De kop is eraf. De eerste diarree hebben we achter de rug en de eerste belevenissen ook. La Paz is een rustig toeristisch stadje waar vooral oudere Amerikanen komen die met hun campers heel Baja California afzakken. Lekker om te beginnen, maar niet echt onze stijl.
Het is de hoogste tijd om La Paz te verlaten. Oké, de tijd in La Paz is niet geheel geworden wat we ervan hadden verwacht, maar ach, wie valt daar nog over met nog bijna zes maanden "vakantie" voor de boeg. Ik in ieder geval niet. Uitgerust zijn we zeker en de sores van het werkende leven thuis hebben we ver achter ons gelaten.
We gaan naar het zuiden van Mexico wat Maya geschiedenis opsnuiven. Bussen naar het zuiden is een behoorlijk lang verhaal. Niet dat we dat erg vinden, want ons principe is zo min mogelijk te vliegen.
- Vliegen is reizend een gebied niet zien -
Toch worden we sterk in de verleiding gebracht door een waanzinnige aanbieding waardoor vliegen bijkans goedkoper is dan de bus. En we hoeven slechts enkele nachtelijke uurtjes in Mexico Airport te wachten op de aansluiting….
Vliegen dus.
Met het vakantie gevoel van La Paz op zak stappen we op het vliegtuig.
Al ver voordat we moeten landen begint de lucht ietwat bruine flarden te vertonen. In de verte zien we het al. Een vette bruine streep vlak boven de horizon markeert de grens tussen de dikke smoglucht van Mexico stad en de schonere lucht op grote hoogte. Als de eerste gebouwen onder ons door glijden duurt het niet lang of Mexico stad strekt zich onder ons uit als een deken van gebouwen die de wereld hier bedekt tot zover het oog reikt. Allemachtig wat is dit een enorme stad.
De bruine soepachtige lucht wordt steeds dikker. De stad ligt op een hoog plateau, omringd door hoge bergen. De vreselijke lucht die de vijftien miljoen mensen produceren blijft als een mistgordijn gevangen door muren van bergen hangen en alleen het aanzicht al maakt me misselijk. Hier kan toch geen levend wezen lang in overleven?
Ondanks dat we al enkele mensen hebben gesproken die ons beslist aanraden om het culturele erfgoed van Mexico stad te gaan bekijken, hebben we geen moment spijt van ons besluit zo snel mogelijk door te gaan. Dan maar geen Azteken musea. Trouwens, aan een kleine selectie van Mayasteden en, over een paar maanden, Inca overblijfselen heb ik genoeg. Teveel aan historische cultuur leidt al snel tot een verzadiging. Alles gaat dan op elkaar lijken en dan waardeer en geniet ik er niet meer van.
Ondertussen duiken we steeds dieper de bruine soep in om ergens op de bodem van de pan te landen.. .
Na een nachtje genieten van de "helende" werking van de vloer van Mexico Airport stappen we via een Startrek bus in het vliegtuig. Geland in het stadje Villahermosa geurt de tropische warmte ons aangenaam tegemoet en krijgen we het gevoel dat de reis nu echt begint, niet vermoedend hoe ontzettend waar dat gevoel de komende uren zal worden….
- Reizen is je overgeven aan je omgeving met een onbekend doel -
Malpasito. Volgens onze reisgids een heel rustig plekje in een prachtig landschap met ruïnes van het Zoque volk, een volk dat leefde vlak voor en tijdens de Maya overheersing. Een luxe tweede klas bus zet ons af in Huimagillo. Overstappen naar Malpasito is niet zo eenvoudig met ons gebrekkige Spaans en geen van de loketten die deze bestemming aangeeft. Bij navraag beginnen allerlei mensen prompt het wereld snelheidsrecord Spaans te verbeteren en zijn wij geen centimeter opgeschoten. Na een tijdje is ons wel duidelijk dat we nog ergens een taxi moeten nemen. Uiteindelijk wijst een jongen ons de bus met bestemming Mal Paso (?!). Direct duiken we in onze reisgids, maar helaas, Mal Paso valt buiten het bereik. We stappen op goed geluk maar in en zien wel waar we terechtkomen.
In de bus laten drie mensen met een geruststellende knik weten dat ze ook naar Malpasito moeten, hopen we. In een heerlijke krakkemikkige bus duiken we het Mexicaanse "platte land" in.
