Compadres de Viaje
Tulum, Mexico (10 - 17 december 2002)
Het is maar een vakantie van een dikke twee weken, maar hier in Tulum voelt het goddomme weer als reizen. Ik wil blijven! Ik bedoel, ik wil verder reizen. In dit klimaat, in deze heerlijke sfeer blijven.
Verder blijven.
In ieder geval niet naar huis waar het nu schijnt te vriezen.
Tulum is weer zo’n plek met een intrigerende ontspannen backpackers sfeer. Cabañas, hangmatten en her en der een tent op een onmogelijk mooi en paradijselijk plekje. Die backpackers hippie sfeer. Vale afgedragen broeken, dito shirts … gitaar … kampvuur en wat bongo’s. Bob Marley, die andere Bob … (Dylan), Neil Young, Spaanstalige lokale deuntjes en ook Manu Chao. Uiteraard missen ook de joints niet.
Dat alles tegen de achtergrond van een hagelwit zandstrand met bijbehorende azuurblauwe zee, palmen en een overdadige zon. In de verte staan de Maya ruïnes bovenop en klif over zee uit te kijken.
Magisch.
Iedereen kletst met elkaar. Niets moet. Zo moet het ook in de Flowerpower tijd van de sixties en seventies zijn geweest. Geestverruimend, ook zonder grass. Toen was het een protest, een beweging. Nu lijkt het mij meer op een manier van leven. Misschien meer een individueel protest tegen de groei en prestatie maatschappij die thuis allesoverheersend is. Individueel protest, ja. Deze mensen kiezen bewust voor dit leven en weigeren mee te doen aan de meer, meer en meer cultuur. Zij hebben niets dan een gitaar of bongo’s, een slaapzak en hangmat. ’s Avonds spelen ze in het restaurant hun eten bij elkaar.
En de rest hier?
Zij ontsnappen tijdelijk aan het eigen leven door zich hier te laten onderdompelen in een utopie. Tijdelijk voor de backpackers die maanden rondreizen of zeer tijdelijk voor mensen die hun reisvirus maar niet kunnen en willen bedwingen. Mensen zoals wij dus.
Die backpackers sfeer.
(zucht)
Heel even maken we er weer deel van uit. Heel even voelen we ons weer in het utopia. Langer kan ook niet want dan zal utopia vanzelf verworden tot een sleur.
![]() |
***
Samen met Trudy die we op Cozumel hebben ontmoet, stappen we uit de bus in Tulum Pueblo, het dorp met dezelfde naam als de Maya ruïnes iets verderop. Voor we het goed en wel weten zit Trudy al in een taxi om ons naar het cabaña gebied te brengen. Net als ik ook richting taxi slenter, spreekt een lange gozer mij aan:
"Do yuo go to the cabañas?"
"Yeh!"
"Share a taxi?"
"Sure, why not."
Zo haakt Jean, een Canadees bij ons aan. Het is een super aardige vent. Bij de eerste cabañas, Santa Fé genaamd, kunnen we terecht met onze hangmatten. Jean vindt alles best en hobbelt gewoon mee. De hangmathut kunnen we met zes personen delen, maar de twee die er al liggen weten hun dronken koppen nog net op te heffen om een grommende rochel als welkom te produceren. Dat gaat de vrouwen te ver.
We besluiten bij de cabañas van de buren te informeren en sjouwen over het maagdelijk witte strand richting zuiden. Trudy worstelt intussen behoorlijk met haar zware en vooral onhandige weekendtas. Jean kan dat geploeter van een vrouw op leeftijd, ergens rond de vijftig, niet langer aan zien en biedt aan haar tas te dragen. We lopen rustig door en komen bij Mar Caribe cabañas waar een mollige Mexicaan ons grijnzend verwelkomt. Trudy huppelt vrolijk langs ons heen om een hut te gaan bekijken terwijl Jean puffend en zwetend als een otter aan komt hijgen met zijn rugzak en de zware tas van Trudy.
