De tocht naar het natte land

12.15 uur

In een luxe bus voor 15 personen met Airco en allemaal een T-shirt van Pantanal Ecological Expeditions vertrekken we vanuit Campo Grande Het landschap buiten Campo Grande is heuvelachtig. Dit is anders dan we hadden verwacht. Je zit zo dicht bij de Pantanal, dat er direct plat grasland verwachten. In plaats daarvan zien we bossen, gras op de voorgrond, een glooiend landschap, bergen op de achtergrond en een kaarsrechte weg.

 

De rit gaat voorspoedig en we bereiken al snel de plek waar we van bus ruilen met de 4WD die vanuit het hart van de Pantal ons op komt pikken. Niet alleen de 4WD’s komen ons echter begroeten, maar de muggen stellen zich eerst voor. Als we uitstappen worden we van alle kanten aangevallen. Mijn paarse lange broek is niet dik genoeg en ze steken er dwars door heen. Binnen 10 minuten zijn mijn billen en de achterkant van mijn bovenbenen 1 groot plakkaat van muggenbulten!

 

De weg door de Pantanal naar het basiskamp

De 4WD slaat en zandweg in en we hebben al meer het idee dat we nu echt in de Pantanal terechtkomen. Het landschap wordt platter, we moeten allemaal kleine provisorische bruggetjes over en we zien ook steeds meer dieren. Een hert steekt over, een familie capibara’s wil echt niet aan de kant voor de auto. Om niet te spreken van een kudde witte koeien die allemaal juist voor de 4WD gaan lopen in plaats van naar de zijkant te rennen.

 

Ondertussen wordt het al donkerder en eigenlijk hoop ik dat we er over niet al te lange tijd zijn. Dan gebaart de 4WD achter ons te stoppen; we lekken olie. Bij een huis midden in niemandsland stoppen we. De chauffeur en bijrijder gaan aan de slag. De mannen hier beschouwen het als een soort feit des levens dat een auto iets mankeert. Ze mopperen niet, vloeken niet, maar gaan gewoon aan de slag om het mankement te verhelpen. Wij hulpeloze toeristen kunnen enkel toekijken en wachten tot we weer in mogen stappen om onze tocht voort te zetten.

Als we verder kunnen wordt het echt wetland landschap. De truck rijdt door het water heen. We schudden flink heen en weer en vinden het al vrij avontuurlijk worden. Nog weer een waterplas en we juichen als we er door heen rijden. En dan horen we een krak. We staan stil. De motor loeit, maar we komen niet vooruit.

De andere 4WD is gauw bij ons en haalt al de sleepkabel tevoorschijn. Na een flinke ruk staan we weer op het droge, maar dat is dan ook de enige vooruitgang die nog uit onze auto te krijgen is. Het wordt steeds avontuurlijker.

Visioenen van een nacht doorbrengen in dit grasland bekruipen me. Avontuur is leuk, maar daar zit ik toch niet op te wachten. Ik ben dus ook opgelucht als de andere bestuurder in onverstaanbaar maar begrijpbaar Portugees meldt we moeten overstappen. Onze rugzakken blijven in de truck, maar wij zelf stappen over in de andere truck. Zwaarder beladen neemt deze de tocht verder aan.

Als we achterom kijken zien we in het steeds donker wordende landschap onze chauffeur eenzaam naast zijn 4WD staan. Niets in de omgeving, natte voeten en geen eten…

 

21.00 uur

Eindelijk kondigen enkele lichtjes in een stukje donker bos aan dat we het basiskamp naderen. Hongerig en moe. Waar mee we niet de enigen zijn, want de kampbewoners hebben al die tijd op ons moeten wachten om te kunnen eten, dus sociaal wachten tot wij wat hebben genomen is er niet bij en we moeten achteraan in de rij staan. Het eten smaakt echter uitstekend en we leggen ons daarna neer in de hangmatten om te wachten tot onze bagage het kamp in zal komen, die door de truck die ons heeft gebracht zal worden opgehaald.

