De eilanden van Darwin, van de superlatieven, daar waar veel dieren leven en allemaal zijn ze bijzonder. De boobies, zeevogels die wij jan-van-genten noemen, hebben hier ineens blauwe of rode poten terwijl die in de rest van de wereld zwartgrijs zijn.

Daar gaan wij naartoe.

Galapagos.

Het woord spookt door mijn hoofd, een enorme dosis magie achterlatend. Gespannen als een kind voor het uitpakken van cadeautjes worstelen we ons door de strenge controles heen. Mijn zwarte T-shirt met witte ondergrond, met dank aan een smeer spuwende Guayaguil-bus, helpt niet en we worden er uit gepikt. Ongeschonden komen we erdoorheen. We blijken toch een betaald ticket te hebben. Ik zie hem in zijn smetteloze uniform denken: "hoe kan dat nou, die zwervers" en voordat we het weten stappen we anderhalf uur later uit in San Christobal...

Alsof we een tour hebben geboekt worden we opgewacht door Freddy. Het is ook niet zo moeilijk ons eruit te pikken want de rest heeft een sticker opgeplakt gekregen met de naam van de boot die ze hebben geboekt. En ja, als je niets boekt, krijg je ook geen sticker.

Freddy begint gelijk onze mogelijkheden voor te leggen. Vandaag al met een catamaran. Klinkt goed, maar als Freddy de eigenaar belt is die al vol. Over drie dagen gaat zijn boot. Erg goed natuurlijk. Hij neemt ons mee naar het stadje en daar tovert hij nog een mogelijkheid uit zijn hoge hoed. Morgen vertrekt de Queen Mabel. Dat klinkt nog beter en na een telefoontje met de eigenaar en een gratis dag, zijn we geboekt. Zeven nachten voor een zacht prijsje van driehonderd vijfentachtig dollar per persoon.

Mooi, dat is vast geregeld.

Nu onderdak voor één nacht. Dat blijkt lastiger want het kleine San Christobal is niet berekend op veel toeristen nu het hoofdvliegveld van de Galapagos op Baltra in reparatie is. Uiteindelijk vinden we iets en kunnen we eindelijk Galapagos verkennen. Nou ja, het stadje dan.

En dat is al fantastisch. Boobies met blauwe poten scheren rond en laten zich als een speer in het water vallen. Overal vliegen fregatvogels en pelikanen en … op het strand tussen de rotsen liggen zeeleeuwen. Heerlijk tevreden in de zon op hun rug of hun buik. Ik ga naast een kleintje liggen op nog geen halve meter afstand en hij blijft rustig liggen alsof ik er altijd al bij heb gelegen.

Dit is dus Galapagos.

Onze eerste kennismaking met Galapagos... ... we zijn direct verkocht

’s Avonds na het eten maken we nog een rondje over de boulevard om te kijken of de zeeleeuwen er nog zijn. Het is al donker, maar het geluid is al van ver te horen. Een brul dat lijkt op een combinatie van een geit, een ezel en een overgevende mens, komt uit de richting van het donkere strand. Vlak naast de drukke en verlichte boulevard ligt het halve strand vol met gapende en slapende zeeleeuwen. Tot op het wandelpad waar een moeder met zogend pup zich hebben genesteld, liggen ze.

Regelmatig komen wat laatkomers, zichzelf luid aankondigend, uit het water. Even spelen met de branding en dan met een grote golf mee het strand op en een plekje zoeken voor de nacht. Ongelofelijk wat een gezicht en geluid.

Welkom op de Galapagos eilanden.

We gaan ervan genieten, elke seconde.

***

Een klein stukje geschiedenis

De Galapagos eilanden werden "ontdekt" door de Spanjaarden in 1535. Alles in Galapagos was zo tam dat ze met de hand vogels konden vangen. Ze meldden de ontdekking aan de Spaanse koning maar namen verder geen stappen om de eilanden te koloniseren. Als echte Spaanse conquistadores hadden ze heel snel in de gaten dat er geen goud en andere waardevolle zaken waren om te jatten.

In de achttiende eeuw kwamen piraten en walvisvaarders op Galapagos. Zij deden de natuurlijke bronnen hier veel meer geweld aan dan de Spanjaarden. Walvissen werden opgejaagd en duizenden landschildpadden werden afgeslacht voor soep en olie. Voor hun komst waren er ongeveer tweehonderd duizend landschildpadden en ongeveer veertien verschillende soorten. Binnen één eeuw was dit gereduceerd tot een schamele tweeduizend exemplaren en zijn vier soorten volledig uitgestorven.

