We nemen afscheid van iedereen hier op Utila, een klein backpackers-duikeiland voor de kust van Honduras. John-Allan staat zelfs op de pier vanwaar de boot vertrekt. Hij zal het nooit laten blijken, maar gewoon nu hier zijn zegt genoeg.
Samen met Eva en André vertrekken we van de plek waar we in al onze reizen verreweg het langst zijn geweest. Een dikke zes weken hebben we geleefd in een Caribische roes terwijl we bezig waren met onze Divemaster opleiding. John-Allan was onze super instructeur, maar al die andere mensen van Alton's Divecentre zullen we ook niet gauw meer vergetenEn het lijkt als gisteren dat we aankwamen…
Van de Maya's hadden we zes weken geleden al afscheid genomen ... het wordt tijd dat we ook afscheid gaan nemen van Midden-Amerika en onze reis vervolgen in het volgende continent ... Zuid-Amerika.
In de haven van La Ceiba staan te weinig taxi’s voor het grote aantal mensen dat vandaag Utila verlaat. De chauffeurs maken er dankbaar gebruik van en verhogen ter plekke hun prijzen. Net als we dreigen de taxidans te verliezen, vindt Wendy een man met pick-up truck die ons wel een lift wil geven naar het busstation. We nestelen ons achter in de bak, in de open lucht en voor ons gevoel iets te hard rijden we naar de stad.
We overleven de ruwe rit om te ontdekken dat de directe bus naar de hoofdstad van Honduras, Tegucigalpa, net weg is. We kunnen vandaag tot San Pedro Sula komen, een grote stad halverwege Tegucigalpa. Ook niet gek want dat geeft ons de tijd om weer eens te internetten, iets wat op Utila technisch zo frustrerend traag en duur was, dat we een dikke maand niet in de cyberspace zijn geweest. De mailbox is dus rijkelijk gevuld.
De volgende dag komen we aan in Tegucigalpa en nemen we voor de tweede maal deze reis afscheid van Eva en André. Zij gaan door richting Costa Rica, wij hebben een ticket naar Ecuador dus dit afscheid is voorlopig definitief.
Ons eerste doel in deze megastad is een telefoon vinden om Angela te bellen. Zij is één van de Hondurese zusjes die Wendy op Utila heeft geassisteerd met hun Open Water cursus. We moesten beslist contact opnemen om te blijven slapen als we in Tegucigalpa zouden komen, een uitnodiging die we in een dergelijke onaantrekkelijke stad graag aannemen. Gelukkig vinden we snel een telefoon, maar niemand neemt op. Tja, daar hebben we natuurlijk wel rekening mee gehouden maar leuk is het niet. Nu moeten we eerst aan geld zien te komen om te kunnen eten en om ergens een hostel te kunnen betalen. En in Honduras betekent dat ellende. Doffe ellende met mastercard!!!
Na zo’n uurtje sjouwen met rugzak door een drukke stad vinden we een Banque Creditomatic die onze kaart accepteert. Tsjongejonge, dat lucht op.
Nu onderdak.
Wendy heeft uit de Lonely Planet van een andere reiziger nog wat opgeschreven, want onze reisgids laat ons behoorlijk in de steek. Bij een kerk, Iglesias de los Dolores, daar liggen wat goedkope hostels. Bij navraag zitten we er dicht in de buurt en sjouwen we nog maar een stukje. Snel vinden we Hotel Fortuna, nou ja hotel, een zeer eenvoudig en donker onderkomen. Schuin tegenover het hostel staat een telefooncel, dus voordat we de kamer nemen, bellen we nog één keer. En verroest. Angela neemt op en vraagt direct waar we zijn, zodat haar moeder ons kan komen ophalen.
***
Vijf hondjes bezorgen ons een onstuimige begroeting als we de tuinhek inlopen met de moeder van Angela. Angela staat al ongeduldig te wachten, samen met een voor ons onbekende zus en een familievriend uit Italië.