 

23.00 uur

In de verte horen we een geloei dat op een auto lijkt. Tot onze vreugde komen beide auto’s het kamp in, waarbij de kanjers er zelfs nog in zijn geslaagd om de kapotte truck te repareren in het donker. We pakken onze rugzak, halen het hoognodige er uit en slapen niet veel later.

Pantanal, morgenochtend zullen we je gaan verkennen.

 

Basiskamp

Het basiskamp en zijn "hangmat barakken"
De hangmatten liggen super...

6.00 AM

Mijn muggenbulten doen allemaal zeer. Mijn benen zijn er helemaal stijf van geworden en als ik in de hangmat mijn benen strek, kost dat moeite. Gelukkig moeten we op voor ontbijt. Een paar harde slagen van ijzer op ijzer knetteren door het kamp heen. We wurmen ons uit onze hangmatten. De afgelopen nacht zijn we verbazingwekkend weinig muggenbulten rijker geworden. Zelfs Wendy’s extra opbrengst is nihil en dat mag een wonder heten, gezien de  gaten in de wand van muskietengaas van onze barak.

 

Fitter dan verwacht na zo’n eerste nacht hangmat sluiten we ons aan bij de rij voor het ontbijt. Tuurlijk staan de Israëliërs vooraan voor de broodjes, crackers, hondenbrokachtige koekjes,  koffie en warme melk. Ze zijn ook geen steek veranderd sinds we ze twee jaar geleden tegenkwamen. Massaal klitten ze in groepen, vertonen vrij asociaal gedrag richting alles wat niet Israëli is, maken volcontinu geluid en vooral, ze lijken niet te genieten van welke  activiteit of natuurschoon dan ook. Het zijn ook precies dezelfde types als twee jaar geleden; stoere jongens en meiden. Kortom, er is niets veranderd in het backpackersland van Zuid Amerika

 

Iedereen schuift aan één van de drie lange houten tafels met vaste banken. Ondanks het vroege uur is het volume van de vele kletsende mensen  al behoorlijk hoog. Het hele kamp ademt menselijke activiteit. Her en der liggen tonnen en naast de hangmatbarakken staan kleine tweepersoons tenten onder een groot oranje zeil. Aan de rand van het kamp staat een afgeragde jeep zonder wielen, duidelijk al een lange tijd in reparatie te wezen. Dit stukje bos in het enorm grote Pantanal is omgevormd tot een menselijke enclave in het zompige natuurgeweld. Een hele kleine enclave gelukkig want als we het stukje bos van het kamp achter ons laten, lopen we direct in de overweldigende stilte van de weidse graslanden... alsof er in geen velden of wegen mensen zijn... geen menselijke herrie... heerlijke rust.

 

We zijn helemaal klaar om de Pantanal in al haar schoonheid op te zuigen met onze groep, zeven personen en een gids. 

We lopen rond een meertje als onze gids Levy uitroept: “Wild pigs. There is a baby one. I’m going to catch it”.

Levy, onze enthousiaste gids, met een wild zwijntje

Hij zet het op een rennen en wij zien de varkens nog harder rennen, de afstand tussen hem en de varkens voor ons gevoel steeds groter wordend. Levy geeft op. Denken we. Ik kijk al niet, want

 hij heeft het toch niet gered. Tot onze stomme verbazing komt hij echter de hoek om met een varken! Niet in zijn handen, maar het beestje loopt voor hem uit. Het lijkt net alsof het uit eigen beweging meeloopt, maar schijnbaar loopt hij instinctmatig alleen maar rechtdoor, dus zo lang Levy tussen hem en de groep is, al hij blijven rennen. We lachen allemaal om het gezicht. Dan, met groot gemak, tilt Levy het kleine varkentje op en legt ons uit wat het is en dat als hij het kleintje laat gaan de groep het vanzelf weer opzoekt, zodat we ons geen zorgen hoeven te maken over het verstoren van een liefdevolle familie varkens. Het varkentje weet dit waarschijnlijk allemaal nog niet, want dat zet het op een luid schreeuwen…

 

"Regelmatig sjouwen we door kuitdiep water om het volgende moment weer zo’n stukje jungle in te duiken."

