terug naar website huize Moria

Sneltoetsen in MS Windows en MS Windows applicaties
(Nederlandstalige versies)

Dit document bevat een overzicht van alle bekende sneltoetsen, die beschikbaar zijn in MS Windows en MS windows applicaties. Sommige van deze sneltoetsen komen misschien wat triviaal over, maar ten behoeve van de volledigheid zijn deze desondanks opgenomen.

Voor een gedetailleerde uitleg over onduidelijke functies moet verwezen worden naar een hand- of leerboek.

N.B.: Let er op, dat een schermleesprogramma in bepaalde gevallen de werking van sneltoetsen kan blokkeren.

Laatst gewijzigd: 4 maart 1999.

Sneltoetsen in Windows

Deze toetsen zijn voor windows en (in principe) voor alle applicaties te gebruiken.

Menu mode F10
Snelmenu Shift+F10
Schakelen tussen programma’s Alt+Tab
Open Startmenu Ctrl+Esc of WIN
Uitvoeren of "Run" dialoog openen Win+R
Alles minimaliseren Win+M
Alles minimaliseren ongedaan maken Shift+Win+M
Windows Help Win+F1
Windows Verkenner openen Win+E
Zoeken bestanden dialoogvenster Win+F
Zoeken van een computer in een netwerk dialoogvenster CTRL+Win+F
Schakelen tussen de knoppen op de Taakbalk Win+Tab
PSS Hotkey... (System properties) Win+Break

Sneltoetsen in Windows verkenner

Windows Verkenner openen Win+E
Help F1
Hernoemen F2
Zoeken F3
Zet focus naar de Combobox in de Verkenner F4
Vernieuwen F5
Schakelen tussen de vensters in Windows Verkenner F6
Eigenschappen Alt+Enter*
Een niveau omhoog in de mappenstructuur Backspace
Alles selecteren Ctrl+A
Kopieren (bestanden kipieren via klembord) Ctrl+C
Knippen (bestanden verplaatsen via klembord) Ctrl+X
Plakken (in klembord aanwezige bestanden verplaatsen of kopieren Ctrl+V
Ongedaan maken Ctrl+Z
Verwijderen geselecteerd(e) bestand(en) en in de prullenbak stoppen Del
Verwijderen van geselecteerd(e) bestand(en) zonder bestanden in de prullenbak te plaatsten Shift+Del
.

Sneltoetsen voor Word

Toetsen voor het bewerken en verplaatsen van tekst en figuren

Tekst en figuren selecteren

Uitbreiding van de selectie Toetsen
Eén teken naar rechts SHIFT+PIJL-RECHTS
Eén teken naar links SHIFT+PIJL-LINKS
Tot het einde van het woord CTRL+SHIFT+PIJL-RECHTS
Tot het begin van het woord CTRL+SHIFT+PIJL-LINKS
Tot het einde van de regel SHIFT+END
Tot het begin van de regel SHIFT+HOME
Eén regel omlaag SHIFT+PIJL-OMLAAG
Eén regel omhoog SHIFT+PIJL-OMHOOG
Tot het einde van de alinea CTRL+SHIFT+PIJL-OMLAAG
Tot het begin van de alinea CTRL+SHIFT+PIJL-OMHOOG
Eén scherm omlaag SHIFT+PAGE DOWN
Eén scherm omhoog SHIFT+PAGE UP
Tot het einde van het venster ALT+CTRL+PAGE DOWN
Tot het begin van het document CTRL+SHIFT+HOME
Het gehele document CTRL+A
Een verticaal tekstblok CTRL+SHIFT+F8 en gebruik vervolgens de pijltoetsen, druk op ESC om de selectiemodus uit te schakelen
Tot een bepaalde positie in het document F8+pijltoetsen, druk op ESC om de selectiemodus uit te schakelen

Tekst en figuren verwijderen

Eén teken links van de invoegpositie verwijderen BACKSPACE
Eén woord links van de invoegpositie verwijderen CTRL+BACKSPACE
Eén teken rechts van de invoegpositie verwijderen DELETE
Eén woord rechts van de invoegpositie verwijderen CTRL+DELETE
Geselecteerde tekst knippen en verplaatsen naar het Klembord CTRL+X
Laatste bewerking ongedaan maken CTRL+Z
Geselecteerde tekst knippen en kopiëren naar de Prikker CTRL+F3

Tekst en figuren kopiëren en verplaatsen

Tekst of figuren kopiëren CTRL+C
Geselecteerde tekst of figuren verplaatsen;
vervolgens verplaatst u de invoegpositie en drukt u op
F2

ENTER
Tekstfragment maken ALT+F3
Inhoud van het Klembord plakken CTRL+V
Inhoud van de Prikker plakken CTRL+SHIFT+F3

Speciale tekens invoegen

Veld CTRL+F9
Autotekst-fragment
als u de eerste letters van het fragment hebt getypt en de Scherminfo wordt weergegeven
F3
ENTER
Regeleinde (ga naar nieuwe regel) SHIFT+ENTER
Pagina-einde (ga naar nieuwe pagina) CTRL+ENTER
Kolomeinde CTRL+SHIFT+ENTER
Tijdelijk afbreekstreepje CTRL+AFBREEKSTREEPJE
Vast afbreekstreepje CTRL+SHIFT+AFBREEKSTREEPJE
Vaste spatie CTRL+SHIFT+SPATIEBALK
Copyright-teken ALT+CTRL+C
Symbool voor geregistreerd handelsmerk ALT+CTRL+R
Handelsmerksymbool ALT+CTRL+T
Weglatingssymbool ALT+CTRL+punt
Euro-symbool (indien geÏnstalleerd) ALT+CTRL+5

Tekst en figuren selecteren in een tabel

De inhoud van de volgende cel selecteren TAB
De inhoud van de vorige cel selecteren SHIFT+TAB
De selectie uitbreiden naar aangrenzende cellen SHIFT ingedrukt houden en de pijltoetsen gebruiken
Een kolom selecteren Klikken in de bovenste of onderste cel van de kolom. Houd SHIFT ingedrukt en druk zo vaak als nodig is op PIJL-OMHOOG of PIJL-OMLAAG
De selectie (of een blok) uitbreiden CTRL+SHIFT+F8 en de pijltoetsen gebruiken. Druk op ESC om de selectiemodus uit te schakelen
De selectie verkleinen SHIFT+F8
Een hele tabel selecteren ALT+5 op het numerieke toetsenblok (met NUM LOCK uit)

De selectie uitbreiden

Uitbreidingsmodus inschakelen F8
Het dichtstbijzijnde teken selecteren (Selectiemode) F8 en drukken op PIJL-LINKS of PIJL-RECHTS
De selectie uitbreiden (Selectiemode) F8
De selectie verkleinen SHIFT+F8
Uitbreidingsmodus uitschakelen ESC

