6.4 De overwinning geurt gemengd
Als de Duitse bezetter de stad eindelijk heeft verlaten barst de vreugde los in een "wassend potpourri van alle liedjes", waaronder het soldatenlied MADELON DE LA VICTOIRE, dat door Franse en geallieerde troepen luidkeels werd gezongen. Dit overwinningslied is gebaseerd op Quand Madelon (1913) van Bousquet en Robert en werd in 191 8 voor het eerst in Casino de Paris gezongen door Maurice Chevalier. Van het populaire La Petite Tonkinoise, een liedje van Vincent Scotto uit 1906, heeft Van Ostaijen slechts een enkele regel in de bundel opgenomen: 'ma Tonkiki ma Tonkiki ma Tonkinoise'. Op vergelijkbare wijze duikt La Paimpolaise even op in de frase 'c'est la jolie Paimpolaise', al komt deze zin niet in het oorspronkelijke lied voor en is de afkomst ervan onbekend. De geliefde volksliedjes worden door Van Ostaijen afgewisseld met titels uit het kerkelijke repertoire, zoals de lofzang Te Deum Laudamus ('Wij prijzen U, O God') en het even devote Magnificat Anima Mea Dominum ('Mijn ziel maakt groot de Heer'). Op sommige plekken in de bundel botsen de titels van verschillende genres en ontstaan nieuwe combinaties, waaronder de merkwaardige samenvoeging "TE DEUM DE LA VICTOIRE". Ook komen (delen van) liederen met andere teksten in verband te staan doordat de dichter uiteenlopende fragmenten op speelse wijze aan elkaar koppelt, zoals in de volgende aaneenschakeling van plechtige en platvloerse uitdrukkingen:
Geen Flash??? Ga naar www.macromedia.com en download de Flash Player.