6.6 Het laatste klankspel
De meerstemmigheid van Bezette Stad maakt dat de bundel zich in zekere zin steeds verder verwijdert van de oorspronkelijke auteur, die slechts een ongebonden intertekstuele gesteldheid heeft gecreëerd waarbinnen elementen van verschillende komaf op elkaar kunnen reageren. Het staat de lezer vrij om elke afzonderlijke stem naar eigen goeddunken te koppelen aan elke andere stem, omdat er hier geen sprake is van één allesoverheersend geluid, maar van vele gelijkwaardige klanken. Zelfs de stem van het nihilisme, die volgens sommigen de hele bundel beheerst, verkrijgt geen autoritaire status in het werk, hetgeen op de laatste pagina van Bezette Stad nog eens duidelijk wordt benadrukt in een dialogisch klankspel van tenminste drie stemmen.
Jef Bogman geeft in De Stad als Tekst een heldere interpretatie van de wijze waarop de laatste uitspraken in de bundel zich tot elkaar verhouden. De auteur plaatst het opgewekte "allons travailler" tegenover het neerslachtige "waarom waarom waarom" en " ah ah ah", met als gevolg dat het positieve geluid al gauw overgaat in nihilistisch geratel, dat in de woorden "alles is zonder zin / nu / kattedrek" een zekere gestalte krijgt. De tegenstelling wordt nog meer op scherp gezet in de kruislings geplaatste kreten VIVE MAX (MAX: Burgemeester Adolphe Max van Brussel) en LEVE DE GE KREPEERDEN. Het uitroepteken (!) echter, neemt een neutrale positie in door zich niet achter één van de twee leuzen te scharen, maar letterlijk het midden te houden tussen beide. De weigering om een voorkeur uit te spreken voor de ene of de andere stem komt uiteindelijk aarzelend tot uitdrukking in de laatste zin van Bezette Stad, die volgens Bogman een derde stem vertegenwoordigt en de onderstaande woorden omvat:
misschien wordt eens
de nood zo groot
alle dijken breken.
De vraag of deze slotwoorden Van Ostaijen's persoonlijke gevoel of verlangen weergeven doet nu niet meer terzake, want ook al klinkt er de stem van de auteur in door, het is en blijft één van de vele gelijkwaardige stemmen die de bundel vormgeven. De dichter heeft zich teruggetrokken, het werk is geontindividualiseerd en daarmee is er ruimte voor de lezer ontstaan om een eigen pad te bewandelen tussen de verschillende teksten. Ook de elektronische hypertekst is een dialogisch medium, waarbinnen in theorie geen enkele uitdrukking door een andere wordt overstemd. In Hypertext schrijft George P. Landow daar het volgende over:
Hypertext does not permit a tyrannical, univocal voice. Rather the voice is always that distilled from the combined experience of the momentary focus, the lexia one presently reads, and the continually forming narrative of one's reading path. (Landow, 1992, p. 11)
Geen Flash??? Ga naar www.macromedia.com en download de Flash Player.