Stukken zompige grasvlakten zijn bezaaid met stukjes jungle. Het lijken wel  eilandjes in een zee van groen, geel en bruintinten. Regelmatig sjouwen we door kuitdiep water om het volgende moment weer zo’n stukje jungle in te duiken. Paden zijn er niet, dus regelmatig moet Levy met zijn kapmes aan de slag om de weg vrij te maken. Vanuit hoog in de bomen kijken vele nieuwsgierige oogjes van de neusbeertjes ons aan. Een stel zeer aandoenlijke kopjes volgen onze bewegingen nauwlettend in een luie hanghouding waar je jaloers van wordt. We laten ze weer met rust om niet lang daarna weer op de uitgestrekte grasvelden uit te komen. 

 

Het symbool van de Pantanal, de Jabiru ...

In een van de vele waterplassen loopt het symbool van de Pantanal, de Jabiru. Zijn grootte, zijn lange snavel en rode band in de nek vallen direct op. Een machtige vogel!

Tussen het gele hoge gras ritselen wat hertjes die met hun beige kleur volledig opgaan in hun omgeving.

En wat een omgeving. Het is niet zozeer een overvloed aan dierleven, maar het landschap dat een magische sfeer creëert, vooral tegen zonsondergang. De schitterende oneindige blauwe hemel geeft me het gevoel heel nietig te zijn. Hier te lopen over weidse vlakten, door ondiepe waterpoelen of hoog gras terwijl de ondergaande zon de horizon in een schitterend silhouet zet, is nauwelijks te beschrijven.

De wind de stilte… af en toe doorbroken door een zwerm schreeuwende parkieten die overvliegt.

 

Magisch…

 

De schreeuw van de Southern Screamer, een soort van combinatie tussen gans en kalkoen, maar dan heel groot uitgevallen, rolt over de vlakte om een heel stuk verder langzaam te doven.

 

Betoverend…

 

Marlboro Country, de Braziliaanse cowboys aan het werk.

 

De kuddes koeien die hier een prachtig leven leiden. Als we te dichtbij komen, zet de hele kudde het wel op een lopen. In een lang lint denderen ze voorbij en laten de Pantanal grond trillen, een indrukwekkend moment achterlatend.

Als er dan ook nog een paar cowboys inclusief hoed en lasso aan de horizon verschijnen, waan ik me werkelijk in een van de betere Marlboro reclames.

 

Surrealistisch…

 

Ik rook niet eens.

 

Gelukkig verdwijnt dat Marlboro gevoel heel snel, zoals dromen altijd van de hak op de tak springen doet deze droom dat ook. 

Tja, ook de emoe of nandoe, een struisvogelsoort, leeft hier

 

Een prehistorisch beest dat absoluut niet thuishoort in een Marlboro reclame komt namelijk voorbij rennen…

... Een lange slurfhals steekt boven het gras uit. De kleine kop die daar op zit blijft  verbazingwekkend in een rechte lijn, ondanks de hoge snelheid.

Een struisvogel?! Hier?!