De reis is begonnen en we weten niet eens waarheen…
***
Het is warm. We zitten in een half vervallen houten hok, dat veel lijkt op een Nederlandse bushok in vervallen staat, langs de kant van de weg in een dorpje met de naam Heradura. Van het schone Mexico is hier weinig meer over want het hok wordt niet alleen als wachthok gebruikt, getuige de berg afval in en naast het hok. Het afvalgebied naast het hok is het territorium van een groot varken dat luid snuivend en knorrend vist naar al wat eetbaar is. Een cowboy van middelbare leeftijd in jeans, houthakkersblouse, vettige cowboyhoed en een rimpelig verweerd gezicht met bijpassend snorretje heeft zich opgeworpen als onze beschermheilige. We wachten op een camionette (?!), wat dat ook moge zijn, om naar Malpasito te gaan.
Het is warm en we wachten.
Er gebeurt zo weinig dat er een spanning in de lucht hangt, zoals in de betere oude westerns. Alleen de muziek van Morricone mist. Die is hier vervangen door opzwepende ritmische klanken die hard uit een grote luidspreker tetteren uit één van de vervallen winkeltjes aan de overkant van de weg. Ook daar hangen enkele mensen, half slapend, te wachten. Direct naast de luidspreker zit een vrouwtje achter een tafel brokken vlees te hakken en uit te stallen. Het gevecht met de vliegen gaat ze zeker verliezen. Links zitten wat oude vrouwtjes in de zon tegen het muurtje te dutten. In het verste gebouwtje staan twee jongens driftig te bewegen achter een ouderwetse spelletjeskast. Het varken is nog steeds de berg vuil aan het doorzoeken…
We wachten.
… Naast ons zitten twee dronken Mexicanen. Ze verkopen bier. Onze cowboy koopt een fles die door één van de dronkaards met een schroevendraaier wordt geopend. Na de eerste slokken van de cowboy ontfermen de dronkaards zich gretig over de fles en drinken luidruchtig mee. De fles gaat verder rond en het gesprek wordt vrolijker en luider. Als de fles op is, betaalt onze cowboy en even later komt een tweede fles in algemeen bezit, nu van een andere wachtende. En de dronkaards worden steeds meer dronken.
We wachten…
De volgende fles is leeg en ze komen op ons af. We kijken naar die ruige koppen. Ze praten (en als ze merken dat we ze niet verstaan) gebaren ze. Of wij ook geen bier willen? Nou dat idee zagen we net: wij kopen en zij drinken! Nee, dank je…
Gelukkig druipen ze teleurgesteld af. Ik zie nog ze nog wel omkijken naar ons. Het geeft ons een beetje een onbehaaglijk gevoel…
Het is warm, spannend warm.
De ritmische muziek dreunt nog steeds hard en het zal me niet verbazen als nu Clint Eastwood uit het niets verschijnt om de boel kort en klein te schieten. De hakkende vrouw is klaar met haar vleesbrokken en is in een heftig gevecht gewikkeld met de zwermen vliegen. De spelletjeskast heeft het begeven en de jongens slaan teleurgesteld tegen de zijkant, hopend op een teken van leven dat vandaag vast niet meer komt. Het varken is verdwenen en we wachten op het onbekende.
Plotseling stop er uit het niets aan de overkant bij één van de winkeltjes een zware gepantserde wagen en stappen drie mannen in zwarte legerkleding met grote geweren uit.
Nou mag Clint van mij wel komen!
"Hou nu jullie dronken koppen", denk ik nog als ik merk dat de dronkaards geen decibel verstommen. Het laatste wat we nu nodig hebben is de aandacht van die drie die er niet bepaald als de "good guys" uitzien. Onze cowboy knijpt zijn ogen in dunne spleetjes toe en bekijkt gelaten wat er komen gaat. De vleesvrouw aan de overkant stopt even met haar verloren vliegengevecht en kijkt op. Mijn hart gaat nu behoorlijk tekeer. Het is dat ik al zweette, maar anders zou het zweet me zeker uitbreken. Ik durf bijna niet te kijken, bang dat die drie geïnteresseerd kunnen raken in zo’n nieuwsgierige gringo.
Ik slaak een zucht van verlichting als ik de mannen het winkeltje zie binnen gaan. Mijn geest gaat nu met me op de loop en er schiet van alles door mijn hoofd. "Wat doen die mannen daar binnen? De kas roven? Waarom hebben ze anders hun geweren meegenomen. En de wagen, die staat nog te ronken, klaar om snel weg te rijden…"
Dan slaat mijn hart weer een slag over. De mannen verschijnen weer in de deuropening van de winkel. In hun handen nog steeds die enorme geweren die nog groter lijken te zijn en … een flesje Amerikaanse ranja met prik….
