·         Indonesische mannen spelen graag schaak en ze kunnen het ook allemaal.

·         Alsof ze allemaal naar dezelfde school zijn geweest vraagt iedereen steeds dezelfde vragen…

·         De boten zijn er nog van hout.

·         Biefstuk is een zwaar stuk vlees na enkele maanden kip en vis.

 

Zaterdag 24 augustus 1996

 

De KM Teratai in vol ornaat. ... het schoeprad mist, anders waan je je zo op de Mississippi...

De boot

De KM Teratai is zo’n ouderwetse houten boot uit de jaren ’20. Niet dat het hier zo ouderwets is, want bijna alle grote boten zijn hier van hout. Voor de luxe reiziger heeft de boot een paar hutten, maar het gros zoekt een plaatsje op een van de honderden zeer smalle stapelbedden die het volledig eerste dek beslaan. Een kleine tv die tegen de stuurhut op een plankje staat zorgt voor de nodige afleiding voor het hele dek.

 

Al vroeg lopen wij de loopplank op om ons onderkomen voor de komende twee dagen veilig te stellen. Nog plek genoeg en met onze rugzakken worstelen we ons door de zeer smalle paadjes tussen de bedden. Het hele dek is een groot stapelbed, dus dat wordt weer een innige relatie met de buren. We kiezen twee bovenbedden naast elkaar en installeren onze rugzakken als kussens en we gaan er eens lekker voor liggen om onze omgeving in ons op te nemen. De boot loopt nu snel vol met alleen Indo’s en een enorme hoeveelheid en verscheidenheid aan bagage.

Wat nemen die lui toch veel mee.

Tussen de vermoedelijke passagiers lopen weer de nodige venters met allerlei waar. Ik weet hier nooit we er nu meegaat en wie niet want een boot voor vertrek is een openbare ruimte. Uiteraard zijn wij als enige, blanke toerist een welkom object om de niet aflatende nieuwsgierigheid van de Indo op te botvieren. Onze luie en favoriete houding van “watching the world go by” slaat dan ook snel volledig om in het verwerken van de constante stroom van de bekende vragen …

… waar komen we vandaan (Derawan) …

… uit welk land komen we (Ollanda) …

… gaan we naar Samarinda (ja, wat doen we anders op deze boot) …

… zijn we getrouwd (tuurlijk) …

… hoe en waar we zo goed Indonesisch hebben geleerd (valt toch wel mee) …

  waar we allemaal nog naar toe gaan (Molukken en Java) …

… enzovoort … enzovoort.

 

Echt veel ruimte is er op de stapelbedden niet...

Het spervuur van dezelfde vragen door ik-weet-niet-hoeveel Indo’s houdt niet op. Maar ach, dat weten we op boten als deze en eerlijk gezegd dat is nu juist wat we missen in Maleisië. We zijn benieuwd hoe de komende vierentwintig uur zullen verlopen. Dit is voor het eerst dat we een ander vervoermiddel nemen dan de bus of de enorme Pelni waar we ons kunnen “verschuilen” op het dek. Dit is verplicht intiem worden met de buren op deze smalle bedjes want een keer omdraaien en je ligt twee bedden verderop. Trouwens, ik wordt in deze trip nog jarig ook, maar ik geloof dat we dat maar geheim gaan houden, want de gevolgen zijn niet te overzien. Ik zou niet weten hoe ze hier tegen verjaardagen aankijken, maar de Indo kennende zal dat behoorlijk uitbundig zijn.

 

***

 

Het is bewolkt, dus op de voorsteven van de boot is het goed uit te houden. Beter dan binnen. Ondanks alle openstaande raampjes, blijft het daar benauwd. Om de tijd te doden haal ik mijn in Berau gekochte magnetische schaakbordje tevoorschijn. Wendy is niet zo’n schaker, maar ja, veel meer dan dat en lezen is er niet te doen. Als we beginnen zitten we nog relatief alleen, maar al gauw komen de Indo’s kijken.

“Tsjatur”, roept er een als hij naast ons komt zitten.