De invoegpositie verplaatsen

Eén teken naar links PIJL-LINKS
Eén teken naar rechts PIJL-RECHTS
Eén woord naar links CTRL+PIJL-LINKS
Eén woord naar rechts CTRL+PIJL-RECHTS
Eén alinea omhoog CTRL+PIJL-OMHOOG
Eén alinea omlaag CTRL+PIJL-OMLAAG
Eén cel naar links (in een tabel) SHIFT+TAB
Eén cel naar rechts (in een tabel) TAB
Eén regel omhoog PIJL-OMHOOG
Eén regel omlaag PIJL-OMLAAG
Naar het einde van de regel END
Naar het begin van de regel HOME
Naar de bovenkant van het scherm ALT+CTRL+PAGE UP
Naar de onderkant van het scherm ALT+CTRL+PAGE DOWN
Eén scherm omhoog (schuiven) PAGE UP
Eén scherm omlaag (schuiven) PAGE DOWN
Naar de bovenkant van de volgende pagina CTRL+PAGE DOWN
Naar de bovenkant van de vorige pagina CTRL+PAGE UP
Naar het einde van het document CTRL+END
Naar het begin van het document CTRL+HOME
Naar een vorige bewerkingslocatie SHIFT+F5
Naar de locatie van de invoegpositie op het moment dat het document de vorige keer is gesloten SHIFT+F5

De invoegpositie verplaatsen in een tabel

Naar volgende cel in een rij TAB
Naar vorige cel in een rij SHIFT+TAB
Naar eerste cel in een rij ALT+HOME
Naar laatste cel in een rij ALT+END
Naar eerste cel in een kolom ALT+PAGE UP
Naar laatste cel in een kolom ALT+PAGE DOWN
Naar vorige rij PIJL-OMHOOG
Naar volgende rij PIJL-OMLAAG

Alinea's en tabtekens invoegen in een tabel

Nieuwe alinea in een cel ENTER
Tabstop in een cel CTRL+TAB

Onderdelen van tabellen selecteren

Een cel selecteren Klik op de linkerrand van de cel.
Een rij selecteren Klik links van de rij.
Een kolom selecteren Klik op de bovenste rand of rasterlijn van de kolom.
Meerdere cellen, rijen of kolommen selecteren Sleep over de cellen, rijen of kolommen of selecteer een enkele cel, rij of kolom en houd SHIFT ingedrukt terwijl u op een andere cel, rij of kolom klikt.
Tekst selecteren in de volgende cel Druk op TAB.
Tekst selecteren in de vorige cel Druk op SHIFT+TAB.
De gehele tabel selecteren Klik in de tabel en druk vervolgens op ALT+5 op het numerieke toetsenblok. NUM LOCK moet zijn uitgeschakeld.

Tekst selecteren in de overzichtsweergave

Een kop met subkoppen en platte tekst Klik op naast de kop. U kunt ook de aanwijzer naar de linkerkant van de kop verplaatsen totdat de aanwijzer in een pijl naar rechts verandert, en vervolgens dubbelklikken.
Een kop (zonder subkoppen en onderliggende tekst) Verplaats de aanwijzer naar de linkerkant van de kop totdat de aanwijzer in een pijl naar rechts verandert, en klik.
Een alinea met platte tekst Klik op naast de alinea. U kunt ook de aanwijzer naar de linkerkant van de alinea verplaatsen totdat de aanwijzer in een pijl naar rechts verandert, en vervolgens klikken.
Meerdere koppen of alinea's met platte tekst Verplaats de aanwijzer naar de linkerkant van de tekst totdat de aanwijzer in een pijl naar rechts verandert, en sleep de aanwijzer omhoog of omlaag.
.

Sneltoetsen voor Excel

Sneltoetsen voor het invoeren en opmaken van gegevens

Toetsen voor het invoeren van gegevens

De celinvoer voltooien ENTER
De invoer op de formulebalk of in de cel annuleren ESC
De laatste bewerking herhalen F4
Een regelterugloop in de cel invoegen ALT+ENTER
Een tab in de cel invoegen CTRL+ALT+TAB
Het teken links van de invoegpositie verwijderen of de selectie verwijderen BACKSPACE
Het teken rechts van de invoegpositie verwijderen of de selectie verwijderen DEL
De tekst verwijderen vanaf de invoegpositie tot aan het einde van de regel CTRL+DEL
De aanwijzer één teken naar boven, beneden, rechts of links verplaatsen Pijltoetsen
De aanwijzer naar het begin van de regel verplaatsen HOME
Een celnotitie bewerken SHIFT+F2
Namen maken van celtekst CTRL+SHIFT+F3
Omlaag doorvoeren CTRL+D
Rechts doorvoeren CTRL+R
Het geselecteerde cellenbereik vullen met de actieve invoer CTRL+ENTER
De celinvoer voltooien en de aanwijzer naar beneden verplaatsen in de selectie ENTER
De celinvoer voltooien en de aanwijzer naar boven verplaatsen in de selectie SHIFT+ENTER
De celinvoer voltooien en de aanwijzer naar rechts verplaatsen in de selectie TAB
De celinvoer voltooien en de aanwijzer naar links verplaatsen in de selectie SHIFT+TAB

Sneltoetsen voor het werken in cellen of op de formulebalk

Een formule starten =
Cel en formulebalk activeren F2
De formulebalk activeren en wissen als een cel is geselecteerd, of het vorige teken op de formulebalk verwijderen BACKSPACE
Een naam in een formule plakken F3
Een naam bepalen CTRL+F3
Alle bladen in alle geopende werkmappen berekenen F9 of CTRL+=
Het actieve blad berekenen SHIFT+F9
De formule Auto-SOM invoegen ALT+=
De datum invoegen CTRL+;
De tijd invoegen CTRL+SHIFT+:
De invoer op de formulebalk of in de cel annuleren ESC
De celinvoer voltooien ENTER
Een regelterugloop invoegen ALT+ENTER
Een tab invoegen CTRL+ALT+TAB
De waarde van de cel boven de actieve cel kopiëren naar de actieve cel of de formulebalk CTRL+SHIFT+"
Schakelen tussen weergave van waarden of formules in cellen CTRL+`(accent grave)
Een formule van de cel boven de actieve cel kopiëren naar de actieve cel of de formulebalk CTRL+' (apostrof)
De formule als een matrixformule invoeren CTRL+SHIFT+ENTER
Stap 2 van de Wizard Functies weergeven nadat een geldige functienaam in een formule is getypt CTRL+A
De argumentnamen en haakjes voor een functie invoegen, nadat u een geldige functienaam in een formule hebt getypt CTRL+SHIFT+A
Automatisch doorvoeren van de lijst activeren ALT+PIJL-OMLAAG

Sneltoetsen voor het opmaken van gegevens

Het dialoogvenster Opmaakprofiel weergeven ALT+' (apostrof)
Het dialoogvenster Celeigenschappen weergeven CTRL+1
De standaardgetalnotatie toepassen CTRL+SHIFT+~
De valutanotatie toepassen met twee decimalen (negatieve getallen staan tussen haakjes) CTRL+SHIFT+$
De procentnotatie toepassen zonder decimalen CTRL+SHIFT+%
De exponentiële getalnotatie toepassen met twee decimalen CTRL+SHIFT+^
De datumnotatie toepassen met dag, maand en jaar CTRL+SHIFT+#
De tijdnotatie toepassen met uur, minuut en AM- of PM-aanduiding CTRL+SHIFT+@
Getalnotatie toepassen met punten voor duizendtallen en twee decimalen achter de komma CTRL+SHIFT+!
Omtrek aanbrengen CTRL+SHIFT+&
Alle randen verwijderen CTRL+SHIFT+_
Vet aanbrengen of verwijderen CTRL+B
Cursief aanbrengen of verwijderen CTRL+I
Onderstreping aanbrengen of verwijderen CTRL+U
Doorhaling aanbrengen of verwijderen CTRL+5
Rijen verbergen CTRL+9
Rijen zichtbaar maken CTRL+SHIFT+(
Kolommen verbergen CTRL+0 (nul)
Kolommen zichtbaar maken CTRL+SHIFT+)

