Het was een vermoeiende week met een aardige dosis noodzakelijk regelkwaad, iets wat nu eenmaal hoort bij een reis als deze. Ons huis heeft zelden een beurt ondergaan als deze week, en dat allemaal voor onze onderhuurders die we eigenlijk niet eens kennen. Daar kwam dan ook nog de verhuizing van zwager en zus bij … druk, druk, druk.
Drie keer is scheepsrecht. Voor de derde keer gaan we een reis maken die langer duurt en een groter gebied beslaat dan een vakantie. Dus noemen we het maar een reis, of zoals velen zeggen een wereldreis. Niet dat we de wereld rond gaan, maar blijkbaar laat het woord wereldreis direct weten dat het niet om een “gewone vakantie” gaat maar om zo’n maandenlange verwezenlijking van een droom. Nou, de eerste keer, ja, voor mij was dat het verwezenlijken van een droom, iets wat ik gewoonweg in mijn leven een keer moest hebben gedaan. Nu is het bijzondere van dromen dat op het moment dat ze bereikt zijn, ze plegen te verdwijnen. Want wat is nu een zichzelf respecterende droom als het iets is wat al is gerealiseerd? Dat is geen echte droom. Dus nu we voor de derde keer een paar maanden op pad gaan, kan ik niet zeggen dat we een droom in vervulling laten gaan. Je kunt dan beter spreken van een verslaving … een verslaving waar ik al weer van droom zo ongeveer vanaf het moment dat we thuis kwamen van onze vorige reis. Een soort gewenst virus.
Dit keer moet de reis anders worden. Twee jaar geleden gingen we naar bekend terrein; een bekende cultuur, een taal die we redelijk beheersen, de bekende overheerlijke geuren en de bekende Indonesische “ik-besta-dus-ik-zet-je-af-met-een-brede-lach” houding. Dat is bekend, daar geniet ik met volle teugen van, dus daar kan ik me al weken voor vertrek op verheugen
Dit keer moet het anders; andere kant van de wereld, andere taal en gewoonten en ook andere klimaten en landschappen, niet alleen tropische strandjes, broeierige steden en vochtige jungles. Het onbekende, alsof ik voor het eerst op reis ga, uitte zich de laatste weken door een onbestemd, vaag onwezenlijk gevoel weer iets avontuurlijks te gaan doen. Maar wat? Ik kan me er geen voorstelling van maken. Ik kan me er dus ook niet op verheugen zoals twee jaar geleden.
Pas vanochtend kreeg ik die speciale kriebel, die spanning van het onbekende. Heel anders dan me verheugen op iets bekends, maar een heerlijk gevoel dat plotseling daar is en heel intens.
Dit keer doen we het anders en de kriebels geven dat duidelijk aan. Maar ook de maatschappij waarmee we vliegen…
“Deutsche punktlichkeit”, begint met vertraging. Die Lufthansa toch. Gelukkig leidt het gesnurk van onze buurman ons wat af terwijl wij eindelijk richting Frankfurt vliegen. Precies de verkeerde kant op voor ons, maar eerlijk is eerlijk, Lufthansa is het goedkoopst voor ons en dat betekent nu eenmaal in Frankfurt overstappen (het grappige is dat voor Nederlanders Lufthansa goedkoper is en voor duitsers de KLM goedkoper). Op Frankfurt is het al niet veel beter dan op Schiphol: vertraging. Een vreselijk strenge snor controleert tickets en kijkt wel zeer bedenkelijk als hij onze tickets ziet.
“Waar blijven jullie tussen Los Angeles en Caracas?”
“Wohl eins von reisen gehoerd onhne vliegzoig?”, probeer ik in mijn slechts mogelijke Duits. Hij snapt het niet.
“Pasport!”
“Zum befehl”, denk ik en hij neemt mijn paspoort om deze vervolgens bij een andere balie te controleren. Wij willen alleen maar overstappen in Los Angeles, dus we hebben geen flauw benul waar die eikel eigenlijk problemen mee heeft. Dan blijkt dat we moeten kunnen aantonen dat we een ticket hebben waarmee we binnen negentig dagen de VS weer verlaten.
“Binnen negentig dagen? Binnen negentig minuten zul je bedoelen”, en ik tover ons ticket naar La Paz in Mexico tevoorschijn. Nu is meneer gerust gesteld en is al die onvriendelijkheid helemaal voor niets geweest. Maar die wijsheid geef ik hem maar niet mee, want dat je met vriendelijkheid dergelijke misverstanden veel eerder oplost, zal niet in zijn opleiding aan bod zijn gekomen...