 

Dan is het donker. Een enorme koepel aan sterren hangt als een oneindig dak boven ons. De bijna volle maan geeft net voldoende licht om nog steeds de machtige weidsheid van de Pantanal te kunnen voelen. En voldoende om het laatste stukje terug naar het kamp af te kunnen leggen, terug naar de menselijke enclave in dit enorme geweld aan natuurlijke rust waar wij een paar uur deelgenoot van mochten zijn…

 

 

Blauw wereldwonder

Er zijn er veel die een gooi doen naar de achtste plaats op de wereldranglijst van wonderen. Nu heb ik in mijn korte, onbeduidende leventje al een aantal van die wereldwonderen mogen ontmoeten. Een wonder op zich, maar uiteraard niet een van enig formaat om ook maar in aanmerking te komen voor zelfs de duizendste plek.Dat geldt niet voor de laatste wonderbaarlijke ontmoeting die ik had. En wat  voor één. Deze is van zo’n overweldigend vertederende schoonheid dat in de rest van mijn onbeduidende leventje dit nog slechts eenmaal zal worden overtroffen... een ontmoeting die over ongeveer vierenhalve maand van nu staat gepland...

Maar laat ik niet op de wonderen vooruit lopen, één wonder tegelijkertijd, veel meer kan een menselijke geest ook niet goed verwerken.

 

Blauwer dan de meest intens oneindige blauwe hemel afgewerkt met wat gele accenten, frisser dan de limoentjes van Fa. En het leeft, wat heet. Er zit meer kattekwaad in dan Pietje Bel en Dik Trom bij elkaar. En tegelijk is ze meer vertederend dan drie Sissies op een rij... Chiquitita...

De Arara Azul of Hyacinth Ara van het kamp in de Pantanal.

 

De zeldzame Arara Azul of Hyacinth Ara ... een waar wonder.

Eerlijk is eerlijk, mijn ontmoeting met dit wonder kwam niet geheel als een verrassing: het was de reden om naar de Pantanal te gaan, de enige plek op deze planeet waar deze schepsels rondvliegen.

 

... Chiquitita...

 

Zo’n twee jaar geleden raasde er een stevige storm over de vlakte van de Pantanal. Juist die boom waar een koppel Hyacinth Ara’s het leven gaven aan Chiquitita, bezweek. Reddeloos verloren en eenzaam werd ze gevonden door één van de gidsen van het kamp die haar opvoedde tot een uit de kluiten gewassen kwajongen.

Het hele kamp struint ze af op zoek naar al die prachtige dingen waar ze haar indrukwekkende snavel op kan botvieren. Het ene moment kauwt ze vuilniszakken door om te kijken wat er in zit, het andere moment jat ze een schroevendraaier uit een gereedschapskist om die hoog in de boom nader te onderzoeken.Tijdens het ontbijt is ze een plaag voor de eters en is geen bord veilig.Als die lol voorbij is, zoekt ze steevast de grote melkkan op en duikt er met de kop in voor een paar slokken. Met nieuwe energie springt ze vervolgens in de bak met crackers, niet om ze te eten, maar gewoon om er een heerlijke zooi van te maken... en zo kan ik nog wel enkele bladzijden doorgaan met deze papagaai-onderbroeken-lol.

 

Maar Chiquitita heeft ook een hele andere kant... knuffelen. Meestal ‘s middags breekt haar knuffeltijd aan, duikt ze bij iemand op schoot, gaat half of helemaal op haar rug liggen om een flinke knuffelbeurt in ontvangst te nemen. Alle veertjes gaan dan overeind, oogjes dicht en kriebelen maar.

 

Vertederend bizar.

 

Chiquitita, in de juiste bui kruipt ze bij je op schoot ... ... duikt met haar kop tussen je benen en gaat bijna op haar rug liggen ... ... om een oneindig lange knuffel in ontvangst te nemen!

 

Daar zit ik dan met een zeldzame papegaai, de grootste in zijn soort, die wel in me wil kruipen op mijn schoot om haar buik te strelen. Niet te bevatten.Als dan ook nog eens vier echt wilde exemplaren al krijsend in een boom boven mij gaan zitten is het wonder compleet...

Een kwebbelend paartje ...                                                                         

 

Wat een wonder...

 

Arara Azul...

 

 

 

 

 

 

De wijde wereld

We laten het drukke basiskamp achter ons om ons terug te trekken in de wijde wereld van de Pantanal. Voor ons liggen de weide natte graslanden.