In de negentiende eeuw kwamen de eerste mensen zich vestigen op de Galapagos. Ze brachten geiten mee en andere huisdieren. De helft van de eilanden werd door deze dieren volledig kaalgevreten. Niet veel later werd er op Floreana een strafkolonie gebouwd, maar criminelen tot betere mensen maken lukte niet in deze barre omgeving. Ze kwamen in opstand en vermoordden de eigenaar van de kolonie die ook niet echt een lieverdje geweest moet zijn.

( Op Floreana staat nu ook nog een post "kantoor", een grote ton waar voorbijgangers post in kunnen doen en ook weer uithalen om te bezorgen op de bestemming waar die persoon op dat moment naar toe gaat. Deze brievenbus wordt nog gebruikt, maar enkel door toeristen.)

Op vijftien september 1835 zette de beroemde Charles Darwin voor het eerst voet op Galapagos gronden, Espagñola. Darwin zat op dat moment midden in een reis rond de wereld met het schip de "Beagle". In 1832 vertrok de "Beagle" op een karteringsexpeditie (het in kaart brengen van land). Als reisgenoot van kapitein FitzRoy die wel gezelschap kon gebruiken op een dergelijk lange reis, mocht Darwin de natuuronderzoeker mee. Uiteindelijk duurde de reis vijf jaar waarin Darwin de meest exotische en vreemde collectie aan beesten bijeen verzamelde die nu nog in diverse Britse musea te bewonderen is. Maar het is een misverstand dat op de Galapagos zijn evolutietheorie vorm heeft gekregen. Pas zo’n vijf maanden na terugkeer in Engeland begonnen de eerste hersenspinsels te groeien die later zouden leiden tot de revolutionaire evolutieleer. Maar ontegenzeggelijk heeft Galapagos met haar endemische dierenrijk Darwin op het spoor gezet toen langzaam duidelijk werd dat die soorten niet behoorden tot de bekende soorten van het vaste land, zoals Darwin op Galapagos dacht. In Engeland bleek dat de Galapagos verzameling wel degelijk bestaat uit eigen endemische soorten. En toen ging Darwin denken…

Het duurde tot 1929 voor Galapagos formeel tot Ecuador ging behoren. Ecuador had de eilanden al eerder, maar lange tijd hebben Amerika, Frankrijk en Spanje met elkaar lopen kibbelen over het eigendom van Galapagos. Vooral nadat het Panamakanaal een doorgang verschafte tussen de Atlantische en de Grote Oceaan, werd Galapagos van behoorlijk strategisch belang. Amerika, als oude kolonie van Engeland en voorstander van volkomen onafhankelijkheid van staten, had het bijna voor elkaar dat Ecuador huur ging betalen aan de Verenigde Staten voor Galapagos. De hypocrisie van de Amerikanen kent geen grenzen…

Afijn, uiteindelijk is Galapagos Ecuadoriaans grondgebied geworden, wat natuurlijk het meest logisch is, liggend voor de kust van Ecuador.

Sinds 1956 is Galapagos een nationaal park en vanaf iets later pas echt goed beschermd. Ecuador heeft snel ingezien welk een wonder van onschatbare waarde zij bezit en ze doen goede pogingen om de endemische natuur te beschermen. Dat betekent dat ze de kleinere eilanden geheel vrijgemaakt hebben van dieren die er niet thuishoren. Vooral de destructieve gevolgen van geiten zijn onderkend en al zijn de grotere eilanden moeilijker geitvrij te maken, ze komen al een heel eind.

Zo zijn er ook fokprogramma’s voor de reuzen landschildpadden waardoor er sinds 1965 al zo’n tweeduizend schildpadden zijn uitgezet in het wild.

En er is nu zelfs een wet tegen immigratie van mensen van het vasteland naar Galapagos om de bevolkingsgroei in de hand te houden. Voor de arme Ecuadorianen is Galapagos met haar enorme grote stroom rijke toeristen een zeer aantrekkelijke plek om te zijn. Nu is daar paal en perk aan gesteld om alleen maar mensen toe te laten die al een paar jaar werken in de toeristenindustrie of die iets doen met natuurbescherming.

Hopelijk lukt het om de Galapagos te houden zoals het nu is!

***

Blauwpotige patsers en roodzak piraten

Seymour Norte. Onze eerste wandeling op onbewoond Galapagos gebied.

Onbewoond?!

