Een rustig stromend maar brede rivier vormt de grens tussen Brazilië en Argentinië. Een roerig gebied, ondanks de kalmte die de rivier uitstraalt. Uit de uitgestrekte bossen waar de rivier doorheen kronkelt, schalt een vriendelijk koor aan vogelgeluiden.

Schijn bedriegt.

Ze vormen de perfecte dekmantel voor … de duivel … de duivel in hoogsteigen persoon. Het perfecte decor voor zijn gewelddadige karakter. Hier ver van alles en iedereen heeft hij vrij spel, overheerst hij met overdonderend gemak.

We gaan het beleven. 

Vanuit het Braziliaanse plaatjes Foz, stappen we op de bus naar Argentinië om die kant van de watervallen te bekijken. We kunnen ons bijna niet voorstellen dat de Argentijnse kant indrukwekkender is dan de Braziliaanse kant die we gisteren hebben bezocht, maar iedereen zegt het. We laten ons verassen. 

Het park is groot en gelukkig niet al te druk. Net als aan de Braziliaanse kant doet de ingang met haar netjes aangelegde paden en souvenirwinkeltjes ons denken aan een Nederlands pretpark. Er is zelfs een treintje!!!!

Die bewaren we maar voor het laatst, want het eindpunt van de trein is Devil’s Throat, ofwel de grote overtreffende val. We nemen eerst de twee andere routes, één bovenlangs de watervallen en de andere onderlangs waarbij we ook naar een eiland in de rivier kunnen.

Via een mooi pad door een stukje jungle komen we op een soort loopbrug van staal die zich helemaal bovenlangs de watervallen door de bossen en over de vele riviertjes kronkelt. Schitterend aangelegd. Zo lopen we gewoonweg OVER de watervallen heen.

 

Idyllische beekjes en riviertjes komen heel rustig uit het regenwoud stromen om onder ons plotseling de diepte in te vallen. Met het nodige geweld. De tegenstelling is enorm en nauwelijks te bevatten.

Rustige jungleriviertjes …

 

… donderende waterval. 

En dan de uitzichten over de enorme kloof en de rivier die ver beneden ons raast, gevoed door al die watervallen.

Adembenemend! 

 

Als de loopbrug door een stukje bos loopt waardoor we even geen waterval en uitzicht zien, valt ineens op hoeveel vlinders hier ronddartelen. En vooral ook hoeveel verschillende soorten. In alle kleuren, maten en met de meest fantastische patronen zijn ze in staat om ons even te laten vergeten waar we zijn: bij één van de meest indrukwekkende watervallen van de wereld.

Een man die we al meer tegen zijn gekomen op deze route, staat met zijn neus bovenop een vlinder en verspert de weg. De vlinder is werkelijk een prachtexemplaar, glanzend diep blauw en de verwinderde, overenthousiaste blik van de man is volkomen terecht. Vol verbazing kijken we met hem mee en als de vlinder opvliegt raken we in gesprek. Hij blijkt een Franse bioloog die hier op vakantie is. Tom.

Minstens zo enthousiast als wij over deze bijzonder plek met haar oneindige watervallen en ontelbare vlinders ontstat er zo’n leuke korte ontmoeting van volslagen vreemden die, gepakt door wat ze samen zien, hun gevoelens delen.

“Superbe”. 

Over in rotsen uitgehakte treden dalen we af de kloof in. Het pad loopt door dichte jungle dat zich slechts af en toe opent om de bezoeker een blik te gunnen op het donderende water. De alles overstemmende herrie van vallend water komt steeds dichterbij … dichterbij … tot we ineens oog in oog staan met de krachten van moeder natuur. 

Machtig!

Mijn mond valt open … voel me nietig en krachteloos tegenover deze oneindige, onvermoeibare stroom. Een fris windje waait een dun watergordijn over ons heen dat als een regenboog oplicht uit de bron van de val. Langs de waterval glinstert een overdaad aan planten nat in de zon. 

Wat een decor …

Gehypnotiseerd door deze fantastische omgeving verliezen we elk benul van tijd … laten ons volledig opgaan in dit donderend geweld … laten we ons meezuigen door de schoonheid van moeder natuur … zweven we in het nirvana van Iguaçu … 

Helemaal onder in de kloof waar de rivier stroomt, nemen we een rubber bootje dat de hele dag op en neer vaart naar een eiland. Ook hier loopt een goed pad, om het eiland rond te lopen met natuurlijk een uitkijkpost die nog dichter bij de waterval ligt. Op een grote rots aan de rustige kant kan het eiland nemen we plaats om alle indrukken ietwat te verwerken en om te lunchen. Het duurt niet lang of we merken dat we vooral niet de enigen zijn die trek hebben. Tussen de takken door verschijnen diverse blauwkop gaaien, kraaiachtigen, schitterend fel getekende vogels. We verkruimelen wat crackers die ze zonder angst zo uit onze handen pikken. En alsof hij het ruikt, verschijnt ook Tom, onze Franse bioloog vriend om zich te vergapen aan deze vogels.

Na deze vrolijke pauze luieren we langzaam richting het slotspektakel van Iguaçu, de ruigste waterval hier, Devil’s Throat. 

“Ha het treintje!”

Nu voelen we ons weer echt toerist in een pretpark, in zo’ open boemeltreintje dat nauwelijks sneller rijdt dan vijf kilometer per uur. Maar om heel eerlijk te zijn, na een hele dag sjouwen is zo’n boemeltje wel lekker en de rit is heel mooi. Af en toe rijden we door wolken vlinders.

Vanaf een perron met de onvermijdelijke souvenir winkel, begint de welbekende stalen loopbrug. Deze loopt echter over een enorme plas zacht stromend water. Het lijkt wel een meer met vele eilandjes. Alles ademt rust uit, de rustige stroming, de vlakke, uitgestrekte  watervlakte en de fluitende vogeltjes. Na een dikke kilometer horen we dat we de waterval naderen. Ergens vanachter een eilandje voor ons stijgt ook volcontinue een wolk damp op.

Als we er bijna zijn, komt ons plotseling een verwilderde Tom tegemoet, onze Franse bioloog vriend. Met grote ogen komt hij nauwelijks uit zijn gebroken Engelse woorden. Tussen het gebrabbel door horen we steeds hetzelfde woord terug …

 … apotheose … apotheose !!! 

Verwilderd loopt hij door, ons vertwijfelend achterlatend. We lopen verder en langzaam dringt het gevoel van Tom ook onze lichamen binnen. Want het schouwspel dat zich voor onze ogen aftekent …?

Het grote rustig kabbelende meer verandert van de ene op het andere moment in een gewelddadige duivel. Alsof iemand midden in het meer een enorm gat heeft geslagen, een onwerkelijk gat. Elke keer als ik met mijn ogen knipper, verwacht ik dat het gat is verdwenen en het meer voor mijn ogen rustig voortkabbelt. Maar het surrealistische gat is er en blijft er en zuigt al het water naar zicht toe. En ook mijn geest. Want hoeveel angst Devil’s Throat ook inboezemt, hij trekt aan me. Ik ben bijna in staat om te springen.

Mijn hart pompt!

Dit overtreft al mij  verwachtingen, zoals de hele dag al boven verwachting indrukwekkend was. En de “Keel van de Duivel” met zijn onzichtbare diepte is het absolute hoogtepunt …

… een ware apotheose!