Libellen Pagina.
Op deze pagina vindt u foto's van libellen en waterjuffers. Ze komen in alle
soorten en maten voor, met vaak de meest schitterende kleuren. Libellen leven in
en om het water. Als larve leven ze in het water, als volwassen insect leiden ze
een vliegend bestaan. En wat voor vliegers! Een libel is een meester in de lucht.
Stil hangen, vooruit, achteruit, een libel kent geen grenzen. Met zijn grote
ogen zoekt hij naar prooi. Meestal zijn dit andere insecten die hij vangt in
zijn netvormige poten. Maar ze kunnen ook elkaar belagen. Als een prooi eenmaal
gevangen is en de meervoudige monddelen aan de gang gaan, is er geen ontkomen
meer aan.
Klik op een foto voor een vergroting. Gebruik de terug knop van uw browser
om een andere foto te kiezen.
Beekjuffers (Calopterygidae)
--------------------------------
Bosbeekjuffer (Calopteryx virgo)
Een film over de Bos- en Weidebeekjuffer. Het bestand is 16 megabyte groot!
In deze korte film ziet u hoe het vrouwtje haar eieren legt onder water.
Verder komen zowel de Bosbeekjuffer als de Weidebeekjuffer in beeld. De film
eindigt met een spectaculaire ontvoering van het vrouwtje door een rivaal
mannetje.
--------------------------------
De Bosbeekjuffer leeft bij beschaduwde beken waarvan het water een
uitstekende kwaliteit moet hebben. De Bosbeekjuffer is vrij zeldzaam en lijkt
met zijn donkeren vleugels tijdens het vliegen een beetje op een vlinder. Ze
zitten meestal in groepjes bij elkaar. Iedere juffer heeft een vast plekje in de
zon langs de beek van waaruit ze jagen. Ze verdedigen dit tegen soortgenoten en
andere juffers door de vleugels even snel open te slaan. Het mannetje van de
Bosbeekjuffer heeft geheel zwart groene vleugels. De vleugels van het vrouwtje
hebben een bruine kleur zij heeft een bruin lichaam. Ze zijn vanaf begin mei
tot eind augustus te bewonderen met juni en juli als hoogte punt.
--------------------------------
Het vrouwtje legt na de paring direct de eieren in waterplanten in de beek.
Deze planten worden door een mannetje bewaakt tegen soortgenoten en alleen zijn
vrouwtjes mogen er eieren leggen. Andere mannetjes proberen het vrouwtje tijdens
het leggen te ontvoeren dus de bezitter van het territorium blijft steeds in de
buurt. Om de eieren te leggen bezit het vrouwtje een legboor aan het eind van
haar lichaam. Hiermee kan ze een snee in de waterplant maken en daar haar
eieren in leggen. Tijdens dit eieren leggen klimt ze langs de bladeren omlaag
tot ze zelfs geheel onder water verdwijnt. Langs haar lichaam vormt zich een
luchtbel om haar van zuurstof te voorzien. Ze moet zich goed vast houden want er
bestaat steeds het gevaar dat ze door het snel stromende water wordt
meegenomen. Als ze klaar is klimt ze weer omhoog en vlak bij het water oppervlak
laat ze de plant los. Ze schiet omhoog en doorbreekt de waterspiegel. Nu moet ze
gelijk wegvliegen anders valt ze terug in het water waar de kans bestaat dat ze
verdrinkt. Komt ze goed weg dan rust ze even uit op een blaadje in de buurt voor
zover ze daar de kans voor krijgt. Meestal is het mannetje er gelijk weer bij
waarna de hele cyclus zich herhaalt. Dit gaat het grootste gedeelte van de dag
zo door.
Weidebeekjuffer (Calopteryx splendens)
De Weidebeekjuffer is anders dan de Bosbeekjuffer een algemene soort in
Nederland. Ze stellen wat minder strenge eisen aan de waterkwaliteit en
verdragen fel zonlicht zonder schaduw. De Weidebeekjuffer kan in grote aantallen
aanwezig zijn. Dit levert een prachtig schouwspel op als meerdere mannetjes
tegelijk aan het rond fladderen zijn. Het mannetje heeft anders dan de
Bosbeekjuffer doorzichtige vleugels met daarin een zwart vlak.
--------------------------------
>
Het vrouwtje van de Weidebeekjuffer heeft geheel doorzichtige vleugels en een
groen lichaam. Net als de Bosbeekjuffer legt ze haar eieren in de waterplanten
van de beek. Ook zij gaat daarbij soms geheel kopje onder. Ze zijn vanaf begin
mei tot in september te bewonderen met juni en juli als hoogte punt.