Het is alles behalve onbewoond. Tussen de lage rotsen en struikgewas struikelen we al gauw over de blauwpotige boobies die een gaatje in de roodachtige grond warm houden. Ze blijven rustig zitten als we naderen en pas als we in hun kleine territorium komen, zo'n twintig centimeter in het rond afgebakend door hun weggespoten witte ontlasting, beginnen ze een blazend piepgeluid te produceren. We kunnen te ver gaan, zelfs voor hen. Twee felblauwe eendenpoten steken onwerkelijk uit hun bruin wit geveerde lichaam, alsof hij zo uit een kindertekening komt wandelen. 

Blauwpotige patser

En wandelen kunnen ze: de "boobie-walk". Parmantig stapt een mannetje rond een vrouwtje en laat zijn blauwe flappen zien. De patsers. Dat wij rondlopen op enkele centimeters afstand maakt ze niets uit.

Het pad slingert landinwaarts en plotseling zijn de boobies verruild voor de fregatvogels. Fregatvogels zijn echte piraten. Al het voedsel en nestmateriaal dat ze te pakken krijgen is gejat van anderen. Niet alleen andere vogels zijn het slachtoffer, zoals het zichzelf respecterende piraten betaamt, jatten ze ook van elkaar dat het een lieve lust is. Om dat te kunnen zijn het razendsnelle acrobaten in de lucht. Eerst belagen ze hun slachtoffer, bijvoorbeeld een boobie die net een vers visje heeft opgedoken, onophoudelijk. Als het slachtoffer dan uit eerbied voor de scherpe haaksnavels van de fregatvogels het voedsel loslaat, duiken de fregatvogels als een gekken het vallende stukje vis achterna om dit meestal in een vloeiende beweging uit de lucht op te vangen.

Roodzak piraat, ook een patser

Op dit moment is het duidelijk niet het moment om aan roven en jatten te denken. Overal in de struiken zitten mannetjes met opgeblazen rode keelzak aanlokkelijk te wezen voor de vrouwtjes. Deze cirkelen vlak boven het struikgewas om grondig en kritisch hun keus te maken uit het grote aanbod. Als een vrouwtje in de buurt komt, zwellen overal de rode ballonnen op, worden de vleugels uitgespreid en zwelt het geklep aan.

Een grijns is niet meer van ons hoofd te krijgen.

***

Grote blauwe ogen

Grote blauwe ogen staren me aan.

Hij hangt op zijn kop.

Z'n lip raakt de oppervlakte.

Ik wil hem graag dichterbij laten komen,

adem diep in en duik onder,

kantel op mijn rug en kijk hem aan.

Hij kijkt nieuwsgierig.

Dan schiet hij naar voren,

Hij wentelt zijn lichaam,

schiet rakelings langs me heen.

 

Ik schrik.

 

Hij verdwijnt weer tussen de rotsen.

Net als ik denk dat hij weg is,

komt hij terug,

net zo nieuwsgierig naar mij als ik naar hem.

 

Ik speel met hem,

maar nog meer,

hij met mij.

Laat zien hoe behendig hij is,

hoe makkelijk hij door het water klieft,

hoe vreselijk onbeholpen ik eigenlijk ben.

 

Veel te gauw komt de boot me weer halen.

Ik klim in de boot,

kijk achterom;

zie zijn koppie boven het water uitsteken.

 

Grote blauwe ogen vragen me;

“Waarom ga je?”.

 

De zeeleeuw.  

 

                                   We zijn weer verkocht

***

De groep

Het is toch raar, zo’n groep op een boot. Eigenlijk ga ik ervan uit dat als je zoveel geld neertelt om de natuur hier te zien, dat je dan ook zoveel mogelijk wilt zien. Eigenlijk ga ik ervan uit dat de mensen die hier komen echte natuurliefhebbers zijn en ervan genieten.

Foute veronderstelling!

Onze groep lijkt toch meer hier te zijn gekomen om een Costa-del-Sol vakantie te vieren met als hoofdingrediënt alcohol en een bepaald soort gras. Wij komen nieuw in de groep die al vier dagen op tour is, dus vallen we midden in een groepscultuur die al vier dagen heeft kunnen broeien…

Daar zijn twee Amerikanen, of het een stel is weet ik niet, en eigenlijk interesseert me dat ook niet. Wel is duidelijk dat ze veel slapen.

Overdag.