We gaan een groot, maar in onze ogen vrij leeg huis binnen waar we direct de kamer van haar broertje met eigen badkamer krijgen toegewezen. In een relatief kleine hoek is de zitkamer eenvoudig ingericht met TV en door een heerlijk gewone ontvangst voelen we ons gelijk thuis. Typisch, waarschijnlijk zijn deze mensen voor Hondurese begrippen heel rijk.
Moeders knutselt snel een eenvoudige maaltijd in elkaar en gaat na het eten vrij snel naar bed.
Niet veel later komt ook het broertje thuis met een horde vriendjes die in de keuken blijven hangen. We kletsen met Angela en haar zus terwijl we tussen door een beetje TV kijken. Angela verontschuldigt zich vrij snel want ze moet nog huiswerk maken. Ze pakt de spullen erbij om zoals het hoort voor de TV met haar huiswerk te beginnen, alsof we er altijd al bij horen. Apart en gewoon heel leuk.
We horen de horde vriendjes met slaande deuren en de bijbehorende lachende decibellen vertrekken en haar broertje komt ook nieuwsgierig kijken. Honderduit kletsen we over muziek en computerspelletjes. Tegen tienen, voor ons een behoorlijk laat tijdstip, gaan we naar bed. Morgen moeten we om vijf uur op om het vliegtuig te halen.
Met de hulp van Angela nemen we voor de juiste prijs een taxi naar het vliegveld. De zon schijnt. We checken in en lopen naar de wachtruimte om ons geestelijk voor te bereiden op het tweede deel van onze reis. Als om zeven uur de geldwisselaar aanwezig is, wisselen we onze overgebleven lempiras om in dollars nadat we eerst de airport tax van vijfentwintig dollar per persoon betalen in lempiras.
Vuile afzetters.
Wel weten we nog wat te goochelen met omrekenkoersen, maar goed, vijfentwintig dollar is in dit land een godsvermogen.
Achter de douane vervolgen we ons wachten, iets wat nu eenmaal het noodzakelijk kwade gevolg is van vliegen. Dan krijgen we de mededeling dat de vlucht is afgelast. Slecht weer (???!!)
"Hou op! Dat kun je niet menen."
Toch wel.
Beneden bij de balies krijgen we de bevestiging met de mededeling dat we morgen dezelfde tijd wel kunnen vliegen. We kunnen hoog of laag springen, maar bij voorbaat helpt zoiets niets dus doen we dat maar niet.
We lopen terug naar dat mannetje met uniform om onze airport tax terug te krijgen. Het wordt een flink gegoochel in hoofdrekenen. Hij wordt horendol van ons en wij worden beloond met een winstgevende wisselkoers. We vissen onze rugzakken weer terug en delen samen met een Duitse die hier woont en dezelfde vlucht heeft geboekt, een taxi terug naar de stad.
Iglesias de Dolores. Om negen uur ‘s ochtends staan we voor de tweede keer aan de deur van Hotel Fortuna en nemen nu wel een kamer…terwijl we de vliegtuigen horen overvliegen…
Ach, zo’n verplichte rustdag is ook niet erg. Nu kunnen we weer rustig mailen, foto’s laten ontwikkelen en vooral bijslapen. Daarom bellen we Angela maar niet meer, ook omdat we weten dat ze op school zit.
***
Het is bevrijdingsdag in Nederland en wij hopen dat we vandaag "bevrijd" worden van Tegucigalpa en naar Quito kunnen.
Weer vroeg uit de veren.
We proberen nu maar een bus te pakken naar het vliegveld en lopen over de nog bijna uitgestorven straten richting de brug. De eerste de beste bus die we zien staan gaat zowaar naar het vliegveld. Als ons geluk daarmee maar niet op is voor vandaag.
Op het vliegveld ziet het er goed uit en gaan we door hetzelfde ritueel als gisteren. De Duitse is er ook weer. Nu dringen we door tot de vertrek hal en lijkt het er echt op dat we gaan vertrekken. De zon schijnt als plotseling de intercom kraakt en we nog net kunnen verstaan dat onze vlucht is afgelast.