Ik kijk hem verbaast aan. Hoor ik nu goed dat hij het bordje wil “charteren” ofwel lenen? Overal op straat horen we die term van becak rijders die hun diensten in gebrekkig Engels aanbieden met “Tsjartur”. Ik schud mijn hoofd en brom wat onverstaanbaars om hem vervolgens geen aandacht meer te geven en verder te gaan met het spel. Als ik nog langer dan deze boottrip plezier van dit setje wil hebben moet ik hem zeker niet aan jonge Indonesische speelhonden uitlenen, want dan komt het zeker niet compleet meer terug. Ach, de Indo blijft geïnteresseerd kijken en lijkt absoluut niet teleurgesteld in mijn afwijzing. Later, als mijn kennis van de Indonesische vocabulaire iets uitgebreider is, blijkt waarom. “Chatur” is Indonesisch voor schaken en lijkt uit een Indonesische mond zeer sterk op het Engelse “charter”.

Erik met één van de vele enthousiaste tegenstanders

Wat zal ik dom zijn overgekomen.

Stel je voor, je ziet wat buitenlanders schaken, loopt erop af en roept “ha, schaken” en je ziet een van de buitenlanders zijn hoofd afkeurend schudden…

 

Onder steeds grotere belangstelling van zoals gewoonlijk alleen mannen schaken we verder. Enkelen geven Wendy af en toe wat tips door te wijzen en bemoedigend te knikken. Uit een megafoon klinkt aardige Indonesische muziek en de sfeer is lekker en onverwacht ontspannen. Blijkbaar weten ze nu genoeg van ons of vinden ze het schaakspelletje nu een stuk interessanter want we hoeven geen vragen meer te beantwoorden.

 

Tegen drieën in de middag komt de bemanning langs met wat eten: een papieren pakketje met witte rijst, iets gekruide mie, een halve gekookte ei en een pinda!? Ook delen ze van die voorverpakte plastic bekertjes water uit. Goed, veel is het niet, maar het is wel een stuk beter dan het Pelni voedsel en we hebben nog instant mie meegenomen waar alleen heet water over hoeft om het eetbaar te maken. Ach, inmiddels weten we dat je buiten de toeristengebieden in Indonesië eet om te leven en niet eet omdat het lekker is. 

De rest van de middag bestaat uit twee schaakpartijen tegen Indo’s terwijl Wendy zit te lezen. De publieke belangstellen neemt hierdoor alleen nog maar toe en de hele omgeving gaat volledig op in het spelletje.

Tegen ongeveer acht uur kondigen de schreeuwende baby’s aan dat het tijd is om te gaan slapen. De meeste Indo’s gaan inderdaad liggen en een tropisch warme nacht op een heel klein bed begint. Dat betekent dus ongetwijfeld regelmatig wakker worden en weer in slaap vallen…

 

 

Zondag 25 augustus 1996

 

Sst, Erik’s verjaardag. Eerlijk gezegd is dat niet het eerste waar ik aan denk als ik ontwaak. Hoe kan dat ook als allemaal Indonesiërs me omringen en me goede morgen wensen door me indringend aan te staren. Het wakker worden van die vreemdeling is natuurlijk ook bere interessant.

 

Het is een drukte en lawaai van belang en vooral Erik is met zijn schaken de klos. Hij heeft nauwelijks zijn ogen open of er staat al iemand voor zijn neus om te schaken. En Erik is bezig te verliezen geloof ik…

 

Al redelijk vroeg verlaten we de kust en varen een brede jungle rivier op. Aan beide kanten rijst het groen uit het bruine water. De beide oevers vertonen nauwelijks veranderingen gedurende de vele uurtjes, dus ook zoiets tropisch kan heel eentonig zijn.

Af en toe varen we langs wat hutjes waar vrouwen de was doen en kinderen spelen in de rivier. Tegen halftwee komt Samarinda in zicht en plotseling is het een drukte van belang met andere passagiers -en vrachtboten op het water. Bij de aanlegsteiger ergens op de drukke oever staan natuurlijk al de busjes naar Balikpapan klaar.