Glanslibellen (Corduliidae)
--------------------------------
Metaalglanslibel (Somatochlora metallica)
Een heel mooie libel is de Metaalglanslibel. Ze zijn vrij teer en leven niet
erg lang maar wat een kleuren. Vooral de helder licht groene ogen vallen op. Ze
zijn niet zeldzaam maar u komt ze vooral tegen in bossen langs beekjes en
vaartjes. Dus voor de meeste geen alledaagse verschijning. De foto's laten
enkel vliegende exemplaren zien en daar zit dan ook gelijk het probleem. Want de
Metaalglanslibel vliegt en vliegt en vliegt aan een stuk door de gehele dag.
Leuk om naar te kijken want ze zijn honkvast maar behoorlijk lastig als u er
een foto van wil maken. Meestal is hij al weer uit beeld of u hebt een prachtige
foto van een glashelder wateroppervlak met een vaag vlekje erboven. Maar treft
u er een aan kijk en geniet want ze zijn o zo sierlijk. Vanaf midden mei tot
begin augustus is dit juweeltje te bewonderen.
Glazenmakers (Aeshnidae)
--------------------------------
Blauwe Glazenmaker (Aeshna cyanea)
Op de foto's het mannetje van de Blauwe Glazenmaker. Deze algemene libel komt
vooral voor bij kleinere stilstaande wateren zoals bospoelen en tuinvijvers.
Hij is te onderscheiden van de Paardenbijter door de grote gele vlekken in de
bruine schouder partijen van het borststuk. De vliegtijd is vanaf eind juni tot
begin oktober.
--------------------------------
Het vrouwtje van de Blauwe Glazenmaker legt haar eieren graag in tuinvijvers.
De eieren overwinteren en komen in het volgende voorjaar uit. Vervolgens leven
ze afhankelijk van de zomer temperatuur voor twee a drie jaar als larve in de
vijver. Waarna ze op een goede dag vroeg in de ochtend uitsluipen. Om voor een
paar weken als volwassen libel te kunnen rondvliegen.
Glassnijder (Brachytron pratense)
Hier boven het vrouwtje van de Glassnijder. Ze wordt vaak verward met andere
Glazenmakers. Zoals de Groene en Blauwe Glazenmaker en de Paardebijter. Deze
soorten vliegen echter wat later in het jaar. Het verschil tussen deze soorten
is aan de zijkant van het borststuk te zien. Bij de Glassnijder is dat
lichtgroen met twee doorlopende bruine strepen.
Paardenbijter (Aeshna mixta)
De Paardenbijter wordt veelal in groepjes gezien. Deze vliegen rond op een
open plek tussen een paar bomen of struiken. Deze grote libel kom je ook vaak in
de tuin tegen. De foto's hierboven tonen een mannetje. Hij is van andere
Glazenmakers te onderscheiden door de gele spijkervormige vlek op zijn rug
direct onder de aanhechtingspunten van de vleugels. De Paardenbijter heeft
verder slechts een heel klein licht stipje in de donkere schouder partij.
--------------------------------
Op de foto's met de gele Vuurdoorn bessen een vers vrouwtje van de
Paardenbijter. Dit is te zien aan de nog doffe ogen, fletse kleuren en glimmende
vleugels. Op de andere foto's een uitgekleurd vrouwtje. Zij heeft twee punten
aan de staart het mannetje drie. De Paardenbijter vliegt vanaf juli tot
oktober.
Zuidelijke Glazenmaker (Aeshna affinis)
De Zuidelijke Glazenmaker is een zwerver die met warm weer en een zuidelijke
stroming naar ons land komt. Dit zijn er elk jaar maar enkele maar op sommige
plekken beginnen kleine populaties te ontstaan. Dit komt door de steeds warmere
zomers waardoor de libel het ook hier naar zijn zin heeft. Het mannetje hier
boven valt vooral op door zijn prachtige blauwe kleur. Vooral de ogen en het
achterlijf zijn prachtig. Anders dan de meeste Glazenmakers is de Zuidelijke
Glazenmaker goed benaderbaar. De libel vloog vlak langs en over me heen zoals op
de foto rechts boven. Meerdere malen ging hij even zitten op minder dan een
meter afstand. Ze lijken wel wat op de Paardenbijter maar missen de gele spijker
op de rug. Ook het borststuk mist aan de zijkant het bruine streep patroon. Bij
de Zuidelijke Glazenmaker is dit blauw gelig. Ze vliegen van juli tot begin
september.