***
Een grote zandtruck stopt voor onze neus en onze cowboy komt in beweging. Druk gebarend met de chauffeur wenkt hij ons dat we mee kunnen als we willen. Tja, waarom niet. Ik gooi onze rugzakken naar de twee mannen in de laadbak en klim er zelf achteraan terwijl Wendy in de cabine naast de chauffeur gaat zitten.
De chauffeur spreekt gelukkig redelijk verstaanbaar Spaans, maar het woordenboekje zit in de rugzak die nu achter in de laadbak ligt. Erg ver komen we dus niet met de conversatie.
De rit gaat door een bijzonder mooi landschap over een stoffige weg die zich over ronde heuvels kronkelt. Het is hier duidelijk lente, want alle bomen staan in bloei en zetten de omgeving in fantastische frisse kleuren. Af en toe trakteert de route ons op prachtige vergezichten over de bergen verderop. De chauffeur wijst er verschillende aan met bijzondere vormen met bijpassende namen.
"La pollo", zegt hij, wijzend op een slanke rotspunt met een rots die sprekend op een kip lijkt op het bovenste puntje.
"El copan", het hoofd, is mij minder duidelijk en lijkt meer op een grote splinter. Maar als de Mexicanen er een hoofd in zien, best.
Het geheel ademt iets lieflijks en ruigs tegelijkertijd uit. Zelfs de lucht doet mee; fris, bloemig en droog, stoffig.
De chauffeur vraagt me of we op bezoek gaan bij iemand in Malpasito. Als ik nee zeg kijkt hij me zeer verbaasd en bedenkelijk aan.
De eerste huisjes kondigen aan dat we Malpasito naderen. Op een zandveldje midden in het dorp stoppen we. Met ons gebrekkig Spaans vragen we naar "albergue familia Peron" zoals onze gids noemt als een plek voor onderdak.
"Kennen we niet", schudden de chauffeur en zijn maten hun hoofden ontkennend. "Een andere plek om te overnachten dan?"
"Geen idee", ratelen ze in snel Spaans.
Ook als er dorpsbewoners bij komen staan en de chauffeur hen onze vraag stelt krijgen we ontkennende gebaren die de vele Spaanse woorden voor ons verduidelijken. Geen hostel bekend hier.
Net als de chauffeur aanbiedt dat we wel bij hem kunnen slapen, komt er een dorpsbewoner aanlopen die blijkbaar iets weet. Na wat heen en weer gerebbel gebaart hij ons mee te lopen en nemen we afscheid van de vriendelijke chauffeur.
Aan de andere kant van het dorp lopen we een hekje door en worden we begroet door een oud omaatje. We kunnen haar wonderwel behoorlijk verstaan en tot onze opluchting heeft ze een cabaña voor ons. Wel moet ze de boel nog even ontdoen van bergen dorre bladeren, spinnenwebben en bouwmaterialen om het een beetje toonbaar te maken. Overal liggen zakken cement, planken en dozen verroeste spijkers. Zelfs de matras ligt nog in plastic op het bed. Dit is echt nieuw en nog niet allemaal even af, maar na een beurt van oma lijkt het al heel wat. Snel zijn we het eens over de prijs die ons wel heel goedkoop in de oren klinkt, ook omdat oma voor ons gaat koken. Restaurants zijn er niet in dit dorp.
Perfect.
We hangen onze hangmatten op onze veranda voor het huisje van waaruit we tevreden ons einddoel bekijken van deze enerverende reisdag. Een riviertje stroomt pal naast ons huisje en maakt de sfeer optimaal rustiek.
Perfect!
Spaans woordenboek
Het is inmiddels donker geworden en het waait een beetje. Oma heeft net de restanten van haar voortreffelijke kip gerecht weer opgehaald. Wij zijn in de slag met ons Spaans woordenboekje om wat elementaire woorden te leren.
Dan komt de man des huizes door het hekje onze kant oplopen. Met een brede Mexicaanse grijns groet hij ons: "Ola, amigos".
"Ola".
Zijn T-shirt is ooit wit geweest en zit nu vol scheuren en gaten. Een bijpassende broek van dezelfde slobberstof hangt tot op zijn knieën en lijkt meer op een lange onderbroek. Boven zijn broek steekt een uitdijende buik uit één van de scheuren van zijn shirt.