’s Avonds is het drink- en jointtijd wat de uitmuntende slaapprestatie van overdag verklaart. Het is niet te geloven, maar ze missen gewoon trips naar de eilanden omdat een niet inheemse katersoort hen tegenhoudt. Daar kan ik met mijn kop niet bij.

Ook hebben we nog twee Nederlanders. Zij zijn van het soort echte natuurliefhebber: "De natuur is er voor ons vermaak". Het liefst zitten ze achter elk beest aan te vangen dat ze zien…

Nu is er één hele strenge regel hier op de Galapagos: "NO TOUCHING!!"

Als de gids of wij dan pissig reageren als ze weer eens een schilpad of krab proberen te kietelen, trekken ze zich mopperend terug om het vervolgens in het geniep nogmaals te proberen. Etters!

Tot slot is er nog een Zwitsers meisje. Heel aardig, gelukkig. Maar ja, één op de vijf personen die wel aardig is, is een verhouding die zeker leidt tot een klote groep. Oké, het kan altijd slechter maar het kan zeker ook veel beter.

Naast het feit dat we ze niet begrijpen of dat ze gewoonweg irritant zijn, is het vooral jammer dat er totaal geen enthousiasme is. Eigenlijk hadden zij na vier dagen tour van de boot moeten stappen, want bij alles wat we zien laten ze wel blijken dat ze dat al op een ander eiland hebben gezien. Of "het is maar een haai" komt op ons heel raar over als we met snorkelen vijf haaien en grote roggen zien. Ook tijdens het varen als we walvissen ontmoeten en dolfijnen voor de boot zien springen stromen ze niet over van enthousiasme. Hoe is het toch mogelijk dat mensen zo afgestompt en gelaten de meest bijzondere wonderen van de wereld aan zich voorbij laten gaan. Nu ben ik toch redelijk ruimdenkend van aard maar hier snap ik werkelijk niets van.

Ach, over drie dagen gaan zij van boord en krijgen we er nieuwe mensen bij. Nieuwe groep, nieuwe kansen…

 

***

Black Turtle Cove

Black Turtle Cove is een grote mangrove met, zo hebben we nu geleerd, een roodwortel mangrove bos. Het geheel vormt een lagune waarin allerlei zeedieren rust en beschutting zoeken. In het kleine motorbootje varen we het bos in. We mogen hier helaas niet snorkelen en dat is echt jammer want wat er hier onder water allemaal rondzwemt…

Gelukkig is het praktisch windstil zodat we ook vanuit de boot een behoorlijk zicht hebben wat er zich onder water allemaal afspeelt. Dicht bij de rand van de mangrove zet de stuurman de motor af en horen we de aangename stilte van vogels en in de verte het ruisen van de branding. Die prachtige stilte van natuurgeluiden.

Witpunt rifhaaien wiegen onder ons door, grote zeeschildpadden peddelen rond en komen regelmatig met hun kopje boven water adem halen.

Deze plek schijnt te wemelen van de zeeschildpadden als hun paartijd is aangebroken.

Na verschillende grote scholen vis zie ik plotseling een paar meter verderop een enorme bruine vlek in het water aankomen, onze richting uit. Dan langzaam worden de vormen van roggen zichtbaar, een enorm grote school. Als een bruine onder water deken golven ze elegant zwevend in formatie onder ons door, de koeroggen. Ze zijn niet zo groot als de adelaarsrog, maar door hun grote aantal maken ze een diepe indruk op mij. Nu dichtbij, is duidelijk te zien dat de puntjes van hun "vleugels" af en toe boven water uitkomen.

Twee keer komt er een school voorbij. De tweede keer vliegt er ook een adelaarsrog tussen, duidelijk herkenbaar aan zijn donkere huid vol met bijna lichtgevende stippen.

Wat een beeld.

Als ik mijn ogen sluit zie ik ze nog voor me. Al die bruin golvende roggen. Fantastisch!

 

***

Zeeleeuw spel

Langs een kust van de gebruikelijke zwarte lavabrokken, in een baai, laat de kapitein het anker uitgooien. Nauwelijks is de motor uit of uit het niets komen enkele jonge zeeleeuwen de achterkant van de boot bestuderen. Vooral de touwen waaraan de sloep vast zit, zijn zeer interessant.

Bellen blazende acrobaten Wendy wordt ingepalmd door haar charmeurs

Op onze buik op de achtersteven liggen we te kijken. Proestend en happend duiken ze snel en elegant rond de touwen en kijken ze nieuwsgierig omhoog als ze ons in de gaten krijgen.