Korenbouten (Libellulidae)
--------------------------------
Bandheidelibel (Sympetrum pedemontanum)
Nederlandse namen beschrijven vaak het uiterlijk van een insect. Bij de
Bandheidelibel heb je dan ook weinig voorstellingsvermogen nodig om naam en
beestje bij elkaar te plaatsen. De Bandheidelibel is een mooie verschijning. Het
mannetje heeft een fel rood lichaam en rode ptrerostigma. Dat zijn de vier rode
streepjes in de vleugels.
--------------------------------
Het vrouwtje van de Bandheidelibel heeft groene ptrerostigma. De
Bandheidelibel is redelijk zeldzaam maar gaat gestaagd vooruit. Ze zijn niet
echt kieskeurig wat het biotoop betreft en kunnen onder verschillende
omstandigheden worden aangetroffen.
Bloedrode Heidelibel (Sympetrum saguineum)
Een mannetje van de Bloedrode Heidelibel. Komt voor bij in diverse biotopen,
vaak met uitbundige oever begroeiing. De mannetjes van de Bloedrode Heidelibel
hebben een knotsvormig felrood achterlijf en een rood gezicht. Anders als bij de
Steenrode Heidelibel zijn de poten zwart. Het mannetje links is nog vers de
zwarte stip in het oog is nauwelijks zichtbaar maar de zwarte poten zijn
onmiskenbaar. Rechts een volledig uitgekleurd mannetje.
--------------------------------
Het vrouwtje van de Bloedrode Heidelibel. Let op de geheel zwarte poten. Ze
vliegen vanaf juni tot oktober.
Bruinrode Heidelibel (Sympetrum striolatum)
Een vrouwtje van de Bruinrode Heidelibel te herkennen aan de korte afgeronde
legboor. Ze heeft een wat grover gebouwd achterlijf en de zwarte snor langs de
oog rand ontbreekt. Deze algemene Heidelibel komt vooral voor bij stilstaand
water. Een deel van de eieren komt na zes weken uit en een deel overwintert. Een
jaar na de ei afzet sluipt de Bruinrode Heidelibel als volwassen insect uit de
larvenhuid. Ze vliegen vanaf juni tot in oktober.
--------------------------------
Het mannetje van de Bruinrode Heidelibel is net als het vrouwtje te
onderscheiden van de Steenrode Heidelibel door het ontbreken van een zwarte
snor. Voor meer uitleg hierover zie de tekst bij de Steenrode Heidelibel. Links
en midden op de foto het mannetje rechts het vrouwtje. Het mannetje op mijn hand
op de linker foto is van 22 oktober 2006.
Geelvlekheidelibel (Sympetrum flaveolum)
De Geelvlekheidelibel is een onregelmatige zwerver. De populatie in Nederland
is afhankelijk van aanvoer uit het buitenland. Hij is in sommige jaren
bijzonder talrijk en kan zich daarna voor meerdere jaren standhouden. De dieren
planten zich hier wel voort echter niet succesvol genoeg om een stabiele
populatie op te bouwen. Na een goed zwerfjaar kan deze soort er echter weer een
paar jaar tegenaan. De Geelvlekheidelibel laat zich gemakkelijk onderscheiden
van andere Heidelibellen door de onregelmatige gele vlek op de achterste
vleugels.
Steenrode Heidelibel (Sympetrum vulgatum)
Op de bovenste foto's het mannetje van de Steenrode Heidelibel. Ze zijn nog
niet volledig uit gekleurd. Heidelibellen zijn vaak lastig uit elkaar te houden
vooral bij jongen exemplaren die nog niet beschikken over het volledige kleuren
patroon. Maar ook nu zijn er kenmerken die bruikbaar zijn. Typisch voor de
Steenrode Heidelibel is zijn zwarte snor op de onderste linker foto ziet u dit
het beste. Het zwart tussen de ogen loopt langs de oog rand een stukje door naar
beneden net een zwart snorretje. De poten zijn net als bij de Bruinerode
Heidelibel geel met zwart maar deze moet het doen zonder snor. Deze snor ziet u
het best schuin van voren. De Steenrode Heidelibel met de glimlach op de
onderste rechter foto laat geen snor zien maar heeft hem wel.