De hutten zijn eenvoudig en tweepersoons. Perfect. Onze Mexicaan zakt onverschillig direct twee dollar met zijn prijs. Maar niet goed genoeg voor Trudy die toch stiekem meer luxe wil. Het rare is dat, nu we met z’n vieren een taxi hebben gedeeld, er blijkbaar een soort band is ontstaan waardoor we ook bij dezelfde cabañas willen overnachten. Dus lopen Wendy en Jean met Trudy mee terwijl ik bij de tassen achterblijf. Na twintig minuten komen ze oververhit van het sjouwen terug. Mar Caribe wordt het.
Jean en Trudy, twee volslagen vreemden van elkaar, delen een hut wat tot de nodige hilariteit leidt bij onze breed grijnzende Mexicaanse amigo. Of ze getrouwd zijn? Nee. Hoe lang kennen ze elkaar? Nou, eigenlijk sinds vandaag. Zijn conclusie kunnen we het helemaal mee eens zijn: compadres de viaje (reisvrienden).
Eindelijk zijn we klaar om Tulum over ons heen te laten komen, te beginnen met een verfrissende duik in de azuurblauwe zee.
![]() |
Het duurt niet lang of de hypnotiserende sfeer van Tulum heeft ons te pakken. De dagen gaan als een roes voorbij. Veel te snel. Zonnen, strandhangen, kijkje nemen bij de ruïnes, beetje zwemmen en lezen, een dagje duiken in een andere wereld, de druipsteen wereld van de cenotes, wat eten bij Don Armando en ……. ’s avonds een spelletje Grass. Al snel ontstaat er een soort van vriendenclub waarvan iedereen overdag zijn eigen gang gaat. Jean maakt snel contact met twee Duitse energieke "spring-in-het-veld" meiden, Ute en Kirsten. De vrolijkheid straalt ervan af, maar gelukkig niet op een vervelende manier. En het toeval wil dat ze dezelfde vlucht terug naar huis hebben als wij.
![]() |
Ook maken we op het strand kennis met Nils en Jolijn, een Nederlands stel dat met hun hond Gaia in een onooglijk geel camperbusje enkele maanden door Noord Amerika en Mexico reist. Nils doet aan kitesurfen, dus zijn enorme vlieger valt ons direct op. Als we dan een keer langs het strand lopen als hij net zijn vlieger neerlegt, is een gesprek snel gemaakt en blijkt het heel goed te klikken. Op een gegeven moment staan we zelfs jeu-de-boules te spelen. Een Frans spel, dat we gewoonlijk zien spelen door oude mannetjes in parken in Parijs, nu aan de andere kant van de wereld op een wit-roze strand met palmen. Het roept een surrealistisch gevoel op…
Elke avond komen we bij elkaar in het restaurant van Don Armando, de enige plek in de buurt met elektriciteit en dus verlichting. Het eten en de biertjes bestellen we bij een zeer oude kassa die met een hengsel open gezwengeld moet worden. Dan duurt het niet lang of de keukenmeiden roepen op z’n Mexicaans onze namen ten teken dat het eten klaar is. Tja, dat wil wel eens even duren voor je in de gaten hebt dat ze jouw naam over de zaal heen schallen.
Direct na het eten een potje Grass met een biertje erbij. Een Engels stel, Simon en Cary, blijken het spel ook te kennen en schuiven direct enthousiast aan met een dosis fantastische Engelse humor. Jean en Nils raken behoorlijk in de ban van het spel en vinden snel de nodige smerige trucs uit die het spel zo’n topper maken. Alleen de Duitse meiden vinden geen rust om het spel te leren en fladderen af en toe langs om te kletsen of weer één van hun bloopers in het dorp te vertellen…
…"Happy hour" om acht uur met de goddelijke Don Armando Special, een cocktail uiteraard van geheim recept door de barman. Als wij toekijken welke flessen hij allemaal gebruikt, doet hij zeer geheimzinnig. Maar hij wil ons wel één fles laten zien omdat we Nederlanders zijn; het heet Holanda en het lijkt toch verdraaid veel op advocaat!