Gvrrrrr…!!
Wat nu?
We willen vandaag echt weg en gaan maar informeren naar alternatieve vluchten of routes.
Knetterrrr druk voor die balie natuurlijk met allemaal balende mensen. Dat gaat uren duren voordat we aan de beurt zijn. Na een half uur en twee meter te zijn opgeschoven, gaat Wendy informeren aan de balie van de "executive class" waar geen noemenswaardige rij voor staat. Daar lacht een beetje geluk ons weer toe als ze Wendy helpen en onze vlucht omboeken via El Salvador naar Costa Rica om van daaruit morgen een vlucht naar Quito te kunnen nemen. Alleen de vlucht naar El Salvador gaat pas om vijf uur vanmiddag, over een uurtje of acht dus…
"Maakt me niet uit, als we maar uit deze klotezooi weg zijn!!!"
We pakken onze rugzakken weer op, vereren ons wisselmannetje voor de zoveelste keer met een voor hem winstgevende transactie. Hij wordt echt slapend rijk van ons, maar ja, we hebben nu lempiras nodig om te kunnen eten.
Buiten staan we met de Duitse onze mogelijkheden op een rijtje te zetten. Wat te doen in acht uur tijd. We besluiten aan de overkant van de weg, tegenover het vliegveld een eettent te zoeken om onze acht uur door te brengen. Na een tijdje vinden we die plek in een kippenbar, een open eettent waar ze alleen geroosterde kip op het menu hebben staan. De tijd doden we wel met dagboek schrijven, cola, lezen en kip …
***
Vol spanning zitten we tegen vijven te wachten op onze zoveelste vlucht en zuchten van verlichting als de poort naar het vliegtuig echt open gaat. De prijs die we betalen: een nachtje vliegveld in San Jose, Costa Rica. Maar ach, dat zijn we wel gewend. De vloer van het vliegveld van Mexico stad is voor een nachtje ook wel te doen geweest.
Via een overstap in El Salvador en een karig broodje in het vliegtuig komen we aardig hongerig aan in San Jose. We hadden gerekend op echt eten in het vliegtuig, maar het was dus maar 1 karig broodje. Voorzienigheid doet ons om een extra broodje vragen.
Onze tassen zijn er gelukkig en ik neem me voor dat, als we kunnen betalen met onze credit card, ontzettend veel gaan eten. Waar dan ook.
Het mag niet zo zijn.
Het vliegveld is klein. Geen winkels en weinig mensen. Aan een official vragen we of we ergens in een hoekje mogen gaan liggen om de nacht door te brengen. Gelukkig mag dat en we krijgen een hoek toegewezen op de eerste verdieping. Net als we ons hebben geïnstalleerd, worden we door een ander vriendelijk, maar dringend het gebouw uitgezet.
Gvrrrrr…!!
Wat nu? Geen geld op zak, ’s avonds tegen negenen en maar twee mogelijkheden. Of we slapen buiten tegen het betonnen gebouw zonder te weten of het veilig is, of we nemen een dure taxi naar een duur hotel. Voor Wendy en de Duitse is het eerste absoluut uitgesloten, dus gaan we proberen optie twee te verwezenlijken.
Gelukkig heeft de Duitse het enorme bedrag van tien dollar in haar zak zitten, precies genoeg om een taxi naar de stad te nemen. Het hotel kunnen we gelukkig betalen met plastic waardoor ons geldprobleem voor vandaag is opgelost.
Als beloning voor ons afzien nemen we een warme douche en vallen doodmoe van het gezeik in een heel goed bed.
Morgen naar Quito????
De volgende ochtend beginnen we de dag met een warme douche. Opgemonterd van twee maal een warme douche en een goede nachtrust gaan we fris en vol goede moed de wereld weer tegemoet. Op naar het vliegveld. Eerst moeten we een dollar zien te wisselen om de bus naar het vliegveld te kunnen betalen. En natuurlijk kan dat niet in ons hotel, dus slenteren we de straat op en lopen richting busterminal in de hoop onderweg wat te kunnen wisselen.