Eindelijk kunnen we het vliegtuig in. En anders is het, we worden op onze wenken bediend. Geblondeerde dames die uiterste pogingen doen om hun bontjassen in hun opbergvak te vouwen en Duitse stewardessen van het soort manwijf met haar op de tanden, die bevelen geven aan passagiers hun bagage zelf en vooral snel op te ruimen in de daarvoor bedoelde opbergruimte.
Net als ik me zit te bedenken dat het allemaal niet echt vriendelijk overkomt, staat er plotseling zo’n vrouwelijke hauptmanfuhrer naast me: “anngesnellt?!”
“Nee, wel afgesnauwd”.
Anders.
“Weet je nog, die sierlijke stewardessen van Garuda Indonesia, die plaatjes van vrouwen. Die hebben tenminste een opleiding gekregen waar de klant centraal staat.”
“Ja, en dat exotische taaltje over de luidspreker: parampenumpang perhormat pam pang (?!). Dat zingt gewoon. Dan ben je gelijk in zo’n gelukzalige reisstemming.”
”Ja … (zucht)”.“Ja … (zucht) … jij wilde wat anders!”
“Ja, geef mij maar weer de schuld.”
“Ja, wie anders…”
Anders.
***
Los Angeles, de stad der engelen. Alleen hebben de engelen hier uniformen aan en de taak meegekregen ALLES driedubbel te controleren. Ook al ben je op doorreis zoals wij, iedereen wordt behandeld alsof je als ongewenst persoon voorgoed wil vestigen in het land van de onbegrensde mogelijkheden.
Tot nu toe verloopt de reis voorspoedig, dus de inefficiënte boel in LA verrast ons. Nadat we onze bagage hebben opgepikt en na lang wachten hebben laten controleren op vruchten en vuurwapens, komen we in een kleine ruimte terecht met balies zonder duidelijke aanwijzing. Een bezwete Lufthansa beambte, één van het betere soort, is druk bezig met de kapotte bagage van een non. Als hij eindelijk met haar klaar is, verwijst hij ons door naar de derde verdieping helemaal achterin waar de balie moet zijn van Aero California, onze volgende gastvrouw. Lekkere afhandeling van transitpassagiers; geen borden met vluchten, geen wegwijzers, alleen een bezwete Duitser. Via een lift en een lange wandeling langs de uitgang van het gebouw, we kunnen dus ongemerkt gewoon de VS in, komen we inderdaad bij de juiste balie en bevestigen onze vlucht naar La Paz.
In het vliegtuig zie ik tot mijn grote vreugde weer exotische plaatjes van stewardessen. Dit keer niet van Indonesische afkomst, maar van Mexicaanse. Zo hoort een reis te beginnen, met exotische stewardessen die een opwindende, voor mij onverstaanbare taal uitslaan. Bijna val ik de mooiste om haar nek om haar te vertellen hoezeer ik haar heb gemist. Maar dat zal zij en ook Wendy niet begrijpen, dus uit ik mijn geluk maar met een enorme grijns richting stewardess als zij een onbegrijpelijke waterval van Spaans over me heen gooit. Brrr, wat heerlijk
Hoe kunnen enorm saaie vluchtprocedures ongelofelijk exotisch overkomen?
Ik weet het…, ik begrijp er helemaal niets van, maar ik weet het…
De vermoeidheid van de lange Lufthansa martelgang naar LA is op slag verdwenen en de stewardess dompelt ons allebei onbewust in die heerlijke reissfeer. Dat gevoel het onbekende tegemoet te gaan; onbegrijpelijke taal, onbekende cultuur en nieuwe landen. Daar zijn die kriebels weer!!!
In het donker komen we aan op het kleine vliegveld van La Paz. Taxi’s blijken schreeuwend duur. Er is heel weinig activiteit die duidt op alternatieven, en lopen is echt geen alternatief. Als Wendy een Amerikaan vraagt naar mogelijkheden om in de stad te komen, biedt hij ons prompt een lift aan. Hij heeft net zijn vrouw en zoontje opgewacht die in hetzelfde vliegtuig zaten. In een heerlijke oude Amerikaanse bak zet de vriendelijke familie ons een kwartier later af in het feestelijke centrum van La Paz. Wat blijkt, het is hier carnaval…