Sneltoetsen voor het bewerken en verplaatsen van gegevens

Sneltoetsen voor selectie in werkmappen en werkbladen

De selectie met één cel uitbreiden SHIFT+pijltoets
De selectie in de richting van de pijl uitbreiden tot de rand van het actieve gegevensgebied CTRL+SHIFT+pijltoets
De selectie tot het begin van de rij uitbreiden SHIFT+HOME
De selectie tot het begin van het werkblad uitbreiden CTRL+SHIFT+HOME
De selectie tot de rechterbenedenhoek van het werkblad uitbreiden CTRL+SHIFT+END
De hele kolom selecteren CTRL+SPATIEBALK
De hele rij selecteren SHIFT+SPATIEBALK
Het hele werkblad selecteren CTRL+A
De selectie samenvouwen tot de actieve cel SHIFT+BACKSPACE
De selectie één scherm naar beneden uitbreiden SHIFT+PGDN
De selectie één scherm naar boven uitbreiden SHIFT+PGUP
Het actieve gebied selecteren CTRL+SHIFT+*
Alle objecten in een blad selecteren, nadat u één object hebt geselecteerd CTRL+SHIFT+SPATIEBALK
Schakelen tussen het verbergen van objecten, het weergeven van objecten en het weergeven van tijdelijke aanduidingen in plaats van objecten CTRL+6
De standaardwerkbalk weergeven of verbergen CTRL+7
U wilt (in eindmodus) Druk op
Eindmodus in- of uitschakelen END
De selectie in de richting van de pijl uitbreiden tot het einde van het cellenbereik met gegevens END, SHIFT+pijltoets
De selectie tot de rechterbenedenhoek van het werkblad uitbreiden END, SHIFT+HOME
De selectie tot de laatste cel in de actieve rij uitbreiden (niet beschikbaar als het selectievakje "Alternatieve stuurtoetsen" is ingeschakeld) END, SHIFT+ENTER
U wilt (SCROLL-LOCK is ingeschakeld) Druk op
Het scherm één rij naar boven of naar beneden schuiven PIJL-OMHOOG of PIJL-OMLAAG
Het scherm één kolom naar links of naar rechts schuiven PIJL-LINKS of PIJL-RECHTS
De selectie tot de cel in de linkerbovenhoek van het venster uitbreiden SHIFT+HOME
De selectie tot de cel in de rechterbenedenhoek van het venster uitbreiden SHIFT+END
SCROLL-LOCK in- of uitschakelen SCROLL LOCK
Opmerking Als u toetsen voor het schuiven in tekst gebruikt (zoals PGUP en PGDN) terwijl SCROLL-LOCK is uitgeschakeld, breidt u de selectie uit tot de plaats waarheen u schuift. Als u de selectie tijdens het schuiven wilt handhaven, moet u eerst SCROLL-LOCK inschakelen. 

Sneltoetsen voor het selecteren van cellen met speciale kenmerken

Alle cellen selecteren die een notitie bevatten CTRL+SHIFT+?
Een rechthoekig cellenbereik selecteren rond de actieve cel. Het geselecteerde bereik is een gebied dat wordt omgeven door lege rijen en lege kolommen CTRL+SHIFT+*
De hele matrix selecteren waartoe de actieve cel behoort CTRL+/
Cellen selecteren waarvan de inhoud verschilt van de vergelijkingscel in dezelfde rij. In elke rij bevindt de vergelijkingscel zich in dezelfde kolom als de actieve cel. CTRL+\
Cellen selecteren waarvan de inhoud verschilt van de vergelijkingscel in dezelfde kolom. In elke kolom bevindt de vergelijkingscel zich in dezelfde rij als de actieve cel. CTRL+SHIFT+|
Alleen cellen selecteren waarnaar direct wordt verwezen door de formules in de selectie CTRL+[
Alle cellen selecteren waarnaar direct of indirect wordt verwezen door de formules in de selectie CTRL+SHIFT+{
Alleen cellen selecteren met formules die direct verwijzen naar de actieve cel CTRL+]
Alle cellen selecteren met formules die direct of indirect verwijzen naar de actieve cel CTRL+SHIFT+}
Alleen zichtbare cellen in de actieve selectie selecteren ALT+;

Sneltoetsen voor het selecteren van onderdelen in grafieken

De vorige groep onderdelen selecteren PIJL OMLAAG
De volgende groep onderdelen selecteren PIJL OMHOOG
Het volgende onderdeel in de groep selecteren PIJL RECHTS
Het vorige onderdeel in de groep selecteren PIJL LINKS

Sneltoetsen voor verplaatsing in een selectie

De aanwijzer in de selectie van boven naar beneden verplaatsen. Als de selectie uit een enkele rij bestaat, verplaatst u de aanwijzer één cel naar rechts ENTER
De aanwijzer in de selectie van beneden naar boven verplaatsen. Als de selectie uit een enkele rij bestaat, verplaatst u de aanwijzer één cel naar links SHIFT+ENTER
De aanwijzer in de selectie van links naar rechts verplaatsen TAB
De aanwijzer in de selectie van rechts naar links verplaatsen SHIFT+TAB
De aanwijzer met de wijzers van de klok mee verplaatsen naar de volgende hoek van de selectie CTRL+. (punt)
De aanwijzer in de niet-aangrenzende selectie naar rechts verplaatsen CTRL+ALT+PIJL-RECHTS
De aanwijzer in de niet-aangrenzende selectie naar links verplaatsen CTRL+ALT+PIJL-LINKS

Sneltoetsen voor het invoegen, verwijderen en kopiëren van gegevens

De selectie kopiëren CTRL+C
De selectie plakken CTRL+V
De selectie knippen CTRL+X
De selectie van formules en gegevens wissen DEL
Lege cellen invoegen CTRL+SHIFT++ (plusteken)
De selectie verwijderen CTRL+- (minteken)
De laatste bewerking ongedaan maken CTRL+Z

Sneltoetsen voor verplaatsing in werkmappen en werkbladen

De aanwijzer één cel verplaatsen in de richting van de pijl Pijltoets
De aanwijzer verplaatsen naar de rand van het actieve gegevensgebied in de richting van de pijl CTRL+pijltoets
De aanwijzer naar de niet-geblokkeerde cellen in een beveiligd werkblad verplaatsen TAB
De aanwijzer naar het begin van de rij verplaatsen HOME
De aanwijzer naar het begin van het werkblad verplaatsen CTRL+HOME
De aanwijzer naar de rechterbenedenhoek van het werkblad verplaatsen CTRL+END
De aanwijzer één scherm naar beneden verplaatsen PGDN
De aanwijzer één scherm naar boven verplaatsen PGUP
De aanwijzer één scherm naar rechts verplaatsen ALT+PGDN
De aanwijzer één scherm naar links verplaatsen ALT+PGUP
De aanwijzer naar het volgende blad in de werkmap verplaatsen CTRL+PGDN
De aanwijzer naar het vorige blad in de werkmap verplaatsen CTRL+PGUP
De aanwijzer naar de volgende werkmap verplaatsen CTRL+F6
De aanwijzer naar de vorige werkmap verplaatsen CTRL+SHIFT+F6
De aanwijzer naar het volgende deelvenster verplaatsen F6
De aanwijzer naar het vorige deelvenster verplaatsen SHIFT+F6
U wilt (in eindmodus) Druk op
Eindmodus in- of uitschakelen END
De aanwijzer in een rij of kolom verplaatsen naar het volgende cellenbereik met gegevens END, pijltoets
De aanwijzer naar de rechterbenedenhoek van het werkblad verplaatsen END, HOME
De aanwijzer naar de laatste cel in de actieve rij verplaatsen (niet beschikbaar als het selectievakje "Alternatieve stuurtoetsen" is ingeschakeld) END, ENTER
U wilt (SCROLL-LOCK is ingeschakeld) Druk op
De aanwijzer naar de cel in de linkerbovenhoek van het venster verplaatsen HOME
De aanwijzer naar de cel in de rechterbenedenhoek van het venster verplaatsen END
SCROLL-LOCK in- of uitschakelen SCROLL-LOCK