--------------------------------
Een vrouwtje van de Steenrode Heidelibel komt voor bij diverse stilstaande
vaak ondiepe wateren. De legboor van het vrouwtje van de Steenrode Heidelibel
steekt onder een hoek van 90° graden naar beneden. De poten zijn geel met zwart
en ze heeft een zwarte snor. Ze vliegen vanaf eind juni tot begin oktober.
Zwarte Heidelibel (Sympetrum danae)
De Zwarte Heidelibel leeft om en nabij vennen. Het mannetje is geheel zwart
zie de linker foto. Het vrouwtje op de rechter foto mist de intens zwarte kleur.
Zwervende Heidelibel (Sympetrum fonscolombii)
De Zwervende Heidelibel is een pionier zonder vaste verblijf plaats. De
soort zwerft van plek naar plek meestal nieuwe poelen. De libellen die daaruit
ontstaan gaan zelf ook weer op stap. De soort is in Nederland behoorlijk
zeldzaam. Op de foto een nog jong niet uit gekleurd mannetje. De soort is
redelijk eenvoudig van andere Heidelibellen te onderscheiden. Het oog is
verdeeld in twee duidelijke helften waarbij de onderste helft blauw grijs is.
Enkel de Zwervende Heidelibel heeft dit. De Zwervende Heidelibel vliegt vanaf
begin juni tot laat in het jaar.
Platbuik (Libellula depressa)
Het mannetje van de Platbuik is op zijn achterlijf schitterend blauw berijpt.
Ze houden zich op om en rond ondiepe sloten of plassen. Die niet helemaal zijn
vol gegroeid met waterplanten. Het is een echte pioniers soort die als een van
de eerste nieuwe poelen in gebruik neemt. Daar vechten ze met andere mannetjes
en zitten ze op de uitkijk wachtend op een vrouwtje.
--------------------------------
De vrouwtjes van de Platbuik zijn vaak wat verder van het water vandaan te
vinden. Daar kunnen ze ongestoord jagen om zo voldoende voedsel te vangen voor
de productie van de eieren. Om de eitjes te leggen trekt ze naar het water waar
de mannetjes al op haar zitten te wachten. De paring gebeurt al vliegend. Ook
het leggen van de eieren gaat op de vleugel. Naast het mannetje is ook het
vrouwtje van deze soort schitterend gekleurd. Vooral een vers exemplaar zo als
op de linker foto schittert in het zonlicht. Op de middelste foto zie je goed
hoe deze libel aan zijn naam komt.
Gewone Oeverlibel (Orthetrum cancellatum)
Ook weer een zeer naam trouwe libel is de Gewone Oeverlibel. Deze libel leeft
langs sloten en vaarten. Ze kunnen dan vaak massaal aangetroffen worden. Als er
iets in het water drijft dan gebruiken ze dat vaak met velen tegelijk als
rustplaats. Op de bovenste foto's staat een mannetje van de Gewone Oeverlibel.
--------------------------------
Het vrouwtje van de Gewone Oeverlibel is geel met zwart. Bij oudere libellen
krijgt het vrouwtje vaak een blauwe berijping. Bij veel libellen zijn de
vrouwtjes wat zwerflustiger dan de mannetjes. Zij moeten veel eten om eitjes te
produceren. Bij de sloten worden ze te vaak lastig gevallen door de mannetjes.
Het vrouwtje hierboven miste de helft van een van haar vleugels. Vliegen ging
echter probleemloos. Op de middelste foto doet ze zich te goed aan een
waterjuffer.
Zuidelijke Oeverlibel (Orthetrum brunneum)
De Zuidelijke Oeverlibel komt in Nederland vrijwel alleen in het uiterste
zuiden van ons land voor. Hij onderscheid zich duidelijk van de Gewone
Oeverlibel door de bij de mannetjes volledig lichtblauwe berijping. Bovenstaande
foto's zijn van een mannetje. Het vrouwtje mist deze intens blauwe kleur.
Viervlek (Libellula quadrimaculata)
De Viervlek vliegt al vroeg in het jaar, gelijktijdig met de Platbuik. De
naam ontleed ze aan de vlekjes op het midden van haar vleugels. Op elke vleugel
zit één vlekje dus vier totaal. Het is een algemene Libel die houd van
stilstaand water. In sommige jaren komt deze soort massaal te voorschijn en
kunnen er hele zwermen optreden. De bovenstaande foto's staat een mannetje van
de Viervlek. Het exemplaar op de foto rechts is pas uitgeslopen en zit nog te
drogen. Dit is te zien aan het wazige oog waarin nog niet het zwarte puntje te
zien is waardoor het altijd lijkt dat de libel u aan kijkt. Wat u echter ziet
is één facet van de honderden die in het oog zitten. Deze is zwart omdat u er
loodrecht in kijkt. Als u beweegt lijkt het alsof het oog van de libel u volgt
maar door de ronding van het oog kijkt u steeds tegen een ander facet aan. Een
staaltje gezichtsbedrog dus.