Een vrij gevoel komt over ons heen. Een gevoel dat we nu de echte Pantanal gaan leren kennen, ook al waren de afgelopen dagen al zo indrukwekkend. We willen ons helemaal onderdompelen in de leegte.

 

Het gordeldier, het lijkt wel een gepantserd stekelvarkentje

De eerste ontmoeting ligt al naast ons op het pad. Een gordeldier. Het lijkt net op een klein soort tankje met een varkenssnuit.

Levy duikt er meteen bovenop om ons het beestje te kunnen laten zien en tot onze verbazing blijft het rustig zitten, ook al kriebelt Levy het achter zijn oortjes. Als hij het beestje loslaat, rent, nee rolt het als een pantsertankje weg.

 

De weilanden zijn nog redelijk droog en in het begin lijkt het alsof we gewoon door een Nederlands grasland lopen. Met wel één groot verschil; overal waar we kijken zien we leegte en oneindige horizon.

Levy en Erik lopen vooruit naar het tweede kamp.

Het wordt al richting het eind van de middag en het daglicht begint vager te worden. Herten lopen in het veld en we zien ara’s overvliegen onderweg naar hun verblijfplaats voor de nacht. Hun gekrijs klinkt hard in het blauw.

Rond een meertje voor ons zien we een vos. Zijn schaduw is duidelijk zichtbaar in het namiddaglicht. Als hij ons even heeft bekeken, rent hij elegant weg.

 

Een Alligator ligt te rusten in één van de vele plassen.

Om het meer heen komen we bij een stukje bos, waar ik tussen de bomen tekenen van beschaving zie. Dat klopt, want dit is het andere kamp.

Verlaten. De vorige bewoners hebben het domweg achtergelaten zonder op te ruimen. Rondom de keukenhut liggen blikjes. Een afwas staat op een tafel onder de bomen. Een fornuis doet dienst als muiswoning. Maar wij vinden het prachtig.

Nadat Levy onze hangmatten in de slaaphut heeft opgehangen, loopt hij het meer in. Niet zonder reden blijkt, want daar zit de pomp voor water. We hebben dus zelfs de beschikking over een douche. Naast de krokodillen in het meer…

 

De keuken blijkt van alle gemakken voorzien. Een grote plek in het midden waarin hout wordt gestookt. Een paar grote platen erbovenop en je hebt toch een goed fornuis?!

Een plastic bak ter breedte van 4 mensen met een tapkraantje eronder is de watervoorziening. Voor de afwas dan wel te verstaan, want voor het koken is er zelfs een vat met “aqua purificada”.

Levy zet in een pan van 50cm breed zonder deksel water op…

We aarzelen niet en geven aan dat we hem zullen helpen met koken. Een verbaasde blik is ons antwoord, want het blijkt dat de meeste toeristen helemaal niet geneigd zijn om hem ook maar iets te helpen. Hij vindt het echter fantastisch!

Uit zijn rugzak komen allerlei groenten en zelfs rijst en spaghetti.

 

Als we merken dat hij niet echt vaak kookt (of goed kookt zoals hij zelf toegeeft), nemen we het over. Wij maken voor hem een “westerse” maaltijd. Hij maakt voor ons capinheira’s. Een goede deal.

Een westerse maaltijd betekent helemaal niet dat we zo anders gaan koken, maar het betekent wel spaghetti zonder rijst erbij en lekker veel kruiden door de groenten.

Met een lading knoflook en een bakpan met groenten weten we een voor ons doen magere spaghetti tevoorschijn te toveren, begeleidt door een rode kool salade.  Mager voor ons, rijk voor hier. Levy vindt het prachtig.

Nu hebben we een pan met gekookte spaghetti en een pan met gebakken groenten. We staan te kijken bij de grote pan met water. Hoe gaan we deze afgieten; hij is erg heet, we hebben geen handschoenen en we zien ook nergens een goot waar we water kunnen afgieten? Als wij nog een strategie aan het bedenken zijn, komt Levy de keuken weer binnen en lost het simpel op.