Sneltoetsen voor het schuiven in een werkmapvenster

De aanwijzer één scherm naar boven of naar beneden verplaatsen PGUP of PGDN
De aanwijzer één scherm naar rechts verplaatsen ALT+PGDN
De aanwijzer één scherm naar links verplaatsen ALT+PGUP
De aanwijzer verplaatsen naar het vorige blad in de werkmap CTRL+PGUP
De aanwijzer verplaatsen naar het volgende blad in de werkmap CTRL+PGDN
Het volgende venster weergeven CTRL+F6 of CTRL+TAB
Het vorige venster weergeven CTRL+SHIFT+F6 of CTRL+SHIFT+TAB
Schuiven totdat de actieve cel wordt weergegeven CTRL+BACKSPACE
SCROLL-LOCK in- of uitschakelen SCROLL-LOCK
Het scherm één rij naar boven of naar beneden schuiven PIJL-OMHOOG of PIJL-OMLAAG (als SCROLL-LOCK is ingeschakeld)
Het scherm één kolom naar links of naar rechts schuiven PIJL-LINKS of PIJL-RECHTS (als SCROLL-LOCK is ingeschakeld)

Sneltoetsen voor het werken met overzichten

Taak Toetsencombinatie
Groep opheffen in rij of kolom ALT+SHIFT+PIJL-LINKS
Een rij of kolom groeperen ALT+SHIFT+PIJL-RECHTS
Overzichtsknoppen weergeven of verbergen CTRL+8
De geselecteerde rijen verbergen CTRL+9
De geselecteerde rijen zichtbaar maken CTRL+SHIFT+(
De geselecteerde kolommen verbergen CTRL+0 (nul)
De geselecteerde kolommen zichtbaar maken CTRL+SHIFT+)

Documenten afdrukken en afdrukvoorbeelden weergeven door middel van sneltoetsen

Opdracht Afdrukken (menu Bestand) CTRL+P
Verplaatsing in afdrukvoorbeeld Druk op
Door de weergegeven pagina, bij ingezoomde weergave Pijltoetsen
Pagina voor pagina, bij uitgezoomde weergave PGUP of PGDN
Naar de eerste pagina, bij uitgezoomde weergave CTRL+PIJL-OMHOOG of CTRL+PIJL-LINKS
Naar de laatste pagina, bij uitgezoomde weergave CTRL+PIJL-OMLAAG of CTRL+PIJL RECHTS

Sneltoetsen voor het werken met databases, lijsten en draaitabellen

Sneltoetsen voor het werken met gegevensformulieren

Een veld of een opdrachtknop selecteren ALT+letter (onderstreepte letter in naam)
De aanwijzer verplaatsen naar hetzelfde veld in de volgende record PIJL-OMLAAG
De aanwijzer verplaatsen naar hetzelfde veld in de vorige record PIJL-OMHOOG
De aanwijzer verplaatsen naar het volgende veld dat u in de record kunt bewerken TAB
De aanwijzer verplaatsen naar het vorige veld dat u in de record kunt bewerken SHIFT+TAB
De aanwijzer verplaatsen naar het eerste veld in de volgende record ENTER
De aanwijzer verplaatsen naar het eerste veld in de vorige record SHIFT+ENTER
De aanwijzer verplaatsen naar hetzelfde veld 10 records verder PGDN
De aanwijzer verplaatsen naar hetzelfde veld 10 records terug PGUP
De aanwijzer naar de nieuwe record verplaatsen CTRL+PGDN
De aanwijzer naar de eerste record verplaatsen CTRL+PGUP
De aanwijzer naar het begin of het einde van een veld verplaatsen HOME of END
De aanwijzer één teken naar links of rechts in een veld verplaatsen PIJL-LINKS of PIJL-RECHTS
Selecteren vanaf de positie van de aanwijzer tot het begin van een veld SHIFT+HOME
Selecteren vanaf de positie van de aanwijzer tot het einde van een veld SHIFT+END
Het teken links van de aanwijzer selecteren SHIFT+PIJL-LINKS
Het teken rechts van de aanwijzer selecteren SHIFT+PIJL-RECHTS

Sneltoetsen voor het werken met Automatisch Filter

De vervolgkeuzelijst voor de geselecteerde kolomlabel weergeven ALT+PIJL-OMLAAG
De vervolgkeuzelijst voor de geselecteerde kolomlabel sluiten ALT+PIJL-OMHOOG
Het vorige onderdeel in de lijst selecteren PIJL-OMHOOG
Het volgende onderdeel in de lijst selecteren PIJL-OMLAAG
Het eerste onderdeel in de lijst selecteren (alles) HOME
Het laatste onderdeel in de lijst selecteren (niet-lege cellen) END
De werkbladlijst filteren aan de hand van het geselecteerde onderdeel ENTER

Sneltoetsen voor het werken met de

Wizard Draaitabellen
(in stap 3 van de Wizard Draaitabellen) Druk op
De volgende of vorige veldknop in de lijst selecteren PIJL-OMHOOG of PIJL-OMLAAG
De veldknop rechts of de veldknop links van de actieve knop in een uit meer kolommen bestaande lijst van veldknoppen selecteren PIJL-LINKS of PIJL-RECHTS
Het geselecteerde veld verplaatsen naar het paginabereik ALT+P
Het geselecteerde veld verplaatsen naar het rijbereik ALT+R
Het geselecteerde veld verplaatsen naar het kolombereik ALT+K
Het geselecteerde veld verplaatsen naar het gegevensbereik ALT+G
Het dialoogvenster Draaitabelveld van de Wizard Draaitabellen weergeven ALT+L

Sneltoetsen voor het werken met paginavelden in een draaitabel

De vervolgkeuzelijst met paginavelden weergeven ALT+PIJL-OMLAAG
De vervolgkeuzelijst met paginavelden sluiten ALT+PIJL-OMHOOG
Het vorige onderdeel in de lijst selecteren PIJL-OMHOOG
Het volgende onderdeel in de lijst selecteren PIJL-OMLAAG
De aanwijzer verplaatsen naar het eerste zichtbare onderdeel in de lijst HOME
De aanwijzer verplaatsen naar het laatste zichtbare onderdeel in de lijst END
Het geselecteerde onderdeel weergeven ENTER

Sneltoetsen voor het groeperen van onderdelen in een draaitabel en voor het opheffen van de groepering

De geselecteerde onderdelen in een draaitabel groeperen ALT+SHIFT+PIJL-RECHTS
De groepering van geselecteerde onderdelen in een draaitabel opheffen ALT+SHIFT+PIJL-LINKS

