Cornet - Hoorn - Saxhoorn - Trombone - Trompet -Tuba

De verschillende koperen blaasinstrumenten

De kornet of Cornet

De Kornet is een aan de bugel verwant koperen blaasinstrument.
In vergelijking met de bugel is de kornet wat lastiger bespeelbaar door de engere mensuur. De toon van de kornet is hierdoor minder mild dan die van de bugel, maar duidelijk milder dan die van de trompet.
De kornet lijkt veel op de trompet. Het instrument heeft evenwel een andere geschiedenis: het stamt af van de posthoorn (de naam betekent dan ook letterlijk "hoorntje". Het verschil is voornamelijk dat de buis van de kornet een gemengd cilindrisch-conische vorm heeft en die van de trompet een cilindrische: tussen het mondstuk en de beker wordt de diameter van de buis van de kornet na een recht deel steeds wijder. Ook is de kornet compacter gebouwd, met wijdere bochten dan de trompet. De kornet staat overwegend in Bes gestemd, maar in ouder repertoire komt ook de kornet in A voor (Stravinsky en Tsjaikovski). Verder komt in de brassband nog de Es-kornet (ook wel sopraan- of sopranokornet genoemd) voor.
Met de eeuwwisseling kwam de jazz als muziekstroming op en de kornet kreeg daar meteen een belangrijke plaats. In de twintigste eeuw moest de kornet echter geleidelijk wijken voor de trompet.
Een belangrijke rol is voor de kornet weggelegd in de (Engelse stijl) brassband; deze orkestvorm, o.a. gekenmerkt door een strikte bezetting, telt 10 kornetten (waarvan 9 in Bes en 1 in Es) op een totale bezetting van 25 koperblazers.
De kornet wordt ook gebruikt in rock- en popmuziek wegens zijn volle geluid. Ook wordt de kornet bespeeld in dweilorkesten.
ga naar boven
cornet

Hoorn

Tegenwoordig kennen we de hoorn als blaasinstrument, maar vroeger werd er bij de jacht gebruikgemaakt van dit instrument. Hoorns werden ook gebruikt om signalen door te geven, zoals de posthoorn, signaalhoorn en bugel.
Een hoorn is een koperen buis die begint met een mondstuk van ca. 17 mm. doorsnede, daarna breder wordt tot circa 12 cm. Na een cilindervormig gedeelte mondt de buis uit in een beker met een doorsnede van circa 30 cm. De beker is beduidend groter en anders van vorm dan die van de trompet. De totale lengte van de hoorn is afhankelijk van de grondstemming van het instrument: een Bes-hoorn is ongeveer 2,75 m, een F-hoorn 3,78 m en een C-hoorn 4,72 m. Tegenwoordig is een combinatie van twee hoorns in één instrument gebruikelijk, namelijk de dubbelhoorn (F - Bes). Dit is het standaard instrument in professionele symfonieorkesten. De dubbelhoorn wordt gebruikt voor het vergroten van het bereik en het krijgen van een andere klankkleur of timbre: de Bes-hoorn heeft een scherpere klank waardoor het meer geschikt is voor signalen; de f-hoorn is zachter van klank waardoor hij meer geschikt is voor het samenspel met houtblazers en strijkers. De hoorn heeft standaard drie draaiventielen. Er kan ook nog een stopventiel op zitten, wat het totaal tot vier maakt. Bij een dubbelhoorn kan men schakelen tussen de twee hoorns door middel van een soort trigger.
ga naar boven
hoorn

Saxhoorn

Een moderne bassaxhoorn in Bes De saxhoorns zijn een familie van koperen blaasinstrumenten met ventielen, een conische boring en een diep komvormig mondstuk. Het geluid heeft een karakteristiek zacht en rond karakter bij de bugel en de bas, en een meer scherper geluid bij de Althoorn en de Bariton.
ga naar boven
saxhoorn