Met zijn blote handen tilt hij de kokende pan van het vuur, roept “cuidado”  en gooit de inhoud van de pan door de vergiet. Het kokende water stroomt in de enige afgoot die ze hier kennen; de keukenvloer. We staan allemaal veilig op een afstand te kijken hoe het water langzaam wegsijpelt. Levy grijnst en verheugt zich al op het eten.

Hij vindt het heerlijk houdt de hele avond en de volgende dag vol dat we fantastische koks zijn.

 

Andersom zijn zijn capinheira’s ook erg lekker. Water, limoen, een lading suiker en het landelijke alcohol cachacha vormen samen een limonadeachtig maar ondertussen sterk drankje…

 

Wat een heerlijk moment, bij een kampvuur zitten we onder de sterrenhemel terwijl Levy Braziliaanse liedjes zingt. Hij kan niet zingen vindt hij, maar de lokale liedjes klinken erg charmant. Wij durven er maar geen Nederlandse volksliedjes tegenover te zetten…

Het vuur brandt op en onze energie gaat daarmee ook in rook op. We trekken ons terug in onze hangmatten om nog na te genieten van deze bijzondere dag.

 

De volgende ochtend schrik ik wakker. Een hele lading vogels laat weten dat het ochtend is. Hun klik-klak-geluid wordt overgenomen door soortgenoten in de omgeving. De chacalaca horen we later, de klok van de Pantanal die elk uur aangeeft. De brulapen nemen deel aan het concert, het geheel vervolmakend.

Eerst weten we niet wat er allemaal om ons heen gebeurt, maar als we om ons heen kijken en ons realiseren waar we zijn, klimmen we gauw uit de hangmat. Nog een dag in de Pantanal!

 

Het ontbijt staat al klaar. Levy heeft naar ons voorbeeld van de vorige avond de “tafel gedekt”  en met de kaarsen erbij ziet het er echt gezellig uit. Vanochtend lopen we naar een salina, een zoutmeer waar ’s ochtends veel dieren samenkomen.

Dan moet je echter wel eerder dan 7.30 uur daar zijn (ongeveer 5.00 uur), dus we zien wel dieren, maar niet grote aantallen.

De wandeling ernaartoe is echter weer prachtig. Deze keer is het grasland droger. De grond is begroeid met een kruiper met gele bloemen en overal staan lage struiken en af en toe bomen. De zon begint al aardig door te komen en het belooft een warme dag te worden.

 

We eten bij het zoutmeer het overgebleven fruit van het ontbijt op en maken ons op voor de lange wandeling terug naar het basiskamp.

Deze gaat over uitgestrekte grasvelden waar we slechts aan de uiteinden paar stukken bos zien. 

Het gras is soms net zo hoog als we zelf zijn en dan weer net zo laag als een weiland in Nederland.

Ondertussen begin ik wel aardig moe te worden. Mijn tempo zakt in en het weiland wordt alleen maar groter. Op een gegeven moment draait Levy zich naar me om en vraagt of ik moe ben. “Ja“, antwoord ik, in de hoop dat we pauze gaan houden. Maar hij draait zich gewoon weer om en loopt verder. Een poos later, ondertussen heb ik mezelf al twee keer opgepept om door te lopen, zie ik een paar bomen aan de horizon verschijnen.

 

Ah.

 

Ik roep Levy, wijs naar de bomen en meld dat ik bij die bomen aangekomen geen stap meer verzet! Hij kijkt me iets schijn aan, maar zegt niets.

In de schaduw van de bomen laat ik me vallen. Vijftien minuten rusten we. Levy is schijnbaar toch ook wel moe, want hij zegt “ un, tres, boing” (een, drie, boing), en laat zich achterover vallen.