Menu-opdrachten kiezen met sneltoetsen

Het snelmenu weergeven SHIFT+F10
Het Systeemmenu van de toepassing weergeven SPATIEBALK (als de menubalk actief is)
De volgende of de vorige opdracht in het menu selecteren PIJL-OMLAAG of PIJL-OMHOOG (terwijl het menu wordt weergegeven)
Het menu links of rechts van het actieve menu selecteren of, indien een submenu wordt weergegeven, van het submenu naar het hoofdmenu gaan en andersom PIJL-LINKS of PIJL-RECHTS

Vensters en dialoogvensters gebruiken

Werken met vensters

De volgende toepassing ALT+TAB
De vorige toepassing ALT+SHIFT+TAB
Het menu Start CTRL+ESC
Het venster sluiten CTRL+F4
Het vorige formaat van het venster herstellen CTRL+F5
Schakelen naar het volgende venster CTRL+F6
Schakelen naar het vorige venster CTRL+SHIFT+F6
De opdracht Verplaatsen uitvoeren (Systeemmenu) CTRL+F7
De opdracht Grootte uitvoeren (Systeemmenu) CTRL+F8
Het venster maximaliseren CTRL+F10
Een map selecteren in de dialoogvensters Openen of Opslaan als (menu Bestand) ALT+0 en gebruik vervolgens de pijltoetsen
Een werkbalkknop kiezen in de dialoogvensters Openen of Opslaan als (menu Bestand) ALT+ cijfer (1 is de knop uiterst links, 2 is de knop rechts daarvan, enzovoort)
Het dialoogvenster Openen of Opslaan als vernieuwen (menu Bestand) F5

Werken in dialoogvensters door middel van sneltoetsen

In een dialoogvenster met tabbladen schakelen naar het volgende tabblad CTRL+TAB of CTRL+PGDN
In een dialoogvenster met tabbladen schakelen naar het vorige tabblad CTRL+SHIFT+TAB of CTRL+PGUP
Naar de volgende optie of de volgende groep keuzerondjes gaan TAB
Naar de vorige optie of de vorige groep keuzerondjes gaan SHIFT+TAB
Opties selecteren binnen de actieve keuzelijst of binnen een groep keuzerondjes Pijltoets
De actieve opdrachtknop selecteren of het actieve selectievakje in- of uitschakelen SPATIEBALK
In een actieve keuzelijst naar het eerstvolgende item gaan dat begint met een bepaalde letter Lettertoets
Het item selecteren waarin een bepaalde letter is onderstreept ALT+ lettertoets
Een vervolgkeuzelijst weergeven ALT+PIJL-OMLAAG
Een vervolgkeuzelijst sluiten ESC
De standaardopdrachtknop kiezen ENTER
De opdracht annuleren en het dialoogvenster sluiten ESC

In een tekstvak

Naar het begin of naar het einde van de ingevoerde gegevens gaan HOME of END
De cursor een teken naar links of naar rechts verplaatsen PIJL-LINKS of PIJL-RECHTS
De ingevoerde gegevens selecteren vanaf de invoegpositie tot het begin SHIFT+HOME
De ingevoerde gegevens selecteren vanaf de invoegpositie tot het einde SHIFT+END
Het teken links van de invoegpositie selecteren SHIFT+ PIJL-LINKS
Het teken rechts van de invoegpositie selecteren SHIFT+ PIJL-RECHTS

Functietoetsen

Functietoets  SHIFT CTRL CTRL SHIFT ALT SHIFT
F1 Online Help of Antwoord-Wizard weergeven    Nieuw werkblad invoegen
F2 Een cel en de formulebalk activeren Opdracht Notitie (menu Invoegen) Info-venster weergeven  
F3 Een naam in een formule plakken De Wizard Functies weergeven Een naam bepalen Namen van celtekst maken 
F4 De laatste opdracht herhalen De opdracht Zoeken of Ga naar herhalen Het venster sluiten  
F5 De opdracht Ga naar (menu Bewerken) De opdracht Zoeken (menu Bewerken) Vorig formaat van venster herstellen  
F6 Volgende deelvenster Vorige deelvenster Volgende werkmap Vorige werkmap 
F7 Spelling controleren  De opdracht Verplaatsen (systeemmenu van document)  
F8 Uitbreidingsmodus inschakelen Toevoegmodus in- of uitschakelen De opdracht Formaat wijzigen (systeemmenu van document)  
F9 Alle bladen in alle geopende werkmappen berekenen Het actieve werkblad berekenen De werkmap minimaliseren  
F10 Menubalk activeren Een snelmenu weergeven Het documentvenster maximaliseren  
F11 Grafiek maken    
F12 Opdracht Opslaan als (menu Bestand) De opdracht Opslaan (menu Bestand) De opdracht Openen (menu Bestand) De opdracht Afdrukken (menu Bestand) 
.

Sneltoetsen voor PowerPoint

Met sneltoetsen tekst verwijderen en kopiëren

Teken links verwijderen BACKSPACE
Woord links verwijderen CTRL+BACKSPACE
Teken rechts verwijderen DELETE
Woord rechts verwijderen CTRL+DELETE
Knippen CTRL+X
Kopiëren CTRL+C
Plakken CTRL+V
Ongedaan maken CTRL+Z

Sneltoetsen gebruiken terwijl ik werk op mijn overzicht

Alinea-niveau verhogen ALT+SHIFT+PIJL-LINKS
Alinea-niveau verlagen ALT+SHIFT+PIJL-RECHTS
Geselecteerde alinea's omhoog verplaatsen ALT+SHIFT+PIJL-OMHOOG
Geselecteerde alinea's omlaag verplaatsen ALT+SHIFT+PIJL-OMLAAG
Niveau 1 weergeven ALT+SHIFT+1
Tekst onder een kop uitbreiden ALT+SHIFT+PLUS (+)
Tekst onder een kop samenvouwen ALT+SHIFT+MIN (-)
Alle tekst en koppen weergeven ALT+SHIFT+A
Tekenopmaak in- of uitschakelen / op toetsenbord

Met sneltoetsen tekst en objecten selecteren

Teken rechts selecteren SHIFT+PIJL-RECHTS
Teken links selecteren SHIFT+PIJL-LINKS
Tot einde van woord selecteren CTRL+SHIFT+PIJL-RECHTS
Tot begin van woord selecteren CTRL+SHIFT+PIJL-LINKS
Vorige regel selecteren SHIFT+PIJL-OMHOOG
Volgende regel selecteren SHIFT+PIJL-OMLAAG
Alle objecten selecteren (Diaweergave) CTRL+A
Alle dia's selecteren (Diasorteerderweergave) CTRL+A
Alle tekst selecteren (Overzichtsweergave) CTRL+A
Woord selecteren Dubbelklikken
Alinea selecteren Driemaal klikken
Kopie slepen en neerzetten CTRL+selecteren en slepen

Met sneltoetsen PowerPoint-vensters beheren

Naar het vorige presentatievenster gaan CTRL+SHIFT+F6
Naar het volgende presentatievenster gaan CTRL+F6
PowerPoint-toepassingsvenster tot maximumvenster vergroten ALT+F10
Presentatievenster tot maximumvenster vergroten CTRL+F10
Vorig formaat van het presentatievenster herstellen CTRL+F5

Besturingstoetsen voor diavoorstellingen

Naar de volgende dia gaan Muisklik
Naar de vorige dia gaan Druk op BACKSPACE.
Naar een dia gaan Typ het dianummer en druk vervolgens op ENTER.
Zwart scherm aan/uit Druk op Z.
Wit scherm aan/uit Druk op W.
Aanwijzer weergeven/verbergen Druk op A.
Diavoorstelling beëindigen Druk op ESC.
Tekening op het scherm verwijderen Druk op E.
Naar de volgende dia gaan, als deze verborgen is Druk op B.
Try-out met nieuwe tijdsinstellingen Druk op N.
Try-out met oorspronkelijke tijdsinstellingen Druk op O.
Tijdens try-out klikken voor de volgende dia Druk op K.
Terug naar de eerste dia Houd beide muisknoppen gedurende 2 seconden ingedrukt.
Aanwijzer wijzigen in pen CTRL +P
Aanwijzer wijzigen in pijl CTRL+A
Aanwijzer en knop verbergen CTRL+H
Aanwijzer en knop altijd verbergen CTRL+L
Snelmenu weergeven Klik op de rechtermuisknop.
.