Rombouten (Gomphidae)
--------------------------------
Plasrombout (Gomphus pulchellus)
De Plasrombout is een grote en sterke libel. De naam is weer zeer
toepasselijk want de Plasrombout plant zich voort in grote plassen. Al zijn
enkele populaties bekend die bij afwatering vaarten voorkomen. Dit is echter
meer uitzondering dan regel. Belangrijk is dat het open water is zonder dichte
vegetatie. De foto toont het vrouwtje het mannetje heeft aan het achterlijf
grotere haken om het vrouwtje mee vast te kunnen pakken. Om enig rust te hebben
van de aandacht van de mannetjes maken de vrouwtjes vaak grote omzwervingen. Ze
kunnen dan ook ver van de geboorte plek worden aangetroffen. De soort vliegt
reeds vroeg in het jaar vanaf mei tot begin juli.
Witsnuitlibellen (Leucorrhinia)
--------------------------------
Venwitsnuitlibel (Leucorrhinia dubia)
Witsnuitlibellen zijn te herkennen aan het witte gezicht zoals op de
linker foto te zien is. De Venwitsnuitlibel leeft zoals de naam al aangeeft
rond vennen. De bovenstaande foto's zijn van een mannetje.
Pantserjuffers (Lestidae)
--------------------------------
Bruine Winterjuffer (Sympecma fusca)
Een bijzondere Juffer is de Bruine Winterjuffer. Ze komen in de nazomer uit
het water en overleven de winter als volwassen insect. De Bruine Winterjuffer
hangt dan open en bloot aan een takje. De eieren worden gelegd in het voorjaar
vanaf maart. Op de foto's een mannetje Bruine Winterjuffer.
Gewone Pantserjuffer (Lestes sponsa)
De Gewone Pantserjuffer lijkt veel op de Tangpantserjuffer hieronder. Ik ben
me er dan ook niet zeker van of ik ze wel goed gedetermineerd heb. Op de foto
een tandem van de Gewone Pantserjuffer boven het mannetje onder het vrouwtje. Na
de paring neemt het mannetje het vrouwtje op sleeptouw zodat hij er zeker van
kan zijn dat de gelegde eieren van hem zijn.
Houtpantserjuffer (Lestes (Chalcolestes) viridis)
Een mannetje Houtpantserjuffer. Op de rechter foto heeft hij een eendagsvlieg
gevangen. U kunt goed de meervoudige monddelen zien.
--------------------------------
Op de bovenstaande foto's het vrouwtje van de Houtpantserjuffer. De vrouwtjes
van Pantserjuffers leggen hun eieren niet los in het water. Bij de
Houtpantserjuffer boort het vrouwtje met haar legboor een gaatje in tak die over
een water partij hangt. Hierin legt ze de eieren als later de jongen larven
uitkomen vallen ze in het water. Mochten ze per ongeluk toch op de grond vallen
dan zullen ze proberen met sprongetjes het water te bereiken.
Tangpantserjuffer (Lestes dryas)
De Tangpantserjuffer is gemakkelijk te verwarren met de Gewone Pantserjuffer.
Bij de mannetjes van de Tangpantserjuffer is segment twee maar voor 2/3de
blauw berijpt. Het uiterste puntje van de staart is segment tien.
Zwervende Pantserjuffer (Lestes barbarus)
De Zwervende Pantserjuffer is te onderscheiden van andere Pantserjuffers door
de tweekleurige ptrerostigma. Dat zijn de zwart witte streepjes in de vleugels.
Links op de foto staat het mannetje. Op de foto in het midden en rechts een
vrouwtjes Zwervende Pantserjuffer.
Waterjuffers (Coenagrionidae)
--------------------------------
Azuurwaterjuffer (Coenagrion puella)
De Azuurwaterjuffer is een algemeen voorkomende waterjuffer. Let op het
verschil met de Watersnuffel hieronder. De Azuurwaterjuffer heeft een half
streepje op het borststuk die bij de Watersnuffel ontbreekt ook is de tekening
op de laatste segmenten anders. Op de rechter foto twee Azuurwaterjuffers
tijdens de paring.