De cocktails zijn vrij dodelijk in combinatie met een bodempje bier en zeker sfeerverhogend terwijl de gemoederen danig oplopen bij weer een nieuwe valse Grass strategie die ontspruit aan tafel.
Vlak voor tienen maakt een ouder mannetje een ronde om aan te kondigen dat het restaurantgedeelte gaat sluiten. Iedereen verhuist naar de ruimte ernaast waar een soort van dansvloer is met kleine zitplaatsen aan de zijkant. Einde van de Grass, maar de avond zet zich voort bij tropische muziek of romantische maanlicht dat de vriendelijke golven in een schitterende zilverlicht zet………
… Het strandleven van Tulum …
… Die backpackers sfeer….
… Magisch.
![]() |
![]() |
***
We hebben maar een dikke twee weken, waarvan al een week in Cozumel aan duiken is opgegaan. Ons plan was om vanuit hier enkele dagen naar de koloniale stad Merida te gaan. In de laatste paar dagen staat nog de Maya stad Chichen Itza op het menu, om dan terug naar het vliegveld van Cancun te bussen. Hoeven we tenminste niet in het onooglijke en supertoeristische Cancun te verblijven.
![]() |
Maar ja, na vier dagen Tulum kunnen we niet anders dan hier blijven. Hier kan Merida vast niet tegenop, dus we besluiten Merida over te slaan. Chichen Itza overslaan gaat ons net te ver.
Alsof we het met z’n allen hebben afgesproken, besluit bijna iedereen van de vriendenclub dezelfde dag verder te trekken. Simon en Cary pakken een bus richting Mexico Stad. Jean en zijn vriend James die twee dagen geleden is aangekomen, gaan richting het zuiden. De twee Duitse meiden gaan hun laatste dagen voor onze vlucht slijten op het eiland Isla Mujeres, vlak voor de kust bij Cancun. Alleen Jolijn en Nils blijven nog…
Ontmoeting met "Gevederde Slang"
Chichen Itza, Mexico (17 - 19 december 2002)
![]() |
We stappen uit de bus in het dorpje Piste dat op loopafstand ligt van de ruines. Op aanraden van vrienden nemen we het duurdere hotel Piramide Inn, waar je wonder boven wonder ook met een tent of een hangmat heel goedkoop kunt overnachten. En dan mag je ook van het zwembad gebruik maken. Dan denk je, het zal wel superdruk zijn, want Chichen Itza is de drukst bezochte Mayastad in heel Mexico. Maar er is geen kip, slechts enkele katten…en die kunnen een warme hangmat ’s nachts wel waarderen. Nauwelijks liggen we heerlijk te bungelen, al half slapend, of één van de katten springt boven op me en krult zich heerlijk spinnend op.
De volgende ochtend lopen we vroeg richting de ruines om de grootste drukte voor te zijn. Om acht uur, gaan we als tweede het complex binnen en hebben de ruines bijna voor onszelf. Als eerste doemt tussen de bomen de indrukwekkende piramide op, het enige gebouw in Chichen Itza waar je als bezoeker op mag. De piramide is gewijd aan Quetzalcoatl, de gevederde slang, de godheid die in heel Chichen Itza duidelijk aanwezig is. De slang kruipt vanuit de pilaren boven in de piramide langs de trap naar beneden. Bij de grond prijkt zijn grote opengesperde kop.
Via een steile trap waar een touw als hulpstuk is opgehangen, klimmen we naar boven en krijgen een geweldig uitzicht over de groene zee van bomen. Beneden ons ligt het complex met de duizend zuilen waar de nog laag hangende zon een schitterend schaduwspel verzorgt. Aan de andere kant kijken we uit over het enorme balspelveld met onwerkelijk hoge muren waar prachtige tempels op staan. Jammer dat we daar niet op mogen…
Langzaam druppelen groepen mensen binnen. We besluiten snel de omgeving van de piramide te bekijken, voordat de echt grote georganiseerde groepen binnen komen.