Sneltoetsen voor Access

Algemene Access-toetsen

Algemene sneltoetsen van Microsoft Access

Een nieuwe database openen CTRL+N
Een bestaande database openen CTRL+O
Contextafhankelijke Help-informatie weergeven. U kunt deze informatie oproepen voor geselecteerde menu-opdrachten, dialoogvensteropties, eigenschappen, besturingselementen, acties, Visual Basic-sleutelwoorden of vensters. F1
Contextafhankelijke Help-informatie weergeven met behulp van de aanwijzer in de vorm van een vraagteken. Druk eerst op SHIFT+F1, plaats de aanwijzer op het element waarover u meer wilt weten (bijvoorbeeld een werkbalk) en klik eenmaal. SHIFT+F1
Naar het volgende geopende venster gaan CTRL+F6
Het databasevenster naar de voorgrond brengen F11 of ALT+F1
Het systeemmenu weergeven ALT+SPATIEBALK
De selectie naar het Klembord kopiëren CTRL+C
De selectie verwijderen en naar het Klembord kopiëren CTRL+X
De inhoud van het Klembord plakken op de invoegpositie CTRL+V
Het dialoogvenster Zoeken openen CTRL+F
Het dialoogvenster Vervangen openen CTRL+H
Typen ongedaan maken CTRL+Z
Het dialoogvenster Opslaan als openen F12 of ALT+F2
Een database-object opslaan SHIFT+F12 of ALT+SHIFT+F2
Het actieve venster sluiten CTRL+F4
Microsoft Access afsluiten of een dialoogvenster sluiten ALT+F4

Sneltoetsen in de ontwerpweergave

Schakelen tussen de bewerkingsmodus (invoegpositie is zichtbaar) en de navigatiemodus F2
Schakelen tussen het bovenste en onderste gedeelte van een venster (ontwerpweergave van tabellen, macro's en query's en in het venster Geavanceerde filter-/sorteeropties) F6

Sneltoetsen in de gegevensbladweergave en de formulierweergave

Schakelen tussen de bewerkingsmodus (invoegpositie zichtbaar) en de navigatiemodus F2
Het zoom-venster openen om expressies en andere tekst gemakkelijker in te kunnen voeren in kleine invoervakken SHIFT+F2
Een keuzelijst met of zonder invoervak openen F4
Naar de volgende positie gaan waar de tekst voorkomt die u hebt opgegeven in het dialoogvenster Zoeken of Vervangen (nadat het dialoogvenster is gesloten) SHIFT+F4
Naar het recordnummervak gaan F5
Naar de volgende sectie van een record gaan F6
Naar de vorige sectie van een record gaan SHIFT+F6
Spelling controleren F7
De uitbreidingsmodus activeren. Druk herhaaldelijk op F8 om de selectie achtereenvolgens uit te breiden met het volgende woord, het veld, de record (alleen in de gegevensbladweergave) en alle records. F8
De uitbreidingsmodus annuleren ESC
De laatste selectie ongedaan maken SHIFT+F8
De velden in het venster opnieuw berekenen F9
Een query opnieuw uitvoeren op de onderliggende tabellen. In een subformulier wordt de query alleen opnieuw uitgevoerd op de onderliggende tabel van het subformulier. SHIFT+F9
Een nieuwe record toevoegen CTRL+PLUSTEKEN (+)
De huidige record verwijderen CTRL+MINTEKEN (-)
Wijzigingen in de huidige record opslaan SHIFT+ENTER
Wijzigingen in het huidige veld of de huidige record ongedaan maken. Als u zowel het veld als de record hebt gewijzigd, drukt u twee keer op ESC. Met de eerste toetsaanslag worden de wijzigingen in het huidige veld ongedaan gemaakt en met de tweede toetsaanslag de wijzigingen in de huidige record. ESC

Sneltoetsen in het modulevenster

De uitvoering van programmacode of een macro stoppen CTRL+BREAK
Het venster Foutopsporing weergeven CTRL+G
Het dialoogvenster Opgeroepen procedures weergeven CTRL+L
Geselecteerde regels inspringen CTRL+M
Inspringen van geselecteerde regels opheffen CTRL+SHIFT+M
De huidige regel knippen en op het Klembord plaatsen CTRL+Y
De vorige procedure weergeven CTRL+ PIJL-OMHOOG
De volgende procedure weergeven CTRL+ PIJL-OMLAAG
Contextafhankelijke Help-informatie weergeven over het sleutelwoord met de invoegpositie of over de geselecteerde menu-opdracht of dialoogvensteroptie F1
Het venster Objectenoverzicht weergeven F2
De proceduredefinitie weergeven SHIFT+F2
De laatste positie bekijken CTRL+F2
Naar de volgende positie gaan waar de tekst voorkomt die u hebt opgegeven in het dialoogvenster Zoeken of Vervangen (nadat het dialoogvenster is gesloten) F3
Naar de vorige positie gaan waar de tekst voorkomt die u hebt opgegeven in het dialoogvenster Zoeken of Vervangen (nadat het dialoogvenster is gesloten) SHIFT+F3
De uitvoering van programmacode of een macro voortzetten F5
De uitvoering van programmacode of een macro opnieuw starten SHIFT+F5
Schakelen tussen het bovenste en onderste deelvenster (als het venster is gesplitst) F6
Stap (stap-voor-stap) F8
Stap over (proceduregewijs) SHIFT+F8
Een onderbrekingspunt instellen of verwijderen op de geselecteerde regel F9
Directe controle inschakelen voor de geselecteerde expressie SHIFT+F9
Alle onderbrekingspunten verwijderen CTRL+SHIFT+F9
.

