Terug naar Bolivia

We nemen afscheid van Cusco, maar vooral van Stephan en Simona. Na een intensieve periode met elkaar te hebben opgetrokken, kamers en Incatrail zweet gedeeld, gaat nu ieder zijn weg.

Wij stappen in een nachtbus om terug te gaan naar Bolivia. Het schijnt dat de wegstakingen in Bolivia erger zijn geworden en het is onzeker of we La Paz wel kunnen bereiken. De boeren van Bolivia zijn het over vele zaken niet eens met de regering en het schijnt dat ze dan heel snel naar de wapens van stakingen en wegblokkades grijpen om hun standpunten kracht bij te zetten.

Normale, openbare bussen gaan dan ook niet meer direct naar La Paz. We moeten eerst naar Puno en daar moeten we maar zien of er nog wat rijdt.

’s Ochtends vroeg, het begint net licht te worden, komen we in Puno aan en duiken we eerst een ontbijttentje in voor de nodige brandstof en koffie. Het is steenkoud zo ’s ochtends vroeg en diep weggedoken in mijn driedubbele laag kleding laat ik Wendy alleen en trek de mistige straten in van Puno. In het "bus gebied", een paar straten die dienst doen als opslagplaats voor komende en vertrekkende bussen, scharrel ik rond op zoek naar een bus die naar La Paz vertrekt.

"Blokkades", hoor ik steeds om me heen als ik rondvraag bij bussen waarop ergens de naam La Paz tussen de verweerde laklaag staat vermeld. Een vijftal bussen later heb ik er eindelijk één te pakken die zegt dat hij naar La Paz gaat, uiteraard tegen een pittig prijsje. Tja, helaas moet ik toegeven dat ik een exponent ben van de vraag en aanbod theorie, dus ik kan die man niet anders dan gelijk geven. Hij schijnt de enige te zijn die naar La Paz vertrekt en daar hoort een prijs bij…

Betekent niet dat ik zomaar zonder slag of stoot zijn prijs accepteer en ik begin te onderhandelen. Met de nadruk op ik, want meneer de chauffeur geeft nog geen cent toe. Net als ik op het punt sta hem de rug toe te keren om verder te informeren, is de chauffeur er ook niet helemaal zeker van dat hij de enige bus is die naar La Paz rijdt. Het zien van mijn rug doet wonderen, dus komen we snel tot elkaar. Ik haal Wendy, gooi onze rugzakken in de nog lege bus om verder te gaan pitten in de bus.

Een paar uur later vertrekken we met alleen maar toeristen in de bus. Dat voorspelt niet veel goeds. Als lokalen al niet "durven" te reizen naar La Paz …

… Tot de grens verloopt de reis voorspoedig. Daar worden we tot onze schrik uit de bus gezet. Deze gaat niet verder en volgens de chauffeur staat er aan de andere kant van de grens een andere bus op ons te wachten die ons naar La Paz brengt.

We sluiten aan bij een lange rij reizigers voor het kantoor van de douane om de uitvaartstempel in ons paspoort te krijgen. Geduld is een schone zaak op dit soort dagen.

Met de stempel op zak lopen we langs een dichte slagboom over een stukje niemandsland naar de andere kant van de grens om daar door hetzelfde stempel ritueel te gaan. Daar is er tot onze verbazing nauwelijks een rij en zijn we snel klaar met de formaliteiten. Nu maar afwachten of we inderdaad een bus krijgen. We hebben per slot van rekening een ticket gekocht tot La Paz …

Als we enkele medereizigers herkennen, voegen we ons bij hen. Ze zitten bij een ronkende bus die blijkbaar de onze is, maar er is geen chauffeur te bekennen. Rustig wachten we op wat komen gaat. Een uurtje later verschijnt er iemand die onze rugzakken in het busruim smijt en zonder naar onze tickets te vragen vertrekt richting La Paz.
Wondere wereld.

De weg naar La Paz is redelijk uitgestorven. Af en toe slalomt de bus door enkele wegbarricades heen die blijkbaar door tanks van het leger zijn doorbroken. De tanks staan er nog bij te kijken …

Gelukkig komen we ongeschonden door het gebied waar de rellen het grootst zijn geweest. We horen dat het broeiende centrum van alle ongenoegens in de buurt van Copacabana ligt, dus een trip naar Isla del Sol is op dit moment zo goed als onmogelijk. Gelukkig dat we er al zijn geweest.

Langzaam laten we het prachtige Titicaca meer achter ons. Door de vallei met de Tiwanaku ruïnes rijden we snel door naar La Paz waar we voor de zoveelste keer stoppen op de plek waar de weg voor het eerst de diepe vallei van La Paz in krult en een overweldigend uitzicht geeft over de stad tegen de witte bergtoppen.

Al met al was dit een bijzondere rit. Voor het eerst hebben we iets van de beruchte stakingen in Bolivia meegekregen. Al de hele reis door Bolivia horen we van andere reizigers regelmatig over moeilijkheden, wegblokkades, bussen die niet vertrekken of niet verder kunnen, en dat allemaal vanwege een boeren bevolking die protesteert tegen alle onrecht die hen wordt aangedaan. Zonder kleerscheuren zijn wij steeds precies op de juiste tijdstippen op de juiste plaats geweest, tot vandaag.

Een beetje.

Weer hebben we geluk dat het juist vandaag rustig is gebleven, maar de blokkades waren nu wel zichtbaar heel dichtbij. Eng dichtbij. En de serene rust op de weg maakte de sfeer behoorlijk onwerkelijk.

Vanaf nu zullen we er zeker geen last meer van krijgen, want de stakingen vinden vooral plaats op de Altiplano, de hoogvlakte (dus richting Zuid Bolivia). Richting de Amazone is er niets aan de hand.

Het straatje van ons hotel in La Paz

Ergens in een steegje bij één van de duurdere hotels in La Paz, stopt de bus. Iedereen stapt uit, maar er is nauwelijks een toerist die besluit een kamer te nemen in het hotel.

We raken aan de praat met een stel bijzondere mensen. Justin, een Amerikaan van ergens in de dertig en Anne, een klein vrouwtje uit Nieuw-Zeeland van ergens in de vijftig! Ze blijken niet echt met elkaar te reizen, maar al enkele dagen dezelfde route te volgen. Ze besluiten met ons mee te gaan naar ons welbekende hostel dat zo goed is bevallen. Daar aangekomen, hebben we pech. Vol!

Door de toeristische straatjes slenteren we op zoek naar een betaalbaar hotel, iets wat zowaar niet meevalt. Uiteindelijk komen we in een redelijk luxe hotel terecht, nou ja, relatief luxe natuurlijk. Met lift en ontbijt ’s ochtends. Het doet ons sterk denken aan ons hotelletje in Parijs: een beetje vergane glorie.

***

"Tramper Anne"

Go to the english version of this story!!!!

There is an English version

of this story

Een prachtige vrouw.

Anne is een vrouw op leeftijd mogen we wel zeggen. Ze had onze moeder kunnen zijn. Ook weer niet, want ze reikt maar nauwelijks tot boven mijn navel, zo klein is ze.

Als we in La Paz uit de bus stappen zijn we heel even bang een oude vrouw op sleeptouw te moeten nemen. Zo’n klager met allerlei kwaaltjes die beter thuis had kunnen blijven. Maar al snel blijkt dat we er niet verder naast hebben kunnen zitten moet dat idee. In Nieuw-Zeeland is ze lid van een wandelclub. Nu is Nieuw-Zeeland alles behalve vlak, dus dat wandelen noemen ze daar "tramping". Over die taaie ouwe hoeven we ons dus geen enkele zorgen te maken. Die is zo fit als een hoentje. Als we e-mail adressen uitwisselen weten we het zeker: tramperanne.

Ze heeft een jaar vrijaf genomen van haar werk met moeilijk opvoedbare kinderen en reist nu de wereld rond. Gewapend met rugzak maar niet gezegend met een erg hoog budget, deinst ze er niet voor terug om zo basis mogelijk rond te trekken. Met de instelling "een bed is een bed of er nu wel of geen kakkerlakken in zitten", geniet ze met volle teugen van haar jaar vrijheid en doet ze alles om er zo optimaal van te genieten.

"Alles?"

"Ja, alles!"

Met de mountainbike de Andes af, over de dodenweg, in zestig kilometer een dikke vierduizend meter afdalen.

"Doen!"

Ook over modderige wegen vol gaten.

"Doe ik!"

Zestien uur bussen over klotenwegen naar de jungle van Bolivia?

"Wil ik niet missen!"

Een jungle trip van enkele dagen?

"Zeker weten."

Het is echt niet te geloven voor een vrouw met zo’n leeftijd die nog alleen reist ook. Dat ze een rondlopend mirakel is die dingen doet die je niet gelooft als je er niet zelf bij bent geweest, weet ze zelf maar al te goed.

"Willen jullie foto’s van me maken in deze toestanden, want mijn kinderen geloven dit nooit", is haar veelgestelde vraag.

Justin en Anne hebben dezelfde plannen als wij, dus we zullen de komende tijd veel met Justin en Anne optrekken. We zoeken samen een tourbureautje op voor de afdaling van de Andes en gebruiken mijn oud wieleroog om de beste fietsen uit te zoeken. En voorlopig eindstation is het jungledorp Rurrenabaque.

***

Downhill Madness

Deze reis is zeker de reis van de gekke dingen doen, gewoon alles doen wat we tegenkomen. Neem nou de "meest gevaarlijke weg in Zuid Amerika". Laat die nu toevallig op onze route liggen. Tja, kunnen we ook niets aan doen. Dan krijgen we de lastige beslissing hoe we dit obstakel moeten nemen, vliegtuig, bus of … mountainbike. Lastige keus. Mountainbike dus.

De start van de dollemansrit

Aangezien La Paz in een enorm gat van de Andes ligt, gaan we eerst met een busje naar de top van één van de omringende bergen. Laat het vannacht net gesneeuwd hebben. Behalve de weg is alles wit om ons heen als we aan het beginpunt staan van de weg die te boek staat als een "killer". In april is hier nog een Israëlische het ravijn in gestort met dodelijke afloop. En het is niet zelden dat een bus of vrachtwagen hetzelfde lot ondergaat. Dus met recht noemt iedereen dit de "dodenweg".

Over een dikke zestig kilometer zullen we dalen van een hoogte van zevenenveertig honderd meter naar negenhonderd meter. Van de hoge, besneeuwde Andes toppen naar de tropische weelde van de Amazone.

Met de fiets!!!

Zestig kilometer afdalen.

Wat een walhalla voor een oud wielrenner als ik en mijn wielerhart begint warm en snel te kloppen.

Nat asfalt zuigt onder me door. De weg is goed met lange bochten. De sneeuw heeft al snel plaatsgemaakt voor de vele kleuren die de ruige bergachtige omgeving hier heeft. Wat een afdaling. Het houdt gewoon niet op. Maar gevaarlijk? Nee, gevaarlijk kan ik het niet noemen.

Af en toe breekt de zon door de dikke bewolking en af en toe rijden we door flarden mist. Tot mijn teleurstelling loopt de weg opeens een stuk omhoog. Hard word ik weer met de neus op de hoogte gedrukt, want al na enkele trappen begin ik te hijgen als een paard. Ik moet er niet aan denken om deze weg de andere kant op te rijden; zestig kilometer stijgen…

Erik in volle vaart

 Het begint druilerig te regenen en het asfalt maakt langzaam plaats voor een modderige weg vol stenen en gaten. We passeren een controlepost wat duidelijk maakt dat we in het coca plantage gebied zijn aangekomen. Iedereen zit inmiddels onder de modder als we na een aardige klim even pauzeren. De slechte weg gaat vanaf hier alleen nog maar naar beneden en verdwijnt in een dikke mist, de eeuwige mist veroorzaakt door de botsing van de koude droge berglucht van de Andes met de tropische klamme lucht van de Amazone. De weg is nu vreselijk slecht en voelt als een Parijs Roubaix. Mijn handen worden gevoelloos van al dat getril.

Als ik rakelings langs een afgrond van een paar honderd meter diepte hobbel, begin ik te begrijpen waarom dit de gevaarlijkste weg van dit continent is. Er is geen bescherming van een vangrail en de weg is precies breed genoeg voor één auto met af en toe een verbreding. Met deze weg is het heel eenvoudig om de controle over het stuur te verliezen en over het randje te glijden.

Met de handen gevoelloos van het getril aan de remmen, laat ik me verder richting de Amazone vallen. Langzaam trekt de eeuwige mist op en houdt het op met regenen.

Duizelingwekkende afgronden

De bergen zijn nu bedekt met een dichte groene deken van het regenwoud en af en toe valt er een waterval over de weg heen. Onder het vallende water stuiteren we verder en stoppen eindelijk voor de lunch.

Op de rand van de afgrond staat een steen met hebreeuws opschrift en de data 23-2-1978 / 21-4-2001. Juist. Hier is dus dat Israëlische meisje over de rand gegaan. Ik schuifel richting rand om er voorzichtig overheen te kijken.

Mijn adem stokt.

Een loodrechte rotswand zonder begroeiing van enige betekenis eindigt ergens heel diep in een dicht groen. Allemachtig! Geen schijn van kans als je hier zonder parachute …

Na een uurtje of zes dalen, komen we volledig onder de opgedroogde modder aan op het eindstation op negenhonderd meter boven zeeniveau. We hebben het overleefd deze adrenaline stoot.

Nu heeft het tourbureau een vijf sterren hotel voor ons in petto voor een welverdiende douche. De modder zit overal en op onze kleding is ook andere substantie terechtgekomen die je er niet meer uitwast. Zo hebben we altijd een herinnering aan deze " Downhill Madness" .