Tevreden loop ik daarna verder om erachter te komen dat we tien minuten later het basiskamp al hebben bereikt…

 

In galop

… Galapagos…

… Tupiza’s wilde west landschap…

en dan nu Pantanal, het land van de Braziliaanse cowboys.

Wat een rij aan gedenkwaardige landschappen om paard te rijden. En zoals ook de twee voorgaande paard-rij-ervaringen begint deze in de Pantanal stapvoets. Net als wij kan het gros van de toeristen niet paardrijden. De paarden weten dat als geen ander, dus stapvoets blijft het tempo de hele rit. Maar ja, niet als je van de toeristen hebt die hun vorige rit in een draf eindigden. Drie keer is scheepsrecht. Ik moet en zal galop proberen als ik en het paard er zeker genoeg voor zijn.

In een heerlijk landschap draaf ik er lekker op los, uiteraard met mijn dijk aan paard-rij ervaring regelmatig vloeiend tegendraads met de bewegingen van mijn paard. Ik krijg hem dus niet in galop. Hij is wijzer dan ik.

 

Het gevoel, de vrijheid, één met de weidse natuur van de Pantanal is zo fantastisch dat we nog een keer willen. Vier keer is scheepsrecht. Ditmaal op een enthousiaste wit-grijs gevlekte merrie smelt ik langzaam maar zeker samen met dit oersterke dier. Eén met hun haar beweging en met enkele aanwijzingen van Levy, gaat draf over in een voorzichtige galop. Ik wil het! Maar de verandering van het ritme en de snelheid overvalt me… volledig…

Ze merkt het direct en houdt in. Wat een dier!

Nog een keer, voorzichtig. Weer overvalt het me en eindig ik in een paar tellen volledig tegendraads met haar ritme. Ze houdt weer direct in.

Zo worstelen we samen nog een tijdje met mijn gebrek aan ritme en kunde. Elke keer verbeter ik stukje bij beetje, totdat, plotseling, ik de swing te pakken heb. Eén met mijn merrie galoppeer ik door een schitterend landschap roodgeel verlicht door een ondergaande zon. De wind ruist fris door mijn haren. Ik zweef. Met een machtig dier.

Dit is ultieme vrijheid.

 

Tomati

Een hond lijkt op zijn baasje zeggen we wel. Nou, ze hebben voor mij een passend paard uitgezocht. Tomati is zijn naam en die wordt vaak uitgesproken op een toon van: “die Tomati toch”.

 

Wendy op "Tomati" de diesel... ... schoorvoetend stapt Tomati door het water.

 

In het begin van de toch wil Tomati vooral niet hard lopen. Stapvoets, hoe ik ook aanmoedig. Als hij onze gids of het paard van Erik achter zich hoort, zet hij even een paar extra stappen en gooit het tempo iets omhoog, Maar als de anderen weer weg zijn…

Hoe verder we in de tijd komen, hoe meer Tomati er zin in begint te krijgen. Hij gaat zelfs al sneller door het water in plaats van eerst te denken: “dat wil ik niet, dan krijg ik koude voeten”. Ik krijg hem nu goed in draf en het begint er al erg gecontroleerd uit te zien, want Levy komt paar maal langszij en zegt “ goed”. Ik begin steeds meer te genieten van mijn samenwerking met Tomati.

Hij is net een diesel; hij komt langzaam op gang en krijgt er steeds meer zin in. Hij laat zich, net als ik, ook aansteken door het enthousiasme van anderen. Als Erik weer eens hard galopperend langskomt, wil Tomati ook sneller. Hij vergeet dan even dat hij mij op zijn rug heeft en hoeveel ervaring ik vooral niet heb. Met één rukje aan de teugels is hij echter weer bij de les. Mooi dier.

We rijden met de ondergaande zon het kamp weer tegemoet. En net als ik, geniet Tomati van de laatste stappen. Rustig, bedaard.

Voldaan bedank ik hem.