Sneltoetsen van Outlook

Navigeren en items opmaken, maken en wijzigen met het toetsenbord

Huidige bewerking annuleren ESC
Scherminfo voor het actieve item weergeven SHIFT+F1
Een geselecteerde groep uitvouwen of samenvouwen PLUSTEKEN (+) of MINTEKEN (-) op het numerieke toetsenblok
Selecteren ENTER
Inhoud van een kaart bewerken (behalve in pictogramweergave) F2
Van item naar item gaan PIJL-OMHOOG, OMLAAG, LINKS of PIJL-RECHTS
Naar het volgende tabblad in een item gaan CTRL+TAB of CTRL+PgDn
Naar het vorige tabblad in een item gaan CTRL+SHIFT+TAB of CTRL+PgUp
Het Adresboek weergeven CTRL+SHIFT+B

Door een kaart navigeren met het toetsenbord

Kaarten selecteren met het toetsenbord

De vorige kaart selecteren PIJL-OMHOOG
De volgende kaart selecteren PIJL-OMLAAG
De eerste kaart in de lijst selecteren HOME
De laatste kaart in de lijst selecteren END
De eerste kaart op de eerste pagina selecteren PgUp
De eerste kaart op de laatste pagina selecteren PgDn
De dichtstbijzijnde kaart in de volgende kolom selecteren PIJL-RECHTS
De dichtstbijzijnde kaart in de vorige kolom selecteren PIJL-LINKS
De actieve kaart selecteren of de-selecteren CTRL+SPATIEBALK
Een bepaalde kaart in de lijst selecteren Typ een of meer letters van de naam waaronder de kaart is opgeslagen of van het veld waarop u de kaarten rangschikt
De selectie uitbreiden met de vorige kaart en geselecteerde kaarten na het beginpunt de-selecteren SHIFT+PIJL-OMHOOG
De selectie uitbreiden met de volgende kaart en geselecteerde kaarten na het beginpunt de-selecteren SHIFT+PIJL-OMLAAG
De selectie uitbreiden met de vorige kaart, ongeacht het beginpunt CTRL+SHIFT+PIJL-OMHOOG
De selectie uitbreiden met de volgende kaart, ongeacht het beginpunt CTRL+SHIFT+PIJL-OMLAAG
De selectie uitbreiden tot de eerste kaart in de lijst SHIFT+HOME
De selectie uitbreiden tot de laatste kaart in de lijst SHIFT+END
De selectie uitbreiden tot de eerste kaart op de vorige pagina SHIFT+PgUp
De selectie uitbreiden tot de laatste kaart op de laatste pagina SHIFT+PgDn

Navigeren tussen de kaarten met het toetsenbord

Navigeren zonder de selectie te wijzigen Toets(en)
Naar de volgende kaart CTRL+PIJL-OMLAAG
Naar de vorige kaart CTRL+PIJL-OMHOOG
Naar de eerste kaart in de lijst CTRL+HOME
Naar de laatste kaart in de lijst CTRL+END
Naar de eerste kaart op de vorige pagina CTRL+PgUp
Naar de eerste kaart op de volgende pagina CTRL+PgDn
Naar de dichtstbijzijnde kaart in de vorige kolom CTRL+PIJL-LINKS
Naar de dichtstbijzijnde kaart in de volgende kolom CTRL+PIJL-RECHTS
Naar een bepaalde kaart in de lijst Typ een of meer letters van de naam waaronder de kaart is opgeslagen of van het veld waarop u de kaarten rangschikt
Naar een veld in de actieve kaart F2

Navigeren tussen de velden in een kaart met het toetsenbord

Een veld selecteren TAB
Naar het laatste veld gaan, en van het laatste veld van een kaart naar het eerste veld van de volgende kaart gaan TAB
Naar het vorige veld gaan, en van het eerste veld van een kaart naar het laatste veld van de vorige kaart gaan SHIFT+TAB
Naar het volgende veld gaan, of een regel toevoegen aan een veld met meerdere regels ENTER
Naar het vorige veld gaan zonder de actieve kaart te verlaten SHIFT+ENTER
De invoegpositie weergeven in het actieve veld, zodat u de tekst kunt bewerken F2 of klik op het veld

Navigeren tussen de tekens in een veld met het toetsenbord

Een regel toevoegen aan een veld met meerdere regels ENTER
Naar het begin van een regel gaan HOME
Naar het einde van een regel gaan END
Naar het begin van een veld met meerdere regels gaan PgUp
Naar het einde van een veld met meerdere regels gaan PgDn
Naar de vorige regel in een veld met meerdere regels gaan PIJL-OMHOOG
Naar de volgende regel in een veld met meerdere regels gaan PIJL-OMLAAG
Naar het vorige teken in een veld gaan PIJL-LINKS
Naar het volgende teken in een veld gaan PIJL-RECHTS

Door de dag-, week- of maandweergave navigeren met het toetsenbord

1 dag weergeven ALT+1
2-9 dagen weergeven ALT+toets voor aantal dagen
10 dagen weergeven ALT+0 (nul)
Overschakelen naar weekweergave ALT+AFBREEKSTREEPJE (-)
Overschakelen naar maandweergave ALT+IS-GELIJKTEKEN (=),

ALT+SHIFT+IS-GELIJKTEKEN (=)

Schakelen tussen Agenda, Takenlijst en Mappenlijst CTRL+TAB of F6
Vorige afspraak selecteren SHIFT+TAB
Volgende afspraak selecteren TAB
Vorige dag weergeven PIJL-LINKS
Volgende dag weergeven PIJL-RECHTS
Geselecteerde item naar vorige dag verplaatsen (als er meerdere dagen worden weergegeven) ALT+ PIJL-LINKS
Geselecteerde item naar volgende dag verplaatsen (als er meerdere dagen worden weergegeven) ALT+ PIJL-RECHTS
Dezelfde dag in de vorige week weergeven ALT+PIJL-OMHOOG
Dezelfde dag in de volgende week weergeven ALT+PIJL-OMLAAG
Geselecteerde item naar dezelfde dag in de vorige week verplaatsen ALT+PIJL-OMHOOG
Geselecteerde item naar dezelfde dag in de volgende week verplaatsen ALT+PIJL-OMLAAG
Van item naar item springen TAB

Dagweergave

Het begin van uw werkdag selecteren HOME
Het einde van uw werkdag selecteren END
Het vorige tijdblok selecteren PIJL-OMHOOG
Het volgende tijdblok selecteren PIJL-OMLAAG
Het tijdblok aan de bovenkant van het scherm selecteren PgUp
Het tijdblok aan de onderkant van het scherm selecteren PgDn
Het tijdblok verkleinen of vergroten SHIFT+PIJL-OMHOOG of PIJL-OMLAAG
Een afspraak verplaatsen Met de aanwijzer in de afspraak, ALT+PIJL-OMHOOG of PIJL-OMLAAG
De begintijd of de eindtijd van een afspraak wijzigen Met de aanwijzer in de afspraak, ALT+SHIFT+PIJL-OMHOOG of PIJL-OMLAAG

Week- of maandweergave

Naar de eerste dag van de week gaan HOME
Naar de laatste dag van de week gaan END
Naar dezelfde dag in de vorige week gaan (of 5 weken eerder bij maandweergave) PgUp of PIJL-OMHOOG
Naar dezelfde dag in de volgende week gaan (of 5 weken verder bij maandweergave) PgDn of PIJL-OMLAAG
De lengte van het geselecteerde tijdblok wijzigen SHIFT+PIJL-LINKS, RECHTS, OMHOOG, of PIJL-OMLAAG; of SHIFT+HOME of END
De afspraak naar boven, beneden, links of rechts verplaatsen ALT+PIJL OMHOOG, OMLAAG, LINKS of PIJL RECHTS