Uiteraard doorkruisen we eerst nog half Samarinda op zoek naar meer passagiers, waarbij de chauffeur her en der allerlei spullen aflevert en nog moet tanken. Iedere chauffeur klust hier volgens mij bij door voor postbode te spelen…

Eindelijk gaan we dan richting Balikpapan. Onderweg begint het enorm te regenen zodat we van het Borneose landschap heel weinig zien. Tegen schemer zijn we in Balikpapan en vinden een onderkomen, hotel Aida.

 

Dat is dan precies op tijd om toch nog iets aan Erik’s verjaardag te doen en we gaan op zoek naar een wat luxer restaurant om onszelf eens te verwennen na al die eenvoudige rijstschotels. Steakrestaurant Bondy met fantastisch mooie tuin is onze tent. We doen ons tegoed aan een heerlijke biefstuk, het eerste stukje vlees dat we in maanden eten volgens mij. We genieten van elke hap. Zwijgend zitten we tegenover elkaar in de zevende hemel. We zitten hier te genieten van een stukje vlees dat we in Nederland heel normaal, wat zeg ik, zelfs aan de kleine kant vinden. Op zo’n moment besef je pas echt hoe goed we het in Nederland hebben.

Als slotspektakel nemen we nog een toetje: sorbet!!!!

Met een voldaan gevoel trekken we ons terug uit de drukte van de stad in de rust van ons eenvoudige kamertje. Tevreden slapen we in als halverwege de nacht Wendy mij wakker schudt. Het regent behoorlijk buiten en hier binnen is het ook alles behalve droog. De matras is al half nat en slaperig schuiven we het bed uit de gevarenzone, maar echt lekker slapen is het niet op een vochtige matras…

 

 

Maandag 26 augustus 1996

 

De biefstuk valt zwaar, heel zwaar. Mijn darmen en maag zijn volledig van slag. Na zo lang licht verteerbaar voedsel is dit te veel en komt de biefstuk er in waterige vorm weer uit. Maar, het was wel vreselijk lekker.

Eerst beginnen we te klagen bij de hoteleigenaar over de wateroverlast van vannacht. Nou ja, klagen, het is meer een spel om een betere kamer te krijgen voor dezelfde prijs. Dat lukt niet, want service in onze westerse wereld is een totaal ander begrip dan hier.

Je ziet de eigenaar denken: “Wat nou genoegdoening en goede naam. Jullie komen toch niet meer terug, dus of jullie nu tevreden zijn of niet kan mij niets schelen. En jullie wilden de goedkoopste kamer. Een betere kamer kost meer…”.

 

Dus uiteindelijk verhuizen we naar een duurdere kamer in de hoop dat we de komende nacht droog en rustig kunnen slapen. Dat is toch wel wat waard.

 

Balikpapan … een fantastisch exotische naam, net als Pontianak, de stad aan de andere kant van Borneo waar de Katjangs van schrijver J.B. Schuil vandaan komen. En al klinkt het exotisch, Balikpapan is en blijft een Aziatische stad en daar is weinig exotisch aan: groot, druk en veelal smerig. We willen hier zo snel mogelijk weg, naar het noorden van Sulawesi. Helaas laat het Pelnischema ons nu in de steek, dus moeten we wel vliegen.

Gewapend met onze internationale tickets van Garuda en de belofte dat we daarmee de helft korting krijgen op binnenlandse vluchten, gaan we naar het Garuda kantoor. Van die korting hebben ze daar nog nooit gehoord en na veel aandringen komt een hogere piet met het verhaal dat je die korting alleen krijgt als je de binnenlandse vlucht tegelijk boekt met het internationale ticket. Onverrichter zaken lopen we het kantoor uit en gaan op zoek naar alternatieven. Na enkele reisbureautjes en nationale vliegtuigkantoortjes blijkt de maatschappij Sempati het goedkoopst terwijl ze ook elke ochtend naar Manado vliegen. Morgen is er nog plek. Ik ben benieuwd met wat voor een vliegtuig we gaan. Hopelijk is de standaard voor vliegen iets hoger dan de gemiddelde bus hier…