Trombone

De trombone (in de volksmond ook wel foutief schuiftrompet genoemd) is een blaasinstrument en wordt tot het scherpe koper gerekend. Een trombone bestaat uit drie onderdelen; Een ketelvormig of V-vormig mondstuk. Dit steekt in een lange cilindrische metalen U-vormige uitschuifbare buis (de coulisse). Hierna volgt de bekersectie, die wel conisch uitloopt. Door het uitschuiven kan de bespeler de effectieve buislengte verkorten of verlengen, waarmee ook de toonhoogte verandert.
Het geluid ontstaat ter plaatse van het mondstuk. Hier wordt de lucht door liptrillingen in beweging gebracht en ontstaat een staande golf in de buis. Omdat in een gegeven buislengte meerdere gehele staande golven passen, is het mogelijk bij gelijkblijvende buislengte meerdere tonen te produceren (overblazen), de zogeheten boventonen: 1 golf met lengte X (de grondtoon), 2 golven met lengte 1/2 X (eerste boventoon), 3 golven met lengte 1/3 X (tweede boventoon) enz.
In de verst uitgeschoven positie is de buislengte bijna anderhalf keer zo lang als in de meest ingeschoven stand. De geproduceerde grondtoon is daarmee een verminderde kwint lager. Eénmaal overblazen - door verhogen van de lipspanning, embouchure genoemd - veroorzaakt een toon die een octaaf hoger is en dus de halve golflengte heeft. Nogmaals overblazen geeft 1/3 van de golflengte en een duodecime (octaaf plus kwint) hoger. Door de schuif in te trekken ontstaat een staande golf met een kortere golflengte en wordt de toon hoger. Van alle mogelijke schuifposities worden er doorgaans 7 gebruikt die overeenkomen met 7 opeenvolgende halve tonen. Alle tussenliggende posities worden vooral gebruikt voor glissandi.
Er zijn veel varianten in de familie van de Trobone in het dagelijks leven zal men waarschijnlijk alleen de tenor- en bastrombone tegenkomen en in een enkel geval de alttrombone.
ga naar boven
trombone

De trompet

De trompet klinkt vrij hoog en heeft een heldere doordringende toon. De afstand van het mondstuk tot aan de beker is ca. 50 cm. De buis is voorzien van een drietal ventielen, of in het geval van de schuiftrompet van een schuif, die de buislengte in een aantal combinaties verlengen. Hij eindigt in een trechtervormige beker, net zoals bij de meeste koperen blaasinstrumenten. De trompet heeft van oudsher een cilindrische buis die een scherpe klank ontwikkelt, en wordt daarom tot het scherpe koper gerekend. Door de eeuwen heen zijn de mondpijp (het eerste gedeelte na het mondstuk) en de beker echter steeds meer conisch geworden om het instrument makkelijker bespeelbaar te maken. Adolphe Sax heeft een hele reeks instrumenten gebouwd, de saxhoorns, die de ontwikkeling van de moderne trompet sterk hebben beïnvloed.
De trompet wordt in verschillende muziekgenres gebruikt. In de klassieke muziek komt hij bijvoorbeeld in symfonie- en kamerorkesten voor, maar ook in kleinere ensembles zoals het koperkwintet, en als solo-instrument. Daarnaast wordt de trompet ook in de lichte muziek gebruikt, in de jazz, zowel in big bands als in kleinere formaties, en in de popmuziek. Bekende voorbeelden uit de jazz zijn Miles Davis, Chet Baker en Louis Armstrong. De trompet wordt ook veel in de harmonie- en fanfareorkesten gebruikt. Verder is de trompet ook een belangrijk instrument in het leger geweest.
De meest gangbare trompet in de jazz, pop en de harmonie- en fanfareorkesten, maar ook bij dweilorkesten, is de Bes-trompet. In symfonieorkesten wordt - zeker in Nederland, maar ook in andere landen - veelal de C-trompet gebruikt. Daarnaast bestaan ook trompetten in D, Es, F, G, hoog-A en hoog-Bes.
ga naar boven
trompet

Tuba

De tuba is de naam voor een aantal koperen blaasinstrumenten in het bas-register. Instrumenten die onder de tubafamilie worden geschaard zijn het eufonium (soms tenortuba genoemd) en de (bas)tuba's (gestemd in F, Es, C of Bes). Tuba is een benaming die in vele talen wordt gebruikt en ongespecificeerd verstaat men onder 'tuba' meestal een bastuba. In amateur blaasorkesten in Nederland en Vlaanderen heeft men echter dikwijls de gewoonte om onder de term 'tuba' een eufonium te verstaan, wat voor enige verwarring kan zorgen.
De tuba is conisch gebouwd en heeft meestal drie of vier ventielen, bij symfonische tuba's veelal vijf en bij F-tuba's vaak zelfs zes ventielen. Het neerdrukken van de ventielen bij een tuba vergroot in feite de lengte van de gebruikte buis, waardoor de toon verlaagd wordt. De ventielen kunnen zowel vooraan in een instrument staan (front action) als bovenaan (top action). Als ventielen vooraan staan, dan kan men kiezen tussen pompventielen of draaiventielen. Als ze bovenaan staan zijn het altijd pompventielen. Kiest men voor pompventielen vooraan, dan is het vijfde ventiel een draaiventiel dat meestal bediend wordt met de rechterduim. Bij instrumenten met draaiventielen kan het vijfde ventiel zowel aan de rechterduim gelegen zijn als aan de linker hand. Het zesde ventiel staat altijd aan de linkerhand.
ga naar boven
tuba