6.7 De losse associatie

 

Landow beschouwt de hypertekst als een "fundamentally intertextual system", "a web or network of texts", binnen welke de actieve lezer een geheel eigen spoor trekt door het aangeboden materiaal (Landow, 1992, pp. 10-11). De hypertekst stelt de lezer in staat om zijn "own center of investigation and experience" te verkiezen boven het centraliserende uitgangspunt van de auteur, waardoor het hiërarchische principe (van de traditionele tekst) wordt ondermijnd (idem, p. 13). In Bezette Stad is de sturende invloed van de auteur zeker niet volledig uitgebannen, want de boekvorm maakt dat de lezer geneigd is om trouw te blijven aan de organiserende structuur van een bundel in opeenvolgende delen.

 

Toch heeft Van Ostaijen met de beperkte middelen waarover hij beschikte een intertekstueel werk gecreëerd waarmee het associatieve vermogen van de lezer zo veel mogelijk wordt aangewakkerd. Door tekstfragmenten uit verschillende bronnen op een ongeorganiseerde, speelse manier samen te brengen nodigt de dichter zijn publiek uit om op even losbandige wijze de verschillende elementen opnieuw door elkaar te schudden. Van Ostaijen's springerige gedachtegang slaat in Bezette Stad niet over op de lezer, maar fungeert veel meer als de initiator van een meer persoonlijk proces van associatieve 'tekstverwerking'. Daarmee bedoel ik te zeggen dat tijdens het lezen van de bundel reeksen van eigen associaties zich een weg banen door de oorspronkelijke tekst, die daardoor volledig overhoop wordt gehaald en tegelijkertijd in een nieuw (lees uniek) verband met de lezer komt te staan. Om Bezette Stad gevoelig te maken voor een dergelijke herschikking, heeft Van Ostaijen er voor gezorgd dat de "associatief verbonden werkelijkheden" in het gedicht als losse puzzelstukjes "naast elkaar" liggen. In het volgende fragment uit 'Proeve van parallellen tussen moderne beeldende kunst en moderne dichtkunst' (1925) geeft de dichter uitleg over de functie van de associatie in zijn werk (en dat van andere kunstenaars):

 

Bij de eerste aanblik kan datgene wat de organies-expressionistiese lyriekers in de plaats stellen, de associatie, van het beeld niet zeer gescheiden lijken. Genoeg echter om deze hoofdzaak te bereiken: het in dezelfde vlakte houden van al de gedeelten van het gedicht. In het onderbewustzijn liggen alle ervaringen gelijkwaardig naast elkaar. Uit deze ervaringen worden door de dichter deze gekozen die, rond een lyries centraalpunt, naar lyriese ontwikkeling en met de verdunde band die de associatie is, zich in de vlakte van het gedicht laten plaatsen. In tegenstelling met het beeld differentieert de associatie noch naar geestelike, noch naar techniese waarden. De verscheidene associatief verbonden werkelijkheden liggen naast elkaar. Het thema van het gedicht is hier zo te zeggen onderverstaan subjekt; al de associaties zijn de verscheidene predikaten, in waarde naast elkaar gelegen, die dit subjekt gaandeweg uit zich, als elementen opbouwen.

(Van Ostaijen; geciteerd naar: Bogman, 1991, p. 147)

 

Geen Flash??? Ga naar www.macromedia.com en download de Flash Player.

Creative Commons License
Op dit werk is een Creative Commons Licentie van toepassing | Gerealiseerd door Design by Dumont.