3.2 Op weg naar discontinuïteit

 

In een digitale uitgave van DWB kenschetsen Jan Beatens en Eric Vos de mogelijkheid van zowel lezer als auteur om de eigenschappen van de tekstinscriptie te manipuleren als het meest wezenlijke kenmerk van elektronische tekstualiteit:

 

Versregels, zinsdelen, woordstammen, letters - ze kunnen allemaal worden onderworpen aan de discontinuïteit van de elektronische tekst, aan de ontkenning van het tekstsyntagma als een gegeven en vaststaande basis van het literaire werk. (Baetens & Vos, 1999, p. 439)

 

Een tekst op een beeldscherm is voortdurend onderhevig aan factoren van "tijdelijkheid en veranderlijkheid" en verschilt daarom fundamenteel van gedrukte tekst. "Het exploreren van de paden die door deze eigenschap worden ontsloten verleent de elektronische literatuur haar eigen waarde", aldus Baetens en Vos (idem, p. 439). De vraag die ik zou willen stellen is de volgende: In hoeverre benadert de compositie op pagina drie van 'OPDRACHT' de "discontinuïteit van de elektronische tekst" en is in het onderstaande sprake van een "ontkenning van het tekstsyntagma"?

 

 

Bij een oppervlakkige aanschouwing van de pagina valt meteen een aantal bijzonderheden op. Om te beginnen de nadrukkelijke aanwezigheid van het woord "nihil", dat maar liefst zeven keer op de pagina voorkomt in verschillende typografische verschijningsvormen. Van Ostaijen geeft aan elke weergave van het woord "nihil" een ander uiterlijk door afwisselend gebruik te maken van hoofdletters en kleine letters, van cursief en vet gedrukte tekst en van diverse lettertypen. Maar het meest in het oog springende effect bereikt hij door de lettergrootte te variëren van onopvallend klein tot ongekend groot. Eén uitdrukking in het bijzonder - waarop laatsgenoemde variant duidelijk van toepassing is - eist onmiddellijk alle aandacht op van de lezer. Echter niet uitsluitend vanwege het forse letterformaat, want de term in kwestie is ook nog eens loodrecht gepositioneerd ten opzichte van de overige tekst.

 

Het expliciete en dwarse voorkomen van het afgebroken woord "NIHI", rechtsboven op de pagina, staat een lineaire lezing van de tekst letterlijk in de weg. Door het sterke contrast tussen de zwarte letters van de uitdrukking en het wit van de pagina ontstaat een aantrekkingskracht waaraan nauwelijks weerstand kan worden geboden door de lezer, wiens ogen voortdurend afdwalen naar de opvallende tekens aan de grenzen van het blad. Van Ostaijen maakt mijns inziens gebruik van een dergelijke blikvanger om het proces van het rechtlijnige lezen te verstoren en daarmee de aandacht te vestigen op de autonome status van het afzonderlijke woord. Hij laat hier namelijk zien hoe één geïsoleerde uitdrukking de continuïteit van een tekst kan ondergraven en derhalve betekenis kan voortbrengen buiten het reguliere zinsverband.

 

Geen Flash??? Ga naar www.macromedia.com en download de Flash Player.

Creative Commons License
Op dit werk is een Creative Commons Licentie van toepassing | Gerealiseerd door Design by Dumont.