Home

 

 

 

 


 

 

 

 


Klik hier op om deze pagina als je startpagina in te stellen


Kevin over zijn ervaringen met satanisme:

„Er was een enorme strijd gaande.”

Satan, ach… soms verleidt hij je tot zonde, maar verder kan hij niet zoveel kwaad meer. Toch? De 17-jarige Kevin zou het graag willen geloven, maar inmiddels weet hij wel beter. Twee jaar lang heeft hij satan bijna recht in de ogen gekeken. Zondag naar de kerk, maandag naar catechisatie, maar de dinsdag en/of de vrijdag was voor het bos: daar gebeurde het. Tot God ingreep.

Met dit interview wil Kevin deze zwarte periode definitief afsluiten. Het is nog steeds wel eens moeilijk, maar hij weet nu zeker dat God machtig is dan satan en dat hij altijd bij Hem kan terugkeren: „Wat je ook flikt, als je er spijt van hebt, vergeeft Hij je.”

Eed afgelegd

„Ik was 14 toen het zo’n beetje begon. Van jongs af aan ging ik mee naar de kerk, maar ik had nog nooit echt iets van God gezien. Verschillende keren had ik Hem gevraagd om een teken, zodat ik zeker wist dat Hij echt bestond. Maar er gebeurde nooit wat… Toch was ik wel op zoek, want ik wist dat er iets groots moest zijn.”

„Op een dag vroegen vrienden of ik een keer mee wilde gaan naar een van hun bijeenkomsten. Ik had wel eens gehoord dat daar bijzondere dingen gebeurden, dus dat leek me wel boeiend. Het was ’s avonds in het donker – op een geheime plek, ergens in een bos buiten ons dorp. De eerste keer was ik gelijk al erg onder de indruk van de stunts die ze uitvoerden: ze deden dingen met messen die normaal gesproken helemaal niet kunnen. Dat vond ik ontzettend gaaf. Ik was altijd op zoek naar iets of iemand, maar God liet nooit iets van zich horen. Maar hier in het bos was een macht die wél reageerde, een kracht die groter was dan ikzelf. En dus bleef ik meegaan.”

„Op een gegeven moment heb ik een eed afgelegd voor een groot, brandend, omgekeerd kruis. Daarmee zwoer ik trouw aan satan en verplichtte ik mezelf om één, soms twee, keer per week aanwezig te zijn op de bijeenkomsten in het bos. Die verliepen altijd volgens een bepaald ritueel: in het midden een brandend, omgekeerd kruis en wij (gemiddeld waren er zo’n veertig man) in een cirkel eromheen. Met de handen tegen elkaar – niet gevouwen, maar plat – liepen we dan steeds dichter naar dat kruis toe. En ondertussen gebeurden er allerlei spectaculaire dingen. Ik vond het geweldig! M’n geloof in die macht werd alleen maar groter: het voelde heel goed, alsof je nooit alleen stond!”

Enorme strijd

„Niemand in mijn omgeving had door waar ik mee bezig was. Ik bleef ook gewoon naar catechisatie en naar de kerk gaan. Satan heeft daar geen moeite mee, zolang je maar niet geraakt wordt door de boodschap… Ik wist wel dat de Bijbel verbiedt wat ik deed, maar daar had ik schijt aan. Ik had nog nooit wat van God gezien, dus waarom zou ik in Hem gaan geloven…?”

„Toen kwam de zomer van 2003, waarin ik meeging met een christelijk jongerenkamp. Het christelijke trok me niet zo, maar het hinderde me óók niet – als het maar een vakantie was met veel water. Toch gebeurde er wat met me tijdens deze vakantie. Er werd hier anders gepraat over God en geloven dan ik gewend was. Ik vond het boeiend en ik hoorde net iets méér dan normaal in de kerk. Ik merkte ook iets aan de mensen tijdens het kamp: ze hadden een bepaalde uitstraling en overtuiging. Ik dacht: dat wil ik ook, maar hoe kan ik ooit weer terugkomen bij God?”

„De vierde avond van deze vakantie zal ik nooit meer vergeten… We zaten in het stilletijdgroepje en toen knapte er iets bij me van binnen. Ik moest het kwijt wat er allemaal gebeurd was, ik wilde alles vertellen. Aan m’n groepsleider heb ik toen het hele verhaal verteld. Dat was zo’n enorme opluchting! Wat er daarna gebeurd is, weet ik niet precies. Ik weet nog wel dat er een andere leidinggevende bij kwam en dat ze toen met me gebeden hebben. Later hoorde ik dat als het woordje ‘Jezus’ of ‘God’ genoemd werd, m’n handen helemaal verkrampten. Er werd een enorme strijd gevoerd. Op een gegeven moment ben ik zelfs achterover gevallen en bleef ik stil liggen. Maar daar weet ik zelf niks meer van. Ik weet wel dat ik daarna een heel stuk rustiger was.”

„De volgende avond heeft de leiding wéér met me gebeden en ook gezongen. Zelf kon ik het niet, ik kreeg niets uit m’n keel. M’n lichaam was keihard met iets bezig: als vanzelf gingen m’n handen tegen elkaar, zoals bij de rituelen in het bos. Ik vroeg aan de leiding of ze m’n handen uit elkaar wilden halen. Om dat voor elkaar te krijgen, moesten ze er met een paar man aan trekken, zó sterk was het! Zo hebben we zeker twee uur gezeten en iedereen was ontzettend moe en uitgeput. Maar er was een enorme kracht merkbaar! God was ontzettend duidelijk aan het werk. En hard ook!”

Ik ben vrij

„Tijdens die vakantie besloot ik om te kappen met de bijeenkomsten in het bos. Maar op de dag dat ik weer thuiskwam, werd ik al gebeld: ‘je wordt over een uur opgehaald, je moet komen.’ Ik was ontzettend bang, maar ik ben toch gegaan – om te vertellen dat ik ermee zou stoppen. Ze kamen gelijk naar me toe, omdat ik – tegen de regels in – geen zwarte kleren had aangetrokken. Ik stond te trillen als een rietje. ‘Het is voorbij’, zei ik, ‘ik ga me op iets anders richten’!”

„Toen flipte de hele boel. Ze gingen stukken hout naar me gooien. Ik deed een paar schietgebedjes en wat er toen gebeurde, was heel bijzonder. Een halve meter voor me vielen de stukken hout opeens naar beneden, alsof ze ergens tegenaan kwamen. Ik vond dat ontzettend gaaf en ik dacht: wow, dát gaat goed! Maar toen ging het mis: een stuk hout raakte me op m’n borstkas. Ik wist tegelijk wat er aan de hand was: ik dacht dat ik het zelf wel kon. Toen heb ik God gebeden om hulp en bescherming. Daarna heeft niets me meer geraakt, het was voorbij. Ik heb een taxi gebeld en ben naar huis gegaan. Later bleek dat ik twee ribben gebroken had, maar ik wist ook: ik ben vrij!”

Sinds deze zomer leest Kevin trouw in de Bijbel: „Elke dag een paar verzen, daar heb ik m’n handen vol aan.” Markus 5:1-20 heeft voor hem wel een heel speciale betekenis gekregen. Niet dat hij er net zo erg aan toe was als die bezetene, maar toch… Het blijkt wel dat twee dingen nog net zo actueel zijn als tweeduizend jaar geleden: satan is machtig en probeert nog steeds mensen op slinkse manieren aan zich te binden. Maar ook: Jezus is machtiger dan satan en kan nog steeds mensen bevrijden.