Door een tabel navigeren met het toetsenbord

Naar een item onder het huidige item PIJL-OMLAAG
Naar een item boven het huidige item PIJL-OMHOOG
Naar het eerste item HOME
Naar het laatste item END
Naar het item aan de onderkant van het scherm en vervolgens een andere scherm met items weergeven PgDn
Naar het item aan de bovenkant van het scherm PgUp
De selectie van items uitbreiden of verminderen met één item SHIFT+PIJL-OMHOOG of SHIFT+PIJL-OMLAAG
Een item openen ENTER
Naar het volgende of het vorige item zonder de selectie uit te breiden CTRL+PIJL-OMHOOG of CTRL+PIJL-OMLAAG
Het actieve item selecteren of deselecteren CTRL+SPATIEBALK
Alle item in een map selecteren CTRL+A
Elk item in de selectie naar de bovenkant of de onderkant van de lijst verplaatsen CTRL+HOME of CTRL+END

Als er een groep in een tabel is geselecteerd

De groep uitbreiden ENTER of PIJL-RECHTS
De groep samenvouwen ENTER of PIJL-LINKS
De vorige groep selecteren PIJL-OMHOOG
De volgende groep selecteren PIJL-OMLAAG
De eerste groep op de tijdlijn selecteren HOME
De laatste groep op de tijdlijn selecteren END
Het eerste op het scherm weergegeven item in een uitgevouwen groep selecteren of het eerste item selecteren dat niet meer aan de rechterkant kan worden weergegeven PIJL-RECHTS

Door een tijdlijn navigeren met het toetsenbord

Als er een item op de tijdlijn is geselecteerd

Het vorige item selecteren PIJL-LINKS
Het volgende item selecteren PIJL-RECHTS
Meerdere aangrenzende items selecteren SHIFT+PIJL-LINKS of SHIFT+PIJL-RECHTS
Meerdere items selecteren die niet aan elkaar grenzen CTRL+PIJL-LINKS+SPATIEBALK of CTRL+PIJL-RECHTS+SPATIEBALK
De geselecteerde items openen ENTER
De items weergeven in het scherm boven het huidige scherm PgUp
De items weergeven in het scherm onder het huidige scherm PgDn
Het eerste item op de tijdlijn selecteren (als items niet zijn gegroepeerd), of het eerste item in de groep selecteren HOME
Het laatste item op de tijdlijn selecteren (als items niet zijn gegroepeerd), of het laatste item in de groep selecteren END
Het eerste item op de tijdlijn weergeven (zonder te selecteren, als items niet zijn gegroepeerd) of het eerste item in de groep weergeven (zonder te selecteren) CTRL+HOME
Het laatste item op de tijdlijn weergeven (zonder te selecteren, als items niet zijn gegroepeerd) of het laatste item in de groep weergeven (zonder te selecteren) CTRL+END

Als er een groep op de tijdlijn is geselecteerd

De groep uitvouwen ENTER of PIJL-RECHTS
De groep samenvouwen ENTER of PIJL-LINKS
De vorige groep selecteren PIJL-OMHOOG
De volgende groep selecteren PIJL-OMLAAG
De eerste groep op de tijdlijn selecteren HOME
De laatste groep op de tijdlijn selecteren END
Het eerste op het scherm weergegeven item in een uitgevouwen groep selecteren of het eerste item selecteren dat niet meer aan de rechterkant kan worden weergegeven PIJL-RECHTS

Als er een tijdseenheid op de tijdschaal voor dagen is geselecteerd

Terug in stappen die overeenkomen met de tijdseenheid in de tijdschaal PIJL-LINKS
Verder in stappen die overeenkomen met de tijdseenheid in de tijdschaal PIJL-RECHTS
De bovenste tijdschaal selecteren (als de onderste tijdschaal is geselecteerd) SHIFT+TAB
De onderste tijdschaal selecteren (als de bovenste tijdschaal is geselecteerd) TAB
Het eerste item op het scherm selecteren of de eerste groep op het scherm als items zijn gegroepeerd (als de onderste tijdschaal is geselecteerd) TAB

Door de Office-assistent navigeren met het toetsenbord

De ballon van de Office-assistent actief maken ALT+F6, herhalen totdat de ballon actief is
Een Help-onderwerp selecteren uit de onderwerpen die in de ballon van de Office-assistent worden weergegeven ALT+nummer (1 is het eerste onderwerp, 2 is het volgende onderwerp, enzovoort)
Meer Help-onderwerpen weergeven ALT+PIJL-OMLAAG
Vorige Help-onderwerpen weergeven ALT+PIJL-OMHOOG
Een bericht van de Office-assistent sluiten ESC
Help ontvangen van de Office-assistent F1
De volgende tip weergeven ALT+N
De vorige tip weergeven ALT+B
Tips sluiten ESC
De Office-assistent weergeven in een Wizardof de Help-functie in de Wizard uitschakelen TAB om de knop Office-assistent te selecteren; SPATIEBALK om de Office-assistent weer te geven of de Help-functie in de Wizard uit te schakelen

Door de Datumnavigator navigeren met het toetsenbord

Eerste dag van de huidige week ALT+HOME
Laatste dag van de huidige week ALT+END
Dezelfde dag in de vorige week ALT+PIJL-OMHOOG
Dezelfde dag in volgende week ALT+PIJL-OMLAAG
Eerste dag van de maand ALT+PgUp
Laatste dag van de maand ALT+PgDn
Eén dag uit de selectie verwijderen ALT+PIJL-LINKS
Eén dag aan de selectie toevoegen ALT+PIJL-RECHTS

Door de werkbalken navigeren met het toetsenbord

De menubalk activeren F10
De volgende of vorige werkbalk selecteren CTRL+TAB of CTRL+SHIFT+TAB
De volgende of vorige knop of menu op de werkbalk selecteren TAB of SHIFT+TAB (als er een werkbalk actief is)
Het menu openen ENTER (als er een menu op de werkbalk is geselecteerd)
De bewerking uitvoeren die is toegekend aan de knop ENTER (als er een knop is geselecteerd)
Tekst in een tekstvak invoeren ENTER (als er een tekstvak is geselecteerd)
Een optie in een vak van een vervolgkeuzelijst of van een vervolgmenu op een knop selecteren Pijltoetsen om door de opties in de lijst of het menu te schuiven; ENTER om de gewenste optie te selecteren (als er een vak van een vervolgkeuzelijst is geselecteerd)
.

Begrippen

Klembord Het klembord (prikbord of engels cipoard) is een plaats binnen MS Windows, die bedoeld is om gegevens binnen een applicatie of tussen aplicaties uit te wisselen. Het klembord is dus een sort doorgeefluik. Het klembord kan steeds slechts één enkel object bevatten. Een object kan bijvoorbeeld een tekst (letter, woord, paragraaf of een heel document), een figuur, een bestandsnaam of een groepbestanden zijn. Het klembord kan met verschillende commando's worden gevuld en weer worden uitgeschreven.
Prikker De Prikker is een faciliteit in MS Word, die u in staat stelt een of meer objecten na elkaar "op te prikken" en deze in een keer weer uit te schrijven.
Selectiemode De selectiemode kan worden gebruikt als een tekstdeel of ander object geselecteerd moet worden zonder dat de Shift-toets gebruikt wordt. De selectiemode wordt aangeschakeld mbv F8. Hierna kunnen alle gebruikelijk pijltjes-toetsen en klembord-commando's worden gebruikt. Met Escape kan de selectiemode worden uitgeschakld.
Wizard De engelse term "wizard" (tovernaar) wordt gebruikt om een programma of een deel van een programma aan te duiden, dat niet alleen tekstuele hulp biedt, maar probeert "intelligente" hulp te geven door bijvoorbeeld uit bestaande instellingen af te leiden, wat de voorkeuren van de gebruiker zouden kunnen zijn.