"Ruzie gehad met Clint Eastwood zeker?", is het eerste wat ik denk als ik deze uitgeklede Mexicaanse bandiet zie.
Hij gaat aan tafel zitten en begint direct enorm te ratelen. Wij snappen er absoluut geen woord van en het duurt even voordat we hem aan zijn verstand hebben gebracht dat ons Spaans nog zeer beperkt is. Dan herhaalt hij woord voor woord zijn waterval aan woorden, alleen wat langzamer. Nu vangen we enkele woorden op. "Legundo municipal" valt ergens in een zin zonder einde. "Municipal" kennen we in het Frans en zal wel dorp betekenen.
"Legundo?"
"Dictionario", zeggen we en we duiken in ons woordenboek terwijl we hem gebaren even te stoppen met zijn waterval.
"Legundo?"
"Iets met regelgeving of wetgeving?"
"Geen idee."
We zoeken onder de el, woorden met twee el-en, maar niets dat ook maar in de buurt komt van "legundo". Bang dat wij als gringo’s niet in goede aarde vallen bij de dorpelingen of de dorpsleiding vragen we met handen en voeten of ze het hier wel leuk vinden dat wij er zijn.
Weer een heel verhaal waar weinig touw aan vast te knopen valt, al maken we er voorzichtig op uit dat ze hier zeker gringo’s graag zien komen. Denken we. Hopen we?!
Dan zegt hij iets met "como aqui".
Ah, dat begrijpen we. Hij wil weten hoe we hier verzeild zijn geraakt en we pakken onze gids en wijzen aan waar het stukje over Malpasito staat beschreven. Engels kan hij niet, dus daar komt hij weer niet veel verder mee, al kijkt hij blij dat zijn dorp in zo’n gringo boek staat.
Met zijn inmiddels bekende brede grijns begint hij weer aan een nieuw uitgebreid verhaal. Inspannend proberen we woorden op te vangen die vanuit het Frans of Latijns bekend in de oren klinken. Als we denken een woord duidelijk op te vangen, onderbreken we hem om het woordenboekje er weer bij te pakken. Veel wijzer worden we er niet van want de meeste woorden beginnen met hele andere letters dan wij denken en als we een woord wel vinden, is dat zo’n onbetekenend woord dat we niet eens een idee krijgen waar hij het over heeft.
Zeer vermoeiend voor hem en voor ons, maar ik moet zeggen, waar een normaal mens allang had opgegeven, gaat hij breed grijnzend gewoon door. Langzamerhand krijgen wij door dat de Mexicaan voor ons enorm veel woorden gebruikt om iets eenvoudigs te vertellen en dat het rendement van ons opzoekwerk dus heel laag blijft. Toch krijgen we het voor elkaar steeds iets meer op te vangen en een heel klein beetje beginnen we te achterhalen waar hij het over heeft.
Een uurtje en ontelbare Spaanse woorden later hebben we in ieder geval opgevangen dat hij het over de mooie omgeving heeft en wat er allemaal zoal te zien is hier.
Dan vangen we het woord "guia" op dat "gids" betekent.
Ah, nu wordt ons een heleboel duidelijk. Hij wil onze gids zijn om de omgeving te laten zien en om nog wat extra bij te verdienen natuurlijk. En als het om verkopen gaat is er ineens heel wat minder kennis van de Spaanse taal nodig want we begrijpen elkaar direct. Ook dat hij een mooi programma heeft om twee dagen mee te vullen voor een zacht prijsje per dag.
"Oké, doen we, morgen. Maar we weten nog niet of we wel twee dagen willen."
Onze Azië ervaring komt direct boven drijven. Daar hebben we geleerd om ons nooit vast te leggen, maar per dag te bepalen en vooral per dag te betalen.
"Noi problema. Mañana solemente."
Dat is dan geregeld. Hij heeft wat hij wilde. En zo gaan beide partijen vermoeid maar zeer tevreden uit elkaar. Met zoveel woorden als hij eerst nodig, met zo weinig woorden kan hij het nu: "Buenas noches, amigos."
"Buenas noches."
"Geen twee uur, maar toch hartstikke ver?"
We zitten klaar op onze veranda. Oma heeft net, geholpen door haar kleindochter van zo’n zestien lentes jong, onze ontbijttafel afgeruimd. Met een knik richting het huis geeft ze aan dat onze gids er zo aankomt.
