Palenque. We zijn de hooglanden van Chiapas, de zuidelijkste provincie van Mexico, over. De koelte is weg en heeft plaatsgemaakt voor een ouderwetse klamme hitte en uitbundige jungle.
De Maya ruïnes van Palenque liggen zo’n acht kilometer buiten het stadje. We besluiten daarom maar naar een kampeerplek te gaan die het dichtst bij de ingang van de ruïnes ligt zodat we er ’s ochtends vroeg lopend heen kunnen.
Mayabell.
De allerlaatste kampeerplek. Een kilometer verderop liggen de ruïnes. We stappen uit de camionette bij een liefelijk laantje met bloemen en hebben het gevoel op een echte familiecamping terecht te komen. Beetje kneuterig lijkt het wel. Bij de receptie annex restaurant schrijven we ons in voor een "palapa" ofwel een hangmat hut. Een beetje wazig figuur dat niet al te veel drukte van zijn leven wil maken, schrijft onze namen op na enig aandringen van ons.
"Zo, waar kunnen we onze hangmat ophangen?"
"Hang je hangmat maar ergens neer waar plek is; anywhere" (?!?)
Geen vaste nummers of zo. Een camping heeft toch nummers. Ieder zijn eigen plek? Moet je niet noteren waar we gaan hangen?
"Betalen?", vragen we nog.
"Ik kom nog wel een keer langs."
Oké. Het is een beetje bijzondere stijl van een camping runnen, maar wel aardig relaxed. We lopen maar de richting uit die hij nog net in een vaag gebaar weet te maken en komen eerst op een grasveld of eigenlijk parkeerplaats terecht voor campers. Dit is zo goed als leeg, en plekken om onze hangmatten op te hangen zien we al helemaal niet, dus lopen we door. Dan langs een hoge struikenhaag lopen we plotseling zonder enige aankondiging midden in de sixties tussen de hippies. Wendy schrikt en ik kan de grijns niet meer van mijn hoofd halen wanneer Jezus figuren met lange haren, een baard en bijbehorend hippie outfit ons met wazige magic mushroom blik aankijken. Overal hangen mensen lui in hun hangmat onder de vele houten afdakjes, de palapa’s, of gewoon tussen twee bomen.
Midden op het grasveld zit een gozer onder de tatoes in yogahouding in volledig andere sferen te wezen. Daarnaast staat een hippie te jongleren. Er klinkt gezang begeleid door gitaar en trom en de geluiden van de jungle waar het kamp tegenaan ligt. Op kampvuurtjes wordt wat gekookt. Het geheel ziet er super ongedwongen uit met her en der zwartgeblakerde as plekken van kampvuurtjes en volle waslijnen. Op het grasveld staan enkele tentjes. Alles ademt direct een overweldigende jaren zestig sfeer uit. Fantastisch gewoon.
We lopen het grasveld rond waaromheen de palapa’s staan opgesteld, op zoek naar een vrije palapa. Ze zien er allemaal bezet uit. De rij palapa’s rechts van het grasveld zien er zelfs permanent bewoond uit met opgehangen kistjes die dienen als kast en kistjes op de grond als tafels. Overal staan prulletjes uitgestald, kleedjes en kaarsen. Achter in zo’n palapa hangen één of twee hangmatten met bijbehorende hippie man –of vrouw. Overal hangen groepjes hippies in of voor de palapa’s te kletsen en te roken.
Onze tatoe-vent zit nog steeds in lotushouding in hogere sferen midden op het grasveld als we eindelijk een palapa vinden die er min of meer leeg uitziet. Er hangt één hangmat en er is niemand. Wendy is nog niet over de eerste cultuurschok heen en heeft zoiets duidelijk niet verwacht. Als we onze hangmatten pakken, komt er een Belgisch meisje aan. Zij en haar vriendin hangen er al, maar de palapa’s geven plek aan vier hangmatten, dus we kunnen er wel bij. Hang maar waar plek is, "anywhere".
Juist. Terwijl Wendy nog worstelt met de totaal onverwachte hippiesfeer word ik overmand door het relaxe hangmatgevoel…
………… peace mannnn …………
Het wordt al schemerig als we onze kleine reishangmatten eindelijk hebben opgehangen. De touwen, eigenlijk meer lange veters, zijn niet lang genoeg en er is enige improvisatie nodig om de boel toch op te hangen. Het lijkt allemaal een beetje gammel, maar een eerste test slaagt glansrijk. Die veters houden het wel.
Dan is het natuurlijk tijd voor mijn meest favoriete bezigheid: in liggende houding de wereld om me heen aanschouwen. En vooral als die wereld een bijzondere is, is het een geweldige bezigheid. Onze tatoe-vent is eindelijk uitgemediteerd en is geestelijk vast een stuk dichter bij het hippienirvana gekomen. Onze beide Vlaamse vriendinnen hebben een vriend gevonden waarmee ze op het grasveld met een vuurtje proberen wat te koken. Aan het gepruts te zien wordt dat honger leiden of naar het restaurant van de camping, maar ze hebben nog volle moed, getuige de enthousiaste geluiden.