Halverwege en twee hotels verder valt ons oog op een casino dat gelukkig al, of nog steeds open is. Daar wisselen ze gelukkig wel het astronomische bedrag van één dollar. Daar sta je dan als een stelletje schooiers tussen de fruitautomaten met een dollarbriefje te wapperen. Maar goed, we krijgen precies genoeg terug voor de bus en komen op tijd op het vliegveld terug.
We hebben nog genoeg tijd om eens vreselijk bij Grupo Taca, de vliegtuigmaatschappij te gaan klagen, maar tuurlijk is dat eigenlijk verloren energie. Verder dan een formulier dat we kunnen invullen en opsturen naar het hoofdkantoor komen we niet. Maar we vliegen wel naar Quito! En we krijgen zowaar echt eten tijdens de vlucht. Na onze kippentent het eerste respectabele voedsel dat we binnenkrijgen in drie dagen.
Nu hopen dat we in Quito snel en makkelijk geld kunnen krijgen zodat we niet als rijke schooiers door Zuid-Amerika hoeven te trekken…
***
We landen tussen de bergen op 2850 meter boven zeeniveau in het land van de Equator, de evenaar. Zo hoog zijn we van ons leven nog niet geweest. Maar dat besef smelt snel weg als we het vliegveld uitlopen, op zoek naar een geldautomaat, op zoek naar dollars…
"Dollars?"
"Ja, harde groene dollars."
De regering hier heeft in al haar financieel economische wijsheid nog niet zo lang geleden besloten haar eigen munteenheid, de sucre, helemaal te verbannen en de Amerikaanse dollar als betaalmiddel geïntroduceerd. We zitten hier in Ecuador en er schijnt dus Amerikaans geld uit de automaten te rollen…
Kloten voor de bevolking natuurlijk, want door die actie werden elementaire zaken als brood, rijst en vervoer in één klap onbetaalbaar. De prijzen gingen twee, drie maal over de kop wat leidde tot behoorlijke rellen en onrust onder vooral de indiaanse bevolking van Ecuador, traditiegetrouw de het armste deel van de bevolking. Wat dat betreft is het in Latijns Amerika overal hetzelfde. De indiaanse bevolking ligt in het verdom hoekje en vangt de eerste klappen op van een crisis…
Nu schijnt de regering die prijzen weer kunstmatig te hebben verlaagd zodat de dreigende chaos in het land is voorkomen, maar dat de indiaanse bevolking het nu breed heeft … Nee. En die dollar zal dat niet verbeteren.
Afijn, ieder zo zijn eigen problemen. Want je zult maar rijk zijn, maar niet bij je geld kunnen komen… Minder erg dan helemaal geen geld hebben, al kan het leiden tot dezelfde praktische uitwassen, die van berooide zwervers die nauwelijks een stuiver op zak hebben om een bus naar de stad te nemen.
Terwijl we voor het eerst in ons leven de aarde betreden op 2850 meter boven zeeniveau, lopen we het vliegveld uit, gespannen op zoek naar een geldautomaat. Die vinden we heel snel, om het hoekje van de taxistandplaats. Daar staan er zowaar een stuk of vijf op een rijtje! Snel zien we dat vier daarvan nog nooit hebben gehoord van het cirrus logo dus daar hoeven we onze kaart niet eens te proberen. Maar op één automaat prijkt de door ons inmiddels zo geliefde rode en gele bollen van mastercard!
Als blije kinderen die net een Sinterklaas cadeau in de handen krijgen, vallen we de automaat om zijn nek.
Hij weigert.
Dit is niet te geloven. Rijk zijn en toch arm voelen. Wat is dat toch voor gezeik hier in dit wereld deel. Hier word we allebei moedeloos van.
Na de tweede vage weigering van de automaat, staken we onze pogingen en lopen nog even langs die andere automaten om te kijken of er toch niet stiekem een mastercard logo in een hoekje staat geplakt.
Helaas.