Het duurt niet lang of de kleindochter stapt weer door het hekje en loopt schuchter onze kant op. Die heeft zich duidelijk opgedirkt voor een feest of zo. Alle nagels zijn blauw gelakt en haar haren zijn bij elkaar gebonden met een elastiek vol tierlantijnen. Haar donkere, verlegen kijkers zijn behoorlijk dik opgemaakt. Ze is gehuld in een modern gesneden blauwe lange broek met een strak en weinig verhullend wit shirtje met glitterbandjes en een los grijs vestje erover dat net niet haar behoorlijk imponerende boezem, gezien haar zestien lentes, kan verhullen. Dit alles wordt vervolmaakt met stoere roze slippers met halfhoge hakken. Op en top tiener!
Wat haar vader teveel doet, doet zij duidelijk te weinig. Onbeholpen staat ze daar een beetje verlegen als ik probeer het ijs te breken door op mezelf te wijzen: " Yo Erik".
Met een vragende blik wijs ik vervolgens op haar en ze begrijpt het.
"Margarita".
Stilte.
Wat zou ze hier doen? Een gesprek voeren lijkt me niet, want er komt niet erg veel uit. Zou ze nieuwsgierig zijn zoals vooral vrouwelijke pubers dat vrij sterk hebben? Nou, misschien, maar de verlegenheid is daarvoor iets te groot.
Ook niet helemaal wetend hoe ik met de situatie moet omgaan, begin ik over de tour van vandaag en onze gids.
"Onze gids?!", klinkt het ergens ver weg in een uithoek van mijn onderbewustzijn.
Ze gebaart ons vragend of we klaar zijn.
"Jij onze gids?"
We knikken instemmend dat we klaar zitten om te gaan en ja hoor, ze begint voor ons uit te sjokken op haar slippertjes. Geen spoor van haar praatgrage vader die zomaar zijn dochter met ons de wildernis in stuurt. Die bandiet. En van die wildernis stellen we ons nu ineens veel minder voor.
Dit is echt ongelofelijk. Nog met verbazing in onze ogen lopen we het dorp uit achter onze wel heel bijzondere gids aan. Wendy probeert energiek een gesprek met haar maar echt lukken doet dat niet.
Hopelijk weet ze de weg…
Over een prachtig zandweggetje lopen we door een glooiend landschap met overal weer die bloeiende bomen. De zon schijnt en zet alles in een betoverend licht. Vele bomen zijn behangen met sinaasappels, maar bij navraag beweert Margarita dat het limoenen zijn. Ze zien er werkelijk overheerlijk uit en kan me niet bedwingen er één te plukken en met mijn zakmes te pellen.
Inderdaad, limoenen. ZUUR!
Via een tol huisje inclusief slagboom waar we entree moeten betalen voor de ruïnes, lopen we richting de ruïnes van het oude Zoque volk. Zij leefden voor en nog tijdens het Maya tijdperk, maar van enige binding met het Maya volk is nu niets bekend. Er is heel weinig teruggevonden van dit volk en eigenlijk weet niemand dit volk goed te plaatsen in de geschiedenis. En al zou er wel veel bekend zijn geweest, wij komen het in ieder geval niet te weten, want Margarita vindt overduidelijk dat gidsen niets met praten te maken heeft. De weg wijzen, meer niet!
De ruïnes zijn niet meer dan wat enorme trappen die tegen een heuvel omhoog lopen en een oud balspeelveld zoals de Maya’s die ook hadden. Tussen de eeuwenoude stenen door ligt het gazonnetje er strak bij en geven enkele bomen her en der de nodige schaduw. Margarita leidt ons de enorme trap op en trakteert ons op een geweldig uitzicht over de omgeving. We gaan even op het grasveld op de top van de heuvel liggen, genieten van de zon en het uitzicht over de ruïnes.
Beneden mij ligt het T-vormige balspel veld. Ik denk aan wat we gelezen hebben over de Zoques en mijn fantasie gaat met mij het balspel in...
***
… Het is een prachtige dag voor een ouderwets potje pokatok, een pot die tenminste ergens om gaat. De sterspeler van de Zoque, de grote balvirtuoos Ericquhempxur, zit zich boven op de piramide voor te bereiden op deze grootse wedstrijd tegen zijn aartsrivaal, de koning van La Venta, Klauxcatl.