![]() |
Allereerst het indrukwekkende balspelveld. Allemachtig, wat is deze groot en hoog. Gebouwd in H-vorm met enorme, metershoge muren moet dit het Wembley stadion van de Maya tijd zijn geweest, letterlijk het heilige gras, gesierd met prachtige ringen. Aan beide kanten van het middenveld hangt hoog boven het gras een ring waar de rubberen pelote bal doorhen moest worden gewerkt. Prachtige ringen, uiteraard versiert met de gevederde slang die zich rond de ring kronkelt. Hier vonden de meest grootse veldslagen in het pelote spel plaats dat ons huidige Duitsland-Nederland voetbalspelletje tot een nietszeggend, saaie gebeurtenis degradeert. Rinus Michels is vast in voorgaande levens aanvoerder geweest van een pelote team dat hier heeft gespeeld, want hoe komt hij anders aan de uitspraak: "voetbal is oorlog."
![]() |
![]() |
"Pelote was oorlog."
Hier moet elke wedstrijd legendarisch zijn geweest, goddelijk, verheven boven alles wat op deze planeet heeft gespeeld.
En de verliezers….
Hun dood moet verschrikkelijk zijn geweest, maar eervol. En de plaats om de dood te vinden is zowaar niet de minste op deze aardkloot. Via een lange "laan" onder bomen leidt de "dodenweg" naar de heilige cenote. Midden tussen de bomen ligt een groot rond gat met steile wanden. Dertig meter lager begint de waterrand van wat eens een mensenverslindend gat is geweest. Hier offerden de Maya Azteken niet alleen de verslagen balspel spelers, maar ook jonge maagden en overwonnen vijanden. Een bezoeker naast ons vertelt dat de maagd die werd geofferd eerst vier dagen moest vasten en vervolgens werd gestoomd. Hierdoor was ze dan lekker zwak. Het stoomhuisje staat er nog en we proberen ons voor te stellen hoe dat toen toeging…
Dat vinden we toch het meest indrukwekkend aan dit soort ruïnes. Lezen over een andere tijd en ons dan voorstellen hoe het er toen uitgezien heeft. Hoe die mensen geleefd hebben, en hier in Chichen Itza, hoe ze ook zijn doodgegaan. Een groot offerplateau waarop alle schedels werden uitgestald en dat daarom ook is versierd met allemaal afbeeldingen van doodskoppen herinnert er duidelijk aan…
’s Avonds kunnen we Chichen Itza ook nog zien met de Light and Sound show, waarbij grote lichtbundels de grote piramide en omliggende gebouwen in allerlei kleuren en schaduwpatronen zetten. Twee stemmen vertellen in het donker over de geschiedenis van deze Mayastad en de Maya bevolking in Mexico. Een bijna volle maan beschijnt ons en we gaan op in het verhaal. Ook al bekruipt ons ook het dubbele gevoel dat we het hebben over de toekomst van de Maya’s in Mexico, terwijl we om ons heen alleen maar rijke mensen en toeristen zien. Als de ruïnes niet op zondag gratis waren, zou geen Maya zijn eigen geschiedenis ooit kunnen bekijken. Terwijl anderzijds de toeristen en rijke mensen met hun geld ervoor zorgen dat dit stuk Maya geschiedenis behouden blijft en gerestaureerd.
We verlaten we het archeologisch park en kijken nog eens achterom. De grote piramide ligt stilletjes in het maanlicht en kijkt uit over het gebied. Het tijdsverschil tussen nu en toen lost op en als we onze verbeelding laten spreken kunnen we nog net de schaduw van Quetzalcoatl, de gevederde slang, langs de trap van de grote piramide zien kruipen…