De geluiden uit de jungle achter ons zwellen aan, zoals alleen een jungle dat kan aan het einde van de dag. De hippies ontsteken overal kaarsen en kampvuren en zorgen voor een onnavolgbare sfeer die alleen in het Nederlands goed te verwoorden valt: gezellig. Er is duidelijk geen elektriciteit in dit gedeelte van de camping, wat alleen maar sfeerverhogend werkt.
Het duurt niet lang of het wordt echt donker. Onze Vlaamse vriendinnen krijgen het water maar niet aan de kook om wat aardappels eetbaar te maken. Naast ons zitten enkele Spaanstalige in een driftige discussie waarbij vooral het meisje met haar hese stem de boventoon voert. Ik versta er helemaal niets van, maar haar stopwoord komt steeds duidelijk door: "Exactemente…"
Velen kruipen in zijn of haar hangmat. De jungle gaat ook op stok en verstomt iets als de hippies uit alle hoeken en gaten zachtjes muziek beginnen te maken. Zang, gitaar en trom bij ontelbare kaarslichtjes. En wij hangen daar middenin. Gewoon te hangen en te luisteren.
Aanvankelijk ligt de hangmat wel lekker, alleen liggen mijn benen nogal omhoog. Als ik op me zij rol heb ik het gevoel dat ik over de hangmat heen val. En een plek voor mijn hoofd kan ik ook niet echt vinden.
Ik vind het eng. Daar lig je dan. Niets tussen jou en de rest van de wereld. Allemaal van die wazige types om je heen. Je weet niet wat er kan gebeuren. Ik probeer te horen of er niemand langsloopt. In gedachten hoor ik ze onze rugzakken weghalen. Stom hoe je aan materiële zaken denkt! Niet aan jezelf en wat ze kunnen doen. Ik zie helemaal niets.
Als de Belgische meiden net wat ongare aardappelen weghappen val ik toch in slaap bij al die hypnotiserende geluiden en lichtjes.
Na even te hebben gedommeld word ik toch weer wakker. Ik draai nog maar eens ongemakkelijk. Toch wel koud zo ’s nachts. Het waait onder de hangmat door. Nou snap ik pas die mensen die toch een slaapzak mee hebben. Het is hier geen hoogzomer…
Het Belgische meisje snurkt zachtjes. En op de achtergrond de geluiden van de jungle.
Dan hoor ik een bons naast me. Het is stikdonker. Ik voel mijn hart kloppen. Alle lichtjes zijn uit en naast me hoor ik Erik kreunend een paar flinke krachttermen produceren. Hij ligt op de grond. Zijn die veters toch niet sterk genoeg…. Daar gaan we morgen dus direct dikke touwen voor halen. Het is volledig donker, dus we hebben geen idee wat er geknapt is, maar de hangmat lijkt nog heel en Erik krijgt het op de tast voor elkaar om de hangmat weer ergens op te knopen. Voldoende om weer verder te slapen.
Zo halen we verder ongeschonden de volgende ochtend. Wel is het zo anders slapen dat we beide regelmatig wakker worden, niet echt lekker liggen en weer verder slapen. Het is echt wennen, net als het slapen op de grond. Gewoon een paar nachtjes oefenen!
De volgende dag nemen we de schade op. Gelukkig is er niets geknapt. De knoop is gewoon los gegaan. Toch gaan we direct naar het stadje om dikkere en vooral langere touwen te halen. De hangmat moet wat vlakker liggen en daarvoor hebben we een stuk langere touwen nodig.
Touw verkoopt blijkbaar goed, want er is touw in alle dikte en alle gewenste maten te koop in de stad. We slaan gelijk een hoeveelheid water en drinken in en twee potjes met kaarsen en lucifer. Zo, nu zijn we optimaal toegerust voor een avondje en nachtje hangmathangen op een hippiecamping.
Terug op de camping hangen we net rustig in onze nieuw opgehangen hangmatten als er een grote tourgroep binnen komt. De sfeer verandert op slag. De hippies wijken naar de achtergrond en even is het een gewone camping. Het grasveld is nu bijna volledig bezet door de tentjes van de tourgroep en vooral de drukte en de regelziekte van de tourleider staat in schril contrast met die onnavolgbare sfeer van gisteren.
Jammer.
’s Avonds als het inmiddels donker is geworden en wij ook onze bijdrage leveren aan het armada van kleine kaarslichtjes, laten de hippies van zich horen. Plotseling zonder aankondiging heffen ze een soort klaagzang aan. De ene begint en de andere neemt over. Uit alle hoeken en gaten klinkt het geschreeuw en gehuil uit de duisternis om ons heen. Het lijkt wel een bezwering tegen de invasie van de "toeristen", van de ongewenste westerse maatschappij waarin de wet van het recht van de sterkste geldt.
Het past gewoon hier.
Weer hebben de hippies het voor elkaar dat we met een onbeschrijfelijk gevoel van … ja van wat eigenlijk, in slaap sukkelen…