Beneden hem kolkt de T-vormige arena. Een uitzinnige menigte van Zoques en Ventariërs zit al een tijd lang klaar op de tribunes rond het speelveld. Dit moet zijn dag worden, een grandioze dag zoals zijn voorvaderen Hunahpu en Xbalanque ooit beleefden toen ze de heren van de onderwereld op slimme en onnavolgbare wijze versloegen. Als het aan Ericquhempxur ligt, wordt de dag van vandaag bijgeschreven in de heldhaftige kronieken van het balspel, op nummer twee, na die historische dag van Hunahpu en Xbalanque.
Het had weinig gescheeld of deze wedstrijd had nooit plaatsgevonden. Ericquhempxur, de koning van de Zoque, een zeer vredelievend volk, werd ruw in zijn rustige bestaan opgeschrikt door het bericht dat de Ventariërs uit de kuststad La Venta, in volle oorlogsuitrusting oprukten richting de hoofdstad van de Zoques. Klauxcatl, de brute koning van de Ventariërs, staat in de weide omtrek bekend als een nietsontziende machtswellusteling, onvoorspelbaar in zijn gedrag en zeer bedreven in oorlog voeren en vooral in het oorlogen uitlokken. Hij weet de tegenstander dusdanig te tergen, dat zelfs de meest vredelievende mens uitbarst in een explosie van woede. Precies wat Klauxcatl wil. Voor hem is het een spel, alleen is het een spel waar hij zo weinig waardige tegenstanders voor weet te vinden…
Getergd door de uitdagingen van Klauxcatl ging Ericquhempxur hem tegemoet. Ergens in de subtropische heuvels in de omgeving van Zoque trad Ericquhempxur onbevreesd het kamp van de Ventariërs binnen. Overdonderd door zijn imposante verschijning weken alle Ventariërs uiteen totdat Ericquhempxur oog in oog stond met de zo gevreesde Klauxcatl.
"Jij, liefhebber van het spel van het bloed, liefhebber van de vernietiging, verslaafde aan de macht, wat is het dat jij hier bij een vredelievend volk als de Zoque te zoeken hebt? Wij hebben niets van wat jij zoekt!"
"Ich wil ein grosse rijk stichten, grosser dan alle rijken die mij sein voorgegaan. Ich wil dein land. Want ich ben de machtigste en allein ich kan een volk tot grosse ontwikkeling brengen."
Ericquhempxur wist dat hij en zijn Zoque volk geen schijn van kans zou hebben tegen een agressor van dit formaat. Deze man is alleen op zoek naar een uitdaging en een uitdaging wil Ericquhempxur hem geven. Als een sluwe vos wist hij de gevoelige snaar bij de Ventariërs te raken en ze een uitdaging te geven die ze niet konden weigeren.
"Klauxcatl, grote koning van La Venta, groot pokatok speler, laten we onze krachten op een andere manier meten dan met de wapens. Ik daag je uit voor de wedstrijd der wedstrijden, voor de ultieme krachtmeting. Ik daag je uit je grootsheid aan te tonen op een waardige manier. Ik daag je uit voor een pokatok wedstrijd."
Klauxcatl liep rood aan van opwinding en woede tegelijk.
Opwinding, want nog nooit had iemand hem uitgedaagd voor een wedstrijd pokatok op leven en dood. Hier heeft hij al zijn hele leven van gedroomd, die ultieme uitdaging krijgen die nog nooit iemand heeft durven uitspreken.
Woede omdat hier iemand recht in zijn gezicht het lef heeft om hem, de grote krijger en veldheer en de onverslaanbare pokatokspeler, hij die iedereen enorm ontzag inboezemt, zomaar uit te dagen voor een pot pokatok. Ongehoord!
"Ja, jaa, JAAA", bulderde Klauxcatl stotterend. "Ericquhempxur, ich ga doe verpletternd verschlaan! Doe gaaht verlieschen en dan offer ich dein hart an den heren van den unterwereld. Uber drie tagen!"
"Dacht ik toch niet", had Ericquhempxur geantwoord, "Ik lust je rauw en zal je verslaan zoals mijn voorvaderen Hunahpu en Xbalanque jouw heren van de onderwereld hebben verslagen. Daarom zal ik jouw bloedig hart schenken aan Xpiyacoc, de god van het huwelijk en de vader van mijn twee grote helden. Over drie dagen…"
Ericquhempxur draaide zich om en liep weg, wetend dat hij een enorme rampspoed voor zijn volk voorlopig drie dagen heeft uitgesteld en hopelijk voorkomen. Plotseling draait hij zich nog om en kijkt recht in de blije en vastberaden koele ogen van Klauxcatl: "En ik verwed er mijn rijk op dat ik win."