Dan zit er niets anders op om nog steeds als twee berooide zwervers langs de weg richting het centrum te lopen. Een vreemd soort berusting slaat toe. Ik sta verbaasd van ons schijnbare incasseringsvermogen. Het is nu al de zoveelste teleurstelling in korte tijd. Een normaal mens wordt hier doodmoe van en gaat misschien bij de pakken neerzitten. Of, nou ja, een normaal mens wordt in ieder geval flink chagrijnig.
Wij lopen en hopen onderweg op een geldautomaat met een cirruslogo. Maar we zien alleen maar wegen met bedrijfs- en kantoorpanden. Het centrum is nog een eind weg.
Ik wil eigenlijk de bus nemen. Dat moet net uitkomen met die paar stuivers die we nog hebben.
"Pfff, wat is het warm. Ik zie in de verste verte geen geldautomaat."
Dan valt Erik uit, want dit is natuurlijk de perfecte aanleiding. "Kun je niet gewoon zeggen wat je wilt in plaats van te klagen".
Ik zwijg beledigd, een paar seconden en kan me toch niet inhouden. "Ja, ja, reageer je maar op mij af. Leuk hoor!"
Zwijgzaam lopen we door. We zijn dus toch gewoon normale mensen.
"Oké dan. Als we voor de volgende bocht geen geldautomaat zien, pakken we de eerste de beste bus."
"Goed."
"Best."
Geen geldautomaat, dus pakken we de eerste de beste bus wat onze geldvoorraad op zak zo ongeveer halveert van 1 dollar naar een halve dollar... Het duurt niet lang of we passeren twee geldautomaten, maar Erik wil gewoon blijven zitten totdat we in het oude centrum zijn.
"Daar zijn ook vast wel geldautomaten te vinden."
In het centrum van Old Town zien we overal winkels en prachtige koloniale gebouwen, maar geen bank. Uiteindelijk blijf ik bij de rugzakken op een pleintje zitten en gaat Erik op zoek naar een geldautomaat. Ik zit daar bij onze tassen te wachten als een vrouwtje langskomt en me in Spaans dat ik nog net versta dat ik er wel heel gevaarlijk alleen zo zit met die tassen. Ik vraag erom beroofd te worden. Een uurtje later komt Erik terug, zonder geld. Hij moppert omdat we zo dom zijn geweest niet bij de geldautomaten die we zagen direct de bus uit te springen. Ik denk bij mezelf dat ik weer zo dom ben geweest om inderdaad toen niet uit te stappen. Waarom luister ik ook altijd naar die gozer en zet ik mijn eigen zin niet door?
We besluiten weer met de bus terug naar het nieuwe centrum, New Town, te gaan. Het wordt al redelijk laat en we zijn moe, doodmoe. De laatste dagen zijn alles behalve lekker verlopen en nu nog steeds lopen we te klooien om geld te krijgen. Na heel veel gesjouw en navragen in New Town vinden we eindelijk een geldautomaat met het cirruslogo. Een beetje gespannen voeren we onze kaart in en na een beetje geratel krijg ik het bericht "foute pincode".
Shit, verkeerde kaart.
Bij de goede kaart smeken we de machine bijna om geld. Hij ratelt. En plotseling komt het bevrijdende bericht. We krijgen het geld en pinnen gelijk nog een keer, want zonder geld komen te zitten zal ons niet meer gebeuren of ze moeten ons overvallen…
Moe en koud, maar met een volledig omgeslagen opgemonterd humeur, gaan we eerst iets eten om dan een hotel te zoeken. Bij de eerste de beste die we zien nemen we een kamer. Tjonge, wat zijn we opgelucht dat we eindelijk geld hebben. We vinden een super chinees en proppen ons helemaal vol. Tjonge wat smaakt dat Aziatische voer toch vreselijk goed! En de eerste de beste die me nu komt vertellen dat geld niet gelukkig maakt, krijgt van mij de wind van voren …
… We hebben weer geld.
Nu kunnen we rustig ons rijke trek dwars door de "Evenaar" vervolgen.