Blauwe Breedscheenjuffer (Platycnemis pennipes)
De Blauwe Breedscheenjuffer is echt een heel aparte waterjuffer. Ook de naam
werkt behoorlijk op de lach spieren als u hem een paar keer achter elkaar zegt.
De naam is natuurlijk weer heel toepasselijk en slaat op het uiterlijk. De poten
van de Blauwe Breedscheenjuffer zijn wat dikker als bij andere waterjuffers maar
het gaat vooral om het eerste stuk waarmee de poten vast zitten aan het
borststuk. Dit is de platte brede scheen waar de naam op slaat. Nu het blauw nog
want het vrouwtje links en rechts is juist opvallend bleek. Alleen het mannetje
heeft het lichte blauw. Op de middelste foto ziet u hem hij staat rechtop op
het vrouwtje. Zij is eieren aan en het leggen en als of dat nog niet zwaar
genoeg is mag ze hem op haar hoofd balanceren. Het mannetje heeft haar vast met
de tang aan het achtereind van zijn lichaam. Veel waterjuffers doen dit. Hij
zorgt er zo voor dat geen ander mannetje kan langskomen om met het vrouwtje te
paren. De eieren die zo gelegd worden zijn dus zeker door hem bevrucht. Bij
waterjuffers en libellen die het vrouwtje niet begeleiden bestaat steeds de kans
dat na de paring er een ander mannetje bovenop duikt. Dit is te zien aan het
eind van de film over de Bos- en Weidebeekjuffer. Ziet u trouwens de
Weidebeekjuffer in de linker bovenhoek van de middelste foto? Hij dreigt naar
een mannetje Blauw Breedscheenjuffer die voor hem vliegt.
Koraaljuffer (Ceriagrion tenellum)
De Koraaljuffer komt meestal voor langs vennen. Ze zijn echter ook bij andere
kleine stilstaande wateren te vinden. Hierboven het mannetje een prachtige
juffer met zijn rode lijf, rode poten en rode pterostigma in de vleugels. Anders
dan de Vuurjuffer hebben ze volledig gekleurde poten. De Koraaljuffer vliegt
vanaf juni tot eind augustus.
Lantaarntje (Ischnura elegans)
Ook van de waterjuffers zijn er vele soorten die lang niet altijd even
makkelijk uit elkaar te houden zijn. Dit zijn Lantaarntjes. Op de linker en
middelste foto staat het mannetje. Op de rechter foto ziet u een paringswiel. De
bovenste is het mannetje. De mannetjes van libellen en waterjuffers grijpen het
vrouwtje achter de kop vast met een op het puntje van zijn achterlijf zittende
tang. Er vormt zich dan een tandem met het mannetje voorop. Tijdens de
eigenlijke paring ontstaat dan het paringswiel. In beide varianten kan er nog
prima gevlogen worden.
Vuurjuffer (Pyrrhosoma nymphula)
De Vuurjuffer is een van de eerste libellen van het jaar. Halverwege april
zie je ze al verschijnen. Op de linker foto een mannetje Vuurjuffer op de
rechter een paringswiel. Het vrouwtje is de onderste en is iets lichter van
kleur. De Vuurjuffer heeft zwarte poten die van de Koraaljuffer zijn rood.
Watersnuffel (Enallagma cyathigerum)
Op de linker foto een mannetje van de Watersnuffel. Insecten hebben altijd
veel vijanden. Maar soms komt het gevaar uit een wel heel onverwachte hoek! Op
de rechter foto zitten twee mannetjes gevangen in Zonnedauw een vleesetend
plantje. De plant beschikt over een soort lepeltjes bezet met steeltjes met
daaraan kleverige bolletjes. Insecten blijven hier aan plakken. Enzymen in deze
bolletjes verteren de gevangen insecten en de plant neemt de voedingsstoffen op.
Deze Watersnuffels worden volledig verteerd op het uitwendige skelet na.
--------------------------------
Het vrouwtje van de Watersnuffel is bij het zij aanzicht op de foto links te
herkennen aan het kleine doorntje dat voor de legboor onderaan de staart zit.
Van boven vallen vooral vooral de vlekjes op het achterlijf op met het rondje en
daar een pijltje aanvast. Hartelijk dank aan Peter voor het op naam brengen.
| Home | Wolbij | Vlinders | Libellen | Amfibieën | Reptielen | Gastenboek | Links |
|