"Ja, ja, ich zet mein hoofdstad La Venta in", en Klauxcatl krijgt bijna een beroerte van opwinding.
Ericquhempxur zit zich boven op de piramide voor te bereiden op deze wedstrijd waar meer dan alleen zijn leven op het spel staat. Beneden hem kolkt de T-vormige arena. Een uitzinnige menigte van Zoques en Ventariërs zit al een tijd lang klaar op de tribunes rond het speelveld. De opwinding stijgt tot ongekende hoogte. Iedereen is zich bewust van de historische gebeurtenis die zich vandaag zal afspelen en om dat bewustzijn kracht bij te zetten wordt de ene na de andere weddenschap op de uitslag afgesloten. Fortuinen worden ingezet. Zelf hele vermogens, haard, huis, land, vrouw en kinderen worden ingezet. De spanning dreigt bij velen tot ondraaglijke hoogte te stijgen.
Eindelijk weer een potje pokatok dat weer eens ergens om gaat.
Ongeduldig kijken de Zoques naar hun leider, naar hun god van het balspel, daar hoog op de heilige piramide. Ericquhempxur is net bezig zijn uitrusting aan te trekken. Zijn mooiste banden, gemaakt van de sterkste en kleurrijkste katoen, trekt hij om zijn ellebogen en knieën. Een schitterende heupband van prachtig bewerkt poema leer hangt rond zijn heupen. Eraan bevestigd hangt aan de voorkant een sierlijk bewerkte stenen "palmas", een soort talisman. En aan de zijkanten hangen "hachas", zware juwelen in de vorm van mensenschedels, dit ter eer en glorie van de balspel helden van weleer; uit de tijd dat een overwinning het hoofd van de tegenstander als prijs kende en als trofee aan de heupband werd gehangen. Alles aan zijn uitrusting is van het mooist bewerkte materiaal, bewerkt door de beste kunstenaars van Zoque. Zelfs zijn stenen handbeschermers zijn bewerkt met de mooiste figuren.
Met zijn helm onder zijn arm gebaart Ericquhempxur dat hij en zijn teamleden klaar zijn voor de strijd. Onder luid gejuich daalt hij af richting het speelveld waar het team van Klauxcatl al klaar staat om de Zoques op te vreten…
… Is Ericquhempxur weer in staat de zware rubberen bal te bespelen als ware het de zon, de bal door die ring te krullen zoals de zon rond de aarde krult? Kunnen de heupen van Ericquhempxur weer op veilloze wijze, met die overbekende vloeiende heupbeweging die alleen hij heeft, de bal door dat kleine gaatje sturen? Is Ericquhempxur in staat om het kwaad en de duisternis te verslaan zoals de zon elke dag de duisternis van de maan en de sterren verdrijft? Is hij in staat zijn toch al niet geringe status die grenst aan godendom nog verder te vergroten door nu op het moment dat het er echt op aankomt, die rubberen bal van drie kilo door dat kleine ringetje te heupen…?
***
We kijken naar de resten van de muren waarin nog net een stenen ring te zien is. We snappen niet hoe men met de heup een bal daar doorheen kreeg. We zullen het wel nooit weten…
Aan de achterkant van de heuvel nemen we een paadje omlaag door het bos dat na een kwartiertje uitkomt bij een waterval. Midden tussen de bomen komt er vanuit zo’n tien meter hoge rotsformatie water vallen in een prachtige poel. Helaas is dit alles gehuld in een dikke schaduw omdat de zon helemaal achter de rots staat, dus is het te koud om een verfrissende duik te nemen. We blijven nog wel even zitten, maar stappen toch vrij snel weer op.
Om halftwaalf zijn we terug in het dorp en is het programma dat pa voor dag één had verzonnen, voorbij. Dat is wel heel erg snel. We informeren bij Margarita wat dag twee dan inhoudt en hoeveel tijd dat kost. Nou, de cascades pavito y pava, watervallen dus, die liggen een stuk verder lopen.
"Hoever?"
"Toch minstens twee uur lopen."
"Oké, dan gaan we nu. Nog even wat cola en water inslaan want als we de hele tijd door de zon moeten lopen, hebben we wel wat vocht nodig."
"Weten jullie dat wel zeker?", vraagt onze gids die duidelijk niet van afzien houdt.
"Tuurlijk!"