"Kijk, mensen. Dat zijn van die grappige wezens die zo onbeholpen zwemmen", zeggen hun zwarte intelligente ogen.

Om zeker van hun zaak te zijn, besnuffelen ze onze uitgestoken handen, om dan snel weer de diepte in te duiken of onder de boot te verdwijnen.

Snel pakken we onze snorkelspullen en duiken achter de zeeleeuwen aan. Het water is fris, maar dat vergeten we héééél snel als we in een mum van tijd zijn omsingeld door dolenthousiaste speelbeesten.

Het spel met ons onbeholpen wezens kan beginnen!

Eerst gaan ze op hun rug liggen, beide vinnen lekker rustig op de buik om die menswezens even te observeren. Heel even maar, want na zo’n dagje luieren op de rotsen is een dolletje meer dan welkom. Met uitgestrekte snuit zwemmen ze dan recht op onze maskers af om enkele centimeters voor onze neuzen razendsnel met allerlei draaien, salto’s en flikflakken rakelings langs ons heen te zwemmen. Rechts, links en onder ons schieten ze weg om met een boog vol capriolen weer voor ons te eindigen. Klaar om het geintje te herhalen.

De lol straalt er vanaf.

Een uitgestrekte hand is nog leuker. Die wordt heel even met hun harde sprieterige snorharen betast voordat ze in de hoogste versnelling hun capriolen uithalen.

Als jonge honden, met minstens zo’n grote aaibaarheidsfactor, weten ze van geen stoppen en verdringen elkaar om onze handen te mogen besnuffelen. Als wij ook eens een hoekduik maken en onhandig om onze as draaien, zijn ze er als de kippen bij om te laten zien hoe dat soort kunstjes veel spectaculairder en sneller kunnen.

De macho’s!

Het mooiste van het spel is dat er geen regels zijn. En wij zijn niet te beroerd om een eigen spel te verzinnen. Precies op het moment dat een zeeleeuw zijn snorharen tegen onze uitgestrekte hand legt, beginnen wij aan zijn kin te kriebelen. Even zijn ze van hun stuk.

"Het spel veranderen? Dat kunnen wij ook!", en bij de volgende keer laten ze ons even kriebelen voordat ze speels aan onze vingers proberen te knabbelen.

Wij en zij krijgen er maar geen genoeg van. Mijn masker loopt volcontinu vol door het lachen en onze camera schiet aan één stuk foto’s. Het is ongelofelijk, spelen met wilde beesten. Nee, erger nog. Wilde beesten die ontzettend veel lol hebben om met ons te spelen. Als we uiteindelijk toch te koud zijn, kruipen we op een zwarte lavarots om uit te rusten en op te warmen.

En vlak naast ons liggen onze nieuwe vrienden…

 

***

Jurassic Park

Het is hier echt een natuurlijke open lucht museum. Elk eiland heeft zijn eigen soort. Nee, andersom. Het lijkt wel of de evolutiegod een aantal diersoorten had waarbij hij elk soort zijn eigen eiland gaf. Een eigen eiland, zonder natuurlijke vijanden, zodat ze lekker konden evolueren.

Heel sterk merk je dit bij de leguanen. Zo zijn er zee- en landleguanenen en per eiland verschillen ze van kleur en grootte. Landleguanen zijn volgens mij directe afstammelingen van de dinosaurussen. Ze lijken wel sprekend op elkaar, maar zo is die van het eiland Plaza knal oranje en die van Santa Fé geel. Die van Santa Fé is een klein beetje groter, maar ja, daar zijn de cactusbomen ook een stukje groter.

De zee leguanen zijn werkelijk uniek. Nergens anders op deze aardkloot zijn er leguanen te vinden die uitsluitend in zee hun voedsel vinden. En ondanks dat ze alleen in de Galapagos te vinden zijn, zijn ze niet op elk eiland precies gelijk. In de noordelijke eilanden zijn ze pik zwart, in het zuiden hebben ze een rode vlek op de rug en zijn er zelfs bij die groene vlekken op hun poten laten zien.

Eigenlijk zijn geen van de leguanen erg groot te noemen. Van tevoren zie je natuurlijk veel plaatjes en foto’s van deze beesten, maar eigenlijk zijn dat altijd close-ups en lijken het enorme beesten. Echt van die draken. In werkelijkheid zijn ze tot een meter lang en hebben ze zeker niet die afschrikwekkende uitstraling zoals op de plaatjes.

