wereldproblemen omgaat is niet altijd iets
om trots op te zijn.
Zo goed en kwaad als het gaat proberen we al zijn vragen
te beantwoorden en laten duidelijk merken dat hij niet de hele westerse wereld
gelijk moet trekken met Amerika. Dat wij duidelijk anders zijn, gematigder in
vele dingen. Het is fantastisch te zien hoe de hele groep meedoet. Ze gooien
alles eruit wat ze willen weten, als een klein kind die op de “waarom” toer
zit. De gehele wereldproblematiek komt voorbij.
Als we dan tegen enen onze bus moeten pakken nemen we uitbundig afscheid van de troep en hebben we weer iets beleefd waar we nog lang over kunnen napraten.