Het pad loopt richting de bergen en de rots "El pollo" krijgen we al in zicht. Door een haag van limoenbomen en andere bloeiende bomen belooft het een prachtige wandeling te worden. Achter de bomen duiken ruige heuvels op. Lieflijk en ruig tegelijk is dit landschap. Prachtig. En het zonnetje schijnt heerlijk als een warme zomerdag in Nederland. Even voor ons sjokt Margarita.
Als we na een kwartiertje een beekje overstappen, blijven wij even staan om water in onze gezichten te plenzen. Heerlijk koel. Als we zo nog een paar beekjes tegenkomen, is dit heel goed vol te houden. Margarita staat erbij. Tja, wel lekker fris, maar niet goed voor de make-up.
Het wordt nu toch behoorlijk warm en dankbaar verwelkomen we een tweede beekje niet echt veel verder. Natuurlijk blijven wij als jonge honden even in het water staan en wacht Margarita. Heerlijk. Superwandeling zo.
Afijn, na een uur horen we alweer het geruis van een derde beek, nu iets groter. Hé, watervallen (?!)
"Cascades?"
"Si."
We zijn er al! "Dit is toch geen twee uur lopen", zeggen we tegelijk richting Margarita.
"Toch hartstikke ver?"
We doen er het zwijgen maar toe…
Juist! Veel eerder dan verwacht zijn we bij de watervallen. Links komt er één uit het dichte struikgewas van het bos, rechts komt er één onder een haag van hoge bomen uit. Ze komen samen in een riviertje dat verderop in het bos verdwijnt.
Groot zijn de watervallen niet, zo’n vijf meter hoog. Tussen de bomen door dringen felle zonnestralen door die de waterval rechts in een mooi licht zet. En in een warm licht. Snel trekken we onze kleding tot onze zwemkleding uit en gaan heerlijk in de waterval in de zon liggen. Overal langs mijn lichaam stroomt onophoudelijk dat koele water terwijl mijn voorkant bij bruint in de zon. En er is verder geen sterveling te bekennen. Dit stukje paradijs is voor even helemaal voor ons alleen. Super. We kunnen de grijnzen van geluk niet van ons gezicht halen.
Terwijl we zo bezig zijn met genieten, horen we even later een plons en is onze gids met kleding en al in het water gesprongen. Blijkbaar kon ze het niet langer meer aanzien. Weg make-up en kapsel. Doorschijnend T-shirt en voor het eerst verschijnt er zoiets van een lach op haar gezicht. Dit is toch wel lollig en lekker.
Na enige tijd zegt Margarita iets over een andere waterval, een grote en wijst over de rechter waterval heen. Tuurlijk, willen we ook wel zien en als zelfs Margarita zegt dat het niet ver is, dan ligt dat ding praktisch naar de deur.
We klimmen over de rechter waterval en zien verderop een hele lange trap aan watervalletjes die onder een prachtige hoge haag van bomen stroomt. Hier lopen we langs als plotseling de bomen uit elkaar wijken en een gigantische waterval voor ons verschijnt. Daar, op een honderd meter afstand beginnen de bergen die we steeds in de verte zagen en daar valt nu die enorme waterval tientallen meters, misschien wel honderd meter naar beneden. We vervolgen onze weg om aan de voet van de waterval te komen.
Met donderend geraas valt het water naast ons neer. Aan de rand is er net plek om onder de waterval te staan en een masserende douche te nemen. Adembenemend mooi, alleen is er geen plek om te baden of te zwemmen. De overweldigende natuur over je heen laten komen is het enige dat hier kan. Fantastisch.
Dan is het al weer tijd geworden om terug te lopen richting dorp. We snijden wat af en stuiten op een paar totaal vervallen houten hutjes midden in de jungle. Zouden dit die hutjes zijn op een uur afstand lopen van het dorp waar onze reisgids het nog over heeft?
Vast!
Daar is werkelijk helemaal niets meer van over. Zou dit dan een toeristische plek zijn geweest en is dit vergane glorie, of is hier het toerisme nooit van de grond gekomen? We weten het niet. Het is zeker wel een fantastische plek, alleen moet de toerist nogal wat moeite doen om het te bereiken.
Nu we weten dat het allemaal niet zover weg is, lopen we nu bij elk beekje door en is het Margarita, toch al nat, die steeds blijft staan om het zand van haar kleding af te spoelen. Die gemiste kansen van de heenweg haalt ze nu ruimschoots in.
Een bijzondere gids.