Overal waar we aan land gaan moeten we echt uitkijken dat we niet per ongeluk op zo’n beest gaan staan. En ze liggen werkelijk overal. In het pad, op elke steen, pal naast zee en op hoge kliffen, liefs boven op elkaar.

Al die verschillen van praktisch hetzelfde beest op verschillende eilanden is wonderbaarlijk. Nu kan ik me heel goed voorstellen hoe Darwin zich moet hebben gevoeld toen hij deze natuur wonderen voor het eerst zag. Met een revolutionair idee over het ontstaan van de diversiteit binnen soorten ergens ver in zijn achterhoofd, een idee dat indruist tegen alle christelijke ideeën van die tijd, en dat hier zo bevestigd zien; dat moet werkelijk onbeschrijfelijk zijn geweest.

En ik heb een tweede theorie die de evolutietheorie van Darwin aanvult: het is allemaal zo geëvolueerd zodat wij nu ons kunnen verbazen over de grenzenloze schoonheid van de natuur.

***

Tropenkou

Galapagos hangt van bizarre rariteiten aan elkaar. Neem nou het landschap. Geboren uit moeder vulkaan bestaan alle eilanden uit gitzwart lavagesteente. Combineer dit met het droge, warme tropenklimaat van de evenaar en alleen dor en laag struikgewas en allerlei soorten cactussen weten te overleven. Uiteraard heeft wel ieder eiland weer zijn eigen cactussoort die alleen op de eilanden Santa Fé en Santa Cruz uitgroeit tot een indrukwekkende boom

Op het eiland Bartolomé hebben vulkanen ervoor gezorgd dat er nauwelijks wat groeit, zelfs geen cactus. In een onwerkelijk maanlandschap omringd door de blauwe zee worden kraters van lavasteen afgewisseld door heuvels van zwart stofzand.

Bizar.

Vooral als het uitzicht vanaf de heuvel een baai laat zien, omringd door vulkanen en zwarte lava massa’s, met een wit zandstrand!? Juist. Je verzint het niet, maar de natuur wel blijkbaar.

Onder water is het niet anders: zwart lavagesteente afgewisseld met lichte zandplaten die de zee haar azuurblauwe kleur geeft. Geen kleurrijk koraal want in tegenstelling tot boven water, is het onder water verrassend koud. Dat water komt helemaal uit Antarctica. Hier bij de evenaar heeft het water al een temperatuur van tweeëntwintig graden Celsius, maar ja, lang niet behaaglijk genoeg om lekker lang te duiken of te snorkelen zonder wetsuit. Dat weerhoudt ons er natuurlijk niet van om het toch te doen. De tropische vissen denken er blijkbaar ook zo over, want ondanks het koudere water zijn ze overvloedig aanwezig en zorgen ze voor kleur in de rotsachtige grijze onderwater wereld.

Blijkbaar betekent kouder water ook slechter zicht wat het landschap alleen maar spookachtiger maakt. Tussen het slechte zicht door hopen we hamerhaaien te zien, het onderwater spektakel van Galapagos. Maar helaas, we hebben geen geluk met snorkelen of duiken. Wel zien we verschillende witpunt rifhaaien en adelaarsroggen, zodat we ons telkens wel weer verbazen dat je die gewoon met snorkelen ziet!

***

De nieuwe groep en onze gids

Na een halve week stappen de Amerikanen uit en komt een nieuwe lichting.

Het kleine bootje komt terug. Twee passagiers stappen aan boord, blond lang haar en sportfiguren. Canadees. Ze stellen zich voor en beginnen direct honderduit te vragen.

Gelukkig, enthousiasme!

Met het volgende vliegtuig arriveert de rest. Vier Israëlische meiden, twee Zwitserse meiden en één Duitser, speciaal voor Erik zodat hij niet de enige man in de groep is. Het is een leuke groep. Maar ja, dat kan ook niet anders. Na onze vorige groep is alles beter…

Tot onze verbazing begint onze gids, Eduardo, die de afgelopen dagen niets anders heeft gedaan dan met zijn vingers aan de Amerikaanse zitten, weinig uitleggen en chagrijnig zijn, uitleg te geven. Over de boot en over de tocht van de komende dagen want nu blijkt dat hij toch een soort van planning heeft. Ongelooflijk. We vallen bijna van de boot van verbazing.

"Gelukkig" is hij na één dag weer zijn oude zelf en zegt enkel iets als je hem rechtstreeks wat vraagt en probeert hij nu al de andere meiden aan te raken. Het meest nog één van de Zwitserse meiden want die laat het nog toe ook.

Gelukkig ben ik veilig achter mijn trouwring…

 

***

Overal vogels

Galapagos is niet alleen zeeleeuw, cactus en leguaan, Galapagos is vooral vogel. Een wonderlijke verzameling vogels.

Onze boot met zijn "vaste" boegbeeld

Allereerst natuurlijk de pelikaan die hier overal aanwezig is. Nieuwsgierig als ze zijn, zijn ze nadrukkelijk aanwezig als de bemanning een net gevangen vis aan het schoonmaken is. Na de gevechten om het verse visafval zitten ze vredig op het kleine motorbootje dat achter de Queen Mabel aanbungelt, lange nek ingetrokken en de onbenullig grote snavel kaarsrecht vooruit. Overal waar we aanleggen zit direct een pelikaan op het voorste puntje van ons schip als een waar en toepasselijk boegbeeld.

Als de pelikanen vissen, laten ze zich als en baksteen in het water vallen met open snavel. Het ziet er nogal onbeholpen uit, maar door de enorme zak onder hun snavel hebben ze vaak beet. Meestal worden ze vergezeld door een klein zwart vogeltje dat op de rug of boven op de kop van de pelikaan gaat zitten na zo’n klunzige duik, hopend dat de pelikaan nog ergens wat morst.

Nee, de boobies doen dat veel spectaculairder. Als een speer duiken ze in het water om enkele seconden later weer boven te komen. Artiesten zijn het. Sommigen jagen zelfs in groepsverband zodat het net lijkt op een luchtmacht die in formatie aanvalt en een regen aan bommen afgooit.

In Galapagos zijn drie soorten boobies te vinden. De "red-footed" met rode poten is alleen te vinden op het kleine noordelijke eilandje Genovesa dat helaas niet op onze route ligt. De "blue-footed" heeft dus hel blauwe poten en zitten overal en tot slot de "masked" boobie met gewone grijszwarte poten maar met een tekening op hun kop waar ze hun naam aan te danken hebben.

Ondanks dat we de "blue-footed" overal tegenkomen, nestelen ze vooral op het eiland Seymour, terwijl de "masked" vooral broeden op Espagñola samen met de magnifieke albatros.

Een onverstoorbare snavelknuffel

De albatros is weer zo’n typisch Galapagos beest. Alleen op Espagñola te vinden, maar dan ook alleen maar daar. Je ziet ze ook nergens anders vliegen. Onbegrijpelijk. Deze indrukwekkende vogels hebben hun eigen variant op de grappige "boobie-walk" om indruk te maken op de vrouwtjes. Lopen de boobies parmantig te waggelen om hun helblauwe flappen zo mooi mogelijk uit te laten komen, de albatros gaat na een parmantige dans over tot een soort intiem snavel knuffelen dat wordt afgewisseld met kreten van plezier. Ze broeden één ei uit en zijn net als de "blue-footed" boobies op Seymour absoluut niet bang voor ons pottenkijkers. We kunnen heel dicht bij ze komen en het enige wat ze doen is ons aankijken met hun grote, melancholieke zwarte kraalogen. Ze zien er gewoon lief uit!

Een eiland verder heeft Galapagos weer één van haar onbegrijpelijke verassingen in petto: een flamingo en pinguïn kolonie.

Flamingo’s, oké, die verwacht ik nog wel in tropische oorden als deze.

Maar pinguïns?

Ze zijn er echt op Floreana en ook op het ruige vulkanische Bartolomé zit een kolonie van deze tropensoort van antarctische afkomt. Ze zijn klein, volgens onze gids één van de kleinste in de wereld, die ’s avonds verdwijnen in de vele grotachtige gaten in het lavagesteente.

Bizar en wonderlijk.

Tot slot is er natuurlijk de fregatvogel. Broedend op Seymour en Islas Lobos, geven de mannetjes een kleurrijke show weg met hun rode ballonachtige keelzakken. Verder zijn ze net als de pelikanen overal aanwezig, altijd op de uitkijk om de vangst van andere zeevogels te jatten met een snelle duikvlucht.

Galapagos is met recht een vogeldierentuin te noemen met een indrukwekkende overvloed en verzameling vogels.

***

Tortuga’s

Mazzel.

Het vliegveld op Baltra is weer open, dus we eindigen onze trip in het toeristencentrum van Galapagos, Puerto Ayora. Helaas zijn onze vrienden de zeeleeuwen er niet zoals in San Christobal. Wel wemelt het hier van de zeeleguanen, pelikanen, boobies en … souvenirwinkeltjes. Uiteraard vertrekken we niet zonder een echt Galapagos T-shirt en een waardig afscheid van dit grootse natuurwonder. Nog één bizar wonder. Nog één verassing. De "tortuga de terra" ofwel landschildpad.

In het opvangcentrum van het Darwin Research Centrum in Puerto Ayora, maken we voor het eerst kennis met deze machtige joekels van zo’n driehonderd kilo.

Maar het ultieme afscheid van Galapagos is toch wel deze oerbeesten te zien in het wild.

Wendy voor het eerst op een paard

Daarvoor moeten we de hooglanden van Santa Cruz in, naar zo’n achthonderd meter boven zeeniveau. Na een half uurtje taxi stappen we voor het eerst in ons leven (als je ponypark Slagharen niet meetelt) op een paard. Een belevenis op zich wat met name bij Wendy een paar blauwe plekken op haar achterste oplevert.

Door een prachtig glooiend landschap dat voor Galapagos begrippen onwerkelijk groen is, hobbelen we onder begeleiding van een gids richting het nationaal park van de schildpadden. Het is heerlijk weer en zo midden in de natuur, boven op een paard voel ik me echt leven. Wat ontzettend lekker is dit.

Het rode vogeltje dat we overal op postkaarten hebben gezien, vliegt voorbij en we vergeten bijna dat we hier zijn om op zoek te gaan naar de reuzen schildpadden. Wendy kan een grijns niet van haar hoofd halen en laat wel tien keer weten dat we in Nederland paard moeten leren rijden.

De paarden mogen het park niet in, dus gaan we te voet verder. Het weidse graslandschap gaat ineens over in een bos. Zo één die precies lijkt op een Europees bos; lage bomen, veel gras en enkele rotsen.

Leven hier schildpadden?

Over smalle paadjes slingeren we door het bos als we plotseling tegen een enorm schild aanlopen. Vlak naast het pad zit een ontzettende joekel bovenop een veel kleiner exemplaar.

"Dat is het vrouwtje", legt de gids uit. "Die zijn veel kleiner dan de mannetjes."

Hier heeft het "onderspit delven" een andere dimensie

Het mannetje begint geïrriteerd te blazen als we dichterbij komen. Het vrouwtje verdwijnt klein als ze is bijna volledig onder de zware kolos.

"Dit kan gauw een uurtje duren", grinnikt de gids.

"Voortplanten moet voor haar niet echt een lolletje zijn…"

We laten ze snel met rust en lopen dieper het park in. We komen nog één joekel tegen om bij een meer uit te komen dat volledig is bedekt met roodroze begroeiing.

"Dit is een plek waar de schildpadden in het droge seizoen samenkomen om te drinken als er elders geen water meer is."

Van daar lopen we terug naar de paarden die staan te popelen om terug te gaan. In straf tempo lopen ze terug naar hun stal en is voor ons een onbeschrijfelijke natuurlijk avontuur ten einde gekomen.

 

***

Galapagos; een bijzondere ervaring?

Als we terugkijken op de Galapagos eilanden zeggen we als eerste dat het een bijzondere eilandengroep is. En toch; als we het hebben over de meest bijzondere plekken op de reis, dan komt deze niet in de top drie. Waarom dan niet eigenlijk, vroegen we ons af? De soorten planten en dieren die er leven zijn uniek. Ze zijn op een bijzondere manier geëvolueerd en we mogen ons prijzen dat we nog steeds zulke plekken op de wereld hebben.

Wat maakt iets dan heel bijzonder? Voor ons gevoel kan dat door twee zaken; iets is bijzonder doordat er iets bijzonders te zien is of doordat er iets te beleven is/ door jou beleefd wordt. En dat is het hem nou net voor ons; hoe bijzonder de Galapagos qua zien ook is, in onze beleving zou het bijzonder moeten zijn door de sfeer die gecreëerd wordt, door hoe je kennis maakt met deze natuur. Het jammere is doordat je met bootjes, luxe, afgebakende paadjes, gidsen die al jaren hetzelfde verhaaltje afdraaien en groepen verwende toeristen de natuur leert kennen, je tegelijkertijd zover afstaat van die natuur. Een paradox die waarschijnlijk helaas nodig is om dit stukje natuur te bewaren.

Een bijzondere ervaring om te zien, dat wel. Een belevenis vonden wij het echter minder.

De cactusknuffel